Nieuw Nederlands 4e editie – 4 vwo Uitwerkingen Cursus Lezen Hoofdstuk 3 – Tekstopbouw Opdracht 5 A 1 de lichaamslengte van mensen / de lengte van het menselijk lichaam 2 alinea 1, 2 en 3 3 alinea 11 en 12 B 4 anatomie (al.1) kennis over de bouw en het inwendige van het menselijk lichaam fysische antropologie (al.1) wetenschap die o.a. de mens als biologisch organisme bestudeert fluctueert (al.3) golft; schommelt; rijst en daalt genetisch (al.4) de genen betreffend: erfelijk materiaal dat we van onze (voor)ouders meekrijgen sociaal-economische (al.6) betrekking hebbend op zowel het sociale/maatschappelijke als het economische rachitis (al.7) een ziekte die (door een tekort aan vitamine D en calcium) leidt tot onvoldoende botvorming C 5 constatering 6 verklaring 7 toelichting 8 in alinea 11 9 De groei verloopt niet in een rechte lijn omhoog, zoals vaak wordt gedacht, maar fluctueert nogal. (tweede zin) 10 Om te beginnen hebben wij Nederlanders blijkbaar een genetisch profiel dat ons in staat stelt tot grote hoogte door te groeien. (tweede zin) 11 We hebben in Nederland ook het klimaat mee. (eerste zin) 12 alinea 4: Om te beginnen © Noordhoff Uitgevers bv, 2008 1 Nieuw Nederlands 4e editie – 4 vwo Uitwerkingen alinea 5: ook alinea 6: verder 13 Hij vond in hun skeletten geen aanwijzingen voor ziektes als scheurbuik of rachitis die duiden op een gebrek aan goede voeding. 14 Hoe meer voedsel en leefruimte er per hoofd van de bevolking beschikbaar is, hoe harder de mensen groeien, zo leert de geschiedenis. (laatste zin van alinea 6) 15 (De vier resp. vijf kleine accolades moeten twee keer één grote accolade vormen.) industrialisatie → meer welvaart → betere voeding waterleiding + riolering betere huizen } } } } → hygiëne neemt toe → } } } groeispurt } kans op } infectieziekten daalt 16 Maat verwacht dat we nog wel een tijdje kunnen doorgroeien, als de ideale omstandigheden van nu (voldoende voedsel, weinig stress en een lage infectiedruk) niet veranderen. (tweede zin) 17 D De alinea’s 11 en 12 vormen een tegenstelling. (in de eerste druk wordt in de vraag ten onrechte naar de alinea’s 12 en 13 verwezen) In alinea 11 verwacht Maat dat we nog wel een tijdje kunnen doorgroeien (als de omstandigheden ideaal blijven). In alinea 12 waarschuwt hij dat het ook snel afgelopen kan zijn met de groei (als de omstandigheden minder gunstig worden). Je herkent de tegenstelling aan het signaalwoord ‘echter’. 18 ... als de ideale omstandigheden van nu (voldoende voedsel, weinig stress en een lage infectiedruk) niet veranderen. 19 E een toekomstverwachting 20 D verklaringstructuur 21 een uiteenzetting © Noordhoff Uitgevers bv, 2008 2