Infectieziekten

advertisement
11
Infectieziekten
2.1Ontstaan van infectieziekten – 12
2.2Ziekteverwekkers – 15
2.3Behandeling van infectieziekten – 16
Meer informatie – 21
E. van Haaren et al., Hygiëne en infectiepreventie begint bij jezelf,
DOI 10.1007/978-90-368-0423-3_2, © 2014 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media BV
2
12
Hoofdstuk 2 • Infectieziekten
De Telegraaf, vrijdag 27 april 2012
Schurft op kinderdagverblijf
2
Hulst - Bij een kinderdagverblijf in Hulst (Zeeland) is schurft uitgebroken. De GGD heeft dat bekendgemaakt.
De gezondheidsorganisatie heeft alle contacten van besmette
personen in beeld gebracht. Pedagogisch medewerkers, kinderen
en hun gezinscontacten worden preventief behandeld. Voor leidsters en ouders is afgelopen donderdag een informatieavond gehouden, meldt de Provinciale Zeeuwse Courant.
2.1Ontstaan van infectieziekten
Ziekten kunnen op veel verschillende manieren ontstaan. In dit
hoofdstuk behandelen we de infectieziekten. Deze worden veroorzaakt door ziekteverwekkende bacteriën, virussen, schimmels en
parasieten.
Maar niet iedereen die deze ziekteverwekkers oploopt, wordt
er ook ziek van. De uitingsvormen en het beloop van infecties
zijn zeer wisselend. Sommige infecties zijn weinig schadelijk; andere kunnen dodelijk zijn. Bovendien kunnen ze acuut of sluipend
verlopen.
Definitie infectieziekte
Een infectieziekte wordt overgebracht door mens of dier en wordt
veroorzaakt door de aanwezigheid van micro-organismen zoals
bacteriën, virussen, schimmels of parasieten (ziekteverwekkers).
Je kunt een infectieziekte oplopen door contact met besmette personen, via voedsel, besmette oppervlaktes of water, het inademen
van besmette lucht of door insecten of andere dieren.
zz Micro- en macro-organisme
Een micro-organisme is een levend wezen dat te klein is om met
het blote oog te kunnen zien. Ze zijn alleen onder de microscoop
zichtbaar. Micro-organismen zijn overal: in de mens en ook in
water, lucht en aarde.
Macro-organismen zijn wel met het blote oog te zien. Denk
bijvoorbeeld aan wormen, hoofdluis en teken.
De ene infectieziekte is veel besmettelijker dan de andere. Het
is afhankelijk van hoe makkelijk de ziekteverwekker het lichaam
kan binnendringen, kan overleven en zich vermenigvuldigen.
2.1 • Ontstaan van infectieziekten
Bovendien is niet elk micro-organisme ziekmakend (= pathogeen). Er zijn soorten die de mens altijd bij zich draagt (zoals in de
mond, op de huid en in de darmen) en die niet schadelijk zijn. Veel
van deze niet-ziekmakende micro-organismen vervullen een nuttige functie in de spijsvertering of zorgen ervoor dat schadelijke
bacteriën niet kunnen groeien. We noemen deze niet-ziekmakende organismen commensalen.
Manieren van besmetting
Een infectieziekte kun je oplopen door de volgende oorzaken.
55 Contact met een besmet persoon: als iemand een infectieziekte heeft en jij komt in contact met zijn bloed, urine, ontlasting, speeksel of ander lichaamsvocht, kun je zelf besmet
raken of het doorgeven aan een ander.
55 Het eten van besmet voedsel of het drinken van besmet water.
55 Besmette oppervlaktes, bijvoorbeeld een postoel, deurklinken
of kleding.
55 Het inademen van besmette lucht, bijvoorbeeld door hoesten
van de ander en door kleine druppeltjes, aerosolen, zoals bij
tuberculose en legionella.
55 Contact met een besmet dier. Infectieziekten die door dieren
worden overgedragen, worden zoönosen genoemd (bijvoorbeeld de Q-koorts).
55 Seksueel contact (besmetting door sperma, zaadvocht, vaginaal vocht en/of bloed).
Fasen in het ontstaan van infectieziekten
Er zijn verschillende fasen te onderscheiden in het ontstaan van
infectieziekten.
1.Besmetting met de ziekteverwekker, meestal op de huid of
slijmvliezen; soms direct in (spier)weefsel.
2.Verdere verspreiding van de ziekteverwekker: soms lokaal,
soms door het lichaam heen.
3.Ontstekingsreactie en ontwikkeling van een immuunreactie
om de ziekteverwekker kwijt te raken. Soms lukt dit niet en
verspreidt de ontsteking zich verder of wordt hij overgedragen op iemand anders.
4.Verdwijnen van de ontsteking en herstel. In sommige gevallen vindt er geen herstel plaats en kan de patiënt overlijden.
13
2
14
Hoofdstuk 2 • Infectieziekten
Weerstand
2
Niet iedereen die besmet wordt met een ziekmakend microorganisme wordt daar ziek van. Een gezond mens heeft meestal
voldoende weerstand om indringers te bestrijden. Het immuunsysteem zorgt ervoor dat je niet ernstig ziek wordt of het weet de
ziekteverwekker te verwijderen, zodat je de ziekte niet krijgt. De
witte bloedcellen (leukocyten) spelen hierbij een belangrijke rol.
Ze doden ziektekiemen, ruimen deze op en maken afweerstoffen
(antistoffen) tegen ziekteverwekkers.
De weerstand van mensen is zeer wisselend en afhankelijk van
genetische variatie, van levensomstandigheden en andere ziekten.
Ouderen, baby’s, jonge kinderen en zwangeren zijn kwetsbare
groepen met een verminderde weerstand (zie 7 H. 1). Zij kunnen
veel ernstiger ziek worden of ziek worden van micro-organismen
die bij gezonde personen geen gevolgen hebben.
Ouderen zijn kwetsbaarder doordat hun immuunsysteem verouderd is, ze meerdere ziekten kunnen hebben (= multimorbiditeit) en vaak veel verschillende medicijnen gebruiken waardoor de
nierfunctie verminderd is. Door een slechte nierfunctie wordt het
bloed minder goed gezuiverd en werken medicijnen minder goed.
Antistoffen
Antistoffen zijn beschermingsstoffen die in het lichaam van de
mens worden gevormd als er een lichaamsvreemde stof binnendringt en die de schadelijke werking van die stof tenietdoet. Ze
worden aangemaakt tijdens de ziekte of door een inenting.
55 Ziekte
Na de ziekte blijven de antistoffen in het lichaam. Ze zorgen
ervoor dat je voor langere of kortere tijd immuun bent voor
die ziekte. Sommige antistoffen zijn snel uitgewerkt, bijvoorbeeld de antistoffen tegen het verkoudheidsvirus; je kunt snel
weer opnieuw verkouden worden. Maar bijvoorbeeld het
rodehondvirus biedt levenslange bescherming. Als je ooit
rodehond hebt gehad, krijg je het nooit meer.
55 Inenting
Bij een inenting (= vaccinatie) wordt een vaccin met dode of
verzwakte ziekteverwekkers geïnjecteerd. Deze ziekteverwekkers zetten het lichaam aan tot het maken van antistoffen die
voorkomen dat je later de ziekte krijgt. Omdat het gaat om
dode of verzwakte ziekteverwekkers, word je er na de vaccinatie niet of nauwelijks ziek van. Voorbeelden van vaccina-
2.2 • Ziekteverwekkers
ties zijn het griepvaccin, DKTP (difterie, kinkhoest, tetanus,
polio), BMR (bof, mazelen, rodehond), maar er zijn ook vaccinaties tegen tropische ziekten zoals buiktyfus, cholera, gele
koorts of tegen HPV (humaan papillomavirus), dat baarmoederhalskanker kan veroorzaken.
Lang niet voor alle infectieziekten zijn vaccins beschikbaar.
Sepsis
Een infectie leidt meestal tot een lokale ontstekingsreactie, maar
soms kan het leiden tot een reactie van het hele lichaam. Dit wordt
sepsis genoemd. Dit is een zeer ernstige aandoening en de kans
bestaat dat de patiënt in korte tijd overlijdt. Sepsis ontstaat vaak
als de ziekteverwekker in de bloedbaan terechtkomt (bloedvergiftiging), maar ook als het micro-organisme in de infectiehaard blijft.
De symptomen van sepsis zijn koorts, snelle ademhaling die
kortademigheid ten gevolge kan hebben, lage bloeddruk, snelle
hartslag, weinig tot niet plassen, bloedstollingsproblemen en verwardheid of een gedaald bewustzijn.
2.2Ziekteverwekkers
Zoals in 7 par. 2.1 vermeld, kunnen bacteriën, virussen, schimmels
of parasieten infectieziekten veroorzaken. In deze paragraaf worden deze verschillende ziekteverwekkers behandeld.
Bacteriën
Een bacterie bestaat uit één cel en kan zich, onder de juiste omstandigheden, snel vermenigvuldigen door zich te delen. Er zijn
verschillende soorten bacteriën, zoals streptokokken, stafylokokken en bacillen.
Voorbeelden van ziekten die door bacteriën worden veroorzaakt, zijn longontsteking, kinkhoest, blaasontsteking, middenoorontsteking, tuberculose en legionella.
Virussen
Virussen zijn veel kleiner dan bacteriën. Ze kunnen zich razendsnel vermenigvuldigen ten koste van de lichaamscellen. Boven-
15
2
16
2
Hoofdstuk 2 • Infectieziekten
dien kunnen ze zich snel aanpassen aan de omstandigheden. Het
virus zelf is geen levend micro-organisme, maar kan een cel wel
infecteren.
Voorbeelden van virusziekten zijn koortslip (herpes simplex),
mazelen, waterpokken en hiv/aids.
Schimmels en gisten
Tot de schimmels behoren zowel meercellige organismen als eencellige gisten. Schimmels en gisten bij de mens bevinden zich in
groten getale op de huid en meestal merk je er niets van. Soms
kunnen ze echter de huid of de slijmvliezen aantasten. Er zijn twee
soorten schimmelziekten.
1.Infectie van een gist dat normaal bij de mens op de huid
en in de slijmvliezen voorkomt. Een voorbeeld hiervan is
candidiasis (= schimmelziekte van huid en slijmvliezen).
2.Infectie door schimmels die normaal niet op de huid voorkomen. Voorbeelden: zwemmerseczeem, kalknagel en ringworm (dit is geen wormziekte, maar een schimmelinfectie).
Parasieten
Een parasiet is een organisme dat gebruikmaakt van een ander
levend organisme, de gastheer. Parasieten zijn kleine beestjes die
(een deel van) hun leven doorbrengen in de mens. Sommige kunnen ernstige ziekteverschijnselen veroorzaken, andere zijn onaangenaam maar niet gevaarlijk.
Voorbeelden van parasieten zijn eencellige organismen die
malaria en toxoplasmosis (= infectie vooral bij katachtigen, maar
ook voorkomend bij de mens) veroorzaken; verder wormen,
vlooien, maden, hoofdluizen, schaamluizen, teken en mijten die
schurft (scabies) veroorzaken.
2.3Behandeling van infectieziekten
In veel gevallen is behandeling van infectieziekten niet nodig, omdat de meeste infectieziekten vanzelf over gaan. Toch is in een
aantal gevallen behandeling noodzakelijk. In deze paragraaf wordt
de behandeling van bacteriën, virussen, schimmels en parasieten
besproken.
2.3 • Behandeling van infectieziekten
Algemeen
Of en hoe een infectieziekte behandeld wordt, hangt af van:
55 de oorzaak (bacterie, virus, schimmel, parasiet, worm);
55 de plaats (inwendig of uitwendig);
55 de duur (acuut of chronisch);
55 de ernst van de infectie (wel of niet levensbedreigend);
55 de kans op complicaties.
De meeste infectieziekten laten zich goed behandelen met antimicrobiële middelen. Als de patiënt een verminderde weerstand
heeft, is het effect van de behandeling vaak slechter. Naast bestrijding van de ziekteverwekker met medicatie kan de behandeling
van infectieziekten bestaan uit:
55 behandeling van de symptomen zoals pijn en koorts;
55 voorkomen en behandelen van complicaties. Soms is een operatie nodig om bijvoorbeeld een abces open te maken en zo
pus te laten afvloeien, waarna herstel kan optreden.
Bacteriën
De meeste bacteriën zijn goed te bestrijden met antibiotica. Sommige antibiotica hebben een breed werkingsgebied en zijn werkzaam tegen verschillende bacteriën (breedspectrumantibiotica),
andere richten zich specifiek op één soort bacterie.
Een aantal antibiotica is bedoeld om de bacterie te doden, andere antibiotica belemmeren de groei van bacteriën, zodat het lichaam ze makkelijker kan opruimen.
Met het gebruik van antibiotica moet zorgvuldig worden omgegaan. Redenen hiervoor zijn de volgende.
55 Ze kunnen soms vervelende bijwerkingen hebben.
55 Ze doden ook nuttige bacteriën, waardoor het natuurlijk
evenwicht verstoord wordt.
55 Veelvuldig gebruik van antibiotica kan leiden tot resistentie.
Bepaalde ziekten kunnen dan niet meer of veel moeilijker
behandeld worden, met dodelijke afloop tot gevolg.
Virussen
Een virusinfectie is veel moeilijker te behandelen dan een bacteriële infectie. Meestal bestaat de behandeling uit de bestrijding van
de symptomen van de infectie, zoals koorts.
17
2
18
2
Hoofdstuk 2 • Infectieziekten
Voor een aantal virusziekten is wel een medicijn (antivirusmiddel) beschikbaar, zoals voor:
55 herpesvirus: dit virus veroorzaakt infectie aan de geslachtsorganen, maar is ook de oorzaak van een koortslip, waterpokken of gordelroos;
55 hiv;
55 influenza (griep).
Het medicijn doodt nooit alle virussen. Ze blijven sluimerend in
het lichaam achter en kunnen later weer de kop opsteken. Sommige middelen, zoals tegen hiv, moeten levenslang geslikt worden.
Voor een aantal virale ziekten zijn vaccins beschikbaar, zoals
voor bof, mazelen, polio, rodehond, griep en hepatitis (= leverontsteking).
Schimmels en gisten
Schimmels en gisten kunnen erg hardnekkig zijn. De behandeling
duurt lang (aantal maanden) en moet soms na enige tijd herhaald
worden.
Antischimmelmiddelen (antimycotica) zijn er in verschillende
toedieningsvormen: zalf, huidspray, (vaginaal) tablet, capsule,
tinctuur, mondgel, poeder, oplossing of druppels. Afhankelijk van
het soort infectie en de plaats van de infectie wordt een toedieningsvorm gekozen. De meeste infecties zijn lokaal te behandelen.
Daarnaast is een goede hygiëne van belang:
55 regelmatig douchen, goed afdrogen, schone handdoeken en
kleding gebruiken;
55 bij zwemmerseczeem: geen spullen van anderen dragen, douche en bad goed schoonhouden.
Ook bij smetten (intertrigo) kan de huid geïnfecteerd zijn met
schimmels. Smetten is een in de huidplooien gelokaliseerde, oppervlakkige huidaandoening die voornamelijk voorkomt in de
grote huidplooien zoals liezen, oksels, bilnaad, buikplooi en onder
de borsten (bron: Richtlijn Smetten).
Parasieten
Er zijn veel verschillende soorten parasieten: van eencellige, niet
met het blote oog waarneembare, tot teken en wormen. Hieronder
2.3 • Behandeling van infectieziekten
behandelen we vier veelvoorkomende parasieten: schurft, wormen, teken en hoofdluis.
zz Schurft
Schurft (scabies) wordt veroorzaakt door de schurftmijt, die gangen graaft in de huid. Schurft is (soms moeilijk) te herkennen aan
huiduitslag met vooral rode bultjes en veel jeuk.
Er zijn twee soorten scabies:
1.gewone scabies die weinig besmettelijk is: overdracht vindt
vrijwel uitsluitend plaats door huidcontact langer dan
15 minuten;
2.scabies crustosa die zeer besmettelijk is: iedereen die huidcontact heeft met een geïnfecteerd iemand of met besmet
beddengoed in aanraking is geweest, loopt risico.
Behandeling van scabies:
55 toepassing van een schurftdodend middel;
55 behandeling van mensen in de omgeving van de patiënt;
55 kleding en beddengoed van de patiënt en de contactpersonen
wassen (minimaal 60 °C) of luchten als wassen niet mogelijk
is (minimaal 72 uur);
55 bij scabies crustosa moet ook de woning huishoudelijk worden schoongemaakt.
Medewerkers die zelf besmet zijn met scabies kunnen niet werken.
zz Wormen
Veelvoorkomende wormen zijn de volgende.
55 Maden
Maden loop je meestal op door contact met kleding of beddengoed van iemand die maden heeft of door huisdieren.
Eitjes kunnen zich ook bevinden op speelgoed, deurklinken,
in de zandbak en zo door kinderen meegenomen worden
onder de nagels.
Behandeling:
55medicatie (tabletten);
55controle van huisgenoten en huisdieren;
55goede hygiëne: handen wassen, korte nagels, schone kleding en beddengoed, schoonmaken van speelgoed, deurklinken en andere contactpunten.
55 Spoelwormen
Spoelwormen krijg je binnen via eten (ongewassen fruit
en groente) en drinken. Ook kinderen die in een zandbak
19
2
20
2
Hoofdstuk 2 • Infectieziekten
spelen, kunnen besmet worden door de uitwerpselen van een
hond of kat.
Behandeling:
55medicatie (tabletten);
55voedsel goed verhitten;
55zandbak met hete stoom behandelen.
55 Lintwormen
Lintworminfectie ontstaat meestal door lintwormeieren in
vlees of vis.
Behandeling:
55medicatie (tabletten);
55vlees of vis goed doorbakken;
55controle van de ontlasting na drie maanden.
Teken
Teken komen in het hele land voor, in bos, park, hei, duinen of in
de tuin. Ze zitten in de buurt van bomen of struiken in hoog gras
of tussen dode bladeren. Teken kunnen zich vastbijten in de huid
van mensen. Ze hebben een voorkeur voor liezen, knieholtes, oksels, bilspleet, randen van het ondergoed, achter de oren en rond
de haargrens in de nek (bron: RIVM).
Een besmette teek kan door zijn beet een ziekte bij de mens
veroorzaken. 20% van de teken is besmet (bron: Tekenradar). In
Nederland is vooral de ziekte van Lyme bekend. Behandeling:
55 controleer huid en kleding;
55 als er een teek zit, verwijder deze in zijn geheel zo snel mogelijk met een tekentang of puntig pincet. Ontsmet daarna het
wondje met alcohol. Als dit niet lukt of de teek zit langer dan
24 uur in de huid, overleg dan met de huisarts;
55 houd tot drie maanden na de tekenbeet de huid rond de beet
in de gaten. Ontstaat er een rode ring of andere klachten, ga
dan naar de huisarts.
Op de site van het RIVM vind je een filmpje over het verwijderen
van een teek.
Hoofdluis
Hoofdluis komt vooral bij kinderen voor. Kenmerkend zijn de witgele eitjes of neten die op de haarschacht vastgeplakt zitten. Na
één of twee weken komen de eitjes uit en treedt jeuk op. Hoofd-
http://www.springer.com/978-90-368-0422-6
Download