Hoe maak ik mijn werkstuk? Groep 7 en 8 Jenaplanschool Poortvliet Het maken van je werkstuk kan heel lastig zijn, vooral als je niet goed weet waar je moet beginnen. Daarom hieronder een stappenplan om jou te helpen met het maken van je werkstuk. (Stap 1, 2, 3, 4: Gebruik nog geen internet!) (begin hiermee alvast twee maanden van tevoren) Stap 1 Verzin een onderwerp voor je werkstuk: - Kies een onderwerp waarover je veel informatie over kunt vinden. Neem een onderwerp waarover je al wel iets weet of waar mensen die je kent veel over weten, die kunnen je dan misschien helpen. (denk bv. aan interviews) Stap 2 Maak een woordspin of mindmap: - Wat wil jij nu precies weten over je onderwerp. Schrijf deze woorden in je woordspin. (dit zijn je deelonderwerpen) Stap 3 Maak studievragen bij je deelonderwerpen: - Je hebt bij stap 2 een aantal onderdelen bedacht. Maak bij elk onderdeel een vraag die duidelijk maakt wat jij wil weten. Een goede studievraag is een vraag die je echt nieuwsgierig maakt, je vraagt naar iets wat je zelf heel graag zou willen weten. - Let op dat je studievraag een vraag is waarop je een lang antwoord kunt geven met veel uitleg erbij, dat is handig om je werkstuk echt duidelijk te maken. Stap 4 Verzamel alvast boeken/folders/tijdschriften. Zodat je, wanneer je gaat beginnen direct aan het werk kunt. (Pas vanaf hier ga je internet gebruiken) (trek ongeveer een maand uit om je werkstuk te maken, dan kun je in alle rust werken en telkens een stukje bijwerken en/of verbeteren) Stap 5 Ga nu informatie zoeken voor je onderwerp/studievragen: - Gebruik internetsites, boeken, folders, enz. - Let op: gebruik altijd meerdere websites, zo controleer je gelijk of de informatie de je vindt klopt. - Schrijf elke website die je gebruikt en boeken e.d. gelijk op. Dit wordt je bronvermelding. Stap 6 Ga nu op elke studievraag die je zelf hebt bedacht een antwoord geven, dit doe je met behulp van je informatie. - Elke studievraag wordt nu een apart hoofdstuk van je werkstuk! - Geef uitgebreide informatie zodat iemand die er niets van weet het ook snapt. - Gebruik ook plaatjes/tabellen/schema’s/enz. om je tekst te verduidelijken. Stap 7 Schrijf op het laatst een inleiding, slot en maak de bronvermelding af. Stap 8 Maak een leuke voorkant voor je werkstuk. Extra opmerkingen: - Bij het maken van je werkstuk is het belangrijk dat je leert om de informatie in je eigen woorden te zetten. Ga nooit kopiëren en plakken, dan zijn het niet meer jou woorden. Lees de informatie die je hebt gevonden een paar keer door en probeer daarna in je eigen woorden te vertellen wat je hebt gelezen. Die informatie schrijf je op. Controleer natuurlijk op het laatst nog wel even of het klopt. - Gebruik een net lettertype voor je werkstuk (bv. Arial 12) - Verdeel je hoofdstukken in alinea’s - Je werkstuk moet tenminste 5 kantjes aan tekst hebben (Let op: hierbij tellen inhoudsopgave, bronvermelding, plaatjes, e.d. niet mee…) - Lees je werkstuk hardop eens voor. Klopt de zinsbouw of zijn er nog aanpassingen die moeten worden gemaakt? - Laat je werkstuk door iemand anders lezen (bijv. je ouders) en vraag feedback. - Extra tips: gebruik tussenkopjes, opsommingstekens, paginanummers. - Volgorde van je werkstuk 1. Voorkant 2. Inhoudsopgave 3. Inleiding 4. Hoofdstukken (dit zijn er meerdere) 5. Slot 6. Bronvermelding 7. Bijlage(s) Succes met je werkstuk! Je mag je werkstuk inleveren via de mail: [email protected]