Medische microbiologie: H1: morfologie en taxonomie van bacteriën Bespreek de celstructuur van eukaryote en prokaryote cellen: waarin zijn ze gelijk en waarin zijn ze verschillend, en wat zijn de fysiologische gevolgen hiervan? PROKARYOTE CELLEN Opbouw: 1.cytoplasma Eenvoudig van opbouw met vrij DNA (nucleoïd) z organellen groot # ribosomen basofiel granula met reservemateriaal 2.cytoplasmamembraan Complexer dan eukaryoot Functies organellen - transport - metabool orgaan - biosynthese - mitose-apparaat 3.celwand - vorm – stevigheid – bescherming - adherentie (4.uitw structuren: kapsel, pili, flagellen) (5.endosporen) EUKARYOTE CELLEN Opbouw: 1.cytoplasma nt eenvoudig van opbouw kern omgeven dr kernmembraan organellen afh cel tot cel 2.cytoplasmamembraan 3.gn celwand Bespreek de opbouw vd celwand van bacteriën; waarin verschillen Gram-positieve van Gram-negatieve bacteriën? Alle bacteriën (uitz mycoplasmata) beschermen zich tegen uitw stress en de hoge inw osm druk dmv een celwand. Afh van soort verschillen ze qua opbouw, maar peptidoglycaan is het gemeenschappelijk element van de celwand. Gram+ Vele lagen peptidoglycaan - stevigheid - zeef teichoïnezuren en lipoteichoïnezuren adhesiemoleculen voor EC prot vb adhesines gn buitenste membraan grampeptidoglycaan bijkomend buitenste membraan LPS (endotoxines) Porines Specifieke permeasen Hoe verstoren bepaalde groepen van antibiotica de opbouw vd celwand van bacteriën? A) interfereren met inbouwen disacharide in de keten B) interfereren met het transport van de disacharide bouwstenen naar buiten C) verhinderen vorming kruisverbindingen door inhibitie transpeptidase = beta-lactam antibiotica oa penicilline D) verbreken bindingen tss suikers (lysozyme) zie Declerq Wat is de structuur van peptidoglycaan en hoe wordt het opgebouwd?. - lange ketens van aminosuikers - afwisselend N-acetyllgucosomaine (NAG) en N-acetylmuraminezuur (NAM) - kruisverbonden door korte peptidebruggen opbouw: in het cytoplasma: - gebonden aan een nucleotide - aan NAM: korte peptide zijketen binnenkant cytoplasmamembraan: - koppeling beide suikers tot disaccharide - via lipiden-carrier drheen nr buiten getransporteerd buiten: - koppeling aan groeiende peptidoglycaanketen - via peptide zijketen: kruisverbinding met andere peptidezijketens (dankzij transpeptidasen) Wat zijn de verschillen tussen gram+ en gram- bacteriën? Gram+: paarse kleuring celwand - vele op elkaar liggende lagen peptidoglycaan o beschermende zeef - teichoïnezuren - lipoteichoïne - gn periplastische ruimte secretie enzymen in omgeving Gram-: rode kleuring - peptidoglycaanlaag o verschil in dikte o minder dwarsverbindingen o minder stevig - buitenste membraan o tssin: periplastische ruimte: gel-achtige oplossing enzymen afbreken macromoleculen & antibiotica o lipiden dubbellaag o bestandiger tegen schadelijke bestanddelen dan cytoplasmamembraan o LPS o Porines voor doorgang macromoleculen nr periplastische ruimte Verschillen qua genetica Beschrijf de externe structuren van bacteriën en welke rol spelen deze structuren? Kapsel of slijmlaag: Kapsel: gedeeltelijk verankerd in cytoplasmamembraan & gestructureerd Slijmlaag: amorfe losse laag voorname virulentiefactor o bescherming tegen fagocytose o hindering penetratie antibiotica o vergemakkelijken adherentie samenstelling kapsulaire polysacchariden o verschillend tss bact & zelfs binnen 1species K antigen Flagellen: = lange filamenten opgebouwd uit proteïnen (flagellines) beweeglijkheid bacteriën (chemotaxis) sterke antigenen: H-antigenen bij gram + en – lokatie: unipolair bipolair peritrich Pili: = filamenteuze proteïnen enkel bij gram adherentie bacteriën korter dan flagellen over heel opp bescherming tegen fagocytose opeenvolgende aanmaak van pili met verschillend antigeen sex-pili: speciale soort pili langer dan gewone pili rol in transfer DNA dr conjugatie Welke bacteriën vormen sporen en wat zijn de implicaties van sporevorming voor de bacterie en de bestrijding van bacteriën? Sporevormende bacteriën: - aërobe Bacilli - anaërobe Clostridia - enkele Sarcinae - enkele Streptomyces allen gram+ bij ongunstige groeiomstandigheden implicaties voor bacterie: twee fasen: a)normale vegetatieve fase b)slaap of gesporuleerde fase a --> b = sporulatie b --> a = germinatie overleven van ongunstige omstandigheden: weerstand aan : - hitte - vrieskoude - straling - toxische chemicalia implicaties bestrijding bacteriën: => rekening mee houden bij sterilisatie en keuze desinfectantia Wat is het belang van het kapsel voor bacteriën en geef enkele voorbeelden van bacteriën waarbij het kapsel een rol speelt in de pathogenese? Kapsel: bescherming tegen fagocytose hinderen penetratie antibiotica vergemakkelijken adherentie bacteriën kapselpolysacchariden: T-cel independente antigenen bepaalde bevolkingsgroepen zijn minder capabel hier een immuunrespons tegen op te wekken bacteriën van de tanden meningokok pneumococ haemophilus influenzae b Hoe vindt transport van voedingstoffen in bacteriën plaats? Macromoleculen: Afgebroken dr degradatieve enzymen in het periplasma of in het omgevende milieu kleine afbraakproducten worden dr de membraan getransporteerd (permeasen) a) carrier gemedieerde diffusie passief getransporteerd volgens concentratiegradiënt drijvende kracht is het IC verbruik b) fosforylering gebonden transport tijdens het transport vindt een chemische wijziging plaats bepaalde suikers c) actief transport molecule wordt geconcentreerd in de cel energie uit hydrolyse ATP Wat zijn PBP’s en wat weet u over PBP’s in het kader van resistentie tegen antibiotica? PBP = penicilline-binding-proteins transpeptidasen PBP’s binden alle beta-lactam antbiotica. Deze binding is noodzakelijk voor de activiteit van de antibiotica. Wanneer er nieuwe celwand-actieve PBP’s geproduceerd worden met een verminderde affiniteit voor beta-lactam antibiotica of wanneer er een overproductie van bestaande PBP’s plaatsvindt, wordt de bacterie resistent. Hoe inhiberen beta-lactam-antibiotica de celwandsynthese? Het beta-lactam antibiotica bindt irreversibel aan het transpeptidase. Wanneer beta-lactam antibiotica in voldoende hoge conc aanw is, zal de onderlinge verbinding tss de lange glycaanketens niet meer knn plaatvinden. Bij actief vermenigvuldigende bact ontstaan zo losse stukken in de celwand, waardoor het cytoplasmamembraan uitpuilt en tenslotte barst. Afsplitsen laatste D-ala van de peptideketen en de rest verbinding aan het pentaglycine gedeelte. Beschrijf in grote lijnen de structuur van LPS en het medisch belang van LPS. LPS = lipopolysaccharide Deel van het buitenmembraan Enkel bij gram- bact Structuur: 1) lipide A verankering in buitenste laag vh buitenmembraan = disacharide waaraan korte keten VZ en fosfaatgroepen gebonden zijn = endotoxine Biologische eig: - uitlokker koorts - activatie # immunologische en biochemische reacties --> activatie immuunsysteem gastheer In hoge dosis: leiden tot shock en mog dood 2) core = korte keten van suikers 3) O-antigen =lange keten van suikers Vormen hydrofiele laag => uitsluiten hydrofobe bestanddelen Wekken specifieke antistoffen op : serologische testen Wat is een endotoxine? = lipopolysaccharide in de celwand van gram- bact Act: - inductie interferonsysteem - pyrogeen - activeert een aantal imm & biochem reacties die leiden tot de activatie van het immuunsysteem van de gastheer - fagocytose-bevorderend - kanleiden tot shock en zelfs dood (in hoge dosis) het komt overeen met lipide A, het eerste deel van LPS, dat zorgt voor de verankering in de buitenste laag van de buitenmembraan. Disacharide waaraan korte keten VZ en fosfaatgroepen gebonden zijn Beschrijf de uitvoering en het principe van gramkleuring. 1 kristal violet kleurstof 2 lugol => vorming complex 3 overspoelen met alcohol 4 rode kleurstof Gram+: complex vastgehouden in celwand: paars gekleurd Gram-: complex wordt nt vastgehouden, bact kleuren rood Het verschil tussen beide groepen zit hem in de bouw van de celwand. (verschil dikte peptidoglycan laag) Door deze overeenvolging van kleur en ontkleuringsstappen wordt dit verschil zichtbaar gemaakt. Wat zijn zuurvaste bacteriën? Bacteriën met een celwand die hen zeer sterke bescherming biedt, waardoor deze bacteriën resistent zijn aan vele toxische bestanddelen. Deze celwand is ook een hindernis voor het diffunderen van voedingsstoffen. Het zijn bacteriën die met gramkleuring niet goed gekleurd kunnen worden. Om hen te kleuren gebruikt men methoden waarbij de penetratie van de kleurstof vergemakkelijkt wordt. - Ziehl-Neelsen kleuring rood - Auramine-kleuring fluorcescent Kleuring, ontkleuring met sterk zuur en alcohol Nt-zuurvast => verlies kleurstof Zuurvast => behoud kleurstof Celwand: - peptidoglycaanlaag - daarboven laag suikers - daarboven laag mycolzuren - buitenste laag: polypeptiden & vrije lipiden