vergeven verandert het verleden niet maar vergroot de

advertisement
VERGEVEN
VERANDERT HET VERLEDEN NIET
MAAR
VERGROOT DE TOEKOMST
Confucius
Pagina
Wie een fout maakt
en deze niet herstelt,
maakt nog een fout.
1
B. M.
VERGEVEN
VERANDERT HET VERLEDEN NIET
MAAR
VERGROOT DE TOEKOMST
INHOUDSTAFEL
-












Vergiffenis is...
Vergeving en verzoening liepen als een rode draad door het optreden van Jezus.
Vanuit een Christelijk mensbeeld streeft een katholieke school naar...
Herstelgericht werken.
De bovenmenselijkheid van het vergeven.
Wraak of vergelding.
Niemand kan ontkennen dat we vandaag de dag leven in een wereld waar geweld, haat,
pesterij en andere vormen van agressie almaar brutaler om zich heen grijpen. Er is zeker
rechtvaardigheid en vereffening nodig, maar is er niet evenzeer mededogen en vergeving
nodig?
Iemand vergiffenis schenken betekent... Waarom geeft oorlog energie?
Waarom geeft de oorlog de menen zoveel energie en uithoudingsvermogen?
Het is belangrijk dat we met kwetsuren leren omgaan.
Tegenover het kwaad dat mij werd aangedaan kan ik drie houdingen aannemen...
Vergeving van anderen - groeien in barmhartigheid.
We mogen niet blijven steken in het ‘voor wat hoort wat’.
A B C D E van de geweldloosheid.
'Ontferming'
Wie aan oorlog begint, zal ooit over vrede moeten spreken.
Als wij niet meer elkaar kunnen vergeven en de kracht van verzoenen laten voelen, wie dan
wel?
Berouw
Boete
Biecht
Genade
Vergeving
Verzoening
Is er een verschil tussen vergeving en verzoening?
2





1.
VERDIEPENDE TEKSTEN ROND VERGEVEN - VERZOENEN
Pagina







-
2.
VERZOENING BIJ CONFLICTEN TUSSEN TWEE MENSEN
KAÏN en ABEL
2.1 BIJBEL
2.2 VERWERKINGSVERHALEN
2.3 LIED en FILM
2.4 GEBED
3.
VERZOENING BIJ CONFLICTEN IN DE SAMENLEVING
AMOS EN JEROBEAM
3.1. BIJBEL
3.2. VERWERKINGSVERHALEN
3.3 LIED en FILM
4.
ALS JE MET JEZELF IN DE KNOOP LIGT...
JACOB
4.1 BIJBEL
4.2 VERWERKINGSVERHALEN
4.3 LIED en FILM
4.4 GEBED
5.
BIJ CONFLICTEN IN DE GROEP
JOZEF
Pagina
6.
SYMBOLISCHE FOTO'S
3
5.1 BIJBEL
5.2 VERWERKINGSTEKSTEN
5.3 LIED en FILM
Pagina
4
1.
VERDIEPENDE TEKSTEN
ROND
VERGEVEN - VERZOENEN - ...
Vergiffenis is niet alleen een mooi cadeau dat je aan anderen geeft. Het is ook iets wat je jezelf geeft.
Verlichting. Zodat je niet met wrok hoeft rond te lopen. Een mens die goed voor zichzelf zorgt is
vergevingsgezind. (…) Als je boos blijft op iemand omdat hij je iets heeft misdaan, vergiftig je jezelf
met negatieve gedachten. Het is iets wat je jezelf aandoet. Degene die je iets heeft aangedaan blijft
nog steeds over je regeren. Vergeven is niet een kwestie van ontkennen, goedpraten of vergeten.
Vergeven is niet de pijn die je voelt kleiner maken dan hij is. Vergeven is niet jezelf vernederen.
Vergeven is jezelf van die ander loskoppelen. Je niet langer door hem laten bepalen. Vergeven is
aanvaarden dat je de klok niet kunt terugdraaien. Vergeven is een voorwaarde om het gebeurde los
te laten.
Pagina
Jezus, het verhaal van de overspelige vrouw is één van je vele verwijzingen naar vergeving.
Vergeving en verzoening liepen als een rode draad door je optreden. Je at met tollenaars, liet je
door een zondares zalven, dreef duivels uit. Vóór je de lamme liet lopen, gaf je hem psychische
veerkracht door zijn zonden te vergeven. Ik ben gekomen voor de verloren schapen en verloren zonen,
preekte je.
Toen je de leerlingen leerde bidden, ging het zo: ‘Vergeef ons, zoals ook wij vergeven’ en toen Petrus
vroeg hoe vaak, antwoordde je ‘Zeven maal zeventig’. Je zond je leerlingen uit met de bevoegdheid
om namens God vergiffenis te schenken. Bij het doorgeven van de beker wijn sloot je een nieuw
verbond tot vergeving van zonden. En in de minuten vóór je eigen marteldood vroeg je om vergiffenis
voor je beulen en schonk je vrijspraak aan de gekruisigde naast jou.
5
Uit de column De zegen van vergeving, van Oscar van den Boogaard, De Standaard 16/3/12.
Christelijk mensbeeld
"...God spijkert niemand vast op zijn verleden,
opent altijd nieuwe toekomst hier en nu,
en over de grens van leven en dood...
...Leven is gave en opgave.
Als medeschepper, beeld van God,
is de mens geroepen om anderen
leven te geven, te bevrijden,
in woord en daad,
om te helpen voltooien wat onaf is,
om te vergeven wat fout loopt,
om te helen wat gekwetst is..."
Vanuit dit christelijke mensbeeld
streeft een katholieke school
het volgende na:
"...Leven en leren zijn gekenmerkt door groei.
Ondanks beperkingen en onmacht
blijft het perspectief op nieuwe kansen open.
Niets of niemand is onverbeterlijk of onveranderlijk.
Wat nog niet is, kan worden.
De school is voor jongeren en volwassenen
een plek om zich te oefenen
in het aanvaarden van grenzen,
het zien van onverwachte mogelijkheden
en het met geduld en mildheid omgaan met onmacht.
Niet alles moet getolereerd,
maar er hoeft niet te snel
en te definitief geoordeeld te worden...
uit: visie- en groeimap 'Pastoraal op school: denk &doe in dialoog': visietekst over het christelijk mensbeeld.
Pagina
...Jongeren en volwassenen
worden uitgedaagd
om zich te oefenen
in sociale en relationele vaardigheden:
zich leren inleven in de ander;
conflictsituaties leren oplossen;
oefenen in openheid en aanvaarding van de ander;
opmerken en aanpakken van isolement en discriminatie..."
6
...Kwetsbaarheid is geen teken van zwakte,
maar een uitnodiging tot heling.
Er moet aandacht en zorg zijn
voor de kwetsuren van jongeren en volwassenen.
De school is niet eenzijdig gefocust op succes,
maar biedt ruimte aan de kansen
die besloten liggen in elke mislukking...
Herstelgericht werken op school vertrekt vanuit de idee dat leerlingen verantwoordelijkheid kunnen en
willen opnemen, bv. proactief bij de organisatie van lessen en activiteiten, curatief bij conflicten en
probleemgedrag. Dit staat haaks op het bestraffend reageren na een incident of regeloverschrijding
(leerlingen ondergaan hun straf op een passieve manier).
In een herstelgericht klimaat leren leerlingen bij conflicten en grensoverschrijdend gedrag via
‘herstelgesprekken’ en ‘herstelcirkels’ en bij zware incidenten via 'herstelgericht groepsoverleg'
nadenken over de nadelige gevolgen van hun gedrag op de relatie tot de anderen. Samen met alle
partijen wordt op zoek gegaan naar herstel van de aangebrachte schade en naar een manier om in
de toekomst weer samen op weg te gaan.
Binnen een dynamische school voegt een herstelgericht beleid een belangrijke waarde toe aan een
pedagogisch klimaat waar ieder beter van wordt en waarbij straffen en schorsingen minder nodig
zullen zijn.
Pagina
7
Werken aan een relatiebeleid eerder dan aan een gedragsbeleid focust zich proactief op
verbondenheid, opbouw en versterken van de relaties, noodzakelijk voor een optimaal leerproces. De
uitstraling van deze manier van omgaan met overtredingen in de school is groot. De school heeft vooral
een middel om leerlingen iets te laten leren voor de rest van hun leven.
De bovenmenselijkheid van het vergeven
Vergiffenis vragen en vergiffenis geven zijn essentieel. Alleen met verzoening heeft de mensheid
toekomst. De dader kan vergeving echter niet opeisen als iets waar hij recht op heeft. Vergiffenis is
een geschenk dat het slachtoffer geeft, maar slechts dan als hij daar klaar voor is.
Zoals Corrie ten Boom. Tijdens de oorlog had zij joden aan een onderduikadres geholpen. Haar
netwerk werd verraden. Corrie was de enige die de kamptijd levend doorkwam. Na de oorlog ging
ze vaak spreken, ook in Duitsland, over... vergeving. Ook die keer in München beëindigde ze haar
lezing met: 'Zondenvergeving betekent dat de zonden in de zee worden geworpen, daar waar ze het
diepst is, en er staat een bordje: -Verboden te vissen-.' Na haar conferentie kwam een man naar haar.
Corrie meende hem te herkennen. In plaats van het vilten hoedje veronderstelde ze een kepie.
Ravensbrück, de bewaker met de zweep. De man stak de hand uit en zei wie hij was... maar ook dat
hij christen was geworden en wist dat God hem had vergeven. 'Maar ik wil het uit uw mond horen', zei
hij. 'Kunt u mij vergeven?'
Dat kon ze niet. Zij, die zo mooi over vergeving had gesproken, voelde geen erbarmen. Hoe zou ze,
hij was de moordenaar van haar familie. Maar was haar voordracht dan niets anders dan mooie
frasen? Daarom bad ze inwendig: 'Jezus, ik kan niet vergeven, maar geef mij uw vergeving.' Houterig
legde ze haar hand in die van de man. Die handdruk voelde aan als een vredewens. Als vanzelf zei
Corrie: 'Ik vergeef u, broeder, van ganser harte.' Vergeven is bovenmenselijk. Corrie ten Boom had
God nodig om het te kunnen. Het bovenmenselijke kun je niet van mensen verwachten, wel van God.
En daarom kunnen ook wij vergeven.
Pagina
8
Mark Van de Voorde
Pagina
9
Wraak of vergelding
In kranten en op televisie merken we voortdurend dat niet alleen geweld dagelijkse kost is, maar ook
de idee van wraak. De media koppelen geweld en agressie voortdurend aan weerwraak en
terugbetaling. Is dit wat we verstaan onder 'oog om oog, tand om tand'? Mag je terugslaan als jou
kwaad wordt aangedaan en mag jij je agressor evenveel kwaad berokkenen? Is dit de juiste manier
om de Bijbelse vergeldingswet te verstaan? Moet om recht te doen aan de ernst van het kwaad een
evenredige straf volgen en moet de dader een evenredige vorm van fysiek kwaad ondergaan? Zo
niet, wordt dan het rechtvaardigheidsgevoel van het slachtoffer wel erkend? Maar voeg je anderzijds
bij een evenredige en billijke rechtzetting door het goede te doen volgens een al te radicale
evenredigheid, geen kwaad aan het kwaad toe? En wordt het slachtoffer daar echt mee vooruit
geholpen? Kan een straf, hoe evenredig ze ook is, het aangedane kwaad herstellen? Dreigt bij de
omzetting van vergelding van fysiek letsel naar geld (vergelding als vergoeding) de dader niet
inwendig vrijuit te gaan? Anderzijds, is vergelding geen onontbeerlijke aanzet om in verhouding te
treden met het slachtoffer, zodat herstel mogelijk wordt? En wordt vervolgens - zelfs en ook in onze
verzakelijkte wereld - de vergeldingswet, al is het in zijn milde vorm van omzetting van vergelding
door vergoeding, niet steeds overstegen worden door vergeving?
Niemand kan ontkennen dat we vandaag de dag leven in een wereld waar geweld, haat, pesterij en
andere vormen van agressie almaar brutaler om zich heen grijpen. Van landen en volkeren die elkaar
bedreigen of met elkaar in oorlog zijn, tot criminaliteit in onze samenleving, seksueel misbruik en
uitbuiting, geweld en wreedheid in onze gezinnen: niemand is immuun voor de kwetsuren en de angsten
die zulke situaties veroorzaken. Er wordt veel over deze vormen van geweld, wreedheid en misdaad
geschreven, er worden tv-programma's over gemaakt en er wordt duur onderzoek naar gedaan. Er is
echter niet alleen het opzienbarende kwaad dat via sterke woorden omschreven wordt of door middel
van treffende beelden getoond wordt. Er is ook het kleine, subtiele kwaad, dat vaak erger is omdat
het mensen in hun intimiteit, relaties en levensverwachtingen treft. We kennen allemaal de ruzies of
sluimerende vetes in gezinnen en tussen generaties, waardoor men jaren niet tegen elkaar praat,
elkaar uit de weg gaat, soms zonder strafbaar kwaad te verrichten of geweld te gebruiken. We zijn
al lang niet meer geschokt door de vele kwetsuren die het gevolg zijn van een echtscheiding. Zo
frequent en alledaags zijn ze geworden. Maar daarom is er niet minder pijn, bitterheid en wrok tussen
partners die uit elkaar gaan, of tussen kinderen en gescheiden ouders, tussen kinderen en grootouders
omdat ze door de scheiding van hun zoon of dochter van hun kleinkinderen verwijderd zijn. Om de
haverklap verschijnen er rapporten en worden door educatieve instanties acties gelanceerd om
pesterijen op school tussen kinderen en jongeren onderling of tussen leerkrachten en leerlingen,
opvoeders en de hen toevertrouwde kinderen of jongeren aan te pakken. Vraagt al dit manifeste of
vaak weggemoffelde kwaad niet om een harde aanpak en strenge maatregelen, om vergelding en
vereffening? Maar wordt ons samenleven daardoor niet harder, ruwer en nog meer onverbiddelijk?
Kunnen we het kwaad overleven door ons alleen maar kwaad te maken over het kwaad? Er is zeker
rechtvaardigheid en vereffening nodig, maar is er niet evenzeer mededogen en vergeving nodig?
Pagina
10
Uit: Woord vooraf. Geen toekomst zonder vergeving, in: R. Burggraeve, J. De Tavernier, D. Pollefeyt (eds.), Zand erover? Vereffenen, vergeven,
verzoenen, Leuven, Davidsfonds, 2000, p. 13-22
Pagina
11
Iemand vergiffenis schenken betekent dat je de ander die zijn fout opbiecht, niet pakt op zijn
bekentenis. Dat hij niet voor eeuwig en altijd op zijn daad wordt vastgepind. Het is erkennen dat de
ander nooit helemaal samenvalt met wat hij gedaan heeft. Het is een onderscheid maken tussen zonde
en zondaar. De dader wordt aangesproken op zijn verantwoordelijkheid voor wat hij misdaan heeft,
maar dat heeft niet het laatste woord. In dat opzicht is vergeving de paradox van het definitieve en
het niet-definitieve. Enerzijds is het berokkende kwaad onomkeerbaar, anderzijds is de dader niet
gedoemd voorgoed met zijn misdaad vereenzelvigd te worden. De uitdrukking 'opnieuw beginnen'
maakt duidelijk dat je vanuit wat gebeurd is en ondanks het kwaad dat je begaan hebt, toch weer een
stap vooruit moet en mág zetten. Vergiffenis schenken betekent dat je als slachtoffer de ander niet
definitief wilt vastzetten. Het is hem gunnen een ander mens te worden. Het is een vrij aanbod van het
slachtoffer dat juist door de vergeving wordt uitgesproken en dat de dader al dan niet kan
aanvaarden. Vergeving komt immers uit het hart van de mens als mogelijkheid, het is geen plicht. Door
het kwaad dat je hebt gedaan te kunnen en mogen uitspreken in een sfeer waarin het beluisterd zal
worden vanuit een zekere mildheid (barmhartigheid of genade) zonder erdoor verpletterd te raken,
ben je juist in staat het op te nemen en het langzaam een nieuwe plaats te geven in je leven. Gedane
zaken nemen daarmee geen keer, maar wel de manier waarop je ze interpreteert. Je leert er iets uit
en je ontdekt nieuwe groeikansen. Vergeven is herinneren, maar niet op een fixerende obsessieve
manier waardoor je de ander vastzet. De scheiding tussen de dader en de daad neemt de paradox
niet weg. Want als de dader zich geheel en al losmaakt van het kwaad (door berouw en door boete),
mag hij in tegenstelling met zijn daad niet langer veroordeeld worden. Wanneer vergeving niets
anders zou zijn dan dit, zou ze niet meer dan slechts correct en niet langer een gratuite gave zijn. Maar
wanneer ze wel als gratuite gave bestaat, lijkt ze niet te verantwoorden vanwege de
veroordelenswaardigheid van het kwaad. Deze paradox wordt weerspiegeld in moraalpsychologische problemen inzake vergeving: wie vergeeft kan geen voorwaarden stellen, maar
veronderstelt (meestal) wel dat de dader berouw heeft.
Waarom geeft oorlog energie?
In tijden van oorlog kunnen mensen zich alles ontzeggen, zijn mensen tot alle offers bereid, laten
mensen zich zwaar belasten. Ze geven hun geld en hun leven. Zij lijden honger en gebrek, met als
resultaat dat miljoenen medemensen worden vermoord en duizenden dorpen en steden worden
verwoest.
Waarom geeft de oorlog de mensen zoveel energie en uithoudingsvermogen en is de 'vrede' niet in
staat de mensen te bewegen zich ook maar iets te ontzeggen?
De oermens bezat een knots om zijn ruzies op te lossen. De gevolgen van elk conflict bleven beperkt
wegens de beperkte mogelijkheden. Nu hebben zijn vuisten de kracht van een kernwapen gekregen en
reiken zijn armen tot over de grens van de aarde.
Het gevaar zit echter niet in de kernwapens, maar in de mens! Zolang het hart van de mens niet
verandert, is elke hoop op ontwapening een illusie!
Uit: 'In liefde weer mens worden', P. Bosmans.
“Het is belangrijk dat we met kwetsuren leren omgaan.
Er zijn mensen die zeggen: zwijg daarover, verdring het maar.
Anderen reageren met zoeken naar een schuldige.
Het zijn onheilzame wegen.
Wie niet eerst zelf in de pijn van eigen kwetsuren heeft gestaan,
zal nooit vruchtbaar bij anderen komen.
Word als kinderen.
Zoek het kind in uzelf.
Dat betekent het ongeschokte vertrouwen in de anderen.
Durf terug te gaan naar het moment dat het volslagen basisvertrouwen voor het eerst geschokt werd.
We mogen in onszelf op zoek gaan naar dat deel wat gekwetst is.
En daar mogen we herder worden van onszelf.
Eerst dan kan ik pastor zijn voor anderen:
in de erkenning dat in elk van ons een koninklijk mens aanwezig is”
Pagina
Tegenover het kwaad dat mij werd aangedaan kan ik drie houdingen aannemen: 1. Ik kan het
vergelden: ‘Oog om oog, tand om tand’. De anderen worden met de vinger gewezen: Hij/Zij! treft
alle schuld. En ik…: blijf de gevangene van mijn wrok. 2. Ik kan het vergeten: zand erover, ik sta
daarboven. De brand slaat naar binnen. Vroeg of laat laait hij weer op. 3. Ik kan het vergeven: de
pijn niet verdoezelen, erkennen dat het fout was en zeggen: toch beginnen we opnieuw en gaan we
samen verder. Het is de enige manier die echt goed is.
12
Walter Corneillie
vergeving van anderen
groeien in barmhartigheid
Het volstaat niet dat ik mijn zonde aan God belijd. Ik moet het ook doen aan de mens die ik heb
gekrenkt en in de mate van het mogelijke moet ik het gedane kwaad ongedaan maken. Vaak kan
alleen de medemens die onder mijn zonde te lijden had, door zijn vergeving de cirkel van het kwaad
doorbreken. Doet hij dat niet, dan heeft het kwaad de neiging zich te vermenigvuldigen onder de vorm
van: wraakneming, ressentiment, onverschilligheid, marginalisering, negatieve kritiek. Anders gesteld:
alleen via de medemens kan ik het kostbare goed herwinnen dat ik door mijn zonde heb miskend namelijk de relatie.
Dat geldt ook voor de gemeenschap in haar geheel: alleen de gemeenschap -de vruchtbare schoot van
Gods barmhartigheid- kan ons door de vergeving opnieuw opnemen. Zo leef ik afhankelijk van mijn
gemeenschap. Een van mijn medebroeders van de abdij van de Catsberg schreef: 'Een van de
belangrijkste bezigheden van een monnik is vergeven. Misschien vraag je: hoe kunnen die mannen
elkaar nu iets te vergeven hebben? Monniken zijn geen engelen. Karakters botsen en het is onmogelijk
zwakheden te vermijden. Ik ben ervan overtuigd dat de vitaliteit van een monnikengemeenschap zich
niet laat meten door de kwaliteit van haar liturgie, noch door haar klaarblijkelijke uitstraling, ook niet
door het feit dat ze roepingen heeft. Zij laat zich meten aan de kwaliteit van de verzoening en van de
relaties tussen de broeders. Wat God in het hart heeft, namelijk barmhartigheid, moet door ons hart
passeren.'
De monastieke traditie spreekt over rouwmoed, wanneer het gaar over die tweeledige houding van
barmhartigheid ontvangen en barmhartigheid doorgeven. De vaders zeggen zelfs dat rouwmoed de
plek bij uitstek is waar God zich aan de mens openbaart. Want niemand kan zijn zonde niet echt op
zich nemen, als hij niet tegelijk God als God erkent. Rouwmoed is ontmoeting: met God en met elkaar.
Uit de wat oudere gebruiken van onze Christelijke traditie blijkt hoe belangrijk die geloofsgroei in
barmhartigheid wel was. Denk maar aan de zeven lichamelijke en de zeven geestelijke werken van
barmhartigheid.
Ik herinner in dit verband ook aan de vraag 'Wat verlang je?', die de oversten vroeger stelden aan
iemand die novice wilde worden of die zijn aanvraag deed voor de professie. De kandidaat
antwoordde daarop: 'De barmhartigheid van God en van de Orde. Goddelijke en broederlijke
barmhartigheid dus. Die dubbele barmhartigheid heeft elk van ons nodig om ons met onszelf te kunnen
verzoenen en om, achter het gelaat van de broederlijke barmhartigheid, het gelaat van de ware God
te vinden.
Pagina
13
Uit: De Sint-Sixtusabdij van Westvleteren, deel 2 'spiritualiteit', p. 67-68.
Pagina
14
Die nieuwe stappen naar de ander alleen maar doen als hij ook een stap naar ons zet, gaat in tegen
de geest van het evangelie, zoveel is duidelijk. Toch hoor je wel klagen dat wij altijd zelf het initiatief
moeten nemen en dat het nu genoeg is: laat de ander maar eens een stap zetten. Zijn we dan vergeten
dat wijzelf alles verschuldigd zijn aan Hem die het ongelooflijke initiatief heeft genomen ‘ons lief te
hebben tot het uiterste toe’ (zie Joh. 13, 1)? We mogen niet blijven steken in het ‘voor wat hoort wat’
waar wij nog met duizend tentakels aan vastzitten. Naar de ander toe gaan en naar God toe gaan, is
één en hetzelfde. En ik kan er niet omheen, daarbij is twee keer dezelfde onbaatzuchtigheid nodig.
A B C D E van de geweldloosheid
Enkele heel praktische tips
voor wie het gesprek wil aangaan
dat tot verzoening kan leiden:
Met de A van
‘ademen’:
diep ademhalen,
tot je tot rust bent gekomen.
Alleen van daaruit
kan je goed in gesprek treden.
Met de B van
‘begin bij jezelf’:
spreek over jezelf,
over je eigen aandeel
in het conflict.
Als je dat vindt
raak je gegarandeerd verder
op de weg naar verzoening.
Met de C van
‘constructief’:
zoek naar oplossingen,
naar uitwegen
– en niet naar
gelijk halen.
Met de D van
‘dialoog’:
houd geen monoloog,
wees nieuwsgierig,
en vraag naar
wat de ander
je wil zeggen.
Met de E tenslotte van
‘empathie’:
probeer je in te leven
in de ander,
in zijn denken en voelen.
Doet hij dat ook met jou,
dan wordt de verzoening helemaal waar.
Pagina
15
Jonas Slaats
ONTFERMING
Ontferming is een diep woord.
Het heeft te maken met moederschoot,
met baren en leven-geven.
Het is hetzelfde woord als ene kindje krijgen,
het geschenk dat ons gegeven wordt met pijn.
Voor ik lachte, heeft mijn moeder geschreid
en toen ik schreide, heeft zij gelachen.
Geboren worden is een woordeloos geheim.
Alleen liefde toont hier haar diepste ingewanden.
Ik ben er dank zij de weeën van een ander.
Zo doet God met mensen.
al eeuwenlang en telkens opnieuw.
Telkens als ons leven dood-loopt,
als onze glimlach verstijft
en wij ziek worden van binnen.
Als wij genadeloos worden,
ontmoeten wij genade.
Als wij hard worden,
ontmoeten wij tederheid.
En als wij vertwijfelen
en neerliggen in onze onmacht,
ontmoeten wij de man die zich neerbuigt en ons opraapt.
Dan gelooft hij nog in de kleine goedheid
op de bodem van onze ziel,
en spreidt hij over ons de weldaad van zijn barmhartigheid
en de mantel van zijn ontferming.
Uit deze warmte worden wij opnieuw geboren,
hermaakt, hesteld.
Ons zwart verleden mogen we vergeten
want Hij draagt het ver van ons weg.
Ons kwaad is maar weggooi-goed in zijn ogen.
Pagina
16
En zo staan we weer rechtop:
we mogen leven zonder schaamte,
zonder schande, zonder schuld.
Zo is het kwaad en onze kleinmenselijkheid
nooit het laatste,
we 'verzanden' er niet in,
we kunnen eruit opstaan,
en ervan genezen.
Aan ons om met het vergeven
het ook te leren vergeten.
Wie aan oorlog begint
zal ooit over vrede moeten spreken
Oorlog,
klein of groot
het begint met een woord
dat teveel of te weinig werd gesproken.
Het begint met een daad
verkeerd bedoelt of verkeerd overgekomen.
Woord of daad beiden leiden tot
afstand, afkeer en afgunst
waarmee men elkaar naar het leven staat.
Maar ooit komt de dag of de nacht
waar men voelt dat het zo niet blijven kan.
Men zoekt een uitweg
een woord of een daad
waarmee alles tot stilstand komt.
Het wordt een woord
klein of groot
dat vertrouwen schept.
Het wordt een daad
bedoeld en weloverwogen
die samenbrengt.
Het wordt een gebeuren
moeilijk en geladen
waar elkeen van hoopt
dat men zich weer aan elkaar
in vertrouwen kan geven.
Ja, elke oorlog
eindigt met spreken over vrede
waardoor het leven weer verder kan.
Pagina
17
Antoon Vandeputte
Bijschrift Muurkranten, Jeugdkrant, oktober-november 2013
Als ik blijf kijken zoals ik altijd heb gekeken, blijf ik denken zoals ik altijd dacht.
Als ik blijf denken zoals ik altijd heb gedacht, blijf ik geloven wat ik altijd heb geloofd.
Als ik blijf geloven zoals ik altijd heb geloofd, blijf ik doen zoals ik altijd heb gedaan.
Als ik blijf doen zoals ik altijd heb gedaan, blijft mij overkomen wat mij altijd overkomt.
Maar als ik mijn ogen sluit en goed kijk naar binnen,
dan kom ik deze cirkel uit en kan ik steeds opnieuw beginnen.
Franciscus van Assisi
Pagina
Heer, help mij
niet zozeer om zelf gelukkig te zijn
als anderen gelukkig te maken,
niet zozeer om zelf begrepen te worden
als anderen te begrijpen,
niet zozeer om zelf getroost te worden
als anderen te troosten,
niet zozeer om bemind te worden
als te beminnen;
want als ik geef, zal mij gegeven worden,
als ik vergeef, zal mij vergeven worden,
als ik sterf, zal ik voor eeuwig leven.
Amen .
18
Heer,
maak mij tot instrument van uw vrede:
laat mij liefde brengen waar haat is,
eenheid waar mensen verdeeld zijn,
vergiffenis aan mensen die zwak zijn,
laat mij hoop geven aan wie niet meer hoopt,
geloof aan wie twijfelt,
laat mij licht brengen waar het duister is
en vreugde waar mensen bedroefd zijn.
Als wij niet meer vertrouwen
in de toekomst
en in het onbekende,
wie dan wel?
Als wij niet meer bereid zijn
om radicaal te kiezen
voor wat echt waardevol is,
wie dan wel?
Als wij niet meer
het kwetsbare behoeden,
wie dan wel?
Als wij niet meer
elkaar kunnen vergeven
en de kracht van verzoenen laten voelen,
wie dan wel?
Als wij niet
- ondanks het kwaad dat in de wereld geschiedt hoopvol blijven,
wie dan wel?
Als wij niet meer elkaar bemoedigen
op de kruispunten van ons leven,
wie dan wel?
Als wij niet meer vertrouwen
in ‘het idealisme’ van de kinderen en jongeren,
wie dan wel?
Als wij niet meer voorleven
en blijven zeggen
‘hoe het kan’
wie dan wel?
Als wij er niet in slagen
de ideeën aan te dragen
‘met kansen op slagen’,
wie dan wel?
Als wij er niet voor zorgen
dat ‘de toekomst’ is geborgen
voor de kinderen en jongeren van morgen
wie dan wel?
Pagina
19
Als wij niet meer durven geloven
dat er Iemand is, hier nabij en hierboven,
wie dan wel?
Berouw
Een (vast) onderdeel van het christelijke geloof waarin God de zonden vergeeft. In de christelijke
traditie werd aan het hebben van berouw soms een verdienstelijke waarde toegekend. Ook
onderscheidde men wel verschillende graden van berouw, bijvoorbeeld een begin van berouw en een
diep berouw.
Boete
Uiterlijke daad, beantwoordend aan een innerlijke houding van berouw, tot voldoening voor een
begane zonde. In oorsprong een tussenmenselijke vorm van conflictregeling die verzoent door
wederzijdse erkenning van verantwoordelijkheid in plaats van geweld, en door compensatie in plaats
van straf. Zo komt billijke genoegdoening tot stand. De zonde veroorzaakt een relatiebreuk en
verantwoordelijkheid van de zondaar, te verstaan als plicht tot herstel. Daarbij is de genoegdoening
niet specifiek bijbels, maar de idee van een vervanging van de sanctie door compensatie, die wordt
bepaald, gegeven en ontvangen met het oog op een vreedzame en totale verzoening (zie: biecht).
Biecht
Sacrament van de verzoening met God en met de kerk. Kent vier wezenlijke elementen: belijdenis
(belijden van het persoonlijke geloof, maar ook een instemmen met de geloofswaarheden van de kerk),
berouw (het betreuren van een eerdere kwalijke daad), absolutie (vrijspraak, kwijtschelding),
penitentie (boetedoening in de vorm van gebeden of goede werken). De biecht combineert de functies
van verzoening na falen, en geestelijke begeleiding op de weg van de evangelische vervolmaking.
Genade
In de bijbel omschreven als een van de meest wezenlijke eigenschappen van God. Hij buigt zich naar
de geringe, hulpeloze en zondige mens en helpt hem niet alleen in zijn nood, maar is ook bereid 'uit
vrije gunst alleen' de zondige mens zijn schuld te vergeven. In zekere zin is ook de schepping een werk
van vrije genade, want God was niet gedwongen een werkelijkheid buiten zichzelf te scheppen. In het
Eerste Testament is echter het meest centrale gegeven de verkiezing van Israël als het speciale
verbondsvolk. De grootste blijk van goddelijke genade is de zending van Jezus Christus, die zijn leven
geeft voor de zonde der wereld. Het zenden van zijn zoon is de doorbraak van de goddelijke genade
in onze menselijke verlorenheid. Geen wonder dat bijna alle brieven in het Tweede Testament
beginnen met de genadegroet: 'Genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heer Jezus
Christus' (1 Kor. 1, 3).
Bron: George Harinck, Christelijke encyclopedie, Kok, Kampen, 2005
Pagina
Verzoening
Herstellen van een relatie doordat partijen erkennen dat zij van elkaar zijn vervreemd, door de
aangerichte schade ongedaan te maken en door voortaan beter met elkaar om te gaan. Volgens het
christelijk geloof leeft ieder mens in relatie tot God en tot zijn medeschepselen. Alleen in goede relaties
met God en met zijn medeschepselen kan een mens uiteindelijk gelukkig zijn. De beste relatie tussen
personen is liefde. Het blijkt dat mensen God niet liefhebben met heel hun hart en hun naaste niet als
zichzelf, omdat zij allereerst zichzelf zoeken. Daardoor keren zij zich af van God, handelen tegen zijn
geboden, vervreemden van Hem en verspelen daardoor hun uiteindelijke geluk. In deze situatie is
herstel nodig van de relatie tot God. Volgens Paulus, in het Tweede Testament, was de menselijke
vervreemding van God zo diep, dat God zelf er voor moest zorgen dat de mensen met Hem werden
verzoend. God heeft dit op beslissende wijze gedaan in leven, sterven en opstanding van Jezus
Christus.
20
Vergeving
Kernwoord in de christelijke traditie, nauw verbonden aan verzoening. Kernbetekenis is dat de schuld
niet langer wordt toegerekend, zodat de schuldige bevrijd wordt uit de rol van dader en de
tegenpartij uit de rol van slachtoffer. Vanouds is een nauwe band gezien tussen Gods vergeving aan
ons en de onderlinge vergeving. Dat laatste is ter discussie komen te staan door toenemende aandacht
voor het structurele onrecht. Een algemene oproep om elkaar te vergeven, zoals in de bijbel kan
worden gevonden, blijkt in de praktijk voor plegers van onrecht ruimte te bieden en slachtoffers klem
te zetten. Daarom kan men stellen dat men alleen bij God vergeving kan vragen als men zich eerst
gericht heeft tot de persoon die men heeft beschadigd. Vergeving blijkt heilzaam wanneer het niet is
afgedwongen, maar een vrije daad. Bij ernstige trauma's blijft vergeving vaak problematisch.
Verzoening en Verzoening
Pagina
21
Is er een verschil tussen vergeving en verzoening? Vanuit menselijk oogpunt lijkt verzoening sterker
dan vergeving, omdat bovenop de vergeving ook de gebroken band wordt hersteld. Maar is dit altijd
en automatisch mogelijk? Moet er geen onderscheid worden gemaakt tussen beide zodat er geen
inwendige dwang ontstaat tot verzoening? Voelen mensen zich niet juist vrijer als vergeving niet
noodzakelijkerwijs ook betekent dat je je ook met de ander moet verzoenen? En wordt vergeven zo
niet juist makkelijker? Niet alle kwetsuren leiden tot onverzoenlijkheid, maar sommige maken nu
eenmaal dat je niet meer als dikke vrienden door het leven kan. Kan in dat geval vergeving niet
volstaan zodat de ander niet wordt vastgezet in het kwaad dat hij heeft aangericht? Zodat hem geen
kwaad en onheil wordt toegewenst? Zodat de wonde waar je een litteken aan overhoudt niet verder
ettert en je niet te gronde richt, maar langzaam kan genezen?
2.
VERZOENING
BIJ CONFLICTEN
TUSSEN TWEE MENSEN
KAÏN en ABEL
Pagina
Kaïn en Abel
Eva wérd moeder, ‘Zij werd moeder van twee zonen. Eerst werd Kaïn geboren. “Wat een mooi
schepsel heb ik van God gekregen,“ zei Eva dankbaar. Daarom noemde ze hem Kaïn: Schepsel. Even
later verscheen haar tweede zoon. Kaïn moest een beetje opschuiven in de wieg, zijn broertje moest
erbij. Zo te zien was Kaïn daar helemaal niet blij mee, hij begon driftig te trappelen, hij was liever
alleen gebleven. Als je een broertje hebt, moet je altijd alles delen, je bent niet meer de baas over je
eigen spullen. Nee, Kaïn vond het maar niets, en zo heette dat broertje toevallig ook: Abel. Dat
betekent Niets, Lucht. Kaïn wilde nooit met Abel spelen, hij deed net alsof hij niet bestond en toen ze
groot waren geworden, gingen ze ieder een andere kant op: Kaïn werd landbouwer, Abel
schaapherder. Hoefden ze elkaar niet zo vaak te zien. Maar op een dag zagen ze elkaar weer. Dat
kwam zo: Kaïn had bedacht dat hij God wilde bedanken voor de oogst. Er stond prachtig koren op zijn
land, de druiventrossen in de wijngaard zaten vol sap en aan de bomen hingen de mooiste vruchten.
Kaïn vulde er een mand mee en ging naar een heilige plaats op de heuvel om de Heer te danken voor
alle goede gaven die hij hem had gegeven. Net toen hij zijn dankgebed wilde uitspreken, hoorde hij
het gemekker van een bokje achter zich. Hij keek om. Waarachtig, daar had je Abel. Dacht hij eindelijk
van zijn broer verlost te zijn, duikt hij ineens weer op. Wat moet die hier nu? Abel had hetzelfde
bedacht als Kaïn. Er waren lammetjes en bokjes in zijn kudde geboren en ook hij wilde naar de heilige
plaats op de heuvel om de Heer te danken voor al zijn goede gaven. God was ook in de buurt. Hij
wilde net kijken hoe de jongens het maakten, toen hij hen de heuvel op zag komen. God keek naar
Abel en zijn geschenk, naar Kaïn en zijn geschenk keek hij niet, want hij kon natuurlijk niet naar twee
kanten tegelijk kijken. En als God moet kiezen welke kant hij opkijkt, kiest hij altijd voor de kleinste, de
minste. En had Kaïn nu ook maar naar Abel gekeken, net zo liefdevol als God, dan was er niets
gebeurd, dan had hij zijn broer zien staan. Maar dat was nu net de narigheid met Kaïn, hij zag Abel
nooit staan, hij dacht alleen maar aan zichzelf. Kaïn keek kwaad naar de grond. „Wat is er met jou
aan de hand?“ vroeg God. „Je kijkt mij niet aan, je kijkt je broer niet aan. Waarom ben je zo boos?“
Kaïn zei niets terug. Hij kon God wel vermoorden. En Abel erbij. Hij draaide zich woedend om en liep
snel de heuvel af. Hij wilde niets met ze te maken hebben. Niet lang daarna waren de twee broers in
het open veld, ver van huis. “Nu moet het gebeuren", zei Kaïn tegen zichzelf, “Nu sla ik hem dood.” De
aarde kleurde rood van het bloed. De eerste mens die uit een vrouw werd geboren, was een
moordenaar geworden. De eerste dode was een vermoorde. Een vermoorde broeder. “Kaïn, waar is
Abel, je broeder?” De stem van God! “Ik weet het niet. Moet ik soms voor hém zorgen? Ben ik de
hoeder van mijn broeder?” “Wat je zegt, Kaïn, wat je zegt! Jij bent de hoeder van je broeder. Maar je
22
2.1 BIJBEL
Pagina
23
wilde het niet zijn. Jij wilde het rijk alleen hebben. Hoor, Abels bloed roept tot mij vanuit de aarde. Je
bracht wel je goede gaven naar de heuvel, maar je broer zag je niet staan. Daarom zeg ik: weg van
hier, jij, weg uit dit land! Weg van de grond die nu rood is gekleurd van Abels bloed. Zwalken en
zwerven zul je over de aarde, steeds op de vlucht.” Kaïn viel op zijn knieën. “O God“, zei hij, “Mijn
schuld is te groot om te dragen. Ik moet uit uw ogen verdwijnen. Als een vluchteling zal ik zwalken en
zwerven over de aarde, vogelvrij, en wie mij vindt, zal mij doden.” “Nee, dat zal niet gebeuren,” zei
God. “Wie jou wil vermoorden, zal daar een leven lang voor moeten boeten. Ik verlies je niet uit het
oog, Kaïn. Ik zal ervoor zorgen dat niemand je doodt.” Omdat God kiest voor de zwakke, het altijd
opneemt voor wie in verdrukking zit, ontfermde hij zich eerst over de weerloze Abel en daarna, trouw
aan zichzelf, over de ontredderde Kaïn. God laat ook hem niet vallen.
God is de eerste die kijkt naar de laatste opdat Kaïn zijn verantwoordelijkheid van eerstgeborene zou
opnemen: de hoeder zijn van zijn broeder.
God heeft twee verloren zonen:
-De Kaïns:
die machtigen die verloren gaan aan zichzelf, aan eerzucht en hebzucht, tot in het
gewelddadige toe.
Kaïns naam heeft te maken met een woord voor ‘scheppen’ of ‘verwerven’.
Als eerstgeborene is hij de man die het land bezit, heerst over de aarde.
Kaïn is de naam voor een andere manier van leven: vooruitkomen, slagen, grote
dingen bereiken… ten koste van anderen.
Wanneer heb ik in mijn leven mijn talenten, mijn invloed gebruikt zonder om te zien
naar de anderen of om anderen te kraken, te ‘doden’?
-De Abels:
de kleine mensen die verloren gaan aan de macht van de anderen.
Abels naam betekent: lucht, damp, nevel, nietigheid.
Hij is de minste van de broeders, een schaduwfiguur.
Hij is de weerloze, de ongewapende.
Abel is alleen maar ‘de ander’, de medemens die ik altijd in mijn buurt heb, soms als
gebruiksvoorwerp, soms als ‘sta-in-de-weg’, soms alleen maar als een schaduw. Hij is
niets anders dan de broer, d.i. de mens die ik zomaar voorbij kan gaan.
Wie maak ik door mijn houding, uitspraken tot Abel? Wie heb ik ‘gebruikt/misbruikt’.
Aan wie ga ik zomaar voorbij? Wie kan ik niet luchten, Wie negeer ik? Wie ervaar ik
als een ‘sta-in-de-weg’?
Om soms onveklaarbare wijze geniet de ene mens soms meer voorspoed dan de
andere. Kunnen we dit verschil aanvaarden… of beschouwen we die ander direct als
degene die ons voor de voeten loopt, een concurrent, wiens kritiek we niet kunnen
verdragen?
In het verhaal kiest God voor de kleine mens:
…voor het slachtoffer van Abel;
…maar dan ook voor de moordenaar van een Kaïn. God heeft hem een teken als bescherming.
Kan ik kiezen voor de mensen die mij pijn hebben gedaan en daardoor de minste zijn geworden? Kan
ik kiezen voor degene die mijn ‘moordenaar’ is geweest? Of wacht ik tot zij/hij eerst op hun knieën
voor mij vallen?
Naar beide verloren zonen gaat Gods hart uit:
Pagina
-en naar Kaïn:
als Hij hem opzoekt en aanspreekt, voor en na zijn misdaad. God laat nooit een mens
vallen. Kaïn is getekend door zijn kwaad, maar God tekent hem ook met toe-komst.
Immers op zijn beurt was Kaïn een kleine mens geworden.
24
-naar Abel:
als Hij tegen alle verwachtingen in allereerst op zijn offer let en zo partij kiest voor
hem, voor de kleine mens…
2.2 VERWERKINGSVERHALEN
Kijk me aan, Kaïn.
Sla je ogen neer.
houd je gezicht niet op de grond.
Dek je niet in.
Sluit je niet op.
Luister nu, Kaïn.
Doe de haat uit je oren.
Houd de woede uit je mond.
Stop je koppig zwijgen.
Sla niet dicht.
Doe dat weg, Kaïn.
Zet dat mes uit je hoofd.
Houd het zwaard uit je hart.
Open je vuisten
geef een hand.
Doe nu maar, Kaïn.
Elke moord is zo begonnen
ergens in een doodlopende straat.
Het is een aanslag op alle mensen.
Dat slaat alles
slaat alles dood.
De zon en de wind - Naar Aesopus
Op een dag zei de wind tegen de zon : ‘Ik ben sterker dan jij.’ En hij blies zichzelf op van trots. “Ik heb
geen kracht nodig,” zei de zon. “Vriendelijkheid wint het van sterk-zijn.” “Laten we dat eens
uitproberen”, stelde de wind voor. “Kijk! Daar loopt een meisje op de weg. We gaan een wedstrijd
doen. Wie haar jas kan uittrekken is de winnaar.” “Goed, begin jij maar,” zei de zon en verdween
achter een wolk. De wind blies en blies… Hij probeerde de jas van de rug van het meisje te blazen. Ze
begon te huiveren van de koude sterke wind en knoopte haar jas goed dicht. De wind werd boos en
blies nog harder. Het meisje werd bang en ze trok haar jas nog steviger om zich heen. De zon kwam
achter de wolk vandaan en zag dat het meisje bibberde van de kou. De zon lachte haar vriendelijk
toe en gaf haar warmte. Het meisje maakt haar jas weer los. Ze werd zo lekker warm van de
zonnestralen dat ze begon te lachen en haar jas uitdeed. Zo won de zon de wedstrijd door vriendelijk
te zijn en warmte te geven.
Pagina
Er waren eens drie broers die samen door de wereld trokken. Zij heetten Vrijheid, Gelijkheid en
Broederschap. Vrijheid was het rijkst en op een dag merkte Gelijkheid dit op. Hij zei: 'Omdat jij rijk
bent, en ik niet, zijn wij niet meer gelijk. 'Vrijheid vond dat Gelijkheid zich maar aan hem moest
aanpassen, maar Gelijkheid zei: 'Ik wil niet zijn zoals jij'. De broers kregen grote ruzie en besloten om
uit elkaar te gaan. Vrijheid trok naar het westen en werd de wereldmacht. Gelijkheid koos voor het
oosten en heeft het ook ver gebracht. Maar wie heeft er nog iets gehoord van Broederschap?
25
Bauke Offringa – De gouden sleutel. Verhalen bij thema’s uit de bijbel, 1991
Een verhaal vertelt over twee vrienden die door de woestijn liepen.
Op een moment tijdens de reis kregen ze ruzie en de ene vriend sloeg de ander in het gezicht. Degene
die geslagen werd was gekwetst, maar zonder iets te zeggen schreef hij in het zand: 'VANDAAG
SLOEG MIJN BESTE VRIEND MIJ IN HET GEZICHT'.
Zij liepen verder totdat zij een oase vonden, waar zij besloten een bad te nemen. Degene die was
geslagen, raakte vast in de modder en dreigde te verdrinken, maar de vriend redde hem. Nadat hij
was bijgekomen, schreef hij op een steen: 'VANDAAG REDDE MIJN BESTE VRIEND MIJN LEVEN'.
De vriend die had geslagen en zijn beste vriend had gered vroeg hem: “Nadat ik je had geslagen,
schreef je in het zand en nu schrijf je op een steen, waarom?” De andere vriend antwoordde: “Als
iemand ons pijn doet moeten we het in het zand opschrijven waar de wind van vergeving het kan
uitwissen. Maar als iemand iets goeds doet voor ons, moeten we het in steen graveren, waar geen wind
het ooit kan uitwissen.”
LEER OM JE PIJN IN HET ZAND TE SCHRIJVEN EN OM JE GOEDE ERVARINGEN IN STEEN TE
GRAVEREN.
OM MILDE MENSEN TE ZIJN...
We hebben elkaar veel meer nodig
dan we laten blijken.
We hebben elkaar veel meer te bieden
dan we gewoonlijk geven.
We hebben elkaar veel meer te zeggen
dan we uitspreken.
We kunnen elkaar veel meer troosten
dan we beseffen.
We kunnen elkaar veel meer danken
dan wij vermoeden.
We kunnen elkaar veel meer steunen
dan we tot nog toe deden.
We zullen elkaar veel meer vergeven
indien we onszelf kennen.
We zullen elkaar veel beter begrijpen
indien we aandachtig zijn.
We zullen elkaar veel meer verdragen
indien we rustig zijn.
We zouden elkaar veel meer moeten
bewonderen in het schone.
26
We zouden elkaar veel meer moeten
helpen in het moeilijke.
Pagina
We zouden elkaar veel meer moeten
aanmoedigen in het goede.
Het kost niet zoveel
iemand een glimlach te schenken
of je hand op te steken
voor een vriendelijke groet.
Zoiets kan opeens
de zon laten schijnen
in het hart van de mens
die je zomaar ontmoet.
Het kost niet zoveel
een hand uit te steken
om een ander
een beetje behulpzaam te zijn.
Een dankbare blik
is vaak de beloning
al was de moeite
voor u maar slechts klein.
Het kost niet zoveel
om je hart wat te openen
voor de mens om je heen
in vreugde en verdriet.
Wees blij dat je
zo wat kan doen voor die ander.
Of is die ander je medemens niet?
Het kost maar weinig,
je arm om een schouder,
of alleen maar even
een zachte druk van een hand.
Het is vaak voor de ander
of hij heel even
in een klein paradijs belandt.
Pagina
27
O, die vriendelijke glimlach,
dat eventjes groeten,
die arm om een schouder,
de hulp die je bood.
Het kost allemaal
bij elkaar zo weinig,
maar in wezen
is het zo ontzaglijk groot.
Mensen verwonden elkaar
door scherpe blikken
van jaloersheid.
Mensen verwonden elkaar
met woorden,
gesproken in tijden van ruzie.
Mensen verwonden elkaar
met handen die slaan,
handen die afwijzen,
met handen die nemen.
Mensen kwetsen elkaar
door een onverschillige houding,
door elkaar voorbij te zien,
door gebrek aan belangstelling.
Mensen kwetsen elkaar
door spot en onbegrip,
door leugen en verdachtmaking.
Mensen kwetsen elkaar
door de ander niet ernstig te nemen,
door te veel te praten
of te zwijgen soms.
Anthony de Mello sj
Pagina
“Hoe zal ik de genade ontvangen om nooit mijn naaste te veroordelen?”
“Door gebed”
“Hoe komt het dan dat ik dat nog niet heb gevonden?”
“Dat komt omdat je nog niet op de juiste plaats hebt gebeden.”
“Waar is dat dan?”
“In het hart van God”
“En hoe kom ik daar?”
“Begrijp dat iedereen die zondigt niet weet wat hij doet en daarom vergiffenis verdient.”
28
Mensen kwetsen elkaar
door gebrek aan vertrouwen,
door gebrek aan liefde.
2.3 LIED en FILM
De tegenpartij
Clouseau
Kijk, ze zijn zo anders,
anders dan wij: de tegenpartij.
Voel de hete adem,
die komt heel dichtbij:
de tegenpartij.
Elke dag brengt confrontatie
in elke stad van ieder land.
Politiek, werk of relatie:
overal woedt wel die brand.
We moeten geloven
in een betere tijd:
open je ogen, zet je woede opzij
het kan ook anders:
we keren het tij
wat als we ze omarmen, de tegenpartij?
Kom, reik me je hand nu,
want jij bent voor mij een medepartij.
Elke dag brengt irritatie
en overal woedt wel een brand…
We moeten geloven
in een betere tijd.
Open je ogen, zet je woede opzij.
Het kan ook anders:
we keren het tij.
Kom, we omarmen
de tegenpartij!
Pagina
We moeten geloven
in een betere tijd:
open je ogen,
zet je woede opzij.
Dan is schrik
voor de anderen
voorgoed voorbij:
daar komt het einde
van de tegenpartij.
29
Stel je voor
dat schrik de plaats ruimt voor respect.
En dat iedereen,
elke man en elke vrouw dan
verdraagzaamheid gaandeweg ontdekt.
http://www.youtube.com/watch?v=0TTgPH8E3EU
Pagina
30
http://www.hallmarkspiritclips.com/films/red
http://www.youtube.com/watch?v=QxKgK6AclCQ
Pagina
31
'Ge zwiegt' door Wannes Cappelle van Het Zesde Metaal.
Als je soms denkt aan de pijn en het leed die jou vrienden jou deden
die gisteren nog zegden alles voor je te doen
of je denkt aan de woorden van haat die je dient te vergeten
dan heb je geen zin, verder te doen
En dan krijg je de lust om terug in je schelp te kruipen
om alleen te gaan leven en je voeten te vegen aan de rest
en dan zweer je voortaan voor niemand je wil nog te buigen
je maakt je eigen wereld, je eigen nest
Maar denk niet ik ga mijn eigen gang
denk niet ik ga het veranderen
want alleen ben je te klein en te bang
je kunt niet zonder de anderen
Maar als je op straat even rondloopt en je kijkt naar al die koude gezichten
waarop je ziet wat de ene voor de ander overheeft
of je luistert naar de wereld met haar moord en oorlogsberichten
dan vraag je je af waarom je nu leeft
En dan krijg je de lust om je eigen eiland te kopen
weg van de mensen en weg van hun hartloos gedoe
om naar eigen maat je eigen pad op te lopen
weg van je vrienden, want je bent het moe
Maar denk niet ik ga mijn eigen gang
denk niet ik ga het veranderen
want alleen ben je te klein en te bang
je kunt niet zonder de anderen
Maar dan zie je misschien toevallig een paar fijne dingen
twee mensen die elkaar zomaar een pleziertje doen
of twee anderen die gewoon proberen elkaar te beminnen
en dan krijg je weer zin, verder te doen
En dan krijg je de lust om terug uit je hokje te kruipen
omdat je alleen geen haat, maar ook geen vriendschap verkrijgt
en dan zweer je voortaan voor iedereen je wil te gaan buigen
om de mensen te geven, wat je van hen niet krijgt
Maar denk niet ik ga mijn eigen gang
denk nooit ik ga het veranderen
want alleen ben je te klein en te bang
je kunt niet zonder de anderen
Pagina
32
Zjef Vanuytsel.
2.4 GEBED
God,
als ik in onmin leef met anderen,
geef mij dan de moed
om naar mezelf te kijken,
om te ontdekken wat
mijn aandeel is in het conflict.
Afstand is niet mijn droom,
nabijheid is immers
mijn diepste verlangen.
Help mij mezelf te riskeren,
erop te vertrouwen dat de ander
mijn fout zal vergeven.
Laat ons elkaar beluisteren
met het hart om oprecht
vergeving te vragen en te schenken.
Pagina
33
Maak ons weer heel
en laat ons in onze verzoening
uw aanwezigheid ervaren.
Amen.
3.
VERZOENING
BIJ CONFLICTEN
IN DE SAMENLEVING
AMOS EN JEROBEAM
3.1. BIJBEL
Er bestaan verschillende typen vredesactivisten. De profeet Amos is een aanklager. Hij houdt
donderpreken. Hij is een eenvoudige boer, schapenfokker en vijgenteler, die zijn buik vol heeft van
het onrecht in zijn land. Hij komt uit Tekoa en woont in het koninkrijk Juda, maar is vaak in
Samaria - destijds de hoofdstad van Israël - te vinden. Israël en Juda zijn op dat moment twee
koninkrijken. Jeruzalem is de hoofdstad van Juda en Samaria de hoofdstad van het noordelijke
koninkrijk Israël.
Dit gesprek speelt zich af ten tijde van koning Jerobeam II van Israël, ongeveer in het jaar 750
voor Christus, maar is ook nu (nog) actueel.
J:
Geachte Amos. U heeft nogal wat opschudding gewekt in Israël door uw provocerend
optreden.
A:
Provocerend optreden?
J:
U komt als boer uit Judea naar ons koninkrijk Israël om ons ongenadig op ons donder te geven.
U gooit met uw bliksemende woorden naar alle volkeren. Ook Israël en Juda ontziet u niet.
A:
Dat zijn niet mijn woorden, maar Gods woorden.
J:
Dat lijkt me een gevaarlijke stelling. U bent God niet.
A:
Dat zeg ik niet. Ik ben geroepen door God om Israël en Juda Gods oordeel aan te zeggen.
J:
Waarom? Het gaat toch goed met Israël en Juda. We zijn weer net zo groot en welvarend als
ten tijde van koning Salomo. Het gaat heel goed met onze economie. We groeien.
A:
Alsof het daarom gaat.
Weet u, ik kom van het platteland. Ik zie om me heen hoe kleine boeren onteigend worden en
aan de grond raken. Ik zie mensen wegzakken in de schuld. Hier in de grote steden, in Samaria
en Bethel, maar ook in Jeruzalem, zie ik een bovenlaag ontstaan die zich eindeloos verrijkt.
Pagina
Waar gaat het dan om?
A:
34
J:
Ivoren bedden, gouden schalen, terwijl veel van onze landgenoten geen matje hebben om op
te slapen en geen bordje om van te eten.
J:
Is dat niet wat overdreven?
A:
Overdreven? Ziet u niet hoe hier de armen voor een paar schoenen verkocht worden? Ziet u
niet hoe aan de armsten kaf voor koren wordt verkocht? Lijken onze landen nog op wat onze
God van ons vraagt: een land waar recht en gerechtigheid heerst?
J:
Bent u nu niet erg bezig om godsdienst en politiek met elkaar te vermengen?
A:
Vermengen? De God van Israël en Juda is een God die wil dat er gerechtigheid geschiedt. Een
vrede die toelaat dat de verarming radicaal toeneemt, is geen vrede in Gods ogen. Dit land
gaat naar de sodemieter, tenzij het zich omkeert.
J:
Omkeert?
A:
Ja, een andere weg inslaat. De geboden van onze bevrijdende God serieus neemt. Zo niet dan
zullen onze landen niet lang meer bestaan.
J:
Is dat geen doemdenken? Wat bent u voor een zwartkijker? Waar haalt u het vandaan?
A:
Dat is geen doemdenken. Onze samenlevingen zullen breken en verbrokkelen als er geen
onderlinge solidariteit meer is. Dan vertrekt God uit Israël en Juda.
J:
Vertrekt? Hoe komt u er bij? Er wordt meer aan God geofferd in de heiligdommen dan ooit
tevoren. De religiositeit onder de bevolking is groot.
A:
Het gaat God niet om offers of religiositeit, maar om een rechtvaardige samenleving.
J:
Ik vermoed, als ik u zo hoor, dat we nog veel van u zullen horen.
A:
Niet van mij, maar van God.
J:
Dit lijkt me hét moment om dit gesprek te beëindigen. Anders vallen we in herhalingen.
Pagina
35
Amos 6: 1-10 en Amos 8:4-7, bewerkt door Bral Grandia
3.2. VERWERKINGSVERHALEN
Een bekwaam onderzoeker zit in zijn bureau te werken aan een project om de wereld te verbeteren,
als plots zijn dochtertje van vijf jaar binnenkomt. “Ik wil spelen”, zegt ze. Maar de man antwoordt dat
hij geen tijd heeft en dat ze hem moet laten verder werken. Na wat aandringen geeft het dochtertje
toe en verandert van tactiek. “Laat mij dan helpen, zodat je vlugger klaar bent met de wereld te
verbeteren,” zegt ze. De man is vertederd en zoekt een oplossing. Hij vindt in een tijdschrift een
wereldkaart, scheurt die aan stukken en geeft alles aan zijn dochtertje met de opdracht dat zij de
wereld opnieuw ‘in orde moet brengen’. Hij hoopt zo voor de rest van de dag van haar af te zijn,
aangezien hij weet dat zijn dochter nog te klein is en het beeld van de wereldkaart niet kent. Maar na
een kwartiertje komt ze fier terug met de wereldkaart netjes aaneengeplakt. “Klaar!”; roept ze uit.
“Hoe heb je dat gedaan?” ; vraagt de papa verbaasd. “Simpel”, zegt het meisje “toen je het blad uit
het tijdschrift scheurde, zag ik dat er op de achterkant een foto van een man stond. Toen ik de wereld
niet ineen kon puzzelen, heb ik alle stukken omgedraaid en eerst ‘de mens in orde gebracht’. Toen ik
daarna het blad omdraaide, zag ik dat de wereld ook in orde was.
Nobelprijswinnaar Esquivel.
Verwacht geen vergeving,
als je met de kleuren van de wraak verft.
Hoop niet op barmhartigheid,
als je geen barmhartigheid toont.
Droom niet van kwijtschelding,
als je haat zaait.
Verwacht geen zoetheid,
als je bitterheid schenkt.
Verwacht geen lof,
als je niets van een ander
door de vingers ziet.
Zoek niet naar het positieve,
als je het negatieve plant.
Wijsheid 1,1-3
Pagina
“Hebt de gerechtigheid lief, gij die het land bestuurt;
richt uw gedachten op de Heer in goede gezindheid
en zoekt hem in eenvoud van hart,
omdat hij zich laat vinden door wie hem niet uitdagen
en zich toont aan wie niet weigeren in hem te geloven,
want kronkelige redeneringen
verwijderen de mensen van God
en als zij willen beproeven, hoever zijn macht reikt,
worden zij, de dwazen, te schande gemaakt.”
36
Isaac Odyongo Paulo, Soedan; uit: Geef ons heden ons dagelijks brood.
U maakte ons met ogen
en U gaf ons het licht
vergeef ons: onze naaste
viel buiten ons gezicht.
U maakte ons met oren
en U gaf ons het woord
vergeef ons: onze naaste
werd niet door ons gehoord.
U maakte ons met voeten
en U gaf ons de kracht
vergeef ons: onze naaste
heeft tevergeefs gewacht.
U maakte ons met handen
en U gaf ons het werk
vergeef ons: onze naaste
heeft niets van ons gemerkt.
Pagina
37
Wij vragen U om liefde,
want die doet niemand pijn.
Heer, geef ons voor de naaste
een groet van U te zijn.
Amen.
3.3 LIED en FILM
Pinguin Op Antarctica
Bart Peeters
Je kan chatten met een pinguin op Antarctica.
Je kan mailen met de maan.
Zou er dan binnen de elektronica
niets tegen misverstaan bestaan?
Waarom kunnen wij...
Waarom kunnen wij...
Kunnen wij mekaar niet meer verstaan?
De wereld is een dorp.
Een dorp met kosten aan.
Vreemd dat we mekaar niet meer verstaan.
Er liggen lijnen met Havanna en Pretoria.
Er staan webcams op Venus en op Mars.
Maar tegen onbegrip doen de laboratoria
voorlopig nog geen snars.
Waarom kunnen wij...
Waarom kunnen wij...
Kunnen wij mekaar niet meer verstaan?
De wereld is een dorp.
Een dorp met kosten aan.
Vreemd dat we mekaar niet meer verstaan.
Pagina
38
Drie miljard kanalen
& overal TV's.
Je kan digitaal vertalen
& toch spreekt iedereen Chinees.
Wat zou ik doen
Maarten Peeters
ALS IK MERK DAT MIJN WERELD ZIJN ONSCHULD WEER VERLIEST
HET GIF ZICH WEER VERSPREIDT
WAT ZOU IK DOEN?
HET KWAAD TERGEND LANGZAAM DE MENSEN WEER VERLEIDT
EN HET ZWARTE SCHAAP WEER WORDT BENOEMD
ALS IK ZIE DAT DE PRIJS DIE DEZE WAANZIN VERLANGT
DOOR DIE EENLING WORDT BETAALD
ALS IK MERK DAT DE WAARHEID WEER VERDWAALT
ZOU IK MIJN OGEN SLUITEN, ZOU IK NET DOEN ALSOF IK HET NIET ZIE
EN HOU IK DE WERELD BUITEN, ZOU IK DENKEN “GOD ZIJ DANK, IK BEN HET NIET”
OF ZOU IK MIJN ANGST WEGSCHREEUWEN
EN PAK IK DIE KLAUW VAST DIE NET DE ONSCHULD SLOEG
GEEN LAFAARD OF HELD, MAAR HET ENIGE DAT TELT
BEN IK MENS GENOEG
ALS IK MERK DAT HEEL STIEKEM EEN DUISTER PLAN ZICH ONTVOUWT
MAAR IKZELF BLIJF BUITEN SCHOT
WAT ZOU IK DOEN?
ALS HET ALLEEN MAAR IS TEGEN DIE EENLING DIE OP STRAAT WORDT NAGEJOUWD
EN DE ANGST WEER WINT VAN HET FATSOEN
ALS IK HOOR DAT ER IEMAND UIT ZIJN HUIS WORDT GESLEURD
OM EEN REDEN DIE NIEMAND SNAPT
ALS IK MERK DAT DE ONSCHULD WEER WORDT VERTRAPT
ZOU IK MIJN OGEN SLUITEN, ZOU IK WACHTEN TOT DE HEMEL OPENSCHEURT
EN HOU IK DE WERELD BUITEN, ZOU IK DENKEN “ZOLANG HET MIJ MAAR NIET GEBEURT”
OF ZOU IK DAT BEEST VASTGRIJPEN
EN SPRING IK ERTUSSEN VOORDAT HET KWAAD ZICH SAMENVOEGT
LOOP IK DOOR, BLIJF IK STAAN, WAAR HET ALTIJD OM ZAL GAAN
BEN IK MENS GENOEG
http://www.youtube.com/watch?v=iQMvEyjDjtg
Pagina
39
WAT ZAL MIJN ANTWOORD ZIJN
BEN IK DAAROM MISSCHIEN ZO BANG
MAAR DAN INEENS ZIE IK JOU EN DAT GEVOEL VERDWIJNT
JOUW KRACHT ZOVEEL STERKER DAN MIJN ANGST
KOM HOU MIJN OGEN OPEN EN LAAT ME ZIEN DAT WAT JIJ AL DIE TIJD AL VROEG.
ALS DE VRAAG WORDT GESTELD, IS ER MAAR ÉÉN DING DAT TELT
"BEN JE MENS GENOEG"
Was mij
Marco Borsato
De persoon in het lied is een kind dat zich in een donkere periode in zijn leven bevindt, het wapen ligt
bij hem en er kleeft nog bloed aan zijn hand. Het gaat hier om een kindsoldaat. Het lied vertelt dat het
kind vroeger anders was en vergelijkt de situatie met een huis waar het vroeger gezellig was. Het kind
schreeuwt om opnieuw gelukkig te kunnen zijn en wil gewassen worden van zijn schuld (bloed zit aan
zijn hand). Het kind vraagt: ‘Was mij, omarm mij, ontdooi mij’ en vraagt liefde en bevrijding van
schuld. Er is de hoop van het lichtje in het huis dat de hand reikt als iemand er naar kijkt. ‘Genees me
en heel me’, wanneer dat gebeurt is er nieuw leven mogelijk.
Bron: CD ‘Wit licht’, Marco Borsato. Er is ook een film verschenen Wit licht rond kindsoldaten. Marco
Borsato is trouwens ambassadeur van War Child.
was mij
omarm mij
ontdooi mij
krab het ijs van m’n ramen
laat de wereld weer zien wie ik was mij
wie wast
niemand weet precies
wat er daar binnen is gebeurd
de muren zijn te dik
en gesloten lijkt de deur
toch is een lichtje aangelaten
voor wie de moeite neemt
en echt naar binnen kijkt
lijkt het zachtjes terug te praten
en is 't net alsof een hand naar buiten reikt
er zit een klein en donker kind
met z’n voeten in het zand
het vuur ligt aan zijn zij
en het bloed zit aan z’n hand
genees me en heel me
omhels en omarm me
ontdoe me verlos me
ontdooi en verlang me
en was mij
begrijp me vergeef me
verwoord en beleef me
breek af en herbouw me
geloof en vertrouw op mij
was mij
wie wast mij
40
en dat er vroeger lampjes hingen
dat het er warm was en gezellig bovendien
dat je de kinderen hoorde zingen
maar niemand lijkt het nog te weten of te zien
Pagina
er staat een klein en donker huis
aan het einde van de straat
niemand loopt er langs
maar men weet dat het er staat
was mij
omarm mij
ontdooi mij
krab het ijs van m’n ramen
laat de wereld weer zien wie ik was mij
verlos mij
ontdoe mij
laat me de stilte weer horen
en de liefde weer voelen
wie ziet mij
wie hoort mij
wie wast mij
des hommes et des dieux
De regering en de islamisten verharden hun houding. Gevolg: nog meer geweld, nog meer ellende.
Wat te denken van al wat hier en elders in de wereld gebeurt? God blijft niet doof voor onze
gebeden, maar Hij verandert de loop der dingen niet. ‘De dingen zijn wat ze zijn. Hij schenkt ons wel
zijn Geest. Die gaat een verbond aan met onze vrijheid en geeft ons de kracht om die dingen te
verdragen of ze te veranderen als we daartoe de macht hebben.’
(Dagboek broeder Luc, 4 mei 1993)
Kersthymne gezongen door de monniken Notre Dame de Tamié – Savoie France. Deze hymne zingen
de monniken van Tibhirine tijdens de kerstnacht nadat ze voor de eerste keer ‘bezoek’ hadden
gekregen van de moslimfundamentalisten.
Dit is de nacht,
de oneindige nacht van het begin
en niets bestaat dan alleen de liefde,
de liefde die zich aan het vormen is:
door zand en water van elkaar te scheiden
bereidde God zich een schoot,
de aarde waarop hij aan het licht zou komen.
Voici la nuit,
l ’heureuse nuit de Palestine,
et rien n’existe hormis l’Enfant,
hormis l’Enfant de vie divine:
en prenant chair de notre chair,
Dieu transformait tous nos déserts,
en terre d’immortels printemps.
Dit is de nacht,
de gelukkige nacht van Palestina,
en niets bestaat dan alleen het kind,
het kind van goddelijk leven.
Door mens te worden als wij,
veranderede God al onze woestijnen
in een land van onsterfelijke lente.
Voici la nuit,
la longue nuit où l’on chemine,
Et rien n’existe hormis ce lieu,
hormis ce lieu d’espoir en ruine:
en s’arrêtant dans nos maisons,
Dieu préparait comme un buisson,
la terre où tomberait le feu.
Dit is de nacht,
de lange nacht waar men op weg is.
En niets bestaat dan deze plaats,
deze plaats van verwoeste hoop:
door zich in onze huizen op te houden
bereidde God als een struik,
deze aarde waarop het vuur zou neerdalen.
Pagina
41
Voici la nuit,
l ’immense nuit des origines,
et rien n’existe hormis l’amour,
hormis l’amour qui se dessine:
en séparant le sable et l’eau,
Dieu préparait comme un berceau,
la terre où il viendrait au jour.
op-stap naar verzoening
4.
ALS JE MET JEZELF
IN DE KNOOP LIGT...
4.1 BIJBEL
Jakob stond op, in die nacht. Hij nam zijn twee vrouwen, zijn twee slavinnen en zijn elf kinderen en trok
de voorde van de Jabbok over. Hij nam hen en deed hen de beek over trekken, wat van hem was
deed hij over trekken. Zelf bleef hij achter, alleen, Jakob. Een man vocht met hem tot het morgenrood
daagde. Toen hij zag dat hij hem niet overwinnen kon, raakte hij hem onder de gordel – zo werd
Jakobs heup ontwricht in dat gevecht met hem. Hij sprak: “Laat mij gaan want het morgenrood daagt”.
Maar hij sprak: “Ik laat jou niet gaan, tenzij je mij zegent”. Hij sprak tot hem: “Hoe is jouw naam”? Hij
sprak: “Jakob”. Hij sprak: “Voortaan zal jouw naam niet meer geroepen worden Jakob, maar IsraëlStrijder met God, want jij hebt gestreden met God en met mensen en je hebt overwonnen”. Jakob
vroeg en sprak: “En jij, zeg mij nu jouw naam”? En hij zegende hem, daar. Jakob riep de naam van die
plaats: Peniël - Aangezicht tot God, want ik heb God gezien, van aangezicht tot aangezicht, en mijn
leven is gered. De zon ging op over hem toen hij Penuël voorbijtrok, en hij ging mank, door zijn heup.
Genesis 32, vers 23-32
op-stap naar verzoening
Pagina
Wie is deze ‘man’, zoals hij in eerst instantie genoemd wordt, die hem naar de keel grijpt en niet meer
loslaat totdat de nacht voorbij is? Is het een mens van vlees en bloed, een ordinaire overvaller? Of is
het de kwade geest van Esau of de demon van zijn eigen angst en slecht geweten die hem aanvalt? Of
is het een engel van God die rekenschap komt vragen van zijn leven tot nu toe? Of misschien dit alles
tegelijk?!
42
In Genesis 32, 22-32 wordt het verhaal verteld van Jakob die terugkeert naar zijn geboorteland. Op
de grens bij de rivier de Jabbok komt hem ter ore dat zijn broer Esau, voor wie hij indertijd
wegvluchtte na zijn eerstgeboorterecht te hebben ingepikt, hem met een leger van 400 man tegemoet
komt. Daarop laat Jakob zijn vrouwen en kinderen en al zijn vee en knechten op een doorwaadbare
plaats de Jabbok oversteken en blijft alleen achter. Plotseling wordt hij aangevallen door een
mysterieuze figuur die de hele nacht met hem worstelt.
De nachtelijke zegen voor Jacob.
De bijbel vertelt ons een merkwaardige geschiedenis. Het is het relaas van de nachtelijke zegen, die
Jacob ontvangt van nota bene dezelfde man met wie hij de hele nacht gestreden heeft. Als jonge man
had Jacob zijn vader Isaak de eerstgeboorte-zegen ontfutseld en daarmee zijn broer tegen zich in het
harnas gejaagd. Die zegen lijkt een concreet iets te zijn, iets wat niet een tweede keer kan worden
geschonken. Jacob staat ten opzichte van Esau in het voordeel. De eerstgeboorte-zegen houdt onder
meer in dat Jacob nu over zijn broers zal heersen. Jacob lijkt alles te gelukken. Hij trekt met zijn
omvangrijk bezit, met zijn twee vrouwen en vele kinderen huiswaarts. Maar dan wordt hem bericht dat
zijn broer Esau hem tegemoet trekt. Nu grijpt de angst hem bij de keel. Esau staat voor de
schaduwzijde van Jacob. Jacob moet de confrontatie met zijn schaduwzijde aangaan, opdat zijn leven
werkelijk tot zegen wordt. Dat wordt ons in de bijbel geschilderd in de nachtelijke worsteling van
Jacob, in het donker, met een man die een engel van God blijkt te zijn. Ze worstelen met elkaar in die
nacht, zonder dat een van hen overwint. Als het morgenlicht aanbreekt, vraagt de engel Jacob om hem
te laten gaan. Dan antwoordt Jacob: ‘Ik laat u niet gaan tenzij u mij zegent’ (Gen. 32, 27). Jacob
worstelt om de zegen. Zo belangrijk is het voor hem om door God gezegend te worden, dat hij ervoor
strijdt in een gevecht op leven en dood. God zelf zegent Jacob en geeft hem een nieuwe naam:
‘Voortaan zal je naam niet Jacob (bedrieger) zijn maar Israël (strijder met God)’ (Gen 32, 29). Het is
een paradox dat juist datgene wat voor mij gevaar oplevert en mij bestrijdt, mij moet zegenen. God
verschijnt Jacob aanvankelijk niet als diegene die zegent maar als degene die twijfels over hem heeft
en zich tegenover hem opstelt. Psychologisch gezien is het een schaduw-ontmoeting. Voor Jacob zich
met zijn broer Esau kan verzoenen moet hij eerst de schaduwzijde in zichzelf ontmoeten, de
bedrieglijke, gemene kant, de leugen van zijn eigen leven. En juist die ontmoeting met zijn eigen
schaduw wordt vervolgens voor hem een zegen. Zijn leven krijgt een nieuwe kwaliteit. Nu kan hij zich
niet alleen verzoenen met zijn broer, maar ook wordt hij stamvader van Israël. Wij denken vaak dat
de zegen ons ten deel valt als we succes hebben, op momenten dat ons alles lukt. De geschiedenis van
Jacob laat ons zien dat we de zegen juist daar ervaren, waar we aan het eind zijn, waar we op
pijnlijke wijze onszelf tegenkomen, onze eigen onwaarachtigheid, onze negatieve houding tegenover
het leven, ons grenzeloos egoïsme. Als we ja zeggen tegen onszelf, zoals we zijn, kan zelfs het zwakke
en slechte in ons tot een bron van zegen worden. God zegent niet wat volkomen is maar wat
onvolkomen is, niet wat heel compleet is maar het gebrokene. Door de zegen begint de afgebroken
twijg weer te bloeien. En de nacht verandert in een heldere dag.
God zegent je ook daar waar je je mislukt voelt, daar waar je lijdt aan je zwakheden, daar waar donkerte
je omgeeft. Geef niet op als alles zonder uitweg lijkt en je niet meer weet hoe het verder moet, als je moe
bent van de strijd en je het liefst zou willen opgeven. Roep dan, als Jacob, koppig in de nacht van
duisternis en aanvechting: ‘Ik laat je niet gaan tenzij je me zegent.’
Uit: Jij bent een zegen, Ten Have/Averbode, 2006, pag. 45-48.
Pagina
43
De Jabbok is n.l. het riviertje waar Jacob worstelde met God en mensen en zichzelf. Geen
gemakkelijk strijd! Jacob hield er een blijvende ‘herinnering’ aan over, maar hij kwam daar als
overwinnaar uit de strijd.
Een gevecht dat hem een nieuwe naam (identiteit) opleverde. Jacob zelf noemde de plek aan de rivier,
’Peniël’. (De geschiedenis wordt beschreven in Genesis 32.)
De zon ging over Jakob op toen hij door Peniël getrokken was, staat er in Genesis 32.
Dat is veelzeggend, wanneer je de strijd hebt durven aangaan met jezelf, je problemen, je geloof en
je levensvragen.
op-stap naar verzoening
Pagina
44
Misschien dat niet iedereen het verhaal van het oversteken van de Jabbok kent. Je vindt het in Genesis
32. Jakob is daar op weg naar zijn geboorteland. Ze moeten een rivier oversteken. De rivier de
Jabbok. Nadat zijn gezin en al zijn vee overgestoken is, blijft Jakob alleen achter. Hij ziet op tegen de
ontmoeting met zijn broer. Zijn broer die hij bedrogen had. Vluchten kan niet meer.
Heeft Jakob zich die nacht afgezonderd om ook God te zoeken? Het lijkt er op. Er moet van alles door
Jakob zijn heengegaan.
Tegen het einde van de nacht besluit Jakob zich bij zijn gezin te voegen. Hij steekt de rivier over. Maar
dan komt hij in het donker een onbekende man tegen. Er ontstaat een gevecht. Het lukt de onbekende
man niet om te winnen van Jakob. Jakob, die meestal de strijd het liefst ontloopt, weet van geen
opgeven.
Jakob krijgt namelijk door dat het een bijzondere man is met wie hij vecht. Het is zijn God.
‘De man’ wil weg. Het wordt dag. Maar Jakob laat Hem niet gaan. Nu hij beseft dat hij met God te
maken heeft, dat hij met God mág vechten, laat hij zich niet meer door z’n angst leiden, maar gaat hij
voor de zegen en de liefde van de Allerhoogste.
Al worstelend vraagt Jakob God om Zijn zegen. En God wil die geven. Maar Jakob moet eerst zijn
naam noemen. En dat is pijnlijk. ‘Bedrieger’ klinkt niet goed. Maar Jakob heeft niets te verliezen. Hij wil
vanaf nu een echt gezegende zijn. Jakob wil God niet laten gaan, tenzij Hij hem zegent. Ineens beseft
hij, dat hij in al z’n onvolmaaktheid geaccepteerd wordt door God. Hij noemt zijn naam: ‘Ik ben Jakob.’
En dan ontstaat een wonderlijk moment. Jakob (!) wordt gezegend. Hij krijgt van God een nieuwe
naam en een nieuwe identiteit.
Hoe vaak zijn wij geneigd te denken dat de zegen van God ons alleen ten deel valt als wij succes
hebben, op momenten dat alles lukt, als we veel goede en mooie dingen ontvangen. Bij de Jabbok
leren we dat we de zegen (dat God ons ziet, dat we in zijn aanwezigheid ondanks onze zonden er
mogen zijn) juist daar mogen ervaren, als wij aan het eind zijn, als we geslagen door het leven onze
zwakheid eindelijk durven toegeven, onze verborgen zonden, onze donkere kanten.
Jacob ging een nieuwe toekomst tegemoet. Getekend maar gezegend. Als er geconstateerd is dat je
kanker hebt, heb je ook het gevoel dat je vertrekt naar een ander land. Je woonde in het land van
zekerheid en vanzelfsprekendheid. Net zoals Jakob toen hij woonde in Haran, bij zijn schoonvader
Laban. Voortdurend had hij problemen met die man. Laban was jaloers dat God Jakob zo zegende.
Hij kreeg een prachtig gezin en zijn veestapel nam als maar toe. Jakob kreeg daar gespikkelde
lammeren als hij die nodig had en zwarte als hij met Laban zwarte lammeren als loon had
afgesproken.
Maar als Jakob de Jabbok oversteekt, komt hij, in een ander ‘land’, een ander leven én... komt hij, zo
lijkt het, een geheel andere God tegen, een God die hem tegenhoudt, in gevecht met hem gaat.
Zo is het ook als je kanker hebt gekregen. Ook nadat de behandelingen achter de rug zijn, blijft de
onzekerheid. Je leven is totaal anders geworden. Ook in het geloof maak je andere tijden mee. Het
was eerst allemaal zo vanzelfsprekend. Maar dan is het anders. Dan is er strijd. In de rots van vaste
overtuigingen en vertrouwde dogma’s zitten scheuren.
Het donker van de nacht bij de Jabbok valt niet mee. En helemaal niet als er die Iemand is, met wie je
vecht. Je durft Zijn Naam niet te noemen. Maar diep in je hart weet je: Hij is het.
Heel herkenbaar is dat gevecht bij de Jabbok.
Máár het is ook heel troostvol.
God gaat in gevecht met zijn kind Jakob. Maar laat hem niet verliezen. Integendeel, het lijkt wel of
Jakob gaat winnen. Maar het blijkt dat het God helemaal niet gaat om winst of verlies. Het gaat
alleen om Jakob. Jakob die deze nacht opnieuw moet leren wie hij van zichzelf is, en dat hij alleen met
God die nieuwe, onzekere toekomst tegemoet kan gaan.
Juist door gebrokenheid heen komen we in aanraking met Gods onmisbare zegen. Dat is: met zijn
genadige nabijheid, met zijn onvoorwaardelijke liefde.
Bij de Jabbok.
Een plek om nooit te vergeten.
op-stap naar verzoening
JAKOB
Het is een vreemd en intrigerend verhaal, die nachtelijke worsteling van Jakob met ‘een man’, bij de
doorwaadbare plaats in de rivier de Jabbok. Om dat verhaal goed te verstaan, moeten we het
kaderen in wat voorafgaat en wat volgt.
Jakob is met zijn tweelingbroer Ezau in een dodelijk conflict verwikkeld geraakt. Hij heeft zijn broer én
zijn vader met valse listen bedrogen. Ezau is woedend geworden op Jakob en heeft gezworen hem te
zullen doden. Daarom is Jakob weggevlucht naar een ver land, naar de familie van zijn moeder. Dat is
nu twintig jaar geleden. In die twintig jaar heeft Jakob van alles meegemaakt, die ervaringen hebben
hem de ogen geopend, hij is veranderd. En hij verlangt naar huis, hij keert terug. Er is echter één grote
hinderpaal: Ezau. Terug naar huis gaan betekent Ezau onder ogen komen. Kan dat wel? Hoe zal dat
aflopen?
Jakob is vreselijk bang. Hij wil de ontmoeting met Ezau zo lang mogelijk uitstellen. Eerst stuurt hij
boodschappers om contact te leggen. Die keren terug met het bericht ‘dat Ezau met vierhonderd man
onderweg is...' In doodsangst verdeelt Jakob zijn vrouwen, kinderen en knechten in twee groepen: als
Ezau met de ene groep slaags geraakt, kan de andere misschien ontkomen... Dan richt hij zich in een
smeekgebed tot de God van zijn vaderen: “God, red mij, los het in mijn plaats op...”. Vervolgens stuurt
hij kostbare geschenken vooruit om Ezau te vermurwen. Jakob stuurt alles en iedereen voor zich uit, en
meent als laatste achter de stoet aan te kunnen komen. De man die al in de moederschoot vocht om de
eerste te zijn, die alles heeft gedaan om toch maar het eerstgeboorterecht te veroveren, heeft opeens
geen behoefte meer om voorop te gaan...
De nacht valt en Jakob blijft alleen achter bij het wad van de Jabbok. Alsof hij beseft dat hij nu alleen
zijn verantwoordelijkheid moet opnemen. Iets in hem vraagt dringend om bezinning in eenzaamheid.
Die bezinning wordt in beeld gebracht door het nachtelijke gevecht, de worsteling met – ja, met wie?
Met ‘een man’, zegt de verteller, en het wordt opzettelijk vaag gehouden, wie die man is. Ook Jakob
heeft er het raden naar. Er zijn verschillende verklaringen mogelijk.
En dan zegt Jakob iets heel bijzonders tegen Ezau: “Ik heb jouw gezicht gezien zoals ik het gezicht van
God gezien heb, en jij bent mij welgezind”. Na de nachtelijke worsteling bij de Jabbok had Jakob
gezegd: “Ik heb Gods gezicht gezien en mijn leven is gered”. En nu zegt hij: “Ik heb jouw gezicht
op-stap naar verzoening
Pagina
En dan volgt de ontmoeting met Ezau. Jakob gaat nu zelf voorop, zonder hulp van wat of wie dan ook.
Hij heeft eindelijk begrepen dat het zo en niet anders moet gaan. Dat hij de verantwoordelijkheid voor
zijn schuld op zich moet nemen. Dat hij de verzoening niet listig kan veroveren, maar alleen in genade
kan ontvangen. Hij geeft zich over aan Ezau, die hem tegemoet snelt, hem omarmt en kust, en beiden
zijn tot tranen toe bewogen. Ezau is vol vreugde om het weerzien van zijn eigen vlees en bloed, zijn
tweelingbroer, we zouden bijna zeggen: zijn wederhelft. Blijkbaar is Esau in die twintig jaar ook
veranderd. Broederliefde en verbondenheid hebben de overhand gehaald op wrok, verdeeldheid en
haat.
45
(1) Het verhaal heeft waarschijnlijk een mythologische oorsprong. De doorwaadbare plaats wordt
bewaakt door een demon aan wie men een prijs moet betalen of bij wie men een proef moet
doorstaan. (Zoals de veerman Charon bij de Styx-rivier in de Griekse mythologie.)
(2) Je kan het verhaal ook interpreteren als een innerlijke tweestrijd van Jakob met zichzelf.
(3) Of als een gevecht met Ezau, of met het angstwekkende beeld dat Jakob zich van zijn broer Ezau
heeft gevormd.
(4) Ten slotte is er de interpretatie die Jakob zelf geeft: “Ik heb God gezien van gezicht tot gezicht”.
Het is een gevecht zonder winnaar, of als je wil een gevecht met twee winnaars. De vreemde man
‘wint’ door Jakob een slag onder de gordel te geven. En Jakob ‘wint’ doordat hij gezegend wordt en
een nieuwe naam krijgt. Hij hoeft niet langer Jakob, ‘pootjeslichter’ te heten, hij valt niet langer samen
met zijn oude ik. Jakob, de streber, de ik-éérst-mens, is letterlijk ‘lamgelegd’ en mag voortaan Israël
heten. ‘Je hebt met God en mens gestreden’, zo wordt die nieuwe naam uitgelegd. We mogen
verstaan: Jakob heeft zichzelf overwonnen, zijn egoïsme, zijn angst om Ezau te ontmoeten. Hij heeft zijn
innerlijke tweestrijd uitgevochten. De zon gaat op, een nieuwe dag breekt aan, een hoopvolle toekomst
opent zich.
gezien ... en jij bent mij welgezind”. Die twee zinnen belichten elkaar wederzijds. Het ervaren van de
verzoeningsgenade is voor Jakob een goddelijke ervaring. In het vergevensgezinde gezicht van Ezau
erkent hij het gezicht van de Onzienlijke. Nergens zegt de Bijbel zo duidelijk dat men God ontmoeten
zal in de medemens.
Pagina
46
Om te eindigen nog een persoonlijke noot. De tekst over de worsteling van Jakob bij de Jabbok hebben Mieke en ik bijna vijfentwintig jaar
geleden als lezing gekozen in onze trouwviering. We vonden dat die tekst goed paste bij het bevestigen van een belangrijke levensbeslissing
die niet vanzelfsprekend was en waar heel wat innerlijke strijd en onzekerheid aan waren voorafgegaan. Ik denk dat veel mensen die ooit
een moeilijke beslissing moeten nemen, zich daarin zullen herkennen. Het oversteken van de grensrivier is een sprekend symbool. Het oude is
voorbij, de veilige oever ligt achter je. Het nieuwe neemt een aanvang, de andere oever wenkt aan de overkant. Maar tussenin is er nog
onzekerheid en hoopvol afwachten. De doortocht of ‘passage’ is als een paasgebeuren: je moet de nacht door om het nieuwe leven, de
nieuwe situatie te kunnen binnengaan. Het is een onvergetelijke ervaring waardoor je ‘getekend’ wordt – zoals Jakob: mank aan zijn heup –
maar hopelijk ook ‘gezegend’, met een nieuwe naam.
Paul Kevers.
op-stap naar verzoening
4.2 VERWERKINGSVERHALEN
Op een dag
ging de zoon
van een rabbijn
bidden in een andere synagoge
dan die van zijn vader.
Toen hij weer thuiskwam,
vroeg zijn vader hem:
‘Wel, zoon,
heb je iets nieuws geleerd?’
‘Ja, natuurlijk’,
antwoordde de zoon.
Lichtjes gekrenkt
in zijn rabbijnentrots,
vroeg de vader,
bitser dan hij zelf wilde:
‘En wat leren ze daar dan wel?’
‘Heb je vijand lief’,
antwoordde de zoon.
op-stap naar verzoening
Pagina
Op een avond vertelt een oude wijze indiaan die naast zijn kleinzoon aan het kampvuur zit over de
interne strijd die soms plaatsvindt in mensen.
Hij zegt: “We hebben twee wolven in ons die met elkaar strijden. De ene is een zwarte wolf. Deze is
boos, is jaloers, hij kwetst, is arrogant, is op zichzelf gericht, hij liegt, is superieur, is autoritair, geeft
kritiek op anderen, is hebzuchtig, hij manipuleert, hij misleidt, heeft een groot ego maar is in zijn kern
onzeker en angstig.
De andere is een witte wolf. Deze is fundamenteel goed, hij bewaakt de vrede, hij geeft om anderen,
hij is liefdevol, hij respecteert anderen, hij gunt anderen, hij is vriendelijk en is in zijn kern zelfzeker en
vol vertrouwen.”
De kleinzoon denkt een minuut na over dat wat zijn wijze grootvader hem net vertelde en vraagt:
“Welke wolf wint de strijd?”. De oude indiaan antwoordt: “Diegene die je iedere dag voedt!”.
47
Dat liet de vader
niet over zich gaan:
‘Wat is daar zo nieuw aan?
Dat verkondig ik toch ook?’
Waarop de zoon,
wat ondersteboven,
antwoordde:
‘Ze hebben me geleerd
de vijand lief te hebben
die in mij woont,
en daar ben ik altijd
zo tegen tekeer gegaan.’
Stappen naar verzoening - Verzoening is een werkwoord.
1. Aanvaard jezelf zoals je bent.
2. Dank voor al wat je al gekregen hebt in je leven.
3. Aanvaard de ander zoals hij is; wees mild voor wie dichtbij je leeft.
4. Spreek goed van de ander.
5. Vergelijk je niet met een ander.
6. Kom op voor de waarheid; noem wat goed is goed en wat kwaad is kwaad.
7. Los conflicten op met de tong en niet met de vuisten; zeg in een open dialoog wat je op het hart ligt.
8. Begin in een gesprek met wat mensen bijeen brengt; pas daarna praat je over wat mensen verdeelt.
9. Zet zelf de eerste stap naar verzoening.
10. Geloof dat 'vergeven' meer is dan 'gelijk hebben'.
Kard. G. Danneels
L.: Wat leer ik eigenlijk op school?
lk heb leren lezen.
Eerst het alfabet, dan woorden, zinnen, ten slotte hele boeken uit...
Maar vergeef me, Heer, wanneer ik vergeet te lezen in het dagblad van het leven.
A.: Heer, vergeef ons onze kortzichtigheid en leesblindheid.
Open onze ogen voor wat er leeft in onze school en in onze klas.
L.: lk heb geschiedenis geleerd.
Dat mensen sinds lang vechten; over de oorlog:
oorzaak, aanleiding en verloop...
Maar vergeef me, Heer, wanneer ik niets doe om vrede te bewaren.
A.: Heer, vergeef ons onze strijdlust,
en help ons om ruzie in de klas te vermijden.
L.: lk heb aardrijkskunde geleerd.
Mijn stad, provincie, Vlaanderen, België, steeds verder en ingewikkelder.
Maar vergeef me, Heer, wanneer ik vooral let op de grenzen
tussen landen en mensen.
A.: Heer, vergeef ons onze begrensdheld,
en help ons uit te stijgen boven eigen belang.
L.: lk heb leren schrijven.
Eerst het abc en dan wat anderen voorschreven, opstellen over
de voorbije vakantie en de herfst, kort en lang...
Maar vergeef me, Heer, wanneer mijn schrijven verleerd leek toen
iemand tevergeefs op een briefje met troost, bemoediging of
gewoon maar een pluimpje wachtte.
A.: Heer, vergeef ons onze schrijfmoeheid.
Breng onze vingers terug in beweging om klasgenoten aan te
moedigen, te troosten, te vieren.
op-stap naar verzoening
Pagina
Heer, vergeef ons niet plus minus,
maar met heel Uw hart.
Help ons samen oplossingen te zoeken
als onze klas of klasgenoten in de problemen raken.
48
L.: lk heb leren rekenen.
Eén plus één plus twee is vier, en ik heb vraagstukken opgelost bij hopen...
Maar vergeef me, Heer, wanneer ik de levensvraagstukken onaangeroerd liet.
4.3 LIED en FILM
Better than I
U weet de weg
I thought I did what's right
I thought I had the answers
I thought I chose the surest road
But that road brought me here
Ik deed toch alles goed
Ik wist toch alles beter
Ik volgde steeds het juiste pad
Maar kijk waar ik nu ben
So I put up a fight
And told you how to help me
Now just when I have given up
The truth is coming clear
En in mijn vermoed
Dacht ik beter te weten
Maar ik geloof dat ik pas nu
De waarheid werkelijk ken
You know better than I
You know the way
I've let go the need to know why
For you know better than I
U weet de weg die ik ga
U kent mijn pijn
Ik laat los nu waarom ik besta
want U weet de weg die ik ga
If this has been a test
I cannot see the reason
But maybe knowing I don't know
Is part of getting through
Als dit een test moet zijn
Dan ik niet de redden
Maar dat ik soms niet alles weet
Dat is misschien wel goed
I try to do what's best
And faith has made it easy
To see the best thing I can do
Is put my trust in you
Het lot kreeg mij niet klein
Al heb ik veel geleden
Maar nu weet ik dat ik alleen
op U vertrouwen moet
For You know better than I
You know the way
I've let go the need to know why
For you know better than I
Want U weet de weg die ik ga
U kent mijn pijn
Ik laat los nu waarom ik besta
want U weet de weg die ik ga
I saw one cloud and thought it was a sky
I saw a bird and thought that I could follow
But it was you who taught that bird to fly
If I let you reach me will you teach me
Ik zag een wolk en dacht dat is de lucht
Ik zag een vogel dacht dat ik kon vliegen
Maar U leidt alles vogels op hun vlucht
Wilt U proberen mij te leren
Want U kent de weg die ik ga
U kent mijn pijn
Ik laat los nu waarom ik besta
Ik denk dat ik U nu versta
Want U weet de weg die ik ga
Pagina
49
For You know better than I
You know the way
I've let go the need to know why
I'll take what answers you supply
You know better than I
op-stap naar verzoening
Pagina
50
http://www.youtube.com/watch?v=12RXdyNGVYE
http://www.youtube.com/watch?v=8oL6HlzQZLo
op-stap naar verzoening
4.4 GEBED
Lieve God,
ik hoop dat U begrijpt
dat het niet altijd even gemakkelijk is
om vergeving te schenken
en nieuwe kansen aan te reiken.
Toch wil ik U vragen
dat U mij helpt
om het telkens opnieuw te proberen,
tot zeventig maal zeven keer
als het moet.
Laat mij niet wachten
tot de andere de eerste stap zet
of tot de situatie zo muurvast zit
dat er geen uitweg meer is.
Maar geef mij de durf
zélf het initiatief te nemen
en met een warm hart
naar medemensen toe te gaan,
op dezelfde manier
zoals U naar mij toekomt.
Pagina
51
Erwin Roosen
op-stap naar verzoening
5.
BIJ CONFLICTEN
IN DE GROEP
5.1 BIJBEL
op-stap naar verzoening
Pagina
Jozef in de put
Weet je, eigenlijk was die dag mooi begonnen.
De zon scheen en ik had schitterend gedroomd.
Ooit zouden mijn broers voor mij buigen.
Je had ze moeten zien kijken,
wanneer ik het hun vertelde.
Maar ik kan mijn dromen toch niet veranderen zeker!
Zoals elke morgen vertrokken ze al vroeg met de kudde.
Toen ze al een tijd weg waren,
vroeg vader me om ze eten te brengen.
Ik deed de mooie mantel aan die vader voor mij had laten maken,
nog iets waar mijn broers stikjaloers op waren.
Eigenlijk had ik het kunnen voelen aankomen.
Ik bedoel,
ik had kunnen weten dat de broers me niet echt met open armen zouden ontvangen.
Maar ik leefde nog in mijn droom.
Wie zou mij kwaad willen doen?
Misschien had ik nog kunnen begrijpen dat ze me zouden pesten of zelfs slaan,
maar dat alles zo uit de hand zou lopen…
Reeds van ver zag ik dat ze samen gingen staan.
Ze waren blijkbaar in een hevige woordenwisseling.
Klaarblijkelijk ging het over mij, want nu en dan keken ze in mijn richting.
Toen ik vlakbij was, begonnen ze:
“Ha, dromer”, zei Juda, en hij gaf mij een harde stomp.
“Wel, wel, met je mooie mantel”, treiterde Levi,
en hij stampte zo hard dat ik op de grond viel.
Wat er daarna allemaal gebeurde, kan ik niet meer vertellen,
het ging ook zo snel.
Ik weet alleen dat ik nog wat stompen en slagen kreeg,
ik voelde hoe mijn mooie mantel werd afgerukt, …
Ten slotte werd ik in een uitgedroogde waterput geworpen.
Ik voelde hoe mijn oog dik werd, en ook mijn been deed pijn.
Waar was ik nu met al mijn mooie dromen?
Waar was nu die God die mij zou laten heersen?
Was alles dan maar verbeelding?
Een mooie God is het, mij zomaar in de steek laten…
De zon scheen onbarmhartig.
Ik hoorde mijn broers overleggen;
wat konden ze met mij aanvangen?
En wat zouden ze aan vader zeggen?
Ik ben zijn lievelingszoon, de oudste van zijn lievelingsvrouw.
“Weet je wat?
52
DE BIJBELSE DROMER…het verhaal van Jozef.
op-stap naar verzoening
Pagina
Jozef als onderkoning in Egypte
Het kan soms raar lopen.
Weet je nog hoe ik door Potifar in de kerker was geworpen?
Ik was terug naar af, was niemand meer.
53
We dopen zijn kleed in wat bloed van een schaap
en zeggen vader dat we het zo gevonden hebben.
Hij zal wel denken dat zijn lievelingetje door één of ander wild dier werd verscheurd.”
Dat konden ze toch niet doen!
Vader zou gek van verdriet worden!
Zoiets overleeft hij niet.
Intussen dacht ik ook aan mijn lot:
”Wat gaan ze met mij doen?
Moet ik hier omkomen in die put?
Ze zullen me hier toch niet achterlaten?”
De namiddag ging voorbij.
Tegen de avond hoorde ik boven mij een vreemde stem met mijn broers onderhandelen.
“10 zilverlingen,
neen 20,
neen 12,
neen 15.
Ok, we nemen hem voor 15.”
Hadden ze het over mij?
Zouden ze mij echt verkopen…?
Veel tijd had ik niet om erover na te denken.
Ik werd al uit de put gehaald en hardhandig vastgenomen en gebonden.
Zouden mijn broers me dan echt niet helpen?
Nog even zag ik ze in de verte voor ik ruw werd meegenomen…
Ik was een slaaf geworden, niemand was ik nog.
Ja, die dag ga ik nooit vergeten, die dag die zo mooi begon…
Op de slavenmarkt werd ik door velen gecontroleerd.
“Een goed gebit, maar nogal mager; zwaar werk zal wel niets voor hem zijn,
die kunnen we niet gebruiken…”
Hoe later het werd, hoe ruwer mijn ‘eigenaars’ mij behandelden.
Bijna werd de markt gesloten en nog was ik niet verkocht.
Toen kwam een man aangelopen.
Hij zocht dringend een slaaf voor het huishouden.
Nu, veel keus had hij niet en dus kocht hij mij maar.
Zo werd ik eigendom van Potifar,
één van de grote mannen aan het hof van de farao.
Hoewel ik zijn slaaf was, heeft hij mij altijd goed behandeld
en ik mocht van hem heel veel doen.
Ik was bijna als een vrij man, alhoewel.
Eens was Potifar voor lange tijd weg.
Hij had mij alle belangrijke taken toevertrouwd.
Zijn vrouw voelde zich echter na een tijdje eenzaam.
Ze wilde dat ik met haar naar bed ging.
Maar dat wilde ik niet.
Potifar was zo goed voor mij,
dat kon ik hem niet aandoen!
Ze was zo kwaad dat ze mij bij Potifar ging beschuldigen.
Alsof ik haar had lastiggevallen.
Potifar was razend toen hij het hoorde.
Op staande voet liet hij mij in de kerker werpen.
Toen wist ik het helemaal niet meer…
Hoe moest het verder met mij?
Liet God mij opnieuw in de steek?
Waarom liet God dit toe…?
op-stap naar verzoening
54
Pagina
Ik kon niet anders dan op God kwaad zijn
en tegelijkertijd was Hij nog de enige die mij kon helpen.
Eens mijn kwaadheid wat geweken was,
zag ik de dingen weer helderder.
Ik wist dat God mij niet in de steek zou laten.
Samen met mij zaten twee anderen in de kerker,
de wijnschenker en de meesterbakker van de farao.
Ik weet eigenlijk niet goed wat ze mispeuterd hadden,
maar ik weet dat ze vreemde dromen hadden.
Op een morgen vertelden ze mij hun dromen.
De wijnschenker had van rijpe druiventrossen gedroomd.
Hij perste ze uit en gaf de beker aan de farao, die ervan dronk.
Het was mij al vlug duidelijk
dat de man weer zou mogen gaan werken voor de farao.
Ook de bakker had gedroomd,
niet over rijpe wijntrossen,
maar over prachtige broden die hij voor de farao had gebakken.
Hij had ze hem echter niet kunnen schenken,
want onderweg waren kraaien gekomen
en ze pikten in de broden.
Het kon niet anders dan dat deze man
niet meer opnieuw in de gunst van Farao zou komen,
en dat hij zijn misdaad met de dood zou bekopen.
En zo gebeurde het ook…
De jaren in de cel gingen voorbij…
Wat er zich allemaal in de buitenwereld afspeelde,
weet ik niet.
Maar op een dag zwaaide de kerkerdeur open
en werd ik meegenomen.
Ik werd gewassen, mooi gekleed…
en dan werd ik zelfs voor de farao geleid.
Wat gebeurde er?
Ik kon er niet wijs uit.
Toen zag ik de wijnschenker,
hij lachte me bemoedigend toe.
Had hij er iets mee te maken?
De farao zag er bezorgd uit.
Hij werd gekweld door twee dromen
en niemand in het rijk kon ze verklaren.
De wijnschenker had hem blijkbaar over mij verteld…
Ik snapte het.
“Laat maar eens horen wat je gedroomd hebt, farao”,
dacht ik bij mezelf.
Het waren best wel vreemde dromen.
Farao had gedroomd dat hij uit de Nijl zeven mooie, vette koeien zag komen.
Ze liepen naar de groene oever en begonnen te grazen.
Toen kwamen er echter zeven magere, lelijke koeien
en deze vraten zomaar de zeven vette op.
Zijn tweede droom was zo mogelijk nog vreemder.
Uit één korenhalm groeiden zeven mooie, volle aren.
Vlak ernaast echter schoten zeven armtierige, spitse aren op,
die de mooie onmiddellijk opslokten.
Ik weet niet of jullie die dromen begrijpen,
voor mij was het in ieder geval glashelder:
”Er zouden zeven jaren met goede oogsten komen,
in Egypte zou welvaart en overvloed zijn.
Dan echter zouden zeven jaren van hongersnood volgen.”
Ik gaf de farao dan ook de raad
op-stap naar verzoening
Pagina
Jozef laat zich kennen
En zoals ik het aan farao voorspeld had, gebeurde het.
De eerste zeven jaar waren prachtig.
Er was van alles meer dan genoeg
en mensen begrepen soms niet
dat ik steeds een deel van hun oogst opeiste.
Maar die zeven magere jaren kwamen er vlugger dan men dacht.
Elk jaar was er wel iets;
eerst was er droogte,
dan weer waterellende
of de krekels kwamen de oogsten opvreten….
De mensen klaagden,
maar toch ging het in Egypte vrij goed.
In de buurlanden lag dat anders:
zij hadden geen reserves aangelegd.
Onze voorraden trokken hen aan
en steeds vaker kwamen er vreemde volkeren die graan wilden kopen.
Graag gaf ik wat zij vroegen,
ik had immers de macht om ook hen te helpen.
Tot op die dag…
daar stonden ze plots,
ik herkende ze meteen:
mijn broers…
Ze zagen er niet goed uit.
Even wankelde ik,
neen,
toch niet zij…!
Wat moest ik doen?
Ik kon ze helpen,
maar ik kon ze ook de dood injagen.
Was dat niet meer dan rechtvaardig?
Hadden zij niet hetzelfde met mij gedaan?
Ze bogen diep voor mij.
Herkenden ze mij dan niet?
Ik besloot het maar eventjes zo te laten.
En toch was ik heel nieuwsgierig.
Hoe zou het thuis zijn?
En met vader?
En waar was Benjamin, de jongste?
Ik verlangde er zo naar om hem te zien.
Hoe zou ik dat voor elkaar krijgen?
Misschien zou ik hen kunnen dwingen
om hem te halen.
55
om iemand aan te stellen die
tijdens de goede jaren,
de overschotten aan voedsel zou verzamelen en opslaan.
De farao was blijkbaar in zijn schik met wat ik gezegd had
en prompt duidde hij mij aan als degene die de voedselvoorraad zou beheren.
Meer nog, hij stelde mij aan als onderkoning.
Iedereen moest mij gehoorzamen, alleen de farao stond nog boven mij.
Net alsof mijn droom in vervulling ging!
Ik zou heersen.
Ik had echter al vlug door
dat de macht en het vertrouwen dat ik van de farao kreeg,
diende om het volk te helpen.
Ja, het kan soms raar lopen…
Maar hoe?
Als ik één van hen bij mij hield?
Ja, zo doe ik het.
Ruben zou ik hier gevangen houden
en pas vrij laten wanneer ze met Benjamin terugkeerden.
Het moet vader moeite gekost hebben om Benjamin mee te laten komen,
maar hij was erbij.
Intussen had ik een list verzonnen.
Zouden de broers hun jongste broer opnieuw in de steek laten?
Wanneer ze vertrokken,
liet ik stiekem mijn zilveren beker in de zak graan verstoppen
die Benjamin met zich droeg.
Nadat ze eenmaal uit het zicht waren,
‘ontdekte’ de opperwachtmeester,
op mijn verzoek,
bij Benjamin de beker
en haalde hen zo terug.
Ik deed alsof ik hevig verontwaardigd was.
Benjamin moest opgesloten worden.
De reactie van mijn broers deed me deugd.
Ze lieten Benjamin niet in de steek om hun eigen vel te redden.
Neen, ze verdedigden hem
en Juda bood zelfs aan om in zijn plaats bij mij te blijven.
Ik kon mijn tranen niet langer bedwingen.
Mijn broers waren veranderd.
”Ik ben jullie broer”,
zei ik.
“Ik ben Jozef.”
Ze konden het bijna niet geloven.
Ik vertelde hen alles wat mij was overkomen
sinds de dag dat ze mij hadden verkocht.
Het werd een lange avond.
Ik nodigde hen uit om in Egypte te komen wonen,
samen met vader en heel het volk.
Uiteindelijk was mijn droom helemaal waar geworden.
God blijft zijn mensen nabij.
Pagina
56
omtaling van het Bijbelverhaal door Jan Demuynck
op-stap naar verzoening
Jozef: de dromer met zijn veelkleurige mantel…
ziet, daar komt de dromer
over het belang van het visioen en de utopie
over motivatie, gedrevenheid en idealen…
iemand die van visioenen weet: hij groeit uit van een puberale dromer
tot een man met visie
natuurlijk ‘weten velen’ het soms, maar niemand durft het te zeggen…
in ‘Egypte’: de piramidemaatschappij!
zelf (mee)werken aan maatschappijverandering
politiek en economisch geïnteresseerd en geëngageerd
werken aan rechtvaardigheid-herverdeling-gelijkheid-democratie-inspraak-communicatie
Egypte: mummies en sfinxen
hij was een ‘rechtvaardige’
de legende van de 36 rechtvaardigen die de wereld dragen
(niemand weet wie ze zijn, als je zelf denkt erbij te horen, val je eruit)
het kleine goed leren doen, op de eigen vierkante meter
Benjamin: moet er worden bijgehaald, anders zijn we niet voltallig
omgaan met armoede en uitsluiting (1 op 5 kinderen!)
de zwakste, de kleinste staat centraal en wordt altijd met ‘positieve discriminatie’ behandeld
verzoening kan alleen wanneer de kleinste, het kleinste tot zijn recht komt
de arme groeit omdat hij verantwoordelijkheid krijgt, iets kan doen aan zijn eigen emancipatie
en aan de emancipatie van zijn medemens
het nieuws afsluiten met…de beurscijfers kan paniek veroorzaken en dromen verstoren…
zoeken naar broederschap
collegialiteit binnen de eigen werkkring, maar… ook met een wereldwijde kijk
(zorgbreed en zorgdiep, breed leren kijken,
het verhaal van de wereld binnen brengen,
toekomstige wereldburgers opvoeden)
zoeken naar eenheid binnen diversiteit
ieder mag zichzelf zijn, we (moeten) leren samenwerken
verbondenheid is kracht…
belang van openheid voor andere religies en culturen (‘alle kleuren van de regenboog')
Pagina
57
waar is God in dit verhaal?
wie is God?
‘hoe is Uw Naam, waar zijt Gij te vinden…?’
God incognito
God van inter-esse (die ergens tussen zit)
God als de Stem in het gebeuren…
er wordt nauwelijks iets over God gezegd bij Jozef
op-stap naar verzoening
5.2 VERWERKINGSTEKSTEN
Ik zal niet geloven
in het recht van de sterkste,
in de taal van het eigenbelang,
in de macht der machtigen.
Maar ik wil geloven
in het recht van de zwakste,
in de open hand,
in de macht van de overtuiging.
Ik zal niet geloven
in de scheiding tussen rijk en arm,
hoog en laag,
in voorrechten,
in de gevestigde orde,
maar ik wil geloven
dat alle mensen mensen zijn,
dat de orde van de macht
en het onrecht,
wanorde is.
Ik zal niet geloven in het mechanisme
van productie en consumptie,
in de mens als kostenfactor,
in de mens als wegwerpartikel.
Maar ik wil geloven
in de arbeid als dienst,
in het werken aan
de leefbaarheid van deze aarde,
in de menselijke solidariteit en verbondenheid.
Ik zal niet geloven
dat ik de verdrukking
elders kan bestrijden
als ik het onrecht hier laat bestaan.
Maar ik wil geloven
dat recht één is,
hier en daar,
dat ik niet vrij ben
zolang nog een mens slaaf is.
Ik zal niet geloven
dat alle moeite tevergeefs is.
Ik zal niet geloven
dat de droom van de mensheid
een droom zal blijven.
Maar ik durf geloven
-altijd en ondanks alles in de nieuwe mens,
in de andere weg.
Ik durf geloven
in God's eigen droom:
een nieuwe hemel
en een nieuwe aarde.
Pagina
58
Dorothee Sölle (1929 – 2003).
op-stap naar verzoening
Ik zal niet geloven
in ras of rijkdom,
in voorrechten,
in de gevestigde orde.
Maar ik wil geloven
dat alle mensen, mensen zijn,
dat de orde van het onrecht
wanorde is.
Ik zal niet geloven
dat ik niets te maken heb
met wat ver van hier gebeurt.
Maar ik wil geloven
dat de hele wereld mijn huis is
en dat allen oogsten
van wat allen gezaaid hebben.
Ik zal niet geloven
dat ik verdrukking daar kan bestrijden,
als ik onrecht hier laat bestaan.
Maar ik wil geloven
in de kleine daad,
in de schijnbaar machteloze liefde,
in de vrede op aarde.
Ik zal niet geloven
dat liefde begoocheling is,
vriendschap onbetrouwbaar
en alle woorden leugen zijn.
Maar ik wil geloven
in de liefde die verdraagt,
in de weg van mens tot mens,
in een woord dat zegt wat het zegt.
Ik zal niet geloven
dat de droom van de mensheid
een droom zal blijven,
dat de dood het einde zal zijn.
Maar ik durf geloven
altijd en ondanks alles
in de nieuwe mens.
Ik durf geloven
in Gods eigen droom:
een nieuwe hemel,
een nieuwe aarde
waar gerechtigheid zal wonen.
Maar als je 7 x 8 = 64 schrijft, is dat toch geen zonde?
Als je heel goed kunt voetballen en je trapt per ongeluk het raam
van de buurman aan diggelen, is dat toch geen zonde?
Zonde staat tegenover liefde, zoals donker tegenover licht.
Je weet wanneer je liefhebt.
Weet je ook wanneer er te weinig liefde is in wat je denkt, zegt, doet of juist niet doet?
Je ziet natuurlijk dat er in de wereld heel wat gebeurt dat niet-liefde is.'
Iny Driessen
op-stap naar verzoening
59
Maar ik wil geloven
in het recht van de mens,
in de open hand,
in de geweldloosheid.
Ik zal niet geloven
dat oorlog en honger onvermijdelijk zijn
en vrede onbereikbaar.
Pagina
Ik zal niet geloven
in het recht van de sterkste,
in de taal van de wapens,
in de macht der machtigen.
Maar ik wil geloven
dat recht één is hier en daar,
dat ik niet vrij ben
zolang één mens slaaf is.
MACHTELOOS
Op een dag moest er een uiterste belangrijke opdracht vervuld worden. Er werden 3 mensen
aangewezen: Iedereen, Niemand en Iemand. Iedereen werd gevraagd de opdracht uit te voeren.
Maar Iedereen dacht dat Iemand het wel zou doen, hoewel Iedereen het kon, deed Niemand het.
Hierdoor werd Iemand boos omdat het de taak van Iedereen was en Niemand het had gedaan.
Iedereen dacht dat Iemand het had kunnen doen, maar Niemand had zich gerealiseerd dat Iedereen
het niet wilde doen. Aan het eind beschuldigde Iedereen Iemand omdat Niemand deed wat Iedereen
had kunnen doen.
Voor elke verdriet
dat wij elkaar hebben aangedaan,
voor elke vreugde
die wij elkaar ontzegd hebben,
voor elke blindheid
voor het goed in anderen,
voor elke ergernis
in elkaars gebreken.
op-stap naar verzoening
Pagina
Voor de toegestoken hand
die we niet zagen,
voor elke keer
dat wij elke vorm
van bezinning, verdieping en gebed
als tijdverlies hebben aangezien,
voor elke keer
dat wij teveel
of louter met onszelf bezig waren,
voor ieder mens
die vruchteloos wachtte op onze hulp.
60
Voor elke keer
dat wij ons geduld verloren,
voor ieder stilzwijgen
dat wij niet begrepen,
voor elk hard woord
dat wij elkaar hebben toegesproken,
voor elk vriendelijk gebaar
dat wij elkaar geweigerd hebben.
Zand erover.
Dat een misverstand,
een vergetelheid
niet het laatste woord heeft.
Dat een harde uitlating
een boze uitval
niet het laatste woord heeft.
Dat scherpe woorden,
een slepend conflict
niet het laatste woord hebben.
Mogen schuldgevoel en spijt
begin zijn van een nieuwe brug.
Mogen een sorry
en een gebaar van verzoening
begin zijn van een nieuwe band.
Mag zand over het verleden
begin zijn van een nieuwe weg samen.
Jean-Paul Vermassen
Laat ons vandaag een VERBOND sluiten,
ons aan elkaar verbinden,
de handen in elkaar slaan
voor een nieuwe manier van leven:
waar de kleine mens
niet meer onzichtbaar wordt gemaakt
omdat de beteren genoeg hebben aan zichzelf;
waar we gaandeweg elkaar opnieuw ontmoeten,
zo verschillend als we zijn;
waar de norm van ons samenleven
niet bepaald wordt door het halen
van het grote nooit genoeg,
en waar de kwaliteit van leven
niet gemeten wordt
met wat mode en reclame voorschrijven.
61
Laat ons een verbond sluiten
om samen werk te maken
van een nieuwe manier van leven
waarvan de rode draad, de kern
Gods eigen Naam zal zijn:
‘Ik zal er zijn voor jou’,
de leidraad voor onze politiek,
voor onze relaties,
voor ons omgaan met de dingen.
Pagina
Dan hoeft niemand meer te zeggen:
waar is jouw God?
Hij zal te zien zijn in ons.
Hij zal gebeuren.
op-stap naar verzoening
Het kan beginnen...
...waar twee of drie
thuis mogen komen bij elkaar
zich veilig voelen en geborgen
in de ruimte van begrip en verbondenheid.
...waar twee of drie
dan samenkomen in dezelfde geest
en bij elkaar dezelfde droom
gaan wakker houden
- ligt de toekomst open.
...waar twee of drie
klankbord willen zijn
van elkaars onmacht en ontmoediging;
waar ze mogen uitspreken
wat ze nergens kwijt kunnen.
Gedragen
wordt men uitgedaagd
en bekwaam gemaakt
om weer op weg te gaan
naar een nieuwe morgen.
Waar twee of drie
zo samenzijn
is het leven
niet meer tegen te houden
en ben je samen
aan het bouwen
aan je eigen toekomst!
...waar twee of drie
elkaar dragen in het leven,
wetend van de broosheid
en de gebrokenheid
die bij de ene
net zo leeft als bij de andere.
Pagina
62
Jan Van Opbergen
op-stap naar verzoening
5.3 LIED en FILM
Maak ik een vuist?
Geef ik een hand?
Spreek ik het uit?
Of wordt het
oog om oog
tand om tand?
Wanneer is de tijd
om wat te doen?
Wat is wijs?
Vergeving of vergelding?
Ik voel het vuur
dat in mij brandt.
Doof ik het met verzoening?
Of voed ik het met wraak?
En is dan het einde
dat alles in vlammen opgaat?
Schreeuw ik het uit?
Neem ik het woord?
Recht ik mijn rucht
en prik mijn woede
voor dat het ontspoort?
Mijn grote angst
als ik vergeef
vergeet ik dan jou?
Vergeving of vergelding?
Een vragen cast
dat alles verscheurt?
Hou ik het gevangen
of laat ik het vrij?
En is dat dan het einde?
Is het dan voorbij?
Maak ik een vuist?
Geef ik een hand?
Liesbeth List zingt het lied ‘Vergeven of vergelding’ uit de cd ‘Wat zou ik doen?’
Ja of nee zeggen, het geldt niet alleen voor tijden van oorlog, onderdrukking of vervolging. Kiezen
voor de medemens is van alle tijden. Wat zou ik doen is een educatief project voor pabo-studenten, de
verhalenvertellers van de toekomst, bestaande uit een cd, een dvd, workshops en een prijs.
Liedjes met betekenis
Op de cd ‘Wat zou ik doen?’ worden heden en verleden in elf nieuwe liedjes met elkaar verbonden en
wordt de tijdloosheid van keuzes maken muzikaal verwoord. Er worden vragen gesteld en dilemma’s
geschetst. De tekstschrijvers en muzikanten laten horen dat onrecht niet verdwijnt door aan de kant te
blijven staan en dat ieder mens keuzes kan maken. Met hun bijdragen houden Claudia de Breij, Extince,
Margriet Eshuijs, Freek de Jonge, De Kast, Liesbeth List, Moke, Monkland Kinderkoor, Maarten Peters,
Maarten van Roozendaal en Frédérique Spigt het gedachtegoed van het verzet in de oorlog actueel
en maken ze het toegankelijk voor jongere generaties.
Pagina
63
http://www.youtube.com/watch?v=ZA-bxeSUHI0
op-stap naar verzoening
http://www.youtube.com/watch?v=vZiEt5RUYSk
Balance is een Duitse animatiefilm uit 1989. Hij is geregisseerd door de gebroeders Lauenstein:
Christoph en Wolfgang. De film won in 1989 de Academy Award voor Beste Korte Animatiefilm.
Pagina
64
Het verhaal van de film gaat over vijf individuen op een platform in de ruimte. Wanneer er één zich
verplaatst, moeten de andere vier dat ook doen. De groep werkt samen om de balans te bewaren,
totdat een van hen een doos op het platform zet. Aangezien alle individuen van het platform
nieuwsgierig zijn wat erin zit, komen ze allemaal bij de doos kijken. Hierdoor wordt de balans
verstoord, waardoor vier van de vijf van het platform vallen. De laatst overgeblevene moet met
behulp van de doos de balans bewaren, maar de doos staat wel buiten zijn bereik.
op-stap naar verzoening
Pagina
65
6.
SYMBOLISCHE FOTO'S
op-stap naar verzoening
66
Pagina
op-stap naar verzoening
67
op-stap naar verzoening
Pagina
Inka Klinckhard
68
Pagina
op-stap naar verzoening
69
Pagina
op-stap naar verzoening
Carmino Bohez – Rik Depré
DPB-Brugge domeinbegeleiding pastoraal@school BaO - BuBaO - SO BuSO
op-stap naar verzoening
Pagina
70
website pastoraal@school:
www.kobrugge.be/schoolpastoraal
Download