Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 1 B E O OIRNDHEO LI UN DG S T O E T S A I nl e i d i ng 3 T he m a 1 V o e d i ng e n v e r t e r i ng 6 T he m a 2 V e r b r a nd i ng e n a d e m ha l i ng 14 T he m a 3 D e b l o e d s o m l o o p 25 Scorebladen 35 A nt w o o r d e nb l a d e n 49 B E O OIRNDLEELIIDNIG NSGT O E T S A Deze toetsenbundel behoort bij de tweede druk van deel 4 vmbo-kgt van Biologie & Verzorging voor jou. In deze toetsenbundel treft u voor elk thema twee beoordelingstoetsen aan. In de bundel staan achtereenvolgens de beoordelingstoetsen, de scorebladen en de antwoordenbladen. BEOORDELINGSTOETSEN Bij elk van de drie thema's uit Biologie & Verzorging voor jou 4 vmbo-kgt zijn twee beoordelingstoetsen opgenomen: Toets A en Toets B. Er is naar gestreefd beide versies een even grote moeilijkheidsgraad te geven. Daardoor zijn beide versies naast elkaar te gebruiken. De beoordelingstoetsen sluiten nauw aan bij de basisstof van de thema's. Bij de samenstelling ervan is uitgegaan van de doelstellingen, die in de Samenvatting van elk thema staan. Daarin staat nauwkeurig omschreven aan welke eisen leerlingen moeten voldoen na het doorwerken van de basisstof. De begrippen en de processen uit de thema's worden in de beoordelingstoetsen teruggevraagd. De vaardigheden die geoefend zijn, lenen zich niet voor schriftelijke beoordeling en komen dus niet in de toetsen voor. Aan het einde van elke toets staan vragen die gaan over de extra basisstof. Of u uw leerlingen deze toetsvragen moet laten maken, hangt af van wat u met de extra basisstof gedaan hebt. Bij het samenstellen van de vragen is ernaar gestreefd variatie in de vraagvormen aan te brengen (voor zover de doelstellingen dat toelaten). Hierdoor worden leerlingen die niet goed overweg kunnen met bepaalde vraagvormen, minder gedupeerd. Door de diagnostische toetsen in Biologie & Verzorging voor jou te maken, hebben leerlingen met diverse vraagvormen vertrouwd kunnen raken. De omvang van de beoordelingstoetsen is zodanig dat ze gemakkelijk binnen een les van vijftig minuten gemaakt kunnen worden. TOETSEN OP EPACK Deze toetsenbundel maakt als pdf-document deel uit van het docenten-ePack van Biologie & Verzorging voor jou leerjaar 2. Om toegang te kunnen krijgen tot het docenten-ePack heeft u een voucher nodig. Deze voucher kunt u bestellen via de webshop op www.malmberg.nl. In het docenten-ePack staan ook de afzonderlijke toetsen als Word- en pdf-bestand, en als digitaal toetsbestand. De pdf-bestanden maken het mogelijk om afzonderlijke toetsen, score- en antwoordenbladen eenvoudig te printen. In de Word-bestanden kunt u zelf vragen toevoegen, verwijderen en/of wijzigen. De digitale toetsbestanden kunt u gebruiken om de beoordelingstoetsen te bewerken, digitaal af te nemen en te beoordelen. Meer informatie hierover kunt u vinden in de handleiding op de methodesite. DE SCOREBLADEN De scorebladen zijn bedoeld voor gebruik door leerlingen. Bij het maken van de toetsen kunnen leerlingen snel en gemakkelijk hun antwoorden noteren op de scorebladen. U zult ze dan voorafgaand aan het afnemen van de toets moeten printen en/of kopiëren. DE ANTWOORDENBLADEN De antwoordenbladen zijn op dezelfde manier uitgevoerd als de scorebladen. Daardoor kunt u de scorebladen snel en efficiënt nakijken met behulp van de antwoordenbladen. Wij wensen u veel genoegen met het gebruik van deze beoordelingstoetsen. De auteurs Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 3 Beoordelingstoetsen B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S A THEMA 1 A VOEDING EN VERTERING 4 VMBO-KGT BASISSTOF Hieronder staan enkele uitspraken. Kruis op je scoreblad aan of de uitspraak juist of onjuist is. 1 Reservestoffen zorgen ervoor dat je gezond blijft. 2 Koolhydraten dienen vooral als brandstoffen in je lichaam. 3 Een vet kan ook een bouwstof zijn. 4 Wanneer je joodoplossing aan opgelost zetmeel toevoegt kleurt de oplossing groen. 5 Door overgewicht wordt de kans op hart- en vaatziekten kleiner. 6 Je gewicht is onder andere afhankelijk van je lengte. 7 Je kunt beter te dun dan te dik zijn. 8 Een eetstoornis kan alleen bij meisjes voorkomen. 9 Speeksel is een voorbeeld van een verteringssap. 10 In je darmkanaal bevinden zich kringspieren en lengtespieren. 11 Dankzij vet in je voedsel verloopt je stoelgang goed. 12 Een tand bestaat voor het grootste gedeelte uit tandbeen. 13 Bij vertering worden voedingsstoffen omgezet in verteringsproducten. 14 Het laagje om het tandbeen van de wortels noemen we cement. 15 De laatste kies die wisselt heet de verstandskies. 16 In een volledig blijvend gebit zitten 32 tanden en kiezen. 17 Voor goede tandverzorging moet je na iedere maaltijd poetsen. 18 De wand van de slokdarm geeft een verteringssap af. B BASISSTOF Hieronder staan enkele meerkeuzevragen. Kruis op je scoreblad de juiste antwoorden aan. 1 Welke functies vervullen mineralen in je lichaam? A Bouwstoffen en beschermende stoffen. B Bouwstoffen en reservestoffen. C Brandstoffen en beschermende stoffen. D Brandstoffen en reservestoffen. 2 Joyce zegt dat een van de functies van de darmperistaltiek het verplaatsen van de voedselbrij is. Susanne zegt dat een van de functies van de darmperistaltiek het mengen van de voedselbrij met verteringssappen is. Wie heeft (hebben) gelijk? A Geen van beiden. B Joyce. C Suzanne. D Beide leerlingen. 3 Drie delen van het darmkanaal van de mens zijn: de dikke darm, de slokdarm en de twaalfvingerige darm. In welk(e)van deze delen vindt darmperistaltiek plaats? A In de dikke darm en de slokdarm. B In de dunne darm en in de slokdarm. C In de dunne darm en in de twaalfvingerige darm. D In de dikke darm, in de slokdarm en in de twaalfvingerige darm. Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 6 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S A THEMA 1 VOEDING EN VERTERING 4 VMBO-KGT 4 Welk gebits-element heeft een knobbelige bovenkant? A Een hoektand. B Een kies. C Een kroon. D Een snijtand. 5 Welk verteringssap emulgeert vetten? A Het alvleessap. B Het darmsap. C De gal. D Het speeksel. 6 In het verteringsstelsel van de mens gebeurt onder andere het volgende: 1 er worden bacteriën gedood; 2 er worden vetten verteerd; 3 er wordt voedsel tijdelijk opgeslagen. Welke van deze gebeurtenissen vinden plaats in de maag? A 1 en 2. B 1 en 3. C 2 en 3. D 1, 2 en 3. 7 In welk deel van het darmkanaal komen darmplooien en darmvlokken voor? A In de dunne darm. B In de endeldarm. C In de slokdarm. D In de twaalfvingerige darm. De volgende gegevens behoren bij de vragen 8 t/m 11. In afbeelding 1 is het verteringsstelsel van de mens schematisch getekend. Enkele organen zijn met nummers aangegeven. 8 Met welk nummer is de twaalfvingerige darm aangegeven? A Met nummer 2. B Met nummer 5. C Met nummer 9. D Met nummer 10. 9 Hoe heet deel 6? A De blindedarm. B De dunne darm. C De endeldarm. D Het wormvormig aanhangsel. 10 Door welke van de genummerde organen wordt een verteringssap afgegeven dat een enzym bevat voor de vertering van eiwitten? Afbeelding 1 A Door 1, 7 en 8. B Door 3, 7 en 8. C Door 7, 8 en 9. D Door 8, 9 en 10. Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 7 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S A THEMA 1 VOEDING EN VERTERING 4 VMBO-KGT 11 Met welke nummers zijn organen aangegeven waarin water wordt onttrokken aan de voedselbrij en wordt opgenomen in het bloed? A Alleen met 5 en 9. B Alleen met 9 en 10. C Alleen met 10 en 11. D Met 5, 9, 10 en 11. 12 Waar in het darmkanaal komt alvleessap bij de voedselbrij? C A In de dikke darm. B In de dunne darm. C In de maag. D In de twaalfvingerige darm. BASISSTOF Hieronder staan enkele zinnen. Kies het juiste antwoord en schrijf dat op je scoreblad. 1 1 kcal staat gelijk aan 4.2/5.2 kJ. 2 TIENERS/VOLWASSENEN hebben per dag 4 glazen melk en melkproducten nodig. 3 Bij ANOREXIA/BOULIMIA neemt iemand te weinig eten. 4 De lever is een KLIER/SPIER. 5 Door te kauwen wordt het oppervlak van het voedsel GROTER/KLEINER. 6 TANDPLAK/TANDSTEEN kun je zelf niet verwijderen. 7 Via de SLOKDARM/TWAALFVINGERIGE darm komt voedsel je maag in. D BASISSTOF Beantwoord de volgende vragen. Schrijf op het scoreblad het juiste antwoord. 1 In afbeelding 2 is de peristaltiek in een deel van het darmkanaal schematisch getekend. Zijn op plaats 1 de lengtespieren in de wand van het darmkanaal ontspannen of samengetrokken? Afbeelding 2 2 Wat is de functie van de snijtanden? 3 Hoe vaak en hoe lang moet je tandenpoetsen? In afbeelding 3 is een lengtedoorsnede van een tand schematisch getekend. De vragen 4 en 5 gaan over deze afbeelding. 4 Met welk nummer is het glazuur aangegeven? 5 Hoe heet het deel van de tand dat zich in de kaak bevindt? 6 Hoe heet de kringspier die de endeldarm afsluit? Afbeelding 3 Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 8 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S A THEMA 1 E VOEDING EN VERTERING 4 VMBO-KGT EXTRA BASISSTOF 8 Hieronder staan enkele uitspraken. Kruis op je scoreblad aan of de uitspraak juist of onjuist is. 1 Glucose kan direct in het bloed worden opgenomen. 2 Suiker moet eerst worden verteerd voordat het kan worden opgenomen. F EXTRA BASISSTOF 9 Beantwoord de volgende vragen. Schrijf op het scoreblad het juiste antwoord. 1 De minimale hoeveelheid voedsel om in leven te kunnen blijven is voor een volwassene 7100 kJ. Toch heeft de WHO gesteld dat volwassenen 9450 kJ nodig hebben. Geef een verklaring hiervoor. 2 Geef een reden waardoor mensen in ontwikkelingslanden meer afhankelijk van de natuur zijn. Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 9 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S B THEMA 1 A VOEDING EN VERTERING 4 VMBO-KGT BASISSTOF Hieronder staan enkele uitspraken. Kruis op je scoreblad aan of de uitspraak juist of onjuist is. 1 Voedingsstoffen zijn de bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen. 2 Eiwitten dienen vooral als brandstof in je lichaam. 3 Koolhydraten kunnen ook als bouwstof dienen. 4 Een ijzeroplossing is een indicator voor zetmeel. 5 Je kunt nooit een teveel aan vitamines eten. 6 Voor een goede vertering moet je elke dag voldoende voedingsvezel eten. 7 Te weinig bewegen kan een oorzaak zijn van overgewicht. 8 Door overgewicht heb je een grotere kans op hart- en vaatziekten. 9 Maagsap is een voorbeeld van een verteringssap. 10 Overgewicht is slecht voor je gewrichten. 11 Vezels stimuleren vooral de werking van je dunne darm. 12 Het voordeel van kauwen is een snellere vertering. 13 Een tand bestaat voor het grootste gedeelte uit glazuur. 14 Je kiezen gebruik je vooral voor het afbijten. 15 Verteringsproducten kunnen worden opgenomen in het bloed. 16 In de tandholte lopen bloedvaten en zenuwen. 17 In een volledig melkgebit zitten 32 tanden en kiezen. 18 Bacteriën in tandplak kunnen tandvleesontsteking veroorzaken. B BASISSTOF Hieronder staan enkele meerkeuzevragen. Kruis op je scoreblad de juiste antwoorden aan. 1 Welke functies vervullen vitamines in je lichaam? A Bouwstoffen en beschermende stoffen. B Bouwstoffen en reservestoffen. C Brandstoffen en beschermende stoffen. D Brandstoffen en reservestoffen. 2 Ons voedsel kan onder andere eiwitten, mineralen en vitamines bevatten. Welke van deze stoffen worden niet verteerd? A Eiwitten en mineralen. B Eiwitten en vitamines. C Mineralen en vitamines. D Mineralen, vitamines en eiwitten. 3 Welk deel van je darmen onttrekt water aan onverteerde voedselresten? A Dikke darm. B Dunne darm. C Slokdarm. D Twaalfvingerige darm. Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 10 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S B THEMA 1 VOEDING EN VERTERING 4 VMBO-KGT 4 Gerard en Marien praten over tandplak. Gerard beweert dat tandplak zich vooral op ruwe plekjes op tanden hecht. Marien beweert dat tandplak je gebit beschermt. Wie van deze leerlingen heeft of hebben gelijk? A Geen van beide leerlingen. B Gerard. C Marien. D Beide leerlingen. 5 Wat kan het gevolg zijn van een ontsteking van het wortelvlies van een tand of kies van het melkgebit? A De tand of kies kan daardoor losraken. B Er ontstaat een gaatje. C Het tandbeen kan daardoor oplossen. D Het tandglazuur kan daardoor oplossen. 6 Waar in het verteringsstelsel wordt een verteringssap gemaakt dat vetten emulgeert? A In de alvleesklier. B In de galblaas. C In de lever. D In de speekselklieren. 7 In het verteringsstelsel van de mens gebeurt onder andere het volgende: 1 er wordt een verteringssap met zoutzuur afgegeven; 2 er worden koolhydraten verteerd; 3 er worden verteringsproducten opgenomen in het bloed. Welke van deze gebeurtenissen vinden plaats in de dunne darm? A 1 en 2. B 1 en 3. C 2 en 3. D 1, 2 en 3. De volgende gegevens horen bij de vragen 8 t/m 11. In afbeelding 1 is het verteringsstelsel van de mens schematisch getekend. Enkele organen zijn met nummers aangegeven. 8 Met welk nummer is de blindedarm aangegeven? A Met nummer 2. B Met nummer 6. C Met nummer 9. D Met nummer 10. 9 Hoe heet deel 5? A De dunne darm. B De endeldarm. C De twaalfvingerige darm. D De blindedarm. Afbeelding 1 Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 11 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S B THEMA 1 VOEDING EN VERTERING 4 VMBO-KGT 10 Door welk van de genummerde organen wordt een verteringssap afgegeven dat een enzym bevat voor de vertering van zetmeel? A Door 1, 3 en 8. B Door 1, 8en 9. C Door 3, 7en 8. D Door 3, 8en 9. 11 Iemand heeft diarree. Met welk nummer is een orgaan aangegeven dat niet goed functioneert bij deze persoon? A Met 2. B Met 5. C Met 10. D Met 11. 12 Welk deel van je verteringsstelsel produceert gal? C A Je dunne darm. B Je galblaas. C Je maag. D Je lever. BASISSTOF Hieronder staan enkele zinnen. Kies het juiste antwoord en schrijf dat op je scoreblad. 1 1/4.2 kJ staat gelijk aan 1kcal. 2 TIENERS/VOLWASSENEN hebben per dag minimaal 6 sneetjes brood nodig. 3 Bij ANOREXIA/BOULIMIA braakt of laxeert iemand zijn eten weer uit. 4 De maag is een KLIER/SPIER. 5 Het wortelvlies van een tandwortel BESCHERMT DE WORTEL/ZORGT VOOR BEVESTIGING in de kaak. 6 Door goed te poetsen kun je TANDPLAK/TANDSTEEN verwijderen. 7 Via de SLOKDARM/TWAALFVINGERIGE darm verlaat het voedsel je maag. D BASISSTOF Beantwoord de volgende vragen. Schrijf op het scoreblad het juiste antwoord. In afbeelding 2 is de lengtedoorsnede van een kies schematisch getekend. De vragen 1 en 2 gaan over deze afbeelding. 1 Met welk nummer is het wortelvlies aangegeven? 2 Hoe heet deel 2? 3 Wat is de functie van kiezen? 4 Wat is een goede niet elektrische tandenborstel? 5 Waardoor wordt de darmperistaltiek vooral bevorderd? 6 Hoe heet de kringspier die de maag afsluit? Afbeelding 2 Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 12 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S B THEMA 1 E VOEDING EN VERTERING 4 VMBO-KGT EXTRA BASISSTOF 8 Hieronder staan enkele uitspraken. Kruis op je scoreblad aan of de uitspraak juist of onjuist is. 1 Suiker kan direct in het bloed worden opgenomen. 2 Verteren is het omzetten van voedingsstoffen zodat deze door het bloed kunnen worden opgenomen. F EXTRA BASISSTOF 9 Beantwoord de volgende vragen. Schrijf op het scoreblad het juiste antwoord. 1 Waardoor hebben mensen in ontwikkelingslanden gemiddeld meer kJ per dag nodig dan mensen in Europa? 2 Waardoor zijn mensen in Europa minder afhankelijk van de natuur? Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 13 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S A THEMA 2 A VERBRANDING EN ADEMHALING 4 VMBO-KGT BASISSTOF Hieronder staan enkele uitspraken. Kruis op je scoreblad aan of de uitspraak juist of onjuist is. 1 Bij verbranding van een kaars is glucose de brandstof. 2 Helder kalkwater is een indicator voor koolstofdioxide. 3 Voor verbranding is zuurstof nodig. 4 Dankzij verbranding gaan lichaamscellen dood. 5 De samenstelling van lucht is altijd gelijk. 6 In de lucht komt veel stikstof voor. 7 Een voorbeeld van een edelgas is koolstofdioxide. 8 Uitgeademde lucht bevat meer waterdamp. 9 De functie van neushaartjes is stof tegenhouden. 10 In je strottenhoofd liggen je stembanden. 11 Als je eet sluit je huig je luchtpijp af. 12 De wand van de luchtpijp bevat kraakbeenringen. 13 Je bloed vervoert koolstofdioxide naar de longen. 14 Hoe beter het binnenklimaat hoe beter je leert. 15 Formalhyde is een schadelijke stof uit bouwmaterialen. 16 In de winter kun je beter de ramen dicht houden. 17 Astma is een chronische ontsteking van de luchtwegen. 18 Hooikoorts is een vorm van allergie. B BASISSTOF Hieronder staan enkele meerkeuzevragen. Kruis op je scoreblad de juiste antwoorden aan. 1 Welke verbrandingsproducten ontstaan bij de verbranding van kaarsvet? A Koolstofdioxide en warmte. B Water en koolstofdioxide. C Zuurstof en licht. D Zuurstof en water. 2 Een kaars wordt in een potje gezet. In het potje wordt een laagje kalkwater gegoten (zie afbeelding 1). De kaars wordt aangestoken en meteen daarna wordt een deksel op het potje gedaan. De kaars gaat uit en het kalkwater wordt troebel. Twee leerlingen doen over deze proef een uitspraak. Ella zegt dat de kaars uitgaat doordat de zuurstof in het potje is verbruikt. Jos zegt dat het kalkwater troebel wordt doordat er in het potje koolstofdioxide is ontstaan. Wie heeft (hebben) gelijk? Afbeelding 1 A Beide leerlingen hebben gelijk. B Alleen Ella heeft gelijk. C Alleen Jos heeft gelijk. D Beide leerlingen hebben ongelijk. Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 14 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S A THEMA 2 VERBRANDING EN ADEMHALING 4 VMBO-KGT 3 Wat is het verschil tussen ingeademde en uitgeademde lucht? A Ingeademde lucht bevat meer koolstofdioxide, waterdamp en zuurstof dan uitgeademde lucht. B Ingeademde lucht bevat meer waterdamp en zuurstof dan uitgeademde lucht. C Ingeademde lucht bevat minder koolstofdioxide en waterdamp dan uitgeademde lucht. D Ingeademde lucht bevat minder koolstofdioxide, waterdamp en zuurstof dan uitgeademde lucht. 4 In het voorjaar, wanneer veel vogels nakomelingen krijgen, vliegen de ouders af en aan om hun jongen van voedsel te voorzien. Dit vliegen kost veel energie. Die energie wordt geleverd door verbranding in de vliegspieren. Ontstaat bij die verbranding in de vliegspieren koolstofdioxide? En ontstaat daarbij warmte? A Geen van beide. B Alleen koolstofdioxide. C Alleen warmte. D Zowel koolstofdioxide als warmte. 5 Waarom staat de luchtpijp altijd open? A Dit wordt veroorzaakt door ademhaling. B Dit wordt veroorzaakt door kraakbeenringen. C Dit wordt veroorzaakt door slijm. D Dit wordt veroorzaakt door trilhaarcellen. 6 Waardoor wordt het slijm in de neusholte verplaatst? A Door de langsstromende lucht. B Door de neusharen in je neus. C Door de slijmcellen in het neusslijmvlies. D Door de trilhaarcellen in het neusslijmvlies. 7 In de ingeademde lucht kunnen stofdeeltjes en ziekteverwekkers voorkomen. Hoe worden deze stofdeeltjes en ziekteverwekkers tegengehouden? A Ze blijven kleven aan het slijm in de neusholte, luchtpijp en bronchiën. B Ze worden opgevangen door kraakbeenringen in het ademhalingsstelsel. C Ze worden tegengehouden door de huig. D Ze worden tegengehouden door het strotklepje. Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 15 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S A THEMA 2 VERBRANDING EN ADEMHALING 4 VMBO-KGT 8 In welk deel van het ademhalingsstelsel bevindt zich het reukzintuig? A In de keelholte. B In de luchtpijp. C In de neusholte. D In het strottenhoofd. 9 Wat is de functie van de huig? A De huig voorkomt dat er lucht in de mondholte komt tijdens het ademhalen. B De huig voorkomt dat er voedsel in de luchtpijp komt tijdens het slikken. C De huig voorkomt dat er lucht in de slokdarm komt tijdens het ademhalen. D De huig voorkomt dat er voedsel in de neusholte komt tijdens het slikken. 10 Vier uitspraken over COPD. Welke uitspraak is onjuist? A Bij COPD heb je ontstekingen in je luchtwegen. B Bij COPD raken de vertakkingen van je luchtwegen beschadigd. C C COPD kun je krijgen als gevolg van roken. D COPD is een erfelijke ziekte. BASISSTOF Hieronder staan enkele zinnen. Kies het juiste antwoord en schrijf dat op je scoreblad. 1 In beweging heb je MEER/MINDER energiebehoefte dan in rust. 2 Uitgeademde lucht bevat nog 21%/16% zuurstof. 3 Je reukzintuig zit BOVENIN/ONDERIN de neusholte. 4 In de longblaasjes zit LUCHT/BLOED. 5 Dankzij ventileren DAALT/STIJGT de luchtvochtigheid. 6 Als je overgevoelig voor stuifmeel bent heb je COPD/EEN ALLERGIE. D BASISSTOF Beantwoord de volgende vragen. Schrijf op je scoreblad het juiste antwoord. Afbeelding 2 Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 16 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S A THEMA 2 VERBRANDING EN ADEMHALING 4 VMBO-KGT 1 In afbeelding 2 is een proefopstelling met muizen getekend. De luchtpomp blaast langzaam buitenlucht door de buizen en de potten. De pijlen geven de richting van de luchtstroom aan. Wat gebeurt er met het kalkwater in de fles? 2 Hieronder is de verbranding in je lichaam schematisch weergegeven. Twee woorden zijn vervangen door cijfers. glucose + 1 2 + koolstofdioxide + energie Wat moet er worden ingevuld bij de getallen 1 en 2? 3 Waarmee is de luchtpijp aan de binnenkant bekleed? De volgende gegevens horen bij de vragen 4 t/m 7. In afbeelding 3 is het ademhalingsstelsel van de mens schematisch getekend. Enkele delen zijn met nummers aangegeven. Afbeelding 3 4 Met welk nummer is een bronchie aangegeven? 5 Hoe heet deel 2? 6 In welke twee van de genummerde delen komen kraakbeenringen voor? 7 Hoe heet deel 8? 8 Neusademhaling is gezonder dan mondademhaling. Een van de redenen daarvoor is dat bij neusademhaling de binnenstromende lucht wordt gezuiverd van stofdeeltjes en ziekteverwekkers. Noem nog twee andere redenen waarom neusademhaling gezonder is dan mondademhaling. Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 17 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S A THEMA 2 VERBRANDING EN ADEMHALING 4 VMBO-KGT De volgende gegevens horen bij de vragen 9 en 10. In afbeelding 4 is een doorsnede van het hoofd en de hals schematisch getekend. 9 Welke pijlen geven de weg aan die de lucht aflegt bij het inademen? 10 Welke pijl geeft de weg aan die het voedsel aflegt bij het verslikken? Afbeelding 4 Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 18 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S A THEMA 2 E VERBRANDING EN ADEMHALING 4 VMBO-KGT EXTRA BASISSTOF 6 Hieronder staan enkele meerkeuzevragen. Kruis op je scoreblad aan of de uitspraak juist of onjuist is. 1 Een hooikoortspatiënt is allergisch voor bepaalde deeltjes die in de lucht voor kunnen komen. In de lucht komen onder andere voor: 1 huidschilfertjes van dieren; 2 bacteriën; 3 stuifmeelkorrels van grassen. Voor welke van deze deeltjes is een hooikoortspatiënt speciaal allergisch? A Alleen voor 3. B Alleen voor 2. C Voor 2 en 3. D Voor 1, 2 en 3. 2 Over de allergische reacties bij hooikoorts doen Arie, Jochem en Sita de volgende beweringen. Arie: ‘Hierbij ontstaat een jeukend gevoel in de neus.’ Jochem: ‘Hierbij zijn slijmvliezen van de neusholte en de luchtpijp ontstoken.’ Sita: ‘Hierbij ontstaat een branderig gevoel in de maag.’ Welke leerlingen hebben een juiste bewering gedaan? F A Arie en Jochem. B Arie en Sita. C Jochem en Sita. D Arie, Jochem en Sita. EXTRA BASISSTOF 7 Hieronder staan enkele uitspraken. Kruis op je scoreblad aan of de uitspraak juist of onjuist is. 1 Aan de achterkant van het strottenhoofd bevindt zich het schildkraakbeen. 2 In het strottenhoofd bevinden zich twee bekerkraakbeentjes. 3 Als je geluid maakt worden de stembanden dichter tegen elkaar aangedrukt. Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 19 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S B THEMA 2 A VERBRANDING EN ADEMHALING 4 VMBO-KGT BASISSTOF Hieronder staan enkele uitspraken. Kruis op je scoreblad aan of de uitspraak juist of onjuist is. 1 Bij de verbranding bij een kaars is zuurstof de brandstof. 2 Voor het maken van bewegingen is energie nodig. 3 Bij verbranding komt koolstofdioxide vrij. 4 De meeste brandstof van cellen is glucose. 5 De gassen in de lucht kun je niet zien. 6 Zuurstof is een mengsel van gassen. 7 Het grootste bestanddeel van lucht is zuurstof. 8 Uitgeademde lucht bevat geen zuurstof. 9 Neusharen groeien uit trilhaarcellen. 10 Als je praat gebruik je je stembanden. 11 Als je eet sluit je strotklepje je neus af. 12 Je luchtpijp splitst zich uit in de bronchiën. 13 Longblaasjes hebben een stevige wand. 14 Hoe beter het buitenklimaat, hoe beter je leert. 15 Radon is een schadelijke stof uit bouwmaterialen. 16 In de winter moet je ook goed ventileren. 17 COPD is een chronische ontsteking van de luchtwegen. 18 Allergie is een vorm van astma. B BASISSTOF Hieronder staan enkele meerkeuzevragen. Kruis op je scoreblad de juiste antwoorden aan. 1 Bij de verbranding bij een kaars komt energie vrij. In welke vorm komt deze energie vrij? A In de vorm van licht en warmte. B In de vorm van licht en zuurstof. C In de vorm van warmte en zuurstof. D In de vorm van warmte en koolstofdioxide. 2 Een kaars wordt in een potje gezet. In het potje wordt een laagje kalkwater gegoten (zie afbeelding 1). De kaars wordt aangestoken en meteen daarna wordt een deksel op het potje gedaan. De kaars gaat uit en het kalkwater wordt troebel. Waardoor ontstaan deze gebeurtenissen? A De zuurstof is verbruikt, het kalkwater verbrandt. B De zuurstof is verbruikt, er ontstaat koolstofdioxide. C Het kaarsvet raakt op, het kalkwater verbrandt. D Het kaarsvet raakt op, er ontstaat koolstofdioxide. 3 Hieronder staan vier beweringen over ademhaling. Afbeelding 1 1 De ingeademde lucht bevat koolstofdioxide. 2 De ingeademde lucht bevat zuurstof. 3 De uitgeademde lucht bevat koolstofdioxide. 4 De uitgeademde lucht bevat zuurstof. Welke van deze beweringen zijn juist? A 1 en 4. B 2 en 3. C 1, 2 en 3. D 1, 2, 3 en 4. Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 20 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S B THEMA 2 VERBRANDING EN ADEMHALING 4 VMBO-KGT 4 Welke bewering over de hoeveelheid stikstof in adem is juist? A Ingeademde lucht bevat meer stikstof dan uitgeademde lucht. B Ingeademde lucht bevat evenveel stikstof als uitgeademde lucht. C Ingeademde lucht bevat minder stikstof dan uitgeademde lucht. D Je ademt geen stikstof in en uit. 5 Wat is de functie van de trilhaarcellen in het neusslijmvlies? A Het produceren van slijm. B Het opvangen van stofdeeltjes en ziekteverwekkers. C Het verplaatsen van lucht naar de keelholte. D Het verplaatsen van slijm naar de keelholte. 6 In de neusholte, in de luchtpijp en in de bronchiën wordt slijm geproduceerd. Wat is de functie van dit slijm? A Aan het slijm blijven stofdeeltjes en ziekteverwekkers kleven. B Het slijm houdt de luchtwegen steeds open. C Het slijm zorgt ervoor dat je je niet zo gemakkelijk verslikt. D Het slijm zorgt ervoor dat je makkelijk kunt snuiten. 7 In welk deel van het ademhalingsstelsel bevinden zich de stembanden? A In de keelholte. B In de luchtpijp. C In de neusholte. D In het strottenhoofd. 8 Lucht bevat onder andere koolstofdioxide, stikstof en zuurstof. Welke van deze gassen stroomt, of welke stromen, vanuit de longblaasjes naar de bronchiën tijdens het uitademen? A Koolstofdioxide en stikstof. B Koolstofdioxide, stikstof en zuurstof. C Zuurstof en koolstofdioxide. D Zuurstof en stikstof. 9 Wat is de functie van het strotklepje? A Het strotklepje voorkomt dat er voedsel in de luchtpijp komt tijdens het slikken. B Het strotklepje voorkomt dat er voedsel in de neusholte komt tijdens het slikken. C Het strotklepje voorkomt dat er lucht in de slokdarm komt tijdens het ademhalen. D Het strotklepje voorkomt dat er lucht in de mondholte komt tijdens het ademhalen. Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 21 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S B THEMA 2 VERBRANDING EN ADEMHALING 4 VMBO-KGT 10 Vier uitspraken over astma. Welke uitspraak is onjuist? A Bij astma heb je ontstekingen in je luchtwegen. B Bij astma raken de vertakkingen van je luchtwegen beschadigd. C C Astma kun je krijgen als gevolg van roken. D Astma is een chronische ziekte. BASISSTOF Hieronder staan enkele zinnen. Kies het juiste antwoord en schrijf dat op je scoreblad. 1 In beweging heb je MEER/MINDER energiebehoefte dan in rust. 2 Ingeademde lucht bevat 0.04%/5% koolstofdioxide. 3 Je strotklepje sluit je LUCHTPIJP/SLOKDARM af. 4 In de longhaarvaatjes zit LUCHT/BLOED. 5 Bij een teveel aan KOOLSTOFMONO-OXIDE/KOOLSTOFDIOXIDE raak je bewusteloos. 6 Bij astma heb je ALTIJD/SOMS moeite met ademhalen. D BASISSTOF Beantwoord de volgende vragen. Schrijf op je scoreblad het juiste antwoord. 1 In afbeelding 2 is een proefopstelling met muizen getekend. De luchtpomp blaast langzaam buitenlucht door de buizen en de potten. Waardoor wordt het kalkwater in fles P troebel? Afbeelding 2 2 Hieronder is de verbranding in je lichaam schematisch weergegeven. Twee woorden zijn vervangen door cijfers. 1 + zuurstof water + 2 + energie Wat moet er worden ingevuld bij de getallen 1 en 2? 3 Waarmee zijn de bronchiën aan de binnenkant bekleed? Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 22 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S B THEMA 2 VERBRANDING EN ADEMHALING 4 VMBO-KGT De volgende gegevens horen bij de vragen 4 t/m 7. In afbeelding 3 is het ademhalingsstelsel van de mens schematisch getekend. Enkele delen zijn met nummers aangegeven. Afbeelding 3 4 Hoe heet deel 1? 5 In welk van de genummerde delen komt lucht het laatst terecht? 6 In welke twee van de genummerde delen komen kraakbeenringen voor? 7 Hoe heet deel 4? 8 Neusademhaling is gezonder dan mondademhaling. Een van de redenen daarvoor is dat bij neusademhaling de binnenstromende lucht vochtig wordt gemaakt. Noem nog twee andere redenen voor het feit dat neusademhaling gezonder is dan mondademhaling. De volgende gegevens horen bij de vragen 9 en 10. In afbeelding 4 is een doorsnede van het hoofd en de hals schematisch getekend. 9 Is de huig weergegeven in de stand bij het ademhalen of in de stand bij het slikken? 10 Is het strotklepje weergegeven in de stand bij het slikken of in de stand bij het verslikken? Afbeelding 4 Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 23 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S B THEMA 2 E VERBRANDING EN ADEMHALING 4 VMBO-KGT EXTRA BASISSTOF 6 Hieronder staan enkele meerkeuzevragen. Kruis op je scoreblad aan of de uitspraak juist of onjuist is. 1 Een hooikoortspatiënt is allergisch voor bepaalde deeltjes die in de lucht voor kunnen komen. In de lucht komen onder andere voor: 1 huidschilfertjes van dieren; 2 bacteriën; 3 stuifmeelkorrels van grassen. Voor welke van deze deeltjes is een hooikoortspatiënt speciaal allergisch? A Voor 3. B Voor 2. C Voor 1 en 3. D Voor 1, 2 en 3. 2 Over de allergische reacties bij hooikoorts doen Arie, Jochem en Sita de volgende beweringen. Arie: ‘Hierbij ontstaat een jeukend gevoel in de neus.’ Jochem: ‘Hierbij zijn slijmvliezen van de neusholte en de luchtpijp ontstoken.’ Sita: ‘Hierbij ontstaat een branderig gevoel in de maag.’ Welke leerlingen hebben een juiste bewering gedaan? F A Arie en Jochem. B Arie en Sita. C Jochem en Sita. D Arie, Jochem en Sita. EXTRA BASISSTOF 7 Hieronder staan enkele uitspraken. Kruis op je scoreblad aan of de uitspraak juist of onjuist is. 1 Aan de voorkant van het strottenhoofd bevindt zich het schildkraakbeen. 2 In het strottenhoofd bevinden zich vier bekerkraakbeentjes. 3 Volwassen mannen hebben langere stembanden. Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 24 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S A THEMA 3 A DE BLOEDSOM LOOP 4 VMBO-KGT BASISSTOF Hieronder staan enkele uitspraken. Kruis op je scoreblad aan of de uitspraak juist of onjuist is. 1 Rode bloedcellen en bloedplaatjes bevatten geen kernen. 2 Rode bloedcellen vervoeren zuurstof. 3 Witte bloedcellen hebben geen celkern. 4 Vanuit de longaders stroomt bloed de rechterboezem van het hart binnen. 5 Bloedplaatjes spelen een rol bij de bloedstolling. 6 Het hart hoort niet bij het bloedvatenstelsel. 7 De wand van de linkerkamer is meer gespierd dan de wand van de rechterkamer. 8 De kransaders bevatten zuurstofarm bloed. 9 In de grote aders komen halvemaanvormige kleppen voor. 10 De wand van de linkerboezem van het hart is dikker dan de wand van de rechterkamer van het hart. 11 In de kransslagaders worden afvalstoffen getransporteerd. 12 Een hart heeft twee boezems. 13 Het hart pomp het bloed in de aders. 14 Veel slagaders bevatten kleppen. 15 Een ander woord voor slagaderverkalking is atherosclerose. 16 De taak van het nierschors is afvalstoffen verwijderen. 17 Een ander woord voor hartinfarct is beroerte. B BASISSTOF Hieronder staan enkele meerkeuzevragen. Kruis op je scoreblad de juiste antwoorden aan. 1 Door welk bestanddeel (of door welke bestanddelen) van het bloed worden afvalstoffen vervoerd? En door welk bestanddeel (of door welke bestanddelen) voedingsstoffen? Afvalstoffen: Voedingsstoffen: A door het bloedplasma door het bloedplasma B door witte bloedcellen door het bloedplasma C door het bloedplasma door rode bloedcellen D door witte bloedcellen door rode bloedcellen 2 Welke bestanddelen van het bloed vervullen een functie bij de bloedstolling? A De bloedplaatjes en de rode bloedcellen. B De bloedplaatjes en de witte bloedcellen. C Het bloedplasma en de witte bloedcellen. D Het bloedplasma en de bloedplaatjes. 3 Waardoor kan bloedarmoede worden veroorzaakt? A Doordat bloed gaat stollen binnen een bloedvat. B Doordat er bij een ontsteking veel witte bloedcellen zijn doodgegaan. C Doordat er te weinig ijzerzouten in het voedsel zitten. D Doordat het bloed niet door het gehele lichaam wordt rondgepompt. Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 25 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S A THEMA 3 DE BLOEDSOM LOOP 4 VMBO-KGT 4 Wat is er aan de hand bij een persoon die trombose heeft? A Deze persoon heeft een bloedstolsel binnen een bloedvat. B Deze persoon heeft een open ontstoken wond. C Deze persoon heeft last van verregaande aderverkalking. D Deze persoon heeft te weinig ijzerzouten binnengekregen. 5 Mirjam en Lineke praten over afbeelding 1. Mirjam stelt dat op deze afbeelding een ader getekend is. Lineke stelt dat deze ader sterk verkalkte wanden heeft. Wie heeft of hebben er gelijk? A Geen van beiden. B Mirjam. C Lineke. D Beide leerlingen. 6 Welk type bloedvat heeft de dunste wand en welk type bloedvat heeft de dikste wand? Afbeelding 1 Dunste wand: Dikste wand: A ader haarvat B ader slagader C haarvat ader D haarvat slagader 7 Wat is er aan de hand bij aderverkalking? A Bloedvaten zijn vernauwd als gevolg van cholesterol. B Bloedvaten zijn vernauwd als gevolg van trombose. C Bloedvaten zijn verwijd als gevolg van cholesterol. D Bloedvaten zijn verwijd als gevolg van trombose. 8 De docent vraagt aan de klas risicofactoren te noemen voor hart- en vaatziekten. De volgende risicofactoren worden genoemd: 1 iedere dag een glas wijn drinken; 2 roken; 3 veel bewegen; 4 vet eten. Welke van deze factoren zijn juist? A 1 en 2. B 3 en 4. C 1 en 3. D 2 en 4. 9 Welke vorm van aderverkalking veroorzaakt een hartinfarct? A In de leverslagader. B In de longader. C In de longslagader. D In de poortader. Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 26 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S A THEMA 3 DE BLOEDSOM LOOP 4 VMBO-KGT 10 In het bloed kunnen schadelijke stoffen en overtollige zouten voorkomen. Welke van deze stoffen wordt (worden) door de nieren uitgescheiden? C A Geen van beide stoffen. B Overtollige zouten. C Schadelijke stoffen. D Beide stoffen. BASISSTOF Hieronder staan enkele zinnen. Kies het juiste antwoord en schrijf dat op je scoreblad. 1 Ongeveer 45%/55% van het bloed bestaat uit rode bloedcellen. 2 RODE/WITTE bloedcellen maken ziekteverwekkers onschadelijk. 3 Per mm3 bloed komen gemiddeld 7000/8000 witte bloedcellen voor. 4 De RECHTER/LINKER helft van het hart pompt het bloed naar de longen. 5 Via ADERS/SLAGADERS wordt het bloed van de organen getransporteerd. 6 De ader bij de darmen heet POORTADER/DARMADER. D BASISSTOF Beantwoord de volgende vragen. Schrijf op je scoreblad het juiste antwoord. In de onderstaande tekst over bloed zijn enkele woorden weggevallen. 1 Noteer op je scoreblad de weggevallen woorden. Celkernen komen voor in (a). Ziekteverwekkers worden vernietigd door (b). De (c) kunnen door de wand van de kleinste bloedvaten heen. Zuurstof wordt vervoerd door (d) en rode bloedcellen. In afbeelding 2 is bloed schematisch getekend. Deze afbeelding heb je nodig voor de vragen 2 en 3. 2 Wat geeft de letter P in deze afbeelding aan? 3 Wat geeft de letter Q in deze afbeelding aan? 4 Van welk(e) bloedvat(en) zijn de kransslagaders aftakkingen? Afbeelding 2 Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 27 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S A THEMA 3 DE BLOEDSOM LOOP 4 VMBO-KGT De volgende gegevens horen bij de vragen 5 t/m 8. In afbeelding 3 is het hart met aansluitende bloedvaten schematisch getekend. Afbeelding 3 5 Hoe heet deel 3? 6 Bevindt zich in deel 1 zuurstofrijk of zuurstofarm bloed? 7 Hoe heet deel 2? 8 Gaat het bloed vanuit deel 4 naar de grote of de kleine bloedsomloop? 9 Aan je polsen kun je de hartslag meten. Aan welk type bloedvat meet jij je hartslag? Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 28 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S A THEMA 3 E DE BLOEDSOM LOOP 4 VMBO-KGT EXTRA BASISSTOF 9 Beantwoord de volgende vragen. Schrijf het juiste antwoord op je scoreblad. 1 Wat gebeurt er wanneer de boezems van je hart zijn volgestroomd met bloed? 2 Wat is een hartslag? 3 Wat gebeurt er bij een hartpauze? F EXTRA BASISSTOF 10 Hieronder staan enkele uitspraken. Kruis op je scoreblad aan of de uitspraak juist of onjuist is. 1 De bloeddruk ontstaat doordat het hart het bloed met kracht wegpompt. 2 Een oorzaak van duizeligheid kan een te hoge bloeddruk zijn. 3 Een normale onderdruk ligt op 80 of lager. Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 29 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S B THEMA 3 A DE BLOEDSOM LOOP 4 VMBO-KGT BASISSTOF Hieronder staan enkele uitspraken. Kruis op je scoreblad aan of de uitspraak juist of onjuist is. 1 Rode bloedcellen zijn in het midden iets dunner dan aan de rand. 2 Witte bloedcellen hebben geen vaste vorm. 3 Bij een tekort aan bloedplaatjes kun je trombose krijgen. 4 De weg die het bloed door het lichaam aflegt heet de bloedsomloop. 5 De dubbele bloedsomloop komt door de aders en de slagaders. 6 De halvemaanvormige kleppen verhinderen dat bloed terugstroomt van de kamers naar de boezems. 7 In de longslagaders bevindt zich zuurstofrijk bloed. 8 De wand van de rechterboezem van het hart is dunner dan de wand van de linkerkamer van het hart. 9 Door slagaders stroomt bloed naar het hart toe. 10 In het bloed van de darmslagader komt meer zuurstof voor dan in het bloed van de poortader. 11 In de kransslagaders stroomt bloed dat rijk is aan zuurstof. 12 Een hart heeft twee kamers. 13 In de aders is de bloeddruk hoger dan in de slagaders. 14 Veel aders bevatten kleppen. 15 Een belangrijke veroorzaker van slagaderverkalking is cholesterol. 16 In de nierbekkens wordt urine verzameld. 17 Bij een bypassoperatie wordt de kransslagader opgerekt. B BASISSTOF Hieronder staan enkele meerkeuzevragen. Kruis op je scoreblad de juiste antwoorden aan. 1 Bloed bestaat onder andere uit rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes. Welke bestanddelen van bloed kunnen door de wand van de kleinste bloedvaten heen? A Rode bloedcellen. B Rode en witte bloedcellen. C Witte bloedcellen. D Witte bloedcellen en bloedplaatjes. 2 Welke bestanddelen van bloed vervullen een functie bij het vervoer van zuurstof? A Bloedplasma en bloedplaatjes. B Bloedplasma en rode bloedcellen. C Bloedplasma en witte bloedcellen. D Rode bloedcellen en witte bloedcellen. 3 Wat is er aan de hand bij een persoon die bloedarmoede heeft? A Deze persoon heeft te weinig bloed. B Deze persoon heeft te weinig bloedplasma. C Deze persoon heeft te weinig bloedvaten. D Deze persoon heeft te weinig hemoglobine. Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 30 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S B THEMA 3 DE BLOEDSOM LOOP 4 VMBO-KGT 4 Bij een persoon is het bloed binnen een bloedvat gestold. Er is een bloedprop ontstaan die een ader in het been afsluit. Hoe wordt dit verschijnsel genoemd? A Aderverkalking. B Beroerte. C Bloedarmoede. D Trombose. 5 Iempje en Frans praten over de bloedsomloop. Iempje stelt dat in de grote bloedsomloop het bloed van zuurstof wordt voorzien. Frans stelt dat in de grote bloedsomloop de zuurstof aan organen wordt afgegeven. Wie heeft of hebben gelijk? A Geen van beiden. B Frans. C Iempje. D Beide leerlingen. 6 Welk type bloedvat heeft overal kleppen en welk type heeft nergens kleppen? Overal kleppen: Nergens kleppen: A ader haarvat B ader slagader C haarvat ader D haarvat slagader 7 Welk type bloedvat is in afbeelding 1 getekend? A Een ader. B Een haarvat. C Een slagader. D Een witte bloedcel. Afbeelding 1 8 De docent vraagt aan de klas hoe je de kans op hart- en vaatziekten kleiner kunt maken. De volgende manieren worden genoemd: 1 meer lichaamsbeweging; 2 meer roken; 3 meer eten; 4 2 glazen wijn per dag drinken. Welke van deze manieren is of zijn juist? A Manier 1. B Manier 2. C Manier 3. D Manier 4. Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 31 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S B THEMA 3 DE BLOEDSOM LOOP 4 VMBO-KGT 9 Welke vorm van aderverkalking veroorzaakt een hartinfarct? A In de aorta. B In de bovenste holle ader. C In de kransslagader. D In de onderste holle ader. 10 In de urinebuis bevindt zich op een bepaald moment urine. Van waaruit komt deze urine de urinebuis binnen? C A Vanuit de nierbekkens. B Vanuit de onderste holle ader. C Vanuit de urineblaas. D Vanuit de urineleiders. BASISSTOF Hieronder staan enkele zinnen. Kies het juiste antwoord en schrijf dat op je scoreblad. 1 Ongeveer 45%/55% van het bloed bestaat uit bloedplasma. 2 RODE/WITTE bloedcellen vervoeren zuurstof. 3 Per mm3 bloed komen gemiddeld 500.000/5.000.000 rode bloedcellen voor. 4 De RECHTER/LINKER helft van het hart pompt het bloed het hele lichaam door. 5 De ADERS/SLAGADERS liggen meestal minder diep in het lichaam. 6 In aders is de samenstelling van het bloed CONSTANT/WISSELEND. D BASISSTOF Beantwoord de volgende vragen. Schrijf op je scoreblad het juiste antwoord. 1 De onderstaande tekst gaat over bloed. In de tekst zijn woorden weggevallen. Vul op je scoreblad de ontbrekende woorden in. Hemoglobine komt voor in (a). Voedingsstoffen worden vervoerd door (b). De (c) maken ziekteverwekkers onschadelijk door ze in te sluiten. Bloedplaatjes en (d) hebben een functie bij de bloedstolling. In afbeelding 2 is bloed schematisch getekend. Je hebt afbeelding 2 nodig voor de beantwoording van vraag 2 en 3. 2 Wat geeft de letter P in deze afbeelding aan? 3 Wat geeft de letter Q in deze afbeelding aan? 4 Vanuit welke bloedvaten stroomt bloed rechtstreeks het hart in? 5 Van welk(e) bloedvat(en) zijn de kransslagaders aftakkingen? Afbeelding 2 Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 32 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S B THEMA 3 DE BLOEDSOM LOOP 4 VMBO-KGT De volgende gegevens horen bij de vragen 6 t/m 9. In afbeelding 3 is het hart met aansluitende bloedvaten schematisch getekend. Afbeelding 3 6 Hoe heet deel 1? 7 Bevindt zich in deel 3 zuurstofrijk of zuurstofarm bloed? 8 Hoe heet deel 2? 9 Gaat het bloed vanuit deel 4 naar de grote of de kleine bloedsomloop? Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 33 B E O OB RE DO EO L IRN DG ES LT IN OG ET SS T OAE T S B THEMA 3 E DE BLOEDSOM LOOP 4 VMBO-KGT EXTRA BASISSTOF 9 Beantwoord de volgende vragen. Schrijf het juiste antwoord op je scoreblad. 1 Op welk moment begint de hartslag? 2 Hoe vaak trekt de hartspier van een volwassene zich gemiddeld samen? 3 Hoe heet het wanneer de boezems en de kamers van een hart ontspannen zijn? F EXTRA BASISSTOF 10 Hieronder staan enkele uitspraken. Kruis op je scoreblad aan of de uitspraak juist of onjuist is. 1 De bovendruk ontstaat op het moment dat het hart zich ontspant. 2 Te hoge bloeddruk vergroot de kans op hart- en vaatziekten. 3 Een normale bovendruk ligt op 160 of hoger. Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 34 Scorebladen BEOORDELINGSTOETS A b THEMA 1 VOEDING EN VERTERING 4 VMBO-KGT e SCOREBLAD o o Klas: Naam: r ....................................................... d . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .e .................. l A i BASISSTOF Juist Onjuist n C g 1 s 1 t 2 2 o 3 3 t e 4 s 4 5 5 6 A 6 7 BASISSTOF ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ 7 8 D 9 1 10 2 BASISSTOF ............................................................ ............................................................ 11 ............................................................ 12 3 13 ............................................................ 14 4 15 5 16 6 17 18 B ............................................................ E ............................................................ ............................................................ EXTRA BASISSTOF 8 Juist BASISSTOF A ............................................................ B C D 1 Onjuist 1 2 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 36 BEOORDELINGSTOETS A SCOREBLAD Klas: Naam: b THEMA 1 VOEDING EN VERTERING 4 VMBO-KGT e o o ....................................................... r . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .d .................. e F 1 EXTRA BASISSTOF 9 l i n ............................................................ g . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .s .................. t ............................................................ o 2 Voorbeelden van goede antwoorden zijn: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .e .................. t ............................................................ s ............................................................ A ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 37 BEOORDELINGSTOETS B Naam: THEMA 1 VOEDING EN VERTERING 4 VMBO-KGT e SCOREBLAD Klas: b o o ....................................................... r . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .d .................. e A l BASISSTOF Juist Onjuist i C n 1 g 1 s 2 2 t 3 3 e o 4 t 4 5 s 5 6 6 A 7 BASISSTOF ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ 7 8 D 9 1 10 2 11 3 BASISSTOF ............................................................ ............................................................ ............................................................ 12 ............................................................ 13 4 14 ............................................................ 15 5 16 6 17 18 B ............................................................ E ............................................................ EXTRA BASISSTOF 8 Juist BASISSTOF A ............................................................ B C D 1 Onjuist 1 2 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 38 BEOORDELINGSTOETS B SCOREBLAD Klas: Naam: b THEMA 1 VOEDING EN VERTERING 4 VMBO-KGT e o o ....................................................... r . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .d .................. e F 1 EXTRA BASISSTOF 9 l i n ............................................................ g . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .s .................. t ............................................................ o 2 Voorbeelden van goede antwoorden zijn: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .e .................. t ............................................................ s ............................................................ A ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 39 b BEOORDELINGSTOETS A Naam: VERBRANDING EN ADEMHALING 4 VMBO-KGT e SCOREBLAD Klas: THEMA 2 o o ....................................................... r . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .d .................. e A l BASISSTOF Juist Onjuist i C n 1 g 1 s 2 2 t 3 3 e o 4 t 4 5 s 5 6 6 BASISSTOF ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ A 7 D 8 1 9 2 1= 10 2= BASISSTOF ............................................................ ............................................................ ............................................................ 11 3 12 4 13 5 14 6 15 7 16 8 17 ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ 18 ............................................................ B ............................................................ BASISSTOF A B C ............................................................ D ............................................................ 1 ............................................................ 2 3 4 5 (Twee antwoorden is voldoende.) ............................................................ 9 10 ............................................................ ............................................................ 6 7 8 9 10 Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 40 b BEOORDELINGSTOETS A Naam: VERBRANDING EN ADEMHALING 4 VMBO-KGT e SCOREBLAD Klas: THEMA 2 o o ....................................................... r . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .d .................. e E l EXTRA BASISSTOF 6 A B i C n g 1 s 2 t D o e F EXTRA BASISSTOF 7 Juist 1 Onjuist t s A 2 3 Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 41 b BEOORDELINGSTOETS B Naam: VERBRANDING EN ADEMHALING 4 VMBO-KGT e SCOREBLAD Klas: THEMA 2 o o ....................................................... r . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .d .................. e A l BASISSTOF Juist Onjuist i C n 1 g 1 s 2 2 t 3 3 e o 4 t 4 5 s 5 6 6 BASISSTOF ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ A 7 D 8 1 9 BASISSTOF ............................................................ ............................................................ 10 2 1= ......................................................... 11 2= ............................................................ 12 3 13 ............................................................ 14 4 15 5 16 6 17 7 18 B ............................................................ 8 ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ BASISSTOF A ............................................................ B C ............................................................ D ............................................................ 1 ............................................................ 2 ............................................................ 3 ............................................................ 4 ............................................................ 5 6 7 8 (Twee antwoorden is voldoende.) ............................................................ 9 10 ............................................................ ............................................................ 9 10 Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 42 b BEOORDELINGSTOETS B Naam: VERBRANDING EN ADEMHALING 4 VMBO-KGT e SCOREBLAD Klas: THEMA 2 o o ....................................................... r . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .d .................. e E l EXTRA BASISSTOF 6 A B i C n g 1 s 2 t D o e F EXTRA BASISSTOF 7 Juist 1 Onjuist t s A 2 3 Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 43 b BEOORDELINGSTOETS A Naam: DE BLOEDSOMLOOP 4 VMBO-KGT e SCOREBLAD Klas: THEMA 3 o o ....................................................... r . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .d .................. e A l BASISSTOF Juist Onjuist i C n 1 g 1 s 2 2 t 3 3 e o 4 t 4 5 s 5 6 6 BASISSTOF ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ A 7 D 8 1 a 9 b 10 c BASISSTOF ............................................................ ............................................................ ............................................................ 11 d ............................................................ 12 2 13 3 14 4 15 5 16 6 17 B 7 8 BASISSTOF A 9 B C D ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 44 BEOORDELINGSTOETS A Naam: THEMA 3 DE BLOEDSOMLOOP 4 VMBO-KGT e SCOREBLAD Klas: b o o ....................................................... r . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .d .................. e E 1 2 3 EXTRA BASISSTOF 9 l i n ............................................................ g . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .s .................. t ............................................................ o . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .e .................. t F EXTRA BASISSTOF 10 Juist Onjuist s A 1 2 3 Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 45 b BEOORDELINGSTOETS B Naam: DE BLOEDSOM LOOP 4 VMBO-KGT e SCOREBLAD Klas: THEMA 3 o o ....................................................... r . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .d .................. e A l BASISSTOF Juist Onjuist i C n 1 g 1 s 2 2 t 3 3 e o 4 t 4 5 s 5 6 6 BASISSTOF ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ A 7 D 8 1 a 9 b 10 c BASISSTOF ............................................................ ............................................................ ............................................................ 11 d ............................................................ 12 2 13 3 14 4 15 5 16 6 17 B 7 8 BASISSTOF A 9 B C D ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 46 BEOORDELINGSTOETS B Naam: THEMA 3 DE BLOEDSOM LOOP 4 VMBO-KGT e SCOREBLAD Klas: b o o ....................................................... r . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .d .................. e E 1 EXTRA BASISSTOF 9 l i n ............................................................ g . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .s .................. 2 3 t ............................................................ o . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .e .................. t F EXTRA BASISSTOF 10 Juist Onjuist s A 1 2 3 Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 47 Antwoordenbladen BEOORDELINGSTOETS A b THEMA 1 VOEDING EN VERTERING 4 VMBO-KGT e ANTWOORDENBLAD o o r d e A l BASISSTOF Juist Onjuist 1 2 3 x x 4 5 6 x 7 8 9 10 x x 11 12 13 14 x x x 15 16 x 17 18 B i C n 1 4.2 ............................................................ g x s 2 tieners t 3 anorexia ............................................................ ............................................................ o x x e 4 klier t 5 groter ............................................................ ............................................................ s 6 tandsteen ............................................................ 7 slokdarm A ............................................................ x x D 1 ............................................................ 2 Snijtanden dienen om stukken van het ............................................................ x voedsel af te bijten. ............................................................ 3 minimaal twee minuten per dag en twee ............................................................ minuten per keer ............................................................ 4 met nummer 1 ............................................................ x 5 de wortel ............................................................ 6 anus ............................................................ x x E B C 3 4 5 x 8 9 x x 12 1 x Onjuist x x x x x x 10 11 D 2 2 7 EXTRA BASISSTOF 8 Juist x 6 BASISSTOF 1 De lengtespieren zijn ontspannen. BASISSTOF A BASISSTOF x x x Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 50 BEOORDELINGSTOETS A ANTWOORDENBLAD b THEMA 1 VOEDING EN VERTERING 4 VMBO-KGT e o o r d e F EXTRA BASISSTOF 9 l i n verricht 1 Wanneer je lichamelijke arbeid ............................................................ g heb je meer kJ nodig dan wanneer je . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .s .................. t uitvoert. geen.lichamelijke activiteiten ............................................................ o 2 Voorbeelden van goede antwoorden zijn: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .e .................. In ontwikkelingslanden staant bijna geen ............................................................ s kassen. ............................................................ A In ontwikkelingslanden zijn de ............................................................ mogelijkheden tot transport zeer ............................................................ beperkt. ............................................................ Dankzij de armoede hebben mensen ............................................................ geen geld om voedsel te kopen. ............................................................ Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 51 BEOORDELINGSTOETS B b THEMA 1 VOEDING EN VERTERING 4 VMBO-KGT e ANTWOORDENBLAD o o r d e A l BASISSTOF Juist 1 Onjuist x 2 3 x 4 5 6 7 8 9 10 x x x x x 11 12 x 13 14 15 16 x x 17 18 B x i C n 1 4.2 ............................................................ g x s 2 volwassenen t 3 boulimia ............................................................ ............................................................ o x x e 4 spier t 5 zorgt voor bevestiging ............................................................ ............................................................ s 6 tandplak ............................................................ 7 twaalfvingerige A ............................................................ D 1 ............................................................ 2 tandbeen ............................................................ x 3 Kiezen dienen voor het fijnmalen van ............................................................ voedsel. ............................................................ x x 4 Een goede tandenborstel is zacht en ............................................................ heeft een kleine borstelkop. ............................................................ 5 door voedingsvezel ............................................................ 6 de maagportier ............................................................ x E B C x 6 7 x 9 11 12 Onjuist x 1 x x 5 10 D 2 x 4 8 EXTRA BASISSTOF 8 Juist 2 3 BASISSTOF 1 met nummer 5 BASISSTOF A BASISSTOF x x x x x x x x Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 52 BEOORDELINGSTOETS B ANTWOORDENBLAD b THEMA 1 VOEDING EN VERTERING 4 VMBO-KGT e o o r d e F EXTRA BASISSTOF 9 l i n de mensen 1 In ontwikkelingslanden hebben ............................................................ g meestal zwaar lichamelijk werk uit te . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .s .................. t voeren. ............................................................ o 2 Voorbeelden van goede antwoorden zijn: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .e .................. t In Europa kunnen wij in kassen ............................................................ s verbouwen waarin wij zelf het klimaat ............................................................ bepalen. A ............................................................ In Europa zijn goede ............................................................ transportmogelijkheden waardoor wij ............................................................ snel voedsel ergens anders kunnen halen. ............................................................ Door de rijkdom kunnen wij voedsel ............................................................ kopen van anderen in geval een oogst ............................................................ mislukt. ............................................................ Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 53 b BEOORDELINGSTOETS A THEMA 2 VERBRANDING EN ADEMHALING 4 VMBO-KGT e ANTWOORDENBLAD o o r d e A l BASISSTOF Juist Onjuist 1 2 3 x x 4 5 6 x 7 8 9 10 x x x 11 12 13 14 x x x 15 16 17 18 B x x i C n 1 meer ............................................................ g x s 2 16% t 3 bovenin ............................................................ ............................................................ o x x e 4 lucht t 5 daalt ............................................................ ............................................................ s 6 allergie ............................................................ A x D 1 2 x ............................................................ 2 1 = zuurstof ............................................................ 2 = water ............................................................ x 3 met slijmvlies ............................................................ 4 met nummer 6 ............................................................ 5 de huig ............................................................ 6 in de delen 5 en 6 ............................................................ x x 7 longen ............................................................ 8 – het neusslijmvlies wordt de lucht verwarmd. ............................................................ – het neusslijmvlies. B C x 9 10 ............................................................ – De lucht wordt gekeurd door het reukzintuig. ............................................................ x (Twee antwoorden is voldoende.) ............................................................ x 9 pijlen 2 en 4 ............................................................ 10 pijl 4 ............................................................ x 6 8 D ............................................................ x x De lucht wordt vochtig gemaakt door ............................................................ 4 7 Door het bloed in de bloedvaten van ............................................................ ............................................................ 3 5 BASISSTOF 1 het kalkwater wordt troebel BASISSTOF A BASISSTOF x x x Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 54 b BEOORDELINGSTOETS A THEMA 2 VERBRANDING EN ADEMHALING 4 VMBO-KGT e ANTWOORDENBLAD o o r d e E A 1 2 l EXTRA BASISSTOF 6 B x x i C n g D s t o e F EXTRA BASISSTOF 7 Juist x 1 2 3 Onjuist t s A x x Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 55 b BEOORDELINGSTOETS B THEMA 2 VERBRANDING EN ADEMHALING 4 VMBO-KGT e ANTWOORDENBLAD o o r d e l A BASISSTOF Juist Onjuist 1 2 3 4 5 x x x x 6 7 8 9 10 x 11 12 x 13 14 15 16 17 x x x 18 B i C n 1 meer ............................................................ g x s 2 0.04% t 3 luchtpijp ............................................................ ............................................................ o e 4 bloed t 5 koolstofmono-oxide ............................................................ ............................................................ s 6 soms ............................................................ x x x x A D 1 x 2 ............................................................ koolstofdioxide uitademen. ............................................................ 2 1 = glucose ......................................................... x 2 = koolstofdioxide ............................................................ 3 Met slijmvlies (slijmproducerende cellen ............................................................ x x triharen). ............................................................ 4 neusholte ............................................................ 5 in nummer 7 ............................................................ 6 in de delen 5 en 6 ............................................................ 7 strotklepje ............................................................ x 8 – door het bloed in de bloedvaten van ............................................................ het neusslijmvlies verwarmd. B C x x x x 10 x – De binnenstromende lucht wordt door het neusslijmvlies gezuiverd van stofdeeltjes en ziektekiemen. ............................................................ – De binnenstromende lucht wordt ............................................................ door het reukzintuig gekeurd. ............................................................ (Twee antwoorden is voldoende.) ............................................................ x 7 9 ............................................................ ............................................................ x 8 D ............................................................ 5 6 De binnenstromende lucht wordt ............................................................ 3 4 BASISSTOF 1 Dit wordt troebel omdat de muizen BASISSTOF A BASISSTOF x 9 bij het ademhalen ............................................................ 10 bij het verslikken ............................................................ x Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 56 b BEOORDELINGSTOETS B THEMA 2 VERBRANDING EN ADEMHALING 4 VMBO-KGT e ANTWOORDENBLAD o o r d e E l EXTRA BASISSTOF 6 A 1 X 2 X B i C n g D s t o e F EXTRA BASISSTOF 7 Juist 1 X s A X 2 3 Onjuist t X Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 57 b BEOORDELINGSTOETS A THEMA 3 DE BLOEDSOM LOOP 4 VMBO-KGT e ANTWOORDENBLAD o o r d e A l BASISSTOF Juist 1 2 Onjuist x x 3 4 5 x 6 7 8 x x 9 10 11 12 x 13 14 15 x 16 17 B i C n 1 45% ............................................................ g s 2 witte t 3 7000 ............................................................ ............................................................ o x x e 4 rechter t 5 aders ............................................................ ............................................................ s 6 poortader ............................................................ x A D 1 x x x 6 7 8 9 10 x b witte bloedcellen c witte bloedcellen d bloedplasma ............................................................ 2 witte bloedcellen ............................................................ x x 3 bloedplaatjes ............................................................ 4 van de aorta ............................................................ 5 halvemaanvormige kleppen ............................................................ x x 6 zuurstofarm bloed ............................................................ 7 longader ............................................................ 8 naar de kleine bloedsomloop ............................................................ 9 slagader B C x 3 5 witte bloedcellen ............................................................ x x 1 a ............................................................ 2 4 BASISSTOF ............................................................ BASISSTOF A BASISSTOF x D ............................................................ x x x x x Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 58 BEOORDELINGSTOETS A ANTWOORDENBLAD b THEMA 3 DE BLOEDSOM LOOP 4 VMBO-KGT e o o r d e E EXTRA BASISSTOF 9 l i 1 De hartkleppen slaan dicht. n ............................................................ g 2 Het samentrekken van de hartspier. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .s .................. t 3 Zowel de boezems als de kamers van het ............................................................ o hart zijn ontspannen. ............................................................ e t F EXTRA BASISSTOF 10 Juist 1 Onjuist s A X 2 X 3 X Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 59 b BEOORDELINGSTOETS B THEMA 3 DE BLOEDSOM LOOP 4 VMBO-KGT e ANTWOORDENBLAD o o r d e A l BASISSTOF Juist 1 2 Onjuist x x 3 4 x 5 6 7 8 x 9 10 11 12 x x x 13 14 15 16 x x x 17 B i C n 1 55% ............................................................ g s 2 rode t 3 5.000.000 ............................................................ ............................................................ o x e 4 linker t 5 aders ............................................................ ............................................................ s x x x 6 wisselend ............................................................ A D 7 8 9 10 x c witte bloedcellen d witte bloedcellen ............................................................ 2 witte bloedcellen ............................................................ x 3 bloedplaatjes ............................................................ 4 vanuit de holle aders en de longaders ............................................................ 5 van de aorta ............................................................ 6 longslagader ............................................................ x 7 zuurstofarm bloed ............................................................ 8 linkerboezem ............................................................ 9 naar de grote bloedsomloop B C D ............................................................ x x x 4 x bloedplasma ............................................................ 3 6 b ............................................................ x 5 rode bloedcellen ............................................................ x 1 2 BASISSTOF 1 a BASISSTOF A BASISSTOF x x x x Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 60 BEOORDELINGSTOETS B ANTWOORDENBLAD b THEMA 3 DE BLOEDSOM LOOP 4 VMBO-KGT e o o r d e E EXTRA BASISSTOF 9 l i n 1 Als de boezems zijn volgestroomd met ............................................................ g bloed. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .s .................. 2 70 keer t ............................................................ o 3 de hartpauze . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .e .................. t F EXTRA BASISSTOF 10 Juist 3 A X 1 2 Onjuist s X X Biologie & Verzorging voor jou © Malmberg, ’s-Hertogenbosch 61 B E O OC RO DLEO LF IN OG NS T O E T S A Auteurs: Illustraties: Arja Bonsink Teun Berserik, Den Haag Arteunis Bos Wim Euverman, Utrecht Onno Kalverda Corine van Riel, Amsterdam Gerard Smits Bas Teunis, Eindhoven Ben Waas Henk van der Vrande, Lith Redactie en opmaak: Foto's: Redactiebureau Ron Heijer, Markelo Fotostudio Schuurmans, Elshout Ontwerp: Pointer grafische vormgeving, Eindhoven tweede druk, versie 2010 © Malmberg, 's-Hertogenbosch Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n) elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en opnamen, of enig andere manier, zonder andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet voorafgaande schriftelijke toestemming van de 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden. uitgever. Voorzover het maken van kopieën uit deze De uitgever geeft de school het recht om na uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b aanschaf van een docenten-ePack Biologie & Auteurswet 1912 jº het Besluit van 20 juni 1974, Verzorging voor jou leerjaar 2 dit toetsmateriaal St.b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 te kopiëren voor eigen gebruik gedurende de augustus 1985, St.b. 471, en artikel 17 geldigheid van de ePack-licentie.