LEREN IN DE PRAKTIJK Opleiding Leeractiviteit Naam Leren in de Praktijkopdracht Kerntaak en werkproces Omvang Begeleide OnderwijsTijd (BOT) Individueel of groepsopdracht (Vakbekwaam) medewerker teelt Verzorgen gewas Werken in de teelt - Kerntaak 1 teelt product/gewas - Werkproces 1.2 verzorgt de teelt 15 weken, 3 uur per week Groepsopdracht, groepsgrootte: 2 personen Titel Werken in de teelt Doel - Je kunt diverse teeltwerkzaamheden in de teelt uitvoeren Je kunt vertellen waarom deze handelingen uitgevoerd worden Je kunt een verslag maken met daarin de theorie van de teelthandeling uitgewerkt Oriënteren op de opdracht In de teelt zijn er diverse werkzaamheden. Allen bedoelt om een gezond sterk gewas te verkrijgen. Tijdens je stage en/of werk krijg je hiermee te maken ook krijg je in de plantenteeltlessen hierover de theorie. Aan de hand van enkele praktische opdrachten ga je een indruk krijgen over wat er gedaan wordt in de teelt, hoe de teelthandeling gebeurd en waarom die teelthandeling nodig is. Je krijgt een aantal opdrachten die te maken hebben met o.a. - bemesting - bedrijfshygiëne - onkruiden - ziekten en plagen - watergeven - licht en ruimte - teeltmedium/ bodem ARBO Wat heb ik nodig? Voor deze opdracht(en) moet je het volgende regelen: - Werkplek in lokaal L045 - Maatje, je werkt steeds met 2 personen - Laptop - De hulpmiddelen die de docent beschikbaar stelt. Wat moet ik doen? Opdracht Opdracht Opdracht Opdracht Opdracht Opdracht Opdracht Opdracht 1 bemesting 2 bedrijfshygiëne 3: onkruiden 4: ziekten en plagen 5: watergeven 6: licht en ruimte, kassenbouw 7: teeltmedium of bodem 8: ARBO Wat moet ik opleveren? Aan het eind van elke opdracht lever je het volgend op: - Een verslag met een refectie. Waarop word ik beoordeeld? Je krijgt een beoordeling per opdracht over: - Samenwerken (hebben jullie allebei evenveel gedaan) - Netheid van werken ( mooi verslag) - De inhoud van de opdracht (zit al het gevraagde erin?) 7 opdrachten leveren samen maximaal 35 punten op. 21 punten = cijfer 6 Terugblik op de opdracht Bij elke opdracht geef je een terugblik ( reflectie) op de opdracht. Hiervoor beantwoord je de volgende vragen: - Wat is goed gegaan - Wat is misgegaan - Welke problemen ben je tegengekomen - Hoe heb je de problemen opgelost - Wat vond je leuk aan de opdracht - Wat vond je niet leuk aan de opdracht 1 punt 1 punt 3 punt Opdracht 1 Bemesting Zie de foto’s van het flesje POKON. POKON is een vloeibare messstof die gebruikt wordt in de huiskamer bij kamerplanten. Met behulp van dit flesje kunnen wij een begin maken met de kennis over bemesting. Op het etiket van het flesje staat een heleboel informatie. Waaronder welke voedingstoffen erin zitten. Lees het etiket en beantwoord dan de volgende vragen: 1. 2. 3. 4. Op het etiket zijn 9 voedingstoffen te vinden. Noem ze alle 9 Noem de 3 voedingstoffen waarvan de concentratie het hoogst is. Wat zijn de micronutriënten, noem deze. Waarom heten deze voedingstoffen micronutriënten? In de land en tuinbouw worden verschillende voedingstoffen gebruikt. Wij verdelen deze voedingstoffen in 2 groepen. 1 groep voedingstoffen die de plant in grotere hoeveelheden nodig heeft: hoofdelementen 1 groep voedingstoffen die de plant in heel kleine hoeveelheden nodig heeft, maar deze zeker niet kan missen: spore-elementen. Beantwoord de volgende vraag: 5. Noem een ander woord voor spore-elementen. In het lokaal is aanwezig een aantal bemestingsboeken. Neem hiervan 1 exemplaar en beantwoord dan de volgende vragen: 6. Noem de hoofdelementen die in het boek zijn genoemd. 7. Noem de spore- elementen op die genoemd zijn in het boek. 8. Geef van alle hoofd- en spore-elementen de scheikundige afkorting. Elke voedingstof heeft een bepaalde functie voor de plant. Wanneer de voedingtstof te weinig aanwezig heeft dat krijgt de plant een probleem. Dit is te zien aan een bepaalde afwijking. We noemen dat een gebrek serschijnsel. Beantwoord nu de volgende vragen: 9. Maak een tabel hoofdelementen. Daarin wordt genoemd: Hoofdelement, scheikundige afkorting, functie plant, gebreksverschijnsel 10. Maak een tabel spore-elementen. Daarin wordt genoemd: Spore-element, scheikundige afkorting, functie in plant, gebreksverschijnsel. Op stage of werk worden ook voedingstoffen gebruikt. Net zoals in het voorbeeld POKON worden de voedingstoffen nooit in zuivere vorm gegeven. Het zijn altijd meststoffen, die een combinatie van voedingstoffen bevatten. Vraag aan je praktijkopleider welke meststoffen hij gebruikt. Dit wordt door ieder individueel gedaan. In het verlag wordt dit apart benoemd.Beantwoord dan de volgende vragen: 11. 12. 13. 14. Benoem de meststoffen die jouw bedrijf gebruikt Geef per meststof aan welke voedingstoffen erin zitten Geef aan welke hoofelementen op het bedrijf gebruikt worden Geef aan welke spore-elementen op het bedrijf gebruikt worden. Verwerk bovenstaande vragen in een net verslag. Het verslag wordt uiterlijk 2 weken na uitreiking ingeleverd. Opdracht 2 bedrijfshygiëne Een schone vloer, het kost veel tijd en is vaak minder belangrijk dan andere teelthandelingen. Dit beeld wordt vaak bij ondernemers opgeroepen wanneer bedrijfshygiëne ter sprake komt. Jammer, want bedrijf hygiënische maatregelen zijn in het algemeen juist weinig tijdrovende handelingen die de verspreiding van ziekten en plagen op het bedrijf in belangrijke mate beperken. Bedrijfshygiëne is het totaal van maatregelen die het ontstaan en de verspreiding van ziekten en plagen voorkomt. Dit betekent niet uitsluitend de ziekten en plagen buiten het bedrijf houden, maar ook het verhinderen dat eventueel aanwezige ziekten en plagen zich niet verspreiden. De nadruk ligt hierbij op een niet-chemische aanpak. DIT IS EEN BPV-OPDRACHT. De opdracht moet gemaakt worden voor het bedrijf waar je stage loopt. 2.1. wat zijn virussen? 2.2. hoe kunnen virussen zich verspreiden? 2.3. wat zijn bacteriën? 2.4. hoe kunnen bacteriën zich verspreiden? 2.5. wat zijn aaltjes? 2.6. hoe kunnen aaltjes zich verspreiden 2.7. wat zijn schimmels? 2.8. hoe kunnen schimmels zich verspreiden? 2.9. welke plagen kunnen schade doen in het gewas? 2.10. hoe kunnen deze plagen zich verspreiden? Start teelt 2.11. noem bedrijf hygiënische maatregelen die jouw BPV-bedrijf neemt bij de start van de teelt. Tijdens de teelt 2.12. noem bedrijf hygiënische maatregelen die jouw BPV- bedrijf neemt tijdens de teelt. Einde teelt 2.13. noem bedrijf hygiënische maatregelen die jouw BPV-bedrijf neemt bij het einde van de teelt Informatie is te vinden op internet. Boekje bedrijfshygiëne in de glastuinbouw. Dit boekje is te vinden in het boekenrek van lokaal L144 Na het uitwerken van de opdracht laat je deze lezen door je praktijkbegeleider op je BPVbedrijf. Eventuele verbeteringen voeg je toe aan je verslag. Opdracht 3: onkruiden 3.1. Onkruiden zijn in een teelt niet gewenst. Daarom worden zij bestreden. Bedenk een aantal redenen waarom onkruiden in een teelt ongewenst zijn. Minstens 3.2. Om geen onkruiden in de teelt te hebben kunnen wij een aantal maatregelen treffen. Noem een aantal maatregelen die er zijn om geen onkruiden in de teelt te hebben minstens 3. Onkruiden zijn planten die op verschillende manieren zich kunnen voortplanten en die op verschillende manieren groeien. Op basis van deze eigenschappen kunnen wij de onkruiden bestrijden. Daarom is het van belang te weten hoe de verschillende eigenschappen van deze onkruiden zijn. Op basis van deze eigenschappen zijn de onkruiden in verschillende groepen in te delen. Een indeling van onkruiden op basis van eigenschappen staat hieronder. ( is geen biologische indeling) Indeling smalbladig en breedbladig. Deze indeling is van belang omdat meerdere gewasbeschermingsmiddelen hun werking hierop baseren. Van smalbladige onkruiden rollen de druppels bestrijdingsmiddel af. En op breedbladige onkruiden blijven de druppels liggen. 3.3. 3.4. Noem 3 smalbladige onkruiden Noem 5 breedbladige onkruiden. Soms gebruiken wij niet de namen smalbladig en breedbladig, maar 1-zaadlobbig en 2zaadlobbig. 3.5. 3.6. 3.7. 3.8. 3.9. wat is een zaadlob bij planten? wat zijn 1-zaadlobbige planten, noem 2 voorbeelden wat zijn 2-zaadlobbige planten, noem 2 voorbeelden maak een tekening van een doorsnede van een zaadje met 1 zaadlob maak een tekening van een doorsnede van een zaadje met 2 zaadlobben. TIP: gebruik een zoekmachine op internet. Indeling 1 jarige onkruiden en 2 jarige onkruiden. Sommige onkruiden kiemen in het voorjaar, groeien en bloeien, vormen zaad en gaan door on het najaar. Andere onkruiden kiemen het 1e jaar van hun leven, groeien wel, maar vormen geen bloemen en zaden. Het bloeien en zaadvormen gebeurd in het 2e levensjaar. Daarna gaan zij dood. Bestrijden in het 1e levensjaar zorgt dus dat er geen zaden komen. 3.10. Noem 5 één jarige onkruiden 3.11. Noem 5 twee jarige onkruiden. Indeling zaadonkruid en wortelonkruid(meerjarig-onkruid) De meeste onkruiden kunnen zich door zaden vermeerderen. Er zijn ook onkruiden die geen zaad hoeven te vormen om zich voort te planten. Zij gebruiken ondergrondse plantendelen, zoals wortelstokken of ondergrondse stengels. Die laatste groep noemen wij wortel onkruiden of meerjarig onkruid. 3.12. Noem 5 onkruiden die wij wortelonkruid of meerjarig onkruid kunnen noemen. Opzoeken onkruiden. Bij bovenstaande opdrachten heb je een aantal onkruiden moeten noemen. Zoek buiten deze onkruiden op. Wanneer je het onkruid dat je genoemd hebt niet kan vinden, dan zoek je een ander met dezelfde eigenschap. 3.13. Droog de gevonden onkruiden en maak een herbarium hiervan. De hoofdstuk indeling is als volgt: Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk 1: 2: 3: 4: 5: smalbladige onkruiden breedbladige onkruiden 1-jarige onkruiden 2-jarige onkruiden meerjarige onkruiden. Schrijf bij elk gedroogd onkruid: naam, vindplaats, de datum dat je het onkruid hebt gevonden. 3.14. zoek van elk gevonden onkruid een foto op internet. Vul dan de volgende tabellen in: Smalbladige onkruiden foto naam Manier van bestrijden Breedbladige onkruiden foto naam Manier van bestrijden 1-jarige onkruiden foto naam Manier van bestrijden 2-jarige onkruiden foto naam Manier van bestrijden meer-jarige onkruiden foto naam Manier van bestrijden TIP: Op een smartphone zijn verschillende gratis apps hiervoor. o.a. de onkruiden app van Basf En de app: beeldenbank. Opdracht 4: ziekten en plagen Bij deze opdracht zoek je informatie op via de computer en internet. Daarnaast vraag je informatie aan je praktijkbegeleider op je BPV-bedrijf. Voor deze opdracht ga je naar de beeldenbank ziekten en plagen. Dit doe je als volgt: 1. ga naar : gewasbescherming.startpagina.nl 2. ga naar portaal/databank 3. ga naar beeldenbank ziekten en onkruiden. In het rechtermenu kun je een keuze maken. Vervolgens is er de mogelijkheid om op verschillende manieren te zoeken. Experimenteer met het zoeken. kies een belangrijk gewas op het stagebedrijf. 4.1. zoek 1 ziekte op waar het gewas last van heeft - voeg in: afbeelding/foto - noteer: naam - noteer: beschrijf symptoom ( wat zie je aan de plant) - noteer: hoe is deze ziekte te voorkomen -noteer: hoe is deze ziekte te bestrijden 4.2. zoek 1 plaag op waar het gewas last van heeft. - voeg in: afbeelding/foto - noteer: naam - noteer: beschrijf symptoom ( wat zie je aan de plant) - noteer: hoe is deze plaag te voorkomen -noteer: hoe is deze plaag te bestrijden 4.3. zoek 1 gebreksziekte op - voeg in: afbeelding/foto - noteer: naam van het tekort - noteer: beschrijf symptoom ( wat zie je aan de plant) - noteer: wat moeten we doen om dit te voorkomen? - noteer: messstof die gebruikt kan worden 4.4. zoek op: herbicide schade - vraag: wat is herbicide schade - voeg in: foto/afbeelding - noteer: beschrijf symptoom ( wat zie je aan de plant) Opdracht 5: watergeven Water Water 1. 2. 3. 4. is onmisbaar voor de teelt van gewassen. heeft een aantal functies voor de plant: Bouwstof bij levensprocessen ( denk o.a. aan fotosynthese) Transportmiddel voor voedingstoffen Zorgt voor stevigheid van de plant (cel spanning) Zorgt voor verkoeling Kortom, geen water: planten gaan dood. In de tuinbouw gebruiken wij verschillende bronnen voor water. Er zijn er 4. 5.1. 5.2. Noem de 4 bronnen van water die in de tuinbouw gebruikt worden Zoek op wat de voordelen van de verschillende bronnen zijn en wat de nadelen zijn. Zet de antwoorden in een overzichtelijke tabel: bron voordelen nadelen Op school gebruiken wij 2 bronnen. 5.3. welke bronnen gebruiken wij op school? Water wordt in de tuinbouw op verschillende manieren gegeven. Daarvoor zijn verschillende methodes en verschillende installaties. Op school worden verschillende methodes toegepast. 5.4. 5.5. 5.6. 5.7. 5.8. Welke watergeefmethode(s) worden toegepast in de voorste kas. De kas met de tafels en de hijsinstallatie. Welke methode wordt toegepast in de middelste kas? Welke methode wordt toegepast in de achterste kas (gerbera-kas) Welke methode wordt toegepast in de tunnelkas? Welke methode wordt toegepast in de schooltuin naast de tunnelkas? 5.9. Maak van elke methode een foto of tekening, waarbij de details van de installatie goed te zien zijn. Voeg deze foto’s of tekeningen bij in dit verslag. 5.10. Wanneer regenwater wordt gebruikt als bron, dan heeft het bedrijf opslag nodig. Hoe doet een bedrijf dat? Zoek een plaatje hiervan op. 5.11. Gebruikt onze school regenwater? Waar is dan de opslag? 5.12. Welke 2 bronnen gebruikt de school zelf? In de land en tuinbouw moet men de emissie(verlies) van meststoffen, afval en gewasbeschermingsmiddelen naar het omliggende milieu zoveel mogelijk beperken. Daardoor hebben de bedrijven een gesloten teeltsysteem. Het niet gebruikte water wordt opgevangen en opnieuw gebruikt. 5.13. Wat zijn de voordelen van hergebruik van water ( drainwater wordt opnieuw gebruikt) 5.14. Wat zijn de nadelen van hergebruik van water? 5.15. Hoe worden de nadelen opgelost? 5.16. Noem een aantal installaties of apparaten die gebruikt worden bij het antwoord van vraag 5.15. 5.17. Zoek foto’s en plaatjes op van genoemde installaties en/of apparaten. Opdracht 6: licht en ruimte, kassenbouw Deze opdracht gaat over kassenbouw. Hoe worden de kassen gebouwd om goed en nuttig om te gaan met het licht en de ruimte. Hiervoor gaan wij eerst meer lezen over de kassen die in Nederland gebouwd worden. Gan naar de website van Agriholland, dossier kassenbouw. www.agriholland.nl/dossiers/kassnbouw/home.mtml er worden meerdere kastypoes genoemd: 1. De venlo-kas 2. Breedkapper 3. Tunnelkas 4. Boogkas 5. Cabrioletkas 6. Geslotenkas 7. Semi-geslotenkas. Vragen en opdrachten: 1. 2. 3. 4. Zoek op internet (google) plaatjes of foto’s van deze kastypen. Geef een beschrijving van elk kastype. Wat voor kastype is er op je BPV bedrijf ( indien aanwezig) Een bedrijfsopdracht: Ga op het bedrijf meten. Wanneer er geen kas op het bedrijf is, doe de opdracht dan bij de kas van school. - Meet de breedte van een kap - Meet de lengte van de kap - Meet de afstanden tussen de kaspoten - Meet de hoogte van de kaspoten - Meet de hoogte van de nok - Meet de lengte en de breedte van een glasplaat - Hoeveel ramen zitten er in de kap? - Hoeveel glasplaten zitten er in de kap? Hoeveel zijn er dat per strekkende meter? 5. Maak een plattegrond van de kas 6. In het magazijn van school staat een bouwpakket voor een minikas. Maak groepjes van 3 personen. En zet deze kas in elkaar. Maak een foto en bereek de kas weer af. Maak onderling afspraken welke groep wanneer de minikas opbouwt en afbreekt. Opdracht 7: teeltmedium of bodem Opdracht 8: ARBO Deze opdracht gaat over arbeidsomstandigheden op je BPV-bedrijf. ARBO op het bedrijf is belangrijk en bij de wet is een heleboel geregeld. De ARBO wetgeving zorgt ervoor dat het personeel gezond en veilig kan werken. Opdracht: Ga naar de website www.arboportaal.nl Op deze site staat een heleboel algemene informatie over de ARBO. Er zijn 6 hoofdthema’s genoemd: 1. 2. 3. 4. 5. 6. Arbowet en regelgeving Veilig werken Fysische factoren Fysieke belasting Psychosociale arbeidsbelasting Gevaarlijke stoffen en biologische agentia Maak de volgende vragen en opdrachten: 1. Lees de tekst bij elk thema goed door en schrijf in eigen woorden op wat er mee bedoeld wordt 2. Maak een ARBO verslag over het bedrijf. Elk thema moet genoemd worden en geef daarbij aan hoe dit op je BPV bedrijf geregeld is. 3. Maak een ARBO folder voor het bedrijf. Geef op 1 A4 aan hoe een personeelslid moet werken volgens de ARBO wet. Elk thema moet aan bod komen.