14. HET ONDERWERP 14.1. Het uitgedrukte onderwerp staat in de nominatief in zinnen met een persoonsvorm. (In de accusatief in een infinitiefzin: zie infinitiefzin; in de ablatief in de losse ablatief: zie losse ablatief). Het werkwoordelijk gezegde congrueert met het onderwerp in persoon , getal, (VPP in genus, getal en naamval) . Spartacus e gladiatorum ludo effregit. Spartacus brak uit de gladiatorenschool . Na de nominatief enk. Spartacus verwacht je een gezegde in de 3 enk. actief of passief. Utrimque constitit fides. (Cloelia) Langs beide kanten (Romeinen, Etrusken) hield het vertrouwen stand. Prohibiti sunt publice eius modi coetu Pompeiani. (Hooligans) De inwoners van Pompeïi werden in het openbaar van een samenkomst van die aard uitgesloten. Lees je eerst een gezegde 3 enk., dan verwacht je een nom. enk. Lees je eerst een gezegde 3mv, dan verwacht je een nom. mv. Prohibiti: nom. mv. m. laat ons een m. mv. onderwerp verwachten: Pompeiani. Membra corporis ventrem fame domare volunt. (Fabel van de maag) De ledematen van het lichaam willen de maag door honger temmen. Membra: één en het zelfde onderwerp bij domare volunt. Een infinitief + modaal werkwoord ( posse, velle, debere, audere,…) hebben hetzelfde onderwerp bij deze werkwoordgroep. ‘ Ita me in eam necessitatem adduxisti ut aut rei publicae aut filii oblivisci deberem.’ (Vader Manlius tot zijn zoon) Zo heb je me in die noodzaak gebracht dat ik ofwel de staat ofwel mijn zoon moet vergeten. oblivisci deberem: ik: is onderwerp zowel van oblivisci als van deberem. (werkwoordgroep) Servi, cum obsiderentur a duce Romano, per fauces montis ad radices descenderunt. Toen (omdat) de slaven door de Romeinse generaal belegerd werden, daalden ze langs de bergkloven tot de voet van de berg. servi: gemeenschappelijk onderwerp van bijzin en hoofdzin en staat daarom vooraan in de zin, vóór het onderschikkend voegwoord. (gespreksonderwerp) 14.2. Indien het onderwerp niet uitgedrukt is: a) in de enkelvoudige zin, dan betrek je het onderwerp van de vorige zin. Sabinorum multitudo cum liberis ac coniugibus Romam venit. Invitati sunt hospitaliter per domos. Een menigte Sabijnen kwam naar Rome met hun kinderen en echtgenoten. Zij (Sabijnen) werden gastvrij in de huizen uitgenodigd. Onderwerp van invitati sunt ( 3 mv.) is het onderwerp van de vorige zin multitudo Sabinorum (= Sabijnse mannen, vrouwen, kinderen: 3 mv.) invitati sunt: 3mv (ind. pf. pas.) verwijst naar een meervoudig onderwerp. b)bij persoonsvormen worden de voornaamwoorden ( ego, tu, nos, vos) als onderwerp niet uitgedrukt tenzij zij sterk benadrukt worden, vaak in contrast met een ander onderwerp in de vorige zin. ‘ Haec spolia tibi, pater, porto.’ (zoon Manlius) ‘ Tu, T. Manli, potestatem patris non veritus es.’ (vader Manlius) port-o: bevat de eerste persoon, zonder nadruk. tu : ‘jij’ die reeds in veritus es vervat is. ‘ Die buit breng ik jou, vader.’ Maar jij, jij , Titus Manlius, hebt de macht van jouw vader niet gerespecteerd! Leestip: een L.V. bij een passieve vorm: eist een actieve betekenis; het gaat dus om een deponent werkwoord. c) als er geen of onpersoonlijk onderwerp is. Constat in basilica uno die CXXXVII reperta esse cadavera mortuorum. (Nog meer opstootjes) Het staat vast dat in de rechtszaal op één dag 137 dode lichamen gevonden werden. Placuit senatoribus oratorem ad plebem mitti Menenium Agrippam. (Fabel van de maag) Het behaagde de senatoren M. Agrippa als spreker naar het volk te sturen. (letterlijk … dat M. Agrippa als spreker naar het volk gestuurd werd.) Cum res peragi intra parietes non potuisset, ventum in ius est.(T.L. T. 224: een gemend huwelijk) Toen/omdat het probleem binnen de wanden niet kon doorgevoerd worden, ging men naar het gerecht. (men + actieve vertaling) … acerrime pugnabatur (T.L. T. 216) Er werd zeer hard gestreden. Men streed zeer hard. Daar was een zeer harde strijd. De weergave van een onpersoonlijk onderwerp: het + gezegde in de actieve vorm, 3 enk. er + gezegde bij een passieve vorm. ( het VPP is nom. enk. o.) men + gezegde: er werd gestreden, men streed, daar was een zeer harde strijd. d)in de bijzin, dan betrek je een of andere functie (L.V./Vp) uit de hoofdzin. Romulus legatos misit ut conubium populo novo peterent. Romulus stuurde gezanten opdat zij ( de gezanten) een huwelijk voor een nieuw volk zouden vragen (om ….te vragen.) peterent: 3mv : zij: verwijst naar de legatos uit de hoofdzin. Caesar finitimis imperavit ut ab iniuria se suosque prohiberent. (Caesar,DBG II, 28,3) Caesar gaf het bevel aan de geburen dat zij hun mannen en zich zelf van geweld zouden afhouden. prohiberent: 3 mv.: zij: verwijst naar finitimis (datief) uit de hoofdzin. finitimis (zelfstandig gebruikt) zijn de geburen van de Nerviërs 14.3. Overzicht: het onderwerp. UITGEDRUKT ONDERWERP 1. nom. voor of na het gezegde. NIET UITGEDRUKT ONDERWERP Kijken naar: 2. ego, tu, nos, vos: nadruk op O. 1. O. van de vorige zin. 3. één en hetzelfde onderwerp bij een infinitief + modaal werkwoord (velle, posse,…) 2. persoonsvorm van het gezegde. 4. gemeenschappelijk O. van hoofd- en bijzin, voor het onderschikkend voegwoord. 3. onpersoonlijk: gezegde 3 enk. VPP-um est. ( het, er, men) 4. L.V. of VP van de hoofdzin.