Op Niveau > Nederlands Leesvaardig blok 4, 5, 6 Leesvaardig blok 4 6.1 Zins- en alineaverbanden: oorzaak-gevolg, vergelijking, overeenkomst-verschil, reden In het vorige blok zijn er vier zins- en alineaverbanden behandeld: vorbeeld, opsomming, tegenstelling en middel-doel. We voegen er nu vier aan toe: oorzaak-gevolg, vergelijking, overeenkmst-verschil en reden. Oorzaak-gevolg Iemand doet een uitspraak die een oorzaak bevat. Daarna wordt het gevolg genoemd. Singaalwoorden: daardoor, hierdoor, doordat, zodat, waardoor. Voorbeeld 7 Het heeft de afgelopen winter nauwelijks gevroren (= oorzaak). Hierdoor zijn er dit jaar erg veel insecten (= gevolg). Uitspraak-vergelijking Er worden twee of meer dingen met elkaar vergeleken. Singaalwoorden: zoals, hetzelfde, in vergelijking met Voorbeeld 8 In Nederland zijn de snelwegen overvol (= uitspraak). Hetzelfde zie je in alle landen van West-Europa (= vergelijking). Overeenkomst-verschil Als je iets met elkaar vergelijkt, kunnen er overeenkomsten, maar ook verschillen zijn. Het verband overeenkomst-verschil is dus een verdere uitwerking van het verband uitspraakvergelijking. Singaalwoorden overeenkomst: net zoals, hetzelfde, ook Singaalwoorden verschil: in tegenstelling tot, maar, echter Voorbeeld 9 (overeenkomst) Op mijn school zijn de regels dit jaar een stik strenger geworden (= uitspraak). Hetzelfde is gebeurd op de school van mijn zus (= overeenkomst). Voorbeeld 10 (verschil) Kaartjes voor popconcerten zijn de laarste jaren enorm gestegen (= uitspraak). Maar de tickets voor de bioscoop of het theater nauwelijks duurder geworden (= verschil).. Uitspraak-reden Er wordt een uitspraak gedaan e daarvoor een reden genoemd. Een reden geeft aan waarom iemand iets wel of niet doet. Singaalwoorden: daarom, want, omdat Voorbeeld 11 Ik heb besloten meer aan sport te gaan doen (= uitspraak), omdat ik me de laatste tijd slap en futloos voel (= reden). 6.2 tekst en beeld Bij of in teksten staan vaak afbeeldingen. Deze illustraties, in de vorm van tekeningen, foto’s of tabellen, kunnen verschillende bedoelingen of functies hebben. De afbeelding trekt allen de aandacht vna de lezer en voegt niets nieuws toe aan de tekst. De afbeelding ondersteunt de tekst, zodat je die beter begrijpt. De afbeelding is zo belangrijk, dat je de tekst alleen met de illustratie begrijpt. De afbeelding voegr een nieuw ingoudselement toe, laat iets zien wat niet in de tekst staat. Op Niveau > Nederlands Leesvaardig blok 4, 5, 6 6.3 tektstvormen: reclametekst Vorig jaar heb je al kennisgemaakt met de kenmerken van veschillende tekstvormen: schoolboektekst, nieuwsbericht, artiekel en betoog. We voegen er nu een aan toe: de reclametekst. Er zijn twee soorten reclame: commerciële reclame en ideële reclme. En commerciële reclame probeert en produt te verkopen, bijvoorbeeld een auto, een mobiele telefoon of een vakantiereis. Een ideële reclame vraagt aandacht voor goede doelen, bijvoorbeeld voor het Wereld Natuur Fonds en het Aids Fonds of hulp n projecten in de derde wereld. Reclameteksten kunnen informatie geven en proberen de lezer te overtuigen, maar het uiteindelijke doel is de lezer aansporen iets te gaan doen: iets te kopen of een instelling te steunen. Reclamemakers proberen hun teksten zoveel mogelijk op te laten vallen en zo aantrekkelijk mogelijk te presenteren. Dat doe ze door de reclame een mooi uiterlijk te geven, door een verrassende tekst of foto te gebruiken, door iets bijzonders of schokkends te vertellen of te laten zien. In reclames speelt humor vaak een belangrijke rol. Een reclametekst richt zich vaak tot een speciale doelgroep, bijvoorbeeld autobezitters, computergebruikers, vakantiegangers of muziekliefhebbers. Soms wordt er reclame gemaakt zonder dat je dat direct door hebt. Het gebeurt dan op een beetje stiekeme manier. We noemen dat sluikreclame. Je ziet dat wel eens in soaps en informatieve programma’s, zoals kook-, woon- en klusprogramma’s. Een artiekel komt dan een paar keer in beeld. Ook in tijdschriften is het soms niet direct duidelijk dat het om een reclametekst gaat. Zo’n tekst is dan vermomd als en ingormatieve tekst of een artiekel. Hij heeft die tekstvorm, maar het is toch een reclametekst waarvan het soel is de lezer aan te sporen het product te gaan kopen. Zo’n soort tekst heet een advrtorial. 6.4 tekstvormen: verslag Een verslag is een beschrijving van één of meer gebeurtenissen. Er zijn twee sorten verslagen: Een zakelijk of objectief verslag: de schrijver van het verslag geeft zo nauwkeurig mogelijk weer wat er is gebeurd, beperkt zich uitsluitend tot de feitenen laat zijn persoonlijke mening helemaal achterwege. Een persoonlijk en subjectief verslag: de schrijver vertelt wat er is gebeurd en geeft hierover zijn persoonlijke, subjectieve mening. Welk soort verslag iemand schrijft, hangt sterk van het doel af. Als je een verslag van een vergadering maakt, is je doel zo goed mogelijk weer te geven wat er is gezecht en besloten. Je schrijft dan een zakelijk en objectief verslag. Sportverslagen in kranten of tijdschriften zijn daarentegen vaak vermengd met persoonlijke observaties en meningen van de schrijver. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor ene verslag van een werkweek dat je voor de schoolkrant schrijft. Persoonkijke verslagen zijn vaak leuk om te lezen. Op Niveau > Nederlands Leesvaardig blok 4, 5, 6 Blok 5 6.1 feit, mening, argument en tegenargument Een tekst kan feiten en meningen bevatten. Een feit is iets wat waar is. Wat gezegd wordt, klopt met de werkelijkheid en je kunt het controleren. De volgende zin is een feit: ‘Er zijn in Nederland politieke en commerciële omroepen.’ Een mening is wat je van iets of iemand vindt. Andere mensen kunnen er anders over denken. De volgende zin bevat een mening: ‘Ik kijk het liefst naar programma’s van de commerciële omroepen.’ Andere woorden voor mening zijn: opinie, standpunt, visie, kijk. Om je mening duidelijk te maken en uit te leggen, gebruik je argumenten. Dat zijn redenen waarom je iets vindt. De volgende zin bevat een mening, die toegelicht wordt met een argunemt: ‘Er moeten in het westen van het land snelwegen worden gebouwd, want elke ovhtend staan er kilometerslange files.’ Als iemand de mening en het argument van een ander bestrijd, kan hij een tegenargument gebruiken. Bijvoorbeeld: ‘Het bouwen vn nieuwe snelwegen is geen goed idee, omdat er dan helemaal geen natuur meer overblijft. Je kunt beter het openbaarvervoer verbeteren, zodat de mensen eerder de auto zullen laten staan.’ Feiten zijn objectief, dat wil zeggen: zakelijk en niet persoonlijk. Meningen zijn subjectief, dat wil zeggen: persoonlijk. Sommige teksten zijn objectief. Dat geldt bijvoorbeeld voor een nieuwsbericht. Andere teksten zijn subjectief. Dat is bijvoorbeeld zo bij een ingezonden brief, een betoog, een recensie van een boek of film of dvd. Meningen kunnen op verschillende manieren in teksten zijn verwerkt. 1. De schrijver brengt zijn eigen mening naar voren. 2. De schrijver geeft niet zijn eigen mening, maar beschrijft wel de mening(en) van anderen. 3. De schrijver beschrijft de mening(en) van anderen en voegt daar zijn eigen mening aan toe; hij reageert op de mening(en) van anderen 6.2 zins- en alineaverbanden: uitleg en toelchting, verklaring, argument, conclusie, samenvatting In de volgende twee blokken zijn acht zins- en alineaverbanden behandeld: voorbeeld, opsomming, tegenstelling, middel-doel, oorzaak-gevolg, vergelijking, overeenkomst-verschil en reden. We voegen er nu vijf aan toe: uitleg en toelichting, verklaring, argument, conclusie en samenvatting. Uitspraak-uitleg of toelichting Iemand doet een uitspraak en legt die uit of licht die toe. Vaak gebruikt hij bij de uitleg of de toelichting een voorbeeld. Singaalwoorden zijn: dat wil zeggen, zo, met andere woorden, bijvoorbeeld, ter toelichting. Voorbeeld 7 Het lijkt me niet verstandig die cd nieuw te kopen (= uitspraak). Je zou bijvoorbeeld eens op marktplaats kunnen kijken, waar ontzettend veel cd’s voor hele lage prijzen worden aangeboden (= toelichting). Uitspraak-verklaaring Op Niveau > Nederlands Leesvaardig blok 4, 5, 6 Uitspraak-verklaring Iemand doet een uitspraak en verklaart die daarna. Een verklaring kan een reden of een oorzaak zijn. Een oorzaak ligt buiten de wil van de mens. Een reden is iets wat mensen doen. Singaalwoorden zijn: een verklaring hiervoor is, dit komt doordat. Voorbeeld 8 (oorzaak) Steeds meer mensen uit Barendrecht gaan tijdens de ochtendspits niet meer met de auto Rotterdam in (= uitspraak). Dit komt doordat de nieuwe sneltram je in een kwartiertje probleemloos en zonder fileleed naar het centrum van de stad (= verklaring). Voorbeeld 9 (reden) Vanavond kan ik het niet te laat maaken (= uitspraak), omdat ik morgen vroeg naar Groningen wil vertrekken (= reden). Uitspraak-argument Iemand doet een uitspraak en ondersteund die met een argument. Een argument kan een reden of een voorbeeld zijn. Singaalwoorden: omdat, daarom, want Voorbeeld 10 Het is goed dat de Europeese landen een verbod op zeehondenbond hebben ingevoerd (= uitspraak), omdat zeehondejacht in Canada maar blijft doorgaan(= argument). Uitspraak-conclusie In een tekst staan enkele uitspraken en vervolgens wordt daaruit een conclusie getrokken. Een conclusie is een gevolgtrekking uit wat eerder is gezegd. Vaak kun je bij een conclusie het woord ‘dus’ toevoegen. Singaalwoorden: dus, concluderend Voorbeeld 11 De recensent van Kidsweek vind dit een prachtig boek (= uitspraak). Maar in de Jeugdboekengids lees ik een heel negatieve bespreking (= uitspraak). De meningen zijn dus nogal verdeeld (= conclusie). Samenvatting De tekst bespreekt het onderwerp uitvoerig en het belngrijkste wordt nog eens kort samengevat. Het is ook mogelijk dat het belangrijkste in de inleiding van een tekst wordt samengevat. Singaalwoorden: kortom, samenvattend, om kort te gaan Voorbeeld 12 Kortom, al is er heel wat aan te merken op de geloofwaardigheid van het verhaal, op de manier waarop de personages zijn neergezet, op de speciale effecten en op het slot, toch zullen veel kijkers van deze bijzondere film genieten (= samenvatting). 6.3 Tekstvormen: interview Je kent inmiddels de tekstvormen schoolboektekst, nieuwsbericht, artiekel, betoog, reclametekst en verslag. We voegen er nog een aan toe: het interview. Een interview is een vragengesprek tussen een vragensteller (de interviewer) en inmand die de vragen beantwoordt (de geïnterviewde). Een interviewer kan verschillende soorten vragen stellen. Open vragen: dit zijn vragen waarmee de geïnterviewde wordt uitgenodogd vrij uitvoerig te antwoorden. Bijvoorbeeld: Wat heb jij tijdens de vakantie allemaal beleefd? Op Niveau > Nederlands Leesvaardig blok 4, 5, 6 Gesloten vragen: dit zijn vragen waarop een kort antwoord logisch is. Bijvoorbeeld: Heb je een vriendin? Interviewers kunnen verschillende bedoelingen met hun vragen hebben. 1. Naar nieuwe informatie vragen, een nieuw onderwerp aansnijden of naar een nieuwe kanr van hetzelfde onderwerp informeren. Bijvoorbeeld: Van welke soort muziek houd jij het meest? 2. Doorvragen over een onderwerp. Zo’n vraag noemen we een inhaakvraag. De interviewer haakt in op wat de geïnterviewde net heeft geantwoord. Bijvoorbeeld: Wat bedoel je met: het was een vervelende wedstrijd? 3. Naar feiten, meningen en gevoelens vragen. Bijvoorbeeld: Hoe lang speel je al bij deze club? (= feitenvraag). Hoe bevalt het je bij deze club? (= vraag naar mening). Wat ging er door je heen toen je het beslissende doelpunt scoorde? (= vraag naar gevoelens). 4. Op een vragende manier samenvatten. De interviewer vat in een vraag samen wat de geïnterviewde eerder heeft gezegd. Bijvoorbeeld: Dus je denkt dat je wel een platencontract zult krijgen? Het is bij interviewen de kunst zo veel mogelijk open vragen te stellen en dor te vragen over het onderwerp. Op die manier kom je het meest te weten. Als een geïnterviewde ergens heen draait, is het echter juist de zaak een gesloten vraag te stellen. Bijvoorbeeld: Hoe zit het nu, krijg je een eigen televisieprogramma of niet? Bij blok 6 wordt alles herhaald