Artikel 25

advertisement
33/00 A
Statenvoorstel
’s-Hertogenbosch
DIS-nummer
afdeling
bijlage(n)
onderwerp
701717
Zorg
2
Voorgestelde behandeling:
PS-vergadering
: 10 november 2000
Statencommissie VOJ
: 4 oktober 2000
Wijziging Subsidieverordening Jeugdhulpverlening provincie Noord-Brabant 1999
Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant,
Samenvatting
Wij stellen u voor artikel 25 lid 3, artikel 30 lid 2 en artikel 32 lid 2 van de
Subsidieverordening Jeugdhulpverlening provincie Noord-Brabant 1999 te wijzigen.
Op het ontwerp van deze verordening is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht
toegepast.
1. Toelichting
Artikel 25
De pleegzorg bestaat uit een tweetal varianten: de basisvariant en de intensieve variant. In
artikel 25 (oud) van de Subsidieverordening Jeugdhulpverlening provincie Noord-Brabant
1999 zijn alleen kosten voor werving en selectie opgenomen voor de basisvariant. In het
kader van de normharmonisatie zijn er met ingang van 2000 ook kosten voor werving en
selectie ingevoerd voor de intensieve variant. In artikel 25 lid 3 (nieuw) zijn kosten voor
werving en selectie opgenomen voor de intensieve variant.
Artikel 30
In de Subsidieverordening Jeugdhulpverlening provincie Noord-Brabant 1999 is in artikel 30
lid 1 (oud) een verrekeningsformule opgenomen voor de subsidie ten behoeve van semiresidentiële en residentiële hulpverlening. De subsidie voor semi-residentiële en residentiële
hulpverlening bestaat ondermeer uit de componenten verzorgingskosten, verblijfkosten en
begeleidingskosten. In die gevallen waarin de bezetting van een geboden hulpvariant
minder dan 90% is geweest wordt de gehele subsidie met toepassing van deze formule
lager vastgesteld.
Artikel 30 lid 2 (oud) bevat tevens een verrekeningsformule voor de pleegzorg. De subsidie
voor de pleegzorg bestaat uit de componenten begeleidingskosten, verzorgingskosten
(pleegoudervergoeding) en de kosten voor werving en selectie. In de gevallen waarin de
bezetting minder dan 90% is geweest wordt de subsidie met toepassing van de formule
slechts voor een deel van de verzorgingskosten (pleegoudervergoedingen) lager
vastgesteld.
317544117
Statenvoorstel
vervolg
2
Bij de (semi)residentiële zorg is uitgegaan van een norm van 90% omdat de kosten voor
begeleiding (personeelskosten) en verzorging (huisvesting e.d.) deels toch doorlopen, ook
als niet alle beschikbare plaatsen bezet zijn. Er worden daarom pas gelden teruggevorderd
als er een onderbezetting is van meer dan 10% van de beschikbare plaatsen.
Bij de pleegzorg is het echter zo dat de verzorgingskosten, welke in het geval van een
plaatsing door de instelling worden uitbetaald aan de pleegouders, bij een onderbezetting
gewoon niet gemaakt worden. Volgens de bestaande 90% -regeling zouden de instellingen
dus, bij onderbezetting tot 10%, reserves kunnen opbouwen uit pleegoudervergoedingen.
Dat kan niet de bedoeling zijn. Immers, de huidige beleidslijn inzake financiering van
instellingen gaat uit van financiering van geleverde productie.
Wat betreft de beleidingskosten: deze waren in de bestaande verordening voor de
pleegzorg uitgezonderd. Er is echter geen reden om voor deze kosten de pleegzorg anders
te behandelen dan de rest van de (semi)residentiële zorg, namelijk verrekening bij een
bezettingspercentage minder dan 90 %.
De kosten van werving en selectie vallen buiten de bovengenoemde regeling omdat deze
los staan van de bezetting.
Artikel 30 lid 2 (nieuw) voorziet derhalve in een wijziging van de vaststelling van de subsidie
voor de pleegzorg:
a. voor wat betreft de verzorgingskosten treedt een verrekeningsformule inwerking die
uitgaat van een bezettingspercentage van 100%. Dit houdt in dat bij iedere
onderbezetting het gehele bedrag aan verzorgingskosten (pleegoudervergoeding) in
mindering wordt gebracht op het subsidiebedrag.
b. voor wat betreft de begeleidingskosten wordt aangesloten bij de verrekeningsformule die
geldt voor de semi-residentiële en residentiële hulpverlening. Dit houdt in dat de subsidie
voor de component begeleidingskosten met behulp van de verrekeningsformule lager
wordt vastgesteld bij een bezettingspercentage lager dan 90%.
Artikel 32
Het betreft hier een technische wijziging. Bij vaststelling van de Subsidieverordening
Jeugdhulpverlening provincie Noord-Brabant 1999 is de toe te voegen passage abusievelijk
weggevallen.
2. Inspraak
Op het ontwerp van deze verordening is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht
toegepast. Tijdens deze openbare voorbereidingsprocedure is één inspraakreactie ingediend
door het Jeugdzorgberaad Noord-Brabant. In deze reactie geeft het Jeugdzorgberaad aan
de huidige situatie nog minstens twee jaar ongewijzigd te willen laten. Voorts wordt gesteld
dat men tevoren onvoldoende in ingelicht omtrent de voorgenomen wijziging van de
verordening. In onze reactie hebben wij aangegeven dat onze voorbereiding richting
Jeugdzorgberaad voldoende zorgvuldig is geweest. Voorts hebben wij aangegeven dat de
gevolgen van de wijziging financieel eerst merkbaar zullen zijn bij de vaststelling van de
subsidies over 2001.
3. Advies commissie
Dit voorstel is aan de Commissie voor volksgezondheid, ouderen en jeugd ter advisering
voorgelegd. Het advies van de commissie wordt nagezonden.
317544117
33/00 A
Statenvoorstel
vervolg
3
4. Voorstel
Wij stellen u voor te besluiten conform bijgaand ontwerp-besluit.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
De griffier
De voorzitter
M. Bruinsma
mr. F.J.M. Houben
Auteur: M.Verbruggen, E.Eugster, I. de Vries tst.2171 of 2327
Bijgaand treft u de volgende bijlagen aan:
1. Ontwerp-besluit
2. Inspraak-verslag
317544117
33/00 B
Ontwerp-besluit
’s-Hertogenbosch
DIS-nummer
afdeling
bijlage(n)
Voorgestelde behandeling:
701695
Zorg
2
PS-vergadering
: 10 november 2000
Statencommissie VOJ
: 4 oktober 2000
Onderwerp Wijziging Subsidieverordening Jeugdhulpverlening provincie Noord-Brabant 1999
Provinciale Staten van Noord-Brabant,
-
gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d. 22 augustus 2000;
gelet op advies commissie volksgezondheid, ouderen en jeugd, d.d. 4 oktober 2000;
besluiten:
de Subsidieverordening Jeugdhulpverlening provincie Noord-Brabant 1999 als volgt te
wijzigen;
I.
aan artikel 25 lid 3 toe te voegen “c. kosten voor werving en selectie”.
II.
artikel 30 lid 2 van de Subsidieverordening jeugdhulpverlening, provincie NoordBrabant 1999 als volgt te wijzigen:
Artikel 30 lid 2 (nieuw):
De subsidie voor voorzieningen voor pleegzorg wordt door Gedeputeerde Staten
vastgesteld met inachtneming van het volgende:
1.
indien de bezetting bij elke geboden hulpvariant op jaarbasis 100% is geweest, is de
subsidie de in artikel 25 bedoelde som.
2.
a.
Verzorgingskosten:
Indien de bezetting bij de geboden hulpvariant op jaarbasis minder dan 100% is
geweest, wordt op die som een bedrag in mindering gebracht dat wordt bepaald met
de volgende formule:
a ( n-b ) = x
waarin:
a = het bedrag aan verzorgingskosten
n = de toegekende capaciteit
b = de gerealiseerde capaciteit
x = het in mindering te brengen bedrag
317544117
b.
Begeleidingskosten
Indien de bezetting bij de geboden hulpvariant op jaarbasis minder dan 90% is
geweest, wordt op die som naast het in mindering te brengen bedrag volgens lid 2a
een bedrag in mindering gebracht dat wordt bepaald met de volgende formule:
80 . a . 90-b = x
100
100
waarin:
a = het product van de toegekende capaciteit en het bedrag aan begeleidingskosten
b = het bezettingspercentage
x = het in mindering te brengen bedrag
III
Aan artikel 32 lid 2 toe te voegen “De jaarlijkse reservering bedraagt niet meer dan
3% van de voor het desbetreffende jaar toegekende subsidie”.
’s-Hertogenbosch, 25 oktober 2000
Provinciale Staten van Noord-Brabant,
De griffier
317544117
De voorzitter
INSPRAAKVERSLAG
Bij de vaststelling van de Wijziging van de Subsidieverordening Jeugdhulpverlening provincie
Noord-Brabant 1999 hebben Gedeputeerde Staten besloten om uitvoering te geven aan de
openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
Tijdens deze openbare voorbereidingsprocedure is er één inspraakreactie ingediend door
het Jeugdzorgberaad Noord-Brabant.
De inspraakreactie van het Jeugdzorgberaad Noord-Brabant is tijdens een eerder ambtelijk
overleg op 28 juni 2000 reeds besproken. Hieronder wordt ingegaan op de reactie en wordt
het standpunt van Gedeputeerde Staten weergegeven.
Inspraakreactie Jeugdzorgberaad Noord-Brabant:
*
Reactie: Het Jeugdzorgberaad geeft aan onaangenaam verrast te zijn door een
uitgewerkt voorstel tot wijziging van de subsidieverordening, zonder dat daarover
vooraf overleg is gevoerd.
Standpunt: Het Jeugdzorgberaad heeft de gelegenheid gekregen om zijn zienswijze
naar voren te brengen over het concept van de wijziging van de subsidieverordening
tijdens de openbare voorbereidingsprocedure die in afdeling 3.4 van de Algemene
wet bestuursrecht voorgeschreven wordt. Het concept heeft 30 dagen ter inzage
gelegen in de bibliotheek van het provinciehuis. Daarnaast heeft het jeugdzorgberaad
het concept van de wijziging van de subsidieverordening toegestuurd gekregen en
heeft het op deze wijze de gelegenheid gehad om zijn zienswijze naar voren te
brengen. Tijdens een ambtelijk overleg met het Jeugdzorgberaad op 10 mei 2000 en
28 juni 2000 is het concept van de wijziging van de subsidieverordening toegelicht.
*
Reactie: Het Jeugdzorgberaad geeft aan dat het voorstel tot wijziging van de
subsidieverordening op geen enkele wijze aan de orde is gesteld tijdens het proces
van overdracht van de pleegzorg van de Stichting Jeugdzorg Noord-Brabant naar de
MFO’s, deze hebben geen rekening kunnen houden met de voorgenomen wijziging.
De wijziging tast het gewekte vertrouwen aan..
Standpunt: het voorstel tot wijziging van de subsidieverordening is het resultaat van
voortschrijdend inzicht. Tijdens de overdracht zijn de financiële gevolgen van
onderbezetting van de pleegzorg in beeld gekomen. Het is principieel onjuist dat
voorzieningen voor pleegzorg reserves opbouwen uit de verzorgingskosten
(pleegoudervergoedingen).
*
Reactie: het Jeugdzorgberaad is van mening dat de huidige situatie minimaal twee
jaar ongewijzigd dient te blijven, omdat de uitvoerders van de pleegzorg zich bereid
hebben verklaard een bijdrage te leveren aan het oplossen van het financieel
probleem dat blijkbaar bij het overdragen van pleegzorg bij de Stichting Jeugdzorg
Noord-Brabant is ontstaan.
Standpunt: De financiële gevolgen van de wijziging zullen bij de uitvoerders pas
merkbaar zijn bij de vaststelling van de subsidie over 2001. De wijziging van de
subsidieverordening zal inwerking treden op 1 januari 2001 en is niet van toepassing
op subsidies die voor de inwerkingtreding zijn verleend. Dit heeft als gevolg dat de
nieuwe verrekeningsformule niet van toepassing zal zijn op de subsidies die voor het
jaar 2000 zijn verleend.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
's-Hertogenbosch, 22 augustus 2000
317544117
Download