Pedagogisch curriculum kinderopvang Nieuwe vergezichten op het netvlies Eindelijk zijn we geen witte vlek meer in Europa. Alle landen om ons heen hebben al jaren een pedagogisch curriculum voor het jonge kind, Nederland ontbrak als enige. Maar nu is het er! Het eerste pedagogisch curriculum voor het jonge kind in de kinderopvang. Kinderopvangorganisaties en hun pedagogen kunnen er flink mee aan de slag. En moeten er zelfs mee aan de slag. Want het – heel leesbare – academische boekwerk sluit aan bij het nieuwe Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (IKK), die op 1 januari 2018 van kracht wordt. Daarin is duidelijk vastgelegd dat kinderopvang niet alleen opvang is, maar óók een belangrijke pedagogische opdracht heeft. Het pedagogisch curriculum zal daarnaast zeker een rol krijgen in het nieuwe toezicht in de kinderopvang. Kinderopvangorganisaties krijgen daarin veel meer ruimte voor eigen pedagogisch beleid, waarover ze bij controles in gesprek gaan met de inspecteurs van GGD GHOR. Met het pedagogisch curriculum in de hand zullen dit zeker levendige gesprekken worden. Want door de komst van het curriculum is pedagogisch stilstaan vanaf nu niet meer goed uit te leggen en ook onwenselijk. beantwoorden. Hoe kunnen zij hun wettelijke pedagogische taak invullen en uitvoeren? Welke ervaringen moeten kinderen in de kinderopvang daarvoor krijgen? Net als de nieuwe IKK diept het pedagogisch curriculum de vier pedagogische doelen van professor Riksen-Walraven uit de oude Wet kinderopvang verder uit. ‘In de oude wet stonden eigenlijk alleen vier globale ontwikkelingsdomeinen, waar je aan moest “werken” in de kinderopvang’, vertelt kinderopvanghoogleraar Ruben Fukkink van de Universiteit van Amsterdam. Fukkink is eindredacteur van het pedagogisch curriculum en schreef de verbindende teksten. ‘Nu hebben we echter sturende academische teksten, die op elk pedagogisch deelgebied vaststellen wat wij wetenschappelijk weten over de ontwikkeling van jonge kinderen. En die benoemen wat kinderopvangorganisaties en integrale kindcentra pedagogisch kunnen bieden, zodat kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen. Met ruim twintig gedegen hoofdstukken, van sport en spel tot en met kunst en bètavakken. Alle experts hebben hun diepste inzichten gegeven en je ziet vergezichten die we eerder nog niet op het netvlies hadden.’ Leeftijdsgeschikt Het pedagogisch curriculum is bedoeld voor kinderen van nul tot zes jaar en sluit aan op de vijf bestaande pedagogische kaders voor dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang. Het is geen verplicht curriculum, waar kinderopvangorganisaties stevige ontwikkelprogram- ‘Experts hebben hun diepste inzichten gegeven’ ma’s voor moeten bedenken. Het curriculum biedt wel een vrijwillig academisch kader dat richting geeft aan de invulling van pedagogische beleidsplannen en het biedt een overzicht van de diverse ont- Rubin Fukkin k Optimaal ontwikkelen Het pedagogisch curriculum is uitgebracht door Bureau Kwaliteit Kinderopvang (BKK), in opdracht van het (kinderopvang)ministerie van SZW. Het curriculum is bedoeld voor kinderopvangorganisaties en pedagogen en heeft als functie de ‘hoe-vraag’ te 12 | KindVak Magazine - Kinderopvang mei / juni mei / juni Kinderopvang - KindVak Magazine | 13 wikkelgebieden die aandacht vragen van kinderen en professionals. Fukkink vertelt dat het curriculum een brede, holistische insteek heeft. Er is aandacht voor zowel hoofd als hart. Aandacht voor zowel de cognitieve ontwikkeling als de sociaal-emotionele ontwikkeling. Waarbij de aandacht eerst naar het ‘hart’ uitgaat en naarmate kinderen ouder worden het ‘hoofd’ steeds meer in beeld komt. ‘Het is daarmee nadrukkelijk geen onderwijskundig curriculum’, vertelt Fukkink. ‘Bij een onderwijskundig curriculum loop je Voor kinderen vanaf 3 jaar komt dan naarmate hun leeftijd vordert steeds meer de cognitieve ontwikkeling in beeld. We spreken dan over de ontwikkeling van pre-academische vaardigheden, zoals ontluikende geletterdheid, gecijferdheid en algemene leervaardigheden, zoals het uiten van ideeën, vragen stellen, plannen en nadenken over de omgeving. Fukkink: ‘Tegelijk moet er ook in deze periode ruim aandacht blijven voor verdere ontwikkeling van de interpersoonlijke vaardigheden. In de leeftijdsperiode van 3-6 jaar ziet ieder- ‘Voor- en vroegschoolse voorzieningen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de sociaal-emotionele ontwikkeling‘ het gevaar dat het onvoldoende aansluit bij het perspectief van het kind zelf, in het hier-en-nu. Dit curriculum voor het jonge kind besteedt juist ruim aandacht aan hoe je thema’s leeftijdsgeschikt vertaalt naar de belevingswereld van het jonge kind.’ Belangrijk, vindt Fukkink. ‘Want voor- en vroegschoolse voorzieningen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen tot 3 jaar. Het gaat dan om de ontwikkeling van interpersoonlijke vaardigheden, zoals contacten en omgang met leeftijdsgenootjes, emotieregulatie, openstaan voor nieuwe ervaringen, nieuwsgierigheid, enthousiasme en zelfvertrouwen.’ jonge kinderen. En aandacht voor cultuuronderwijs, dat altijd doelbewust een stapje op de ontwikkeling van kinderen vooruit zou moeten lopen. Waarbij kinderen worden uitgedaagd zelf op onderzoek te gaan, en geen kant en klare brokstukken krijgen aangeleverd. Het pedagogisch curriculum maakt verder helder over welke vaardigheden kinderen moeten beschikken om in de 21ste eeuw goed mee te kunnen. Denk aan zelfregulering, creativiteit, samenwerken met mensen van verschillende achtergronden (diversiteit), communiceren, probleemoplossend werken, kritisch denken en digitale geletterdheid. Gevolgen voor werkvloer Wat betekent dit voor de pedagogisch medewerkers in de kinderopvang? Inmiddels is het iedereen in de kinderopvang duidelijk dat pedagogisch medewerkers niet alleen verzorgers zijn, maar ook een bijdrage moeten leveren aan de ontwikkeling van kinderen. Toekomstige kindgroepen zullen echter geen klas worden, benadrukt Fukkink. ‘Er moet ruimte blijven voor vrij spel, met eigen keuzes van kinderen.’ Wel zullen pedagogisch medewerkers vanuit een sensitieve houding meer gericht werken aan ontwikkelingsstimulering. Ze zullen meer structuur bieden, met respect voor autonomie van de kinderen. En meer pratend en uitleggend werken aan de begeleiding van interacties tussen kinderen. Fukkink: ‘Pedagogisch medewerkers moeten teachable moments herkennen, waarbij ze geen dominante rol innemen, maar ook niet te afwachtend zijn.’ ‘De taak van pedagogisch medewerkers zal bestaan uit het bedenken van activiteiten en deze plannen en uitvoeren op de groep. Zij moeten in staat zijn om een inhoudelijk gestuurde activiteit te starten en vervolgens ruimte bieden voor de initiatieven van kinderen en inhaken op wat kinderen ervaren en doen.’ Kijk voor het curriculum op de website van BKK: www.stichtingbkk.nl. Over de auteur: Aart Verschuur is journalist en redacteur bij KindVak Magazine een graag een duidelijk evenwicht tussen “hart” en “hoofd”.’ Tegenwicht En de mix tussen hart en hoofd is uitstekend gelukt. Zo staat er een prachtig hoofdstuk in het curriculum over hoe je kinderen warm kunt krijgen voor ‘bètavakken’. Het is een opluchtend hoofdstuk dat tegenwicht biedt aan al het onderwijsgeweld van de afgelopen jaren, waarbij jonge kinderen op steeds vroegere leeftijd moeten leren schrijven en rekenen. Ook is er aandacht voor hoe kinderopvangorganisaties en pedagogisch medewerkers gezond leven kunnen bevorderen bij 14 | KindVak Magazine - Kinderopvang mei / juni mei / juni Kinderopvang - KindVak Magazine | 15