Peter van ’t Riet VERZOENING IN BIJBELS PERSPECTIEF Een bijdrage aan de leerhuisdiscussie Folianti-reeks nr. 1 1 VERZOENING IN BIJBELS PERSPECTIEF Inhoud 1. Inleiding ................................................................................................. 1 2. Het woord ‘verzoening’ ......................................................................... 1 3. Verzoening als theologisch begrip ......................................................... 2 4. De kerkelijke verzoeningsleer................................................................ 3 5. Het mensbeeld achter de verzoeningsleer .............................................. 5 6. Verzoening in bijbelse zin ..................................................................... 7 7. Verzoening met God in het jodendom ................................................. 13 8. Verzoening in het Nieuwe Testament .................................................. 14 9. Slotopmerkingen .................................................................................. 19 Literatuur ................................................................................................... 20 Peter van ’t Riet – Folianti-reeks 1 (2e herziene uitgave) VERZOENING IN BIJBELS PERSPECTIEF 1. Inleiding Het thema ‘verzoening’ is aan het eind van de 20e eeuw weer terugkomen op de theologische agenda. Sinds het begin van de jaren zeventig, toen de kwestie “Wiersinga” de Gereformeerde Kerken parten speelde, heeft dit thema niet meer zoveel aandacht gekregen. Vanaf 1997 kwam er een grote stroom artikelen, boeken, lezingen en studiedagen op gang over allerlei kwesties die met het thema ‘verzoening’ te maken hebben.1 In april 1998 vond in Kampen een Kerkendag plaats, die geheel gewijd was aan het thema ‘verzoening’. En vooral in politiek en maatschappelijk opzicht werd verzoening weer actueel vanwege de naweeën van de burgeroorlog in voormalig Joegoslavië en het werk van de Waarheids- en Verzoeningscommissie in Zuid-Afrika. Wat mij in veel publicaties over verzoening opvalt, is dat verzoening vaak zo’n vanzelfsprekend begrip lijkt te zijn. Wie echter de verschillende bijdragen aan discussies over verzoening nader bestudeert, kan al snel ontdekken dat met verzoening allerlei verschillende zaken worden bedoeld. Dat maakt die discussies er niet helderder op. Alvorens mij te richten op het thema van deze brochure wil ik daarom kort de diverse betekenissen van het woord verzoening verkennen. 2. Het woord ‘verzoening’ Etymologisch is het Nederlandse woord verzoening afkomstig van het Middelnederduitse woord sône en het Oudhoogduitse woord suona, die beide ‘verzoening door middel van het betalen van een zoengeld’ betekenen. Beide woorden zijn verwant met het Noorse woord svaana, ‘doen bedaren’. Met andere woorden: de door een overtreding of trouwbreuk opgewekte woede wordt bij de verzoening tot bedaren gebracht. Ons woord zoen in de zin van kus is van dit woordcomplex afkomstig en hangt samen met de vredeskus, die bij een verzoening gegeven werd. De oudere betekenis van het woord zoen is dan ook ‘verzoening’ of ‘zoengeld’.2 Daarmee is ‘verzoening’ een begrip uit een min of meer juridische context, dat zowel betrekking kan hebben op de wereld van de mensen als 1 2 Waaronder het boek Verzoening, Bijbelse notities bij een omstreden thema van prof.dr. C.J. den Heyer uit Kampen naar aanleiding waarvan halverwege dat jaar 92 gereformeerde predikanten zijn ontslag als hoogleraar eisten. Gevolg was een langdurige discussie in de opinierubriek Podium van het dagblad Trouw. De Vries, 1979, onder: Zoen Peter van ’t Riet – Folianti-reeks 1 (2e herziene uitgave) 1 VERZOENING IN BIJBELS PERSPECTIEF op die van de goden (het woord stamt immers uit de Germaanse tijd). Er is in dit betekeniscomplex sprake van twee partijen, wier relatie wordt hersteld, nadat een van beide de ander onrecht heeft aangedaan of ontrouw is geweest. Door het zoengeld of een ander verzoeningsmiddel wordt de woede of grief van de benadeelde partij tot bedaren gebracht. Verzoening is daarmee een daad van de schuldige die alleen effect heeft als de benadeelde zich erdoor laat beïnvloeden en er antwoord op geeft door genade of vergeving te schenken. Anders is dat in hedendaagse Nederlandse woordenboeken, waar de ongelijkheid tussen de partijen in de zin van een schuldige en een benadeelde achter de horizon verdwijnt:3 Verzoenen wordt omschreven als ‘de vrede herstellen’, ‘goed maken’ of ‘de vijandschap doen eindigen’. Zich verzoenen met is dan ‘vrede sluiten met’. Verzoening wordt: ‘herstel van de vrede of de vriendschap’. De betekenis van ‘verzoening’ is daarmee in religieus en ethisch-moreel opzicht neutraal geworden. De vraag of een van beide partijen schuld heeft aan de verstoring van de relatie doordat hij de ander heeft benadeeld, is niet meer aan de orde. Voor moderne, geseculariseerde Nederlanders lijken kwesties van schuld en vergeving geen rol meer te spelen bij een verzoeningsproces. We moeten ons realiseren dat het begrip ‘verzoening’ al bestond nog voordat Europa gekerstend werd. Ook in de heidense, Germaanse en Romaanse maatschappijen en godsdiensten bestonden gewoonten en gebruiken die erop uit waren de harmonie tussen goden en mensen en tussen mensen onderling te bevorderen en te herstellen. Het streven naar verzoening tussen tegengestelde polen in de werkelijkheid is dus niet het alleenrecht van het christendom. Het gaat om een algemeen menselijke bezigheid. Alleen de wijze waarop dit streven geconcretiseerd wordt en de motieven van waaruit het gebeurt, verschillen van volk tot volk en van godsdienst tot godsdienst. 3. Verzoening als theologisch begrip Ook in de godsdienstwetenschap wordt verzoening omschreven als het herstel van een vriendschaps- of verbondsrelatie. Het begrip omvat:4 3 2 Kramers’ N.W., 1980; Wolters’ W.N., 1987 Peter van ’t Riet – Folianti-reeks 1 (2e herziene uitgave) VERZOENING IN BIJBELS PERSPECTIEF a) de bezwering van de goddelijke toorn (expiatio) door het uitdelgen van de menselijke schuld via zoengeld, offer of andere genoegdoening (satisfactio); b) het weer opnemen van de mens in de gemeenschap met God (reconciliatio), het opgeven van de menselijke vijandschap tegenover God en de aanvaarding van een nieuw leven; c) het streven naar vrede in de verhoudingen tussen individuele mensen, volken, rassen en andere groepen. We zien hier dus een veelheid aan noties in het begrip ‘verzoening’. Verzoening hangt nauw samen met andere begrippen zoals ‘zonde’, ‘schuld’, ‘vergelding’, ‘straf’, ‘verantwoordelijkheid’, ‘bekering’, ‘genade’, ‘vergeving’, ‘vrede’ en dergelijke. Het is daarom niet vreemd dat de veranderingen die in de betekenis van het begrip ‘verzoening’ kunnen optreden, samenhangen met betekenisveranderingen in deze verwante begrippen. Al deze begrippen vormen een samenhangend begrippencomplex. Wie een andere invulling van het begrip ‘verzoening’ heeft, zal dat ook hebben van begrippen als ‘zonde’, ‘straf’, ‘bekering’, ‘vergeving’, ‘vrede’ etc. 4. De kerkelijke verzoeningsleer De kerkelijke verzoeningsleer van het westerse, orthodoxe christendom sluit aan bij de oudste betekenis van het Germaanse woord ‘verzoening’ zoals we die hierboven zagen. Daarbij moet worden opgemerkt dat het begrip ‘verzoening’ in de oosterse kerken nooit een centrale rol heeft gespeeld. Daar ligt de nadruk in de theologie veel meer op de cyclus van verval en herstel met als hoogtepunt van het kerkelijk jaar het paasfeest, het feest van de opstanding. Anders is dat in het westen, waar de Rooms-Katholieke Kerk altijd sterk onder invloed van het Romeinse rechtsdenken heeft gestaan. “Schuldbesef en angst voor het oordeel, een obsessie voor zonde en voor begenadiging zijn het Middeleeuwse West-Europese geloof gaan kenmerken. De verzoening werd meer herstel van de rechtsorde dan relatieherstel, en God de rechter moest gunstig gestemd worden door het offer van Christus.”5 Dat was vooral het geval in de satisfactieleer van 4 5 R.u.T., onder: Versöhnung Herman Wiersinga geciteerd in Trouw, 11 oktober 1997, p. 10 Peter van ’t Riet – Folianti-reeks 1 (2e herziene uitgave) 3 VERZOENING IN BIJBELS PERSPECTIEF Anselmus van Canterbury (11e eeuw), die hij ontwikkelde in aansluiting bij Augustinus. Om de menselijke schuld te kunnen uitdelgen moest de goddelijke toorn worden gestild (expiatio) door het offer van Christus (satisfactio).6 Hoewel er in de Middeleeuwen ook andere benaderingen van de verzoening tussen God en mens bestonden, zoals die van Pierre Abélard die bij de verzoening de mens een grotere rol toekende, en die van Thomas van Aquino, die de opvattingen van Anselmus en Abélard trachtte te verzoenen, sloot de Reformatie op dit punt aan bij Augustinus en Anselmus. Wiersinga zegt daarover: “De reformatorische theologie radicaliseerde deze verzoeningsleer met de ideeën van de totale menselijke corruptie, de wonderlijke ruil met Christus, en de vreemde, door Christus verdiende vrijspraak”.7 Ook voor de Heidelbergse Catechismus geldt: door aan het kruis te sterven heeft Christus betaald voor de schuld van de mensheid en daarmee de toorn van God afgewenteld.8 In die traditie kan dan ook gesproken worden over Jezus Christus als “de enige ophaalbrug die God over het ravijn van onze Godsvervreemding heeft neergelaten”9 We zien hier dat het theologische verzoeningsbegrip niet alleen zijn oorspronkelijke context van schuld, boete en vergeving heeft behouden, maar tegelijk een ommezwaai heeft gemaakt in de rolverdeling der partijen. Van ouds was het immers de schuldige partij die door middel van boete en zoengeld de verzoening moest bewerkstellingen. In deze westersorthodoxe verzoeningsleer echter is het God zelf die als benadeelde partij geheel autonoom de verzoening voor de schuldige mens bewerkt door buiten de menselijke wilsbeschikking om een zoenoffer te brengen. Daarmee heeft een rolwisseling plaatsgevonden die de menselijke verantwoordelijkheid voor het herstel van de relatie tot God reduceert tot een restant van echte verantwoordelijkheid. De mens kan nog slechts ‘ja’ of ‘nee’ zeggen tegen dit goddelijke verzoeningswerk. Als hij ‘ja’ zegt, is het zijn opdracht om diezelfde “omgekeerde” verzoeningsrol op zich te nemen tegenover de wereld. Het is deze opvatting van verzoening als daad van een autonome God in plaats van als daad van een verantwoordelijke mens, die ook de Kerkendag 1998 domineerde. Dat blijkt uit de uitgangspunten over verzoening zoals de Stuurgroep Kerkendag die indertijd formuleerde:10 6 7 8 9 10 4 R.u.T., onder: Versöhnung Zie noot 5 Heidelbergse Catechismus, Zondag 15 Ds. R. van den Berg, Trouw, 26 juli 1997, p. 11 Stuurgroep Kerkendag 1998, 1997. Zie voor de formulering: Trouw, 23 september 1997, p. 10. Peter van ’t Riet – Folianti-reeks 1 (2e herziene uitgave) VERZOENING IN BIJBELS PERSPECTIEF het initiatief voor verzoening ligt bij God en heeft in Christus een beslissende wending genomen; mensen kunnen zich laten verzoenen en in dienst van de verzoening gaan staan; christenen verwachten de voltooiing van de verzoening, die de hele geschapen werkelijkheid raakt, in het Koninkrijk van God. Ook bij het verzoeningswerk van christenen in de samenleving is verzoening iets dat aan anderen gebracht wordt, getuige een formulering als: “Vanuit het geloof en de ervaring dat God zich met ons verzoend heeft, zetten christenen zich in in dienst van de verzoening aan anderen.” Is het een wonder dat geconstateerd wordt11 dat voor veel ex-kerkmensen verzoening een negatieve bijklank heeft? Ook het synodale geschrift Jezus Christus, onze Heer en Verlosser (2000) van de nieuw gevormde Samenop-Weg Kerk heeft op dit punt niets nieuws te bieden. Het wordt wel een “re-traditionalisering” van de verzoeningsleer genoemd.12 Vinden we hier niet een belangrijke oorzaak voor de hedendaagse crisis in theologie en kerk? En voor de secularisatie? De moderne samenleving vindt voor haar levensvragen immers geen antwoord meer in een rolverdeling tussen God en mens, waarbij de mens niet wordt aangesproken als een wezen dat zijn volle verantwoordelijkheid draagt? 5. Het mensbeeld achter de verzoeningsleer De verzoeningstheologie van het westerse christendom is gebaseerd op een Gods- en mensbeeld, dat meer bepaald is door de Grieks-Romeinse gedachtewereld van de kerkvaders en de Germaanse gedachtewereld van de Middeleeuwse theologen, dan door het gedachtegoed van Tenach en Nieuwe Testament. Zoals ik elders liet zien13, is de mens in het klassieke christelijke mensbeeld zowel schepsel als zondaar. Door de zonde van de mens is er tussen God en mens een voor mensen onoverbrugbare kloof ontstaan. Hoewel er binnen het christendom in allerlei nuances over zonde gedacht en geschreven is, overheerst de idee dat het als het ware om een erfelijke eigenschap gaat, die bij de geboorte door de ouders wordt overgedragen op het kind. Sinds de kerkvader Augustinus (354 - 430 CJ) 11 12 13 Trouw, 23 september 1997, p. 10 Kalsky, 2001 Van ’t Riet, 2001, hoofdstuk 5 Peter van ’t Riet – Folianti-reeks 1 (2e herziene uitgave) 5 VERZOENING IN BIJBELS PERSPECTIEF wordt deze gedacht dan ook aangeduid met de term ‘erfzonde’ (peccatum originale). Zonde is daarmee niet alleen een eigenschap van menselijke handelingen, maar een alles omvattende kwalificatie van het menselijk bestaan. Binnen die leer past de idee dat de kloof tussen God en mens niet is te overbruggen door de mens zelf, maar dat er een goddelijke handeling voor nodig is om de mens uit zijn toestand van zonde te verlossen. God offert dan Christus, zijn eniggeboren zoon, aan het kruis om de mensheid weer met Hem te verzoenen. Ook in het bijbelse mensbeeld speelt het begrip ‘zonde’ een belangrijke rol, die echter sterk afwijkt van het christelijke zondebegrip. Het Hebreeuwse woord ‘zonde’ (cheet) betekent letterlijk ‘missen’ of ‘tekortkomen’. In ethische zin gaat het om zich misdragen of tekortschieten tegenover God en/of de medemens. Daarmee is zonde een kenmerk van menselijk handelen in relaties. Het is geen kenmerk van de menselijke existentie: erfzonde kent de Bijbel niet. En omdat de Bijbel zeer hoge eisen stelt aan het ethisch-morele gedrag van de mens, kunnen relaties gemakkelijk door zonden (misdragingen) verstoord worden. De gang naar de verzoening moet dan ook met regelmaat worden gemaakt. In de Tora staan veel regels hoe te handelen in geval van misdraging tegenover God. In deze regels speelt de offerdienst een belangrijke rol. Daarbij moeten we bedenken dat een van de belangrijkste woorden voor ‘offeren’ in het Hebreeuws (kareev) niet ‘geven’ (van een offergave aan God), maar ‘naderen’ (met een offergave tot God) betekent. Het accent in de bijbelse offerdienst ligt dus niet op het offerdier en de betekenis van diens dood, maar op de bereidheid en het gedrag van de offeraar om de gang naar het altaar te maken. De offergave op zich is slechts de concrete uitdrukking van de bereidheid van de offeraar om zijn relatie met God te onderhouden of te herstellen en met Hem in relatie te blijven leven. In dat bijbelse Gods- en mensbeeld past dan ook geen goddelijke vergelding die los staat van ieders gedrag hetzij als individu, hetzij als lid van een groep. Dat Jezus’ kruisdood een door God zelf gebracht zoenoffer zou zijn om de toorn van God over de menselijke zonde te stillen, is meer gebaseerd op heidense voorstellingen over op wraak beluste goden, dan op het bijbelse Gods- en mensbeeld. Als er in de procedures en regels van de Tora om geschonden relaties te herstellen sprake is van straf, dan gaat het niet om wraak of vergelding, maar om een middel voor de overtreder om zijn misdragingen uit de wereld te helpen. Dat proces is een proces van verzoening, waarvoor het initiatief bij de overtreder ligt. Niet het “ravijn” tussen God en mens, de voor mensen onoverbrugbare kloof tussen hemel en aarde als gevolg van de zonde, is karakteristiek voor het Gods- en mensbeeld van de Bijbel, maar het partnerschap tussen God en mens. 6 Peter van ’t Riet – Folianti-reeks 1 (2e herziene uitgave) VERZOENING IN BIJBELS PERSPECTIEF 6. Verzoening in bijbelse zin DE TAAL VAN DE VERZOENING - Verzoening in bijbelse zin is het eindstadium van een lang en soms ingewikkeld proces van relatieherstel. Het bijbelse woord ‘verzoening’ komt van een Hebreeuws werkwoord (kafar), dat ‘bedekken’ of ‘uitwissen’ betekent. Het werkwoord kafar komt in de Tora meer dan 80 keer voor met de betekenis ‘verzoenen’.14 Het wordt vooral gebruikt in de intensieve werkwoordsvorm, hetgeen betekent dat de verstoring van de relatie na de verzoening voorgoed is bedekt of uitgewist, en de relatie weer is als van ouds. Dit proces van relatieherstel is noodzakelijk, als men tenminste niet permanent in onmin wil blijven leven. In bijbelse zin geldt dit zowel voor de relatie tussen God en mens, als voor de relaties tussen mensen onderling. VERZOENING TUSSEN MENSEN - Een fraai voorbeeld van verzoening tussen mensen treffen we aan in het verhaal over Jakob die zich verzoent met Ezau bij zijn terugkeer in het land Kanaän. Het is tevens het eerste verhaal in de Tora waarin het werkwoord ‘verzoenen’ (kafar) in deze betekenis voorkomt. Het is alsof de Tora daarmee wil zeggen, dat relatieherstel tussen mensen moet voorafgaan aan relatieherstel met God - een gedachte die in het jodendom de tien dagen voorafgaand aan Grote Verzoendag beheerst. Jakob heeft met dubieuze middelen het eerstgeboorterecht aan Ezau ontnomen. Zijn relatie met Ezau is zo ernstig verstoord, dat hij moet vluchten naar zijn familie in Mesopotamië. Als hij op latere leeftijd terugkeert naar het land Kanaän, worstelt hij met het grote probleem hoe hij zijn relatie met Ezau kan herstellen. In Genesis 32:20 lezen we letterlijk: ‘Want hij [Jakob] zei: Ik wil zijn [Ezau’s] aangezicht verzoenen met het geschenk dat (uit)gaat voor mijn aangezicht, en daarna wil ik zijn aangezicht zien, misschien zal hij mijn aangezicht opheffen’. We zien in deze tekst vier belangrijke aspecten van het verzoeningsproces: 14 De opmerking van Wiersinga dat verzoening in het Oude zowel als het Nieuwe Testament zelden voorkomt (geciteerd in Trouw, 11 oktober 1997, p. 10), is in elk geval voor de Tora onjuist. Peter van ’t Riet – Folianti-reeks 1 (2e herziene uitgave) 7 VERZOENING IN BIJBELS PERSPECTIEF a) het initiatief gaat uit van de schuldige partij, die zelf de verzoening moet plegen (de bedekking of uitwissing van het eigen verkeerde gedrag); b) het geschenk is een middel voor de schuldige om aan de benadeelde partij te laten zien dat het hem serieus om relatieherstel gaat; c) de benadeelde partij behoudt zijn vrijheid om op de verzoeningspoging al of niet in te gaan; d) het gaat bij verzoening uiteindelijk om het volledige herstel van de relatie: het weer van aangezicht tot aangezicht komen met de andere partij. Relatieherstel in deze zin kan psychologisch uit verschillende fasen bestaan. Bij de overtredende partij kunnen dat zijn: het komen tot het inzicht zich te hebben misdragen of te hebben tekort geschoten (zondebesef), erkenning van de verantwoordelijkheid om de relatie te herstellen, bekering in de zin van gedragsverandering teneinde herhaling van de misdraging te voorkomen, schuldbelijdenis ten overstaan van de benadeelde partij, boetedoening in de zin van het herstellen of vergoeden van aangerichte schade, verzoek om vergeving, geduld als de ander daartoe (nog) niet bereid is. Bij de benadeelde partij kunnen dat zijn de fasen van: de genezing van wonden (zowel lichamelijk, psychisch, als materieel), het komen tot het inzicht dat de overtreder zich bekeerd heeft, het accepteren van genoegdoening, het kwijtschelden van schuld, begenadiging in de zin van de omgang met iemand herstellen, de verzoening als volledig herstel van de relatie. In dit proces kunnen bemiddelaars een rol spelen, maar het is uiteindelijk de overtredende partij zelf die de gang naar de verzoening moet maken en het is de benadeelde partij die beslist of de verzoening wordt geaccepteerd. En dat beginsel geldt ook voor de verzoening tussen de mens en God. 8 Peter van ’t Riet – Folianti-reeks 1 (2e herziene uitgave) VERZOENING IN BIJBELS PERSPECTIEF VERZOENING MET GOD - Een archetypisch voorbeeld van de verzoening tussen mens en God vinden we in het verhaal over het gouden kalf (Exodus 32). Daarin is sprake van collectieve misdraging van het volk tegenover God. Daarna treedt Mozes namens het volk op als bemiddelaar om het volk en God weer met elkaar te verzoenen. Het verhaal gaat als volgt. Mozes is bij God op bezoek om Zijn woorden, de ethische, morele en juridische standaard van de Tora, in ontvangst te nemen. In gecomprimeerde vorm heeft God deze woorden op twee stenen tafelen geschreven. Maar Mozes blijft lang weg en het volk wordt ongeduldig: het wil een beeld van God maken om Hem te kunnen zien en Hem daarmee te kunnen manipuleren. Het verhaal is een goede illustratie van de heidense levenshouding die behoefte heeft aan een visuele en technische invulling van het goddelijke, en grote moeite heeft met het abstracte karakter van het geloof van de Tora. Aäron maakt op aandringen van het volk daarom een gouden kalf, waaraan men kan offeren en waaromheen men kan dansen en vreugde bedrijven. Als Mozes terugkomt en ziet wat er aan de hand is, breekt hij uit woede de stenen tafelen met het schrift van God erop. Door toedoen van Mozes vindt er vervolgens omkering en boetedoening plaats: het kalf wordt vernietigd, Aäron wordt ter verantwoording geroepen en in een korte burgeroorlog worden drieduizend volhardende overtreders gedood. Dan volgt de scene waarin de verzoening met God moet plaatsvinden. Een zo letterlijk mogelijke vertaling luidt als volgt: ‘En het was op de volgende dag dat Mozes zei tot het volk: “Jullie, jullie hebben misdaan een grote misdaad, maar nu, ik zal opgaan naar de EEUWIGE, misschien kan ik verzoening doen voor jullie misdaad.” En terug ging Mozes naar de EEUWIGE, en hij zei: “Ach, misdaan heeft dit volk een grote misdaad, want zij maakten voor zichzelf goden van goud. Maar nu, alstublieft, vergeef hun misdaad, en zo niet, wis mij dan uit, nu, uit uw boek dat u schreef.” En toen zei de EEUWIGE tot Mozes: “Wie zich blijft misdragen tegen mij, hem zal ik uitwissen uit mijn boek. En nu, ga, leid het volk naar waar ik tot jou sprak, zie, mijn boodschapper zal (uit)gaan voor jouw aangezicht, en op de dag van mijn onderzoek, dan zal ik hun misdaden op hen onderzoeken.” Zo stootte de EEUWIGE het volk (af) voor wat zij deden met het kalf dat Aäron gemaakt had’ (Exodus 32:30-35). We zien hier weer vergelijkbare trekken als in het verhaal over Jakob en Ezau. Er heeft een proces van inkeer of bekering plaatsgevonden door toedoen van Mozes. Het initiatief tot de verzoening wordt vervolgens Peter van ’t Riet – Folianti-reeks 1 (2e herziene uitgave) 9 VERZOENING IN BIJBELS PERSPECTIEF genomen door Mozes namens het volk als overtredende partij. Mozes biedt zichzelf als “geschenk” aan om God te laten zien dat het hem serieus is. Maar God behoudt zijn vrijheid en laat zich niet zomaar verzoenen door een kortstondige boetedoening en door de opofferingsgezindheid van een middelaar. Er is aan het eind van dit verhaal dan ook geen sprake van een verblijf van het volk “voor het aangezicht van de EEUWIGE”. Het volk moet eerst terug naar de plek “waar God tot Mozes sprak” om de Tora opnieuw op zich te nemen. De verzoening wordt dus uitgesteld tot de “dag van het onderzoek”. Ongetwijfeld is daarmee de Grote Verzoendag bedoeld die later in de Tora (Leviticus 16) wordt ingesteld, en waarvan we dan wèl over het aangezicht van God lezen: ‘Want op deze dag zal hij [de hogepriester] verzoening doen op jullie om jullie te reinigen uit al jullie misdragingen. Voor het aangezicht van de EEUWIGE zullen jullie gereinigd zijn’ (Leviticus 16:30). Door de instelling van de Grote Verzoendag levert God zijn vrijheid in om de verzoening van het volk al of niet te aanvaarden. Vanaf de instelling van Grote Verzoendag kan Israël erop rekenen dat God het doen van verzoening zal accepteren, omdat het vanaf dat moment een verbondsverplichting voor Hem is geworden. DE FUNCTIE VAN DE OFFERDIENST BIJ DE VERZOENING - Bij de verzoening met God heeft de offerdienst in Israël twee belangrijke functies gehad. Enerzijds gaf het offeren de mens een concrete mogelijkheid om aan het relatieherstel met God te werken. Daardoor hoefde niemand met een gevoel van machteloosheid en onvergeven schuld te blijven zitten. Anderzijds maakte de offerdienst de gang naar de verzoening tot een beheersbaar proces. Men hoefde er niet het hele jaar mee bezig te zijn, maar kon bepaalde zaken uitstellen tot de geëigende tijd. Zo is er bijvoorbeeld maar één keer per jaar een Grote Verzoendag, hetgeen voorkomt dat men voortdurend met verzoening bezig moet zijn. VERZOENING OVER HET ALTAAR - Ook de gedachte dat verzoening alleen mensen betreft in hun directe relatie tot God, vindt geen steun in de Tora. Dat blijkt uit het voorschrift dat voor belangrijke rituele voorwerpen verzoening moet worden gedaan vanwege het misbruik dat ervan gemaakt kan zijn. Zo moet er verzoening worden gedaan voor het altaar in de tempel of tabernakel. We lezen: 10 Peter van ’t Riet – Folianti-reeks 1 (2e herziene uitgave) VERZOENING IN BIJBELS PERSPECTIEF ‘En de stier van het zonde-offer zul je (klaar)maken elke dag waarop er verzoeningen worden gedaan, en je zult de zonde wegdoen van-op het altaar doordat je er verzoening op doet, en je zult het zalven om het uitzonderlijk te maken. Zeven dagen doe je verzoening op het altaar en je maakt het uitzonderlijk, en het zal zijn het aller uitzonderlijkste altaar, en elk ding dat in aanraking komt met het altaar zal uitzonderlijk zijn’ (Exodus 29:36-37). Om de bedoeling van de tekst beter weer te geven heb ik het woord ‘heilig’ weergegeven met ‘uitzonderlijk’. We moeten bij deze tekst bedenken dat het altaar de concretisering bij uitstek is van alle gaven die aan de EEUWIGE worden opgedragen. Deze verzoening over het altaar is dan ook een verzoening die gedaan wordt voor alle misdragingen die onbewust bij het offeren verricht worden en die de offers ongeldig zouden maken als men er weet van zou hebben. Een zelfde verzoening vindt plaats bij het reukofferaltaar, dat in de liturgie nauw verbonden is met de gebeden van het volk. We lezen daarover: ‘En verzoening zal Aäron doen op zijn hoorns [van het reukofferaltaar], eenmaal per jaar met het bloed van het zonde-offer voor het doen van de verzoeningen, eenmaal per jaar zal hij er verzoening op doen voor jullie generaties, alleruitzonderlijkst is het voor de EEUWIGE’ (Exodus 30:10). Op Grote Verzoendag werd met deze handeling verzoening gedaan voor alle onbewuste misdragingen van het volk die tijdens de gebeden verricht werden. VERZOENING NIET ALLEEN DOOR BLOEDIGE OFFERS - Voorts wijs ik erop dat verzoening met God niet alleen gedaan werd door middel van bloedige offers, en niet alleen een zaak van priesters was. Ook door andere handelingen werd verzoening gedaan en ook gewone Israëlieten deden verzoening met God. Daarvan laat ik twee voorbeelden zien. De eerste vermelding in de Tora van een rituele verzoeningshandeling betreft zelfs geen offer, maar een maaltijd. Dat is het geval bij de inwijding van Aäron en zijn zonen als priesters van God (Exodus 29). Er werd een “ram van de inwijding” gekookt en met het brood uit een korf werd het vlees door Aäron en zijn zonen gegeten bij de ingang van de tent. We lezen dan: Peter van ’t Riet – Folianti-reeks 1 (2e herziene uitgave) 11 VERZOENING IN BIJBELS PERSPECTIEF ‘En zij zullen eten deze [dingen]. Dan zal er verzoening gedaan zijn door hen, om hun hand te vullen [d.w.z. het priesterambt aan hen over te dragen]15 om hen uitzonderlijk te maken...’ (Exodus 29:33). Bedoeld is, dat door deze maaltijd verzoend wordt al het vreemde, niet priesterlijke, dat hun voor hun wijding eigen was, en het verwerpelijke dat zij verricht mochten hebben.16 Oorspronkelijk was de offerplicht in Israël een plicht van elke Israëliet. Maar met de concentratie van de offerdienst in de tempel in Jeruzalem werden veel offerhandelingen overgedragen aan de priesters, de afstammelingen van Aäron. De tempel was nu eenmaal te klein om het hele volk te herbergen. Echter, de priesters bleven ook daarna de offerhandelingen verrichtten namens het volk. Dat zij daarbij inderdaad vertegenwoordigers van het volk waren, kwam onder andere tot uiting in het voorschrift voor het betalen van de tempelbelasting. We lezen daarover: ‘De rijke mag niet méér geven, en de arme niet minder [om de gelijkheid van elke Israëliet te benadrukken] dan de helft van de sjekel als [belasting]heffing voor de EEUWIGE om verzoening te doen op jullie levens. En je zult het geld om verzoening te doen nemen van de zonen van Israël, en je zult het gebruiken voor de dienst van de tent van samenkomst, en het zal zijn voor de zonen van Israël als een herinnering voor het aangezicht van de EEUWIGE om verzoening te doen op jullie levens’ (Exodus 30:15-16). Ook de gewone Israëlieten deden dus voor zichzelf verzoening met God door het betalen van de tempelbelasting, waarmee zij het werk van de priesters die hun vertegenwoordigers waren, mogelijk maakten. VERZOENING VOOR MISDADEN TEGEN DE MEDEMENS - Verzoening door middel van offers bewerkte overigens alleen verzoening met God voor misdragingen die niet onder de jurisdictie van een gerechtshof vielen. Het brengen van offers was een vorm van communicatie met het goddelijke, maar had geen betekenis voor de schade die men had aangebracht aan de medemens. Voor die misdragingen waren er gerechtshoven, die recht spraken op basis van Tora en mondelinge traditie. Verzoening van die misdragingen kreeg men alleen door de straf te ondergaan die door het 15 16 12 Gesenius, 1962, onder !-/, Pi Zie het commentaar van Rashi ter plaatse in: Onderwijzer, 1977. Peter van ’t Riet – Folianti-reeks 1 (2e herziene uitgave) VERZOENING IN BIJBELS PERSPECTIEF gerechtshof werd opgelegd.17 Straf werd dus niet gezien als middel tot wraak of vergelding, maar als middel voor de overtreder om verzoening te doen. Deze gedachte schuilt ook achter de doodstraf: sommige misdaden zijn zó groot, dat men ze alleen kan verzoenen (bedekken/uitwissen) met het eigen leven. In de Misjna lezen we dat degenen die werden veroordeeld tot de dood, werd voorgehouden schuld te bekennen:18 ‘Want dit is de weg voor degenen die veroordeeld zijn tot de dood: schuld te belijden. Want iedereen die schuld belijdt, heeft een aandeel in de komende wereld... En als hij niet weet hoe hij schuld moet belijden, dan wordt hem verteld: “Zeg: Dat mijn dood een verzoening mag zijn voor al mijn overtredingen”.’ Wie de straf op zich neemt als weg om verzoening te doen, mag erop rekenen na het ondergaan van de straf verzoend te zijn. Dat is een gedachte die ons westerse strafrecht vreemd is. Daarin geldt immers dat de straf er is om de norm te bevestigen, leed toe te voegen ter compensatie van het door de misdaad aangerichte leed en de daders en anderen af te schrikken om zich aan een misdaad schuldig te maken.19 Hier is straf een vorm van wraak met een veronderstelde preventieve werking in plaats van een middel tot verzoening voor de gestrafte. 7. Verzoening met God in het jodendom In de tijd van Jezus was er veel kritiek op de wijze waarop de sadducese hogepriesters de offerdienst in de tempel uitvoerden als een uiterlijk ritueel. De innerlijke geloofshouding en het maatschappelijk gedrag van de offeraar speelden in hun tempelbestuur geen rol van betekenis. Zowel Essenen, Farizeeën als Zeloten stonden op gespannen voet met de Sadduceeën die de tempeldienst overheersten. De kritiek was bij tijd en wijle zo zwaar dat sommigen, zoals de Essenen, de tempel de rug toekeerden en in de woestijn hun eigen gemeenschappen stichtten. Ook sommigen onder de Farizeeën, die overigens bleven deelnemen aan de offerdienst, hechtten steeds minder waarde aan de actualiteit van de tempel. Vooral in de farizese school van Hillel werd de tempel op den duur 17 18 19 Urbach, 1979, p. 433 M. Sanhedrin 6:2 Aldus de toenmalige procureur-generaal A. Docters van Leeuwen in Trouw, 24 september 1997, p. 10. Peter van ’t Riet – Folianti-reeks 1 (2e herziene uitgave) 13 VERZOENING IN BIJBELS PERSPECTIEF niet meer gezien als een noodzakelijke voorwaarde voor het voortbestaan van het joodse volk. Een sleutelverhaal met betrekking tot de tempel en de rol van de tempel in de verzoening met God, is de volgende midrasj. Hoofdpersoon is Hillel’s leerling rabban Jochanan ben Zakkai, die na de verwoesting van Jeruzalem in 70 CJ de belangrijkste joodse leider is geworden. Het verhaal gaat als volgt:20 ‘Eens, toen Rabban Jochanan ben Zakkai Jeruzalem verliet, volgde Rabbi Josjoe’a hem en aanschouwde de tempel in puin. “Wee ons,” riep Rabbi Josjoe’a, “omdat deze plaats, waar voor de overtredingen van Israël verzoening gedaan werd, verwoest is.” “Mijn zoon,” zei Rabban Jochanan tot hem, “wees niet bedroefd. We hebben een ander middel tot verzoening dat net zo goed werkt als dit. En wat is dat dan? Daden van barmhartigheid, zoals er gezegd is: Want ik verlang weldadigheid en geen slachtoffers” (Hosea 6:6).’ Verzoening met God is in deze visie dus niet langer gebonden aan de tempel en de offerdienst, maar kan bereikt worden in het dagelijks leven en in het maatschappelijk handelen. 8. Verzoening in het Nieuwe Testament WOORDEN VOOR VERZOENING - Het Nieuwe Testament heeft twee werkwoorden die vertaald worden met ‘verzoenen’: allássoo21 met de grondbetekenissen ‘veranderen’, ‘verwisselen’, ‘ruilen’. Het gaat daarbij in het Grieks om een wederkerige handeling, waardoor een verhouding van gelijkwaardigheid wordt verkregen of in stand gehouden. Het beeld is ontleend aan het economisch verkeer en is vooral van toepassing op de wisselaars op de markt. hiláskomai22 met de grondbetekenis ‘iemand genadig of gunstig voor zich stemmen’, en in die zin ook ‘verzoenen’. Dit werkwoord wordt in de Septuaginta met het voorvoegsel ex (uit) gebruikt als vertaling van het Hebreeuwse werkwoord kafar (verzoening/bedekking doen). 20 21 22 14 Avot de Rabbi Nathan 6 In Rom. 5:10; 1 Cor. 7:11; 2 Cor. 5:18, 19 (in samenstelling met kata, ‘vanaf’, ‘overheen’) en in Mat. 5:24 (in samenstelling met dia, ‘doorheen’). In Luk. 18:13 en Heb. 2:17. Peter van ’t Riet – Folianti-reeks 1 (2e herziene uitgave) VERZOENING IN BIJBELS PERSPECTIEF Bij beide werkwoorden bestaat ook een zelfstandig naamwoord ‘verzoening’.23 We moeten ons nu realiseren dat de Griekse betekenis van deze woorden er eigenlijk niet zo veel toe doet. Grieks-sprekende joden gebruikten de Griekse woorden om een joodse gedachtewereld tot uitdrukking te brengen, zoals Nederlandse joden dat vandaag de dag ook doen met Nederlandse woorden. Daarbij hebben de woorden voor hen vaak een andere betekenis dan voor hun niet-joodse landgenoten. Zo duiden de Nederlandse woorden ‘verzoening met God’ voor joden iets aan dat zij met de nodige inspanning moeten zien te bereiken, terwijl het voor hun christelijke buren iets is dat hun zonder inspanning uit genade te beurt valt. Zo is het ook met het Grieks van de Grieks-sprekende joden geweest. De Septuaginta geeft het Hebreeuwse werkwoord kafar, ‘verzoening doen’ (voor de eigen misdragingen), weer met het Griekse woord exilásomai, ‘gunstig stemmen’ (van de vertoornde goden). Ongetwijfeld hebben de joodse vertalers van de Septuaginta met dit Griekse woord de Hebreeuwse betekenis van kafar bedoeld. VERZOENING IN DE EVANGELIËN - Ditzelfde geldt nu voor de schrijvers van het Nieuwe Testament, die - zoals uit steeds meer onderzoek blijkt - veel joodser zijn geweest dan men eeuwenlang in de kerk en de theologie heeft aangenomen. We zien dit duidelijk bij Matteüs en Lukas, de enige evangelisten die elk eenmaal over verzoening schrijven. In Matteüs 5:2324 lezen we een uitspraak van Jezus: ‘Als je dan je gave zult brengen naar/op het altaar, en daar herinner je je dat je broeder iets tegen je heeft, laat de gave daar achter voor het front van het altaar en ga heen, verzoen je eerst met je broeder en kom dan en breng je gave.’ We zien hier in een notendop de hele bijbels-joodse verzoeningsleer samengevat, zoals we die hierboven bespraken: verzoening doe je zelf, eerst met je naaste, daarna met God. Ook Lukas gebruikt eenmaal een werkwoord voor verzoenen in het verhaal over de Farizeeër en de tollenaar die beiden bidden in de tempel. De scene doet erg denken aan Grote Verzoendag. De tollenaar bidt in oprechtheid tot God met de woorden: ‘O, God, wees verzoeningsgezind 23 katallagè (‘verzoening’) in Rom. 5:11; Rom. 11:15; 2 Cor. 5:18, 19, en hilasmós (‘verzoenmiddel’) in 1 Joh. 2:2; 4:10. Peter van ’t Riet – Folianti-reeks 1 (2e herziene uitgave) 15 VERZOENING IN BIJBELS PERSPECTIEF voor mij, overtreder’ (Lukas 18:13). Uit zijn antwoord blijkt dat Jezus een aanhanger was van de farizese opvatting, dat verzoening ook zonder offers bereikt kon worden. Beide voorbeelden uit de evangeliën laten duidelijk zien dat verzoening iets is dat door de overtredende partij moet worden nagestreefd. Overigens is het opmerkelijk hoe weinig het begrip ‘verzoening’ in de evangeliën voorkomt. Maar eigenlijk is dat ook niet vreemd, want het jodendom voorzag in voldoende mate in een verzoeningsleer en een verzoeningspraktijk. VERZOENING BIJ PAULUS - Ingewikkelder wordt het probleem van de verzoening in de brieven van Paulus. Terecht is erop gewezen dat Paulus metaforen gebruikt, dat wil zeggen beeldspraken die ontleend zijn aan het dagelijks leven. Daaruit moet men dogmatisch niet méér proberen te halen dan er werkelijk in zit. Men kan dan de dood van Jezus aan het kruis zien als een verzoeningswerk, maar er een toornende God achter zien, die een bloedig offer nodig had om zijn gramschap te stillen..., dat is werkelijk niet uit zijn brieven af te leiden.24 Ook Paulus was echter joodser dan menigeen denkt. In de tijd van Paulus was de tempeldienst nog in volle gang. Zijn brieven geven nergens blijk van verzet tegen de offerdienst in de tempel in Jeruzalem. Alleen al daaruit kan men opmaken dat zijn opmerkingen over de verzoening vooral betrekking hebben op de christenen uit de heidenen. En daarmee lag er voor Paulus, die zichzelf zag als de “apostel der heidenen”, toch een groot probleem in de belangrijke rol die de offerdienst vervult in het verzoeningsproces. De niet-joodse aanhangers van Jezus waren daarvan immers buitengesloten! Met uitzondering van de Noachidische geboden golden de regels van de Tora nu eenmaal niet voor hen, en aan de offerdienst konden zij niet actief deelnemen, en zij hoefden dat ook niet. Maar hoe moesten zij zich met God verzoenen als zij zich tegenover Hem misdragen hadden? Paulus heeft daarop een antwoord geformuleerd in de taal van de offerdienst. Daarbij moeten we er rekening mee houden dat in de joodse denktrant een persoon in een verhaal of betoog fungeert als voorbeeld van zijn levenshouding en zijn gedrag, zijn trouw, zijn geloof, zijn goede of kwade daden. Dat geldt ook voor Jezus. We lezen dan in Romeinen 3: ‘(21) Nu echter is [ook] buiten de Tora om de rechtvaardigheid van God openbaar geworden [voor de heidenen], over welke [gebeurtenissen] de Tora [zelf] en de profeten getuigen. (22) De 24 16 Den Heyer, 1997, p. 43-73 Peter van ’t Riet – Folianti-reeks 1 (2e herziene uitgave) VERZOENING IN BIJBELS PERSPECTIEF rechtvaardigheid van God [is] door de [levenswijze van] geloofstrouwa van Jezus, [die een] messia[an]s [mens was, gekomen] in allen die [ook] geloofstrouw zijn [zoals hij], zonder onderscheid [des persoons]. (23) Want allen hebben [voor zij tot de gemeente toetraden] zich misdragen en te kort gedaan aan de heerlijkheid van God. (24) Zij worden [echter] vrijgesproken, als geschenk voor zijn vriendschap, door de verlossing die [voortkomt uit participatie] in [de] messia[an]s[e gemeente van] Jezus. (25) Hem [immers] heeft God te voorschijn gehaald als een “verzoendeksel” door[dat hij] geloofstrouw [was tot] in zijn bloed [in zijn dood]. Aldus toonde Hij Zijn rechtvaardigheid door de vergeving van de misdragingen die voordien [toen men nog niet was toegetreden tot de gemeente van Jezus] zijn gedaan onder Gods verdraagzaamheid’ (Romeinen 3:21-25). Bij deze vertaling merk ik op dat Paulus zijn brieven beknopt heeft geformuleerd, evenals dat met de rabbijnse literatuur zoals Misjna en Talmoed het geval is. Vaak worden aspecten van de zaak die voor de eerste lezers vanzelfsprekend waren, weggelaten of verkort. Vandaar dat voor een goed begrip van de tekst in de vertaling leemten opgevuld dienen te worden die in het origineel open gelaten zijn. Door die aanvullingen tussen rechte haken te plaatsen, kan men de reconstructie van de vertaler op de voet volgen. Ook bij vertalingen van de Misjna en de Talmoed gaat men op die wijze te werk. Paulus’ betoog komt nu hierop neer. Door te gaan deelnemen aan de messiaanse gemeenschap van Jezus wordt een mens verlost van zijn voormalige misdragingen. Door het navolgen van Jezus’ levenswijze, die hij trouw volhield tot in de dood (bloed staat hier voor het leven en de dood van de martelaar), krijgt een mens vergeving en doet hij verzoening voor de misdragingen, die hij voorafgaand aan zijn bekering en toetreding tot de gemeente deed. Deze verzoening, met het leven van Jezus als levensmodel, is voor niet-joden even effectief als de verzoening die de hogepriester op Grote Verzoendag doet voor de joden door bloed te sprenkelen op de verzoendeksel van de ark in het binnenste van de tempel. a Het Griekse woord pistis, dat vaak vertaald wordt met ‘geloof’, betekent ook ‘trouw’ of ‘vertrouwen’ en staat voor een levenswijze die aan God en Zijn Tora is gewijd. Het gaat daarbij dus niet alleen om een overtuiging (geloof), maar vooral ook om het vasthouden aan bepaalde vormen van gedrag. Een vertaling met ‘geloofstrouw’ in plaats van ‘geloof’ geeft dit beter weer.. Peter van ’t Riet – Folianti-reeks 1 (2e herziene uitgave) 17 VERZOENING IN BIJBELS PERSPECTIEF Het voert hier te ver alle teksten over verzoening bij Paulus en in de overige brieven vanuit deze joodse optiek te onderzoeken. Als men dit doet, kan men tot vergelijkbare resultaten komen. VERZOENING IN DE “JOHANNES”-TRADITIE - Eerst een opmerking vooraf. Hoewel ik elders heb laten zien dat het vierde evangelie niet is geschreven door de apostel Johannes, maar afkomstig is uit kringen rond Jezus’ leerling Lazarus25, blijf ik aansluitend bij het gangbare spraakgebruik toch maar van de “Johannes”-traditie spreken. Daartoe behoren het vierde evangelie, de z.g. brieven van Johannes en het boek Openbaring. Deze bijbelboeken zijn geschreven aan het eind van de 1e eeuw CJ toen het herstel van de in 70 CJ verwoeste tempel in Jeruzalem definitief van de baan leek te zijn. Joodse-christenen zaten toen - net als de andere joden met het probleem dat zij de gang naar het altaar nimmer meer zouden kunnen maken. Uit de Handelingen der Apostelen immers weten we dat zij dat vóór 70 CJ gewoon zijn blijven doen (Handelingen 2:46; 3:1-3, 8, 10; 5:20-21, 25, 42; 21:26-30; 22:17; 24:6, 12, 17-18; 25:8; 26:21). Ook voor dit probleem echter lag er in het toenmalige jodendom een oplossing klaar, die eveneens door de rabbijnen, de opvolgers van de Farizeeën, werd gekozen.26 Aansluitend bij profeten zoals Hosea stelden zij dat het praktiseren van gerechtigheid en barmhartigheid een minstens zo effectief middel tot verzoening met God is als het brengen van offers. Aansluitend bij de profeet Jesaja is deze opvatting in sommige verhalen gegoten in de vorm van een lijdende en stervende martelaar die door zijn rechtvaardige en Tora-getrouwe levenswijze een lichtend voorbeeld voor zijn volk werd. Dat is het geval in de midrasjiem over de binding van Izaäk (Genesis 22).27 Elders heb ik het vierde evangelie tegen deze achtergrond onderzocht en laten zien dat ook de vierde evangelist een zelfde soort antwoord op dit probleem heeft gegeven.28 Het lijden van de martelaar is dan niet een door God vereiste genoegdoening voor alle zonden van het volk, de wereld of de mensen, maar een middel om hen tot inkeer te doen komen, waarna ook zij zelf de weg der rechtvaardigheid moeten gaan om zich zo met God te verzoenen. Verwant aan het vierde evangelie is de eerste brief van Johannes, waarin we dezelfde opvatting kunnen lezen, als we de tekst op een joodse wijze interpreteren: 25 26 27 28 18 Van ’t Riet, 1996, passim. Van ’t Riet, 2001, P. 249 Zie: Zuidema e.a., 1980, p. 11-46 Van ‘t Riet, 1996 Peter van ’t Riet – Folianti-reeks 1 (2e herziene uitgave) VERZOENING IN BIJBELS PERSPECTIEF ‘En als iemand zondigt [zich misdraagt], dan hebben we een helper bij [het benaderen van] de Vader: Jezus die een messia[an]s [mens en] een rechtvaardige is, en hij is [bij navolging van zijn levenswijze] een verzoening voor onze zonden en niet alleen voor de onze, maar ook voor [die van] heel de wereld’ (1 Johannes 2:1b2). 9. Slotopmerkingen Uit bovenstaande kunnen we een aantal conclusies trekken. In de eerste plaats zagen we dat het bijbelse begrip ‘verzoening’ een heel andere inhoud en structuur heeft, dan het begrip ‘verzoening’ zoals het fungeert in de kerkelijke verzoeningsleer. De westers-christelijke verzoeningsleer is in hoge mate beïnvloed door niet-bijbelse theologische uitgangspunten, zoals die van een voor mensen onoverbrugbare kloof tussen God en mens, de zonde als erfelijke staat van de menselijke existentie, een genoegdoening eisende God en dergelijke. De basis voor die uitgangspunten werd echter pas gelegd in de tijd van de kerkvaders en in de Middeleeuwen. Maar de Hebreeuwse Bijbel laat ons een andere verzoeningsleer zien, die dichter bij Jezus en zijn eerste leerlingen staat. Daarin wordt verzoening de zondaar niet geschonken, maar verzoening wordt door hem of haar gedaan. Eerst wie verzoening doet voor zijn misdragingen tegenover God, mag op Gods vergevingsgezindheid rekenen. In de tweede plaats zagen we dat verzoening met God niet afhan-kelijk is van bloedige offers. Door het bedrijven van rechtvaardigheid en barmhartigheid in de samenleving kan een mens zijn voormalige misdragingen tegenover God verzoenen. Ook het Nieuwe Testament laat zich op die manier lezen: door te leven zoals Jezus deed, doet men verzoening tegenover God. In de derde plaats gaat verzoening met de medemens vooraf aan verzoening tegenover God. Als men zelf de benadeelde partij is, moet men daarbij het volgende bedenken. Wie een ander vergeeft en “verzoent” zonder de omkering (bekering) en spijtbetuiging van die ander af te wachten, ontneemt hem het meest wezenlijke van zijn menszijn: zijn eigen verantwoordelijkheid. Vergeving kan alleen maar het antwoord zijn op omkering en daden van verzoening. In de vierde plaats heeft het moderne, ethisch-moreel neutrale verzoeningsbegrip ‘vrede stichten’ (zie het begin van de brochure). weinig te maken met het bijbelse verzoeningsbegrip ‘de relatie herstellen door misdraging uit de weg te ruimen’. Dat wil niet zeggen dat ‘vrede stichten’ Peter van ’t Riet – Folianti-reeks 1 (2e herziene uitgave) 19 VERZOENING IN BIJBELS PERSPECTIEF daarmee geen belangrijke zaak zou zijn. Maar verzoening staat bijbels gezien altijd in een context van overtreding, schuld, verantwoordelijkheid, omkering, boete en vergeving. In een christendom à la Jezus zal het bijbelse perspectief op de verzoening richtinggevend kunnen zijn bij het herstel van relaties tussen mensen en God, mensen onderling, groepen, samenlevingsverbanden en volken. Literatuur Gesenius, W., Hebräisches und aramäisches Handwörterbuch über das Alte Testament, Berlin/Göttingen/Heidelberg, 1962, 17e druk Heyer, C.J. den, Verzoening, Bijbelse notities bij een omstreden thema, Kampen, 1997, 3e druk Kalsky, M., Veel verleden, weinig heden, in: Interpretatie, 2001, pag. 6-8 Kramers' N.W. =, Kramers' Nederlands Woordenboek, Amsterdam/Brussel, 1980, 19e druk Onderwijzer, A.S., Nederlandsche vertaling van den Pentateuch benevens eene Nederlandsche vertaling van Rashie's Pentateuch-Commentaar, 5 Delen, Amsterdam, 1977, 2e druk R.u.T. = Taschenlexikon Religion und Theologie, 4 Delen, E. Herdieckerhoff, J. Tolk (Red.), Göttingen, 1971 Riet, P. van 't, Het evangelie uit het leerhuis van Lazarus, Een speurtocht naar de joodse herkomst van het vierde evangelie, Baarn, 1996 Riet, P. van 't, Christendom à la Jezus, De herziening van het christelijk geloof vanuit haar joodse bronnen, Kampen, 2001 Stuurgroep Kerkendag 1998, Uit op verzoening, Kampen, 1997 Urbach, E.E., The Sages, Their concepts and beliefs, 2 Vol., Jerusalem, 1979 Vries, J. de, Etymologisch woordenboek, Waar komen onze woorden vandaan?, Utrecht/Antwerpen, 1979, 12e druk Wolters' W.N. =, Wolters' Woordendoek Nederlands, Groningen, 1987, 28e druk Zuidema, W., Voolen, E. van, Soetendorp, A., Heyer, C. den, Isaak wordt weer geofferd, De verwerking van de Holocaust door jodendom en christendom, Baarn, 1980 20 Peter van ’t Riet – Folianti-reeks 1 (2e herziene uitgave) VERZOENING IN BIJBELS PERSPECTIEF FOLIANTI-REEKS Uit de Folianti-reeks zijn nog diverse nummers leverbaar. Welke dat zijn kunt u zien op de website www.folianti.com, waar u ze ook kunt bestellen. De prijs per nummer is € 2,- (excl. verzendkosten). De website petervantriet.nl Peter van ’t Riet heeft een website (www.petervantriet.nl) waarop u informatie kunt vinden over zijn werk. Ook kunt u er veel artikelen vinden die hij in de loop der jaren in verschillende tijdschriften gepubliceerd heeft. Tevens is er een rubriek Vragen & Antwoorden. Heeft u vragen over de inhoud van deze brochure of over andere kwesties die betrekking hebben op de joodse uitleg van de Bijbel, het jodendom of joods-christelijke betrekkingen dan kunt u die stellen aan Peter van ’t Riet via e-mailadres [email protected]. Peter van ’t Riet – Folianti-reeks 1 (2e herziene uitgave) 21 Verzoening staat sinds het begin van de nieuwe eeuw weer hoog op de theologische agenda. Maar wat men onder verzoening verstaat, blijkt vaak zeer verschillend te zijn. Reden voor Peter van ‘t Riet om, na een korte verkenning van de christelijke verzoeningsleer, op zoek te gaan naar de bijbelse oorsprong van het verzoeningsbegrip. Het resultaat van deze korte studie is even helder als ingrijpend: Verzoening krijg je niet voor niets, verzoening moet je doen! Verzoening is wat de overtredende partij moet doen om de relatie met de benadeelde partij te herstellen. En dat geldt niet alleen voor mensen onderling, maar ook tussen mensen en God. De auteur concludeert dat er in de christelijke verzoeningsleer een rolverwisseling heeft plaatsgevonden tussen God en mens. Het bijbelse verzoeningsbegrip, dat bewaard is gebleven in het jodendom, biedt nieuwe inspiratie voor ieder die in onze moderne samenleving op zoek is naar nieuwe geloofsinhouden. Deze 2e herziene uitgave van nr. 1 van de Folianti-reeks werd in 2001 ook gepubliceerd als hoofdstuk 10 van het boek Christendom à la Jezus : De herziening van het christelijk geloof vanuit haar joodse bronnen Peter van ’t Riet studeerde wiskunde en psychologie, promoveerde op een onderwijspsychologisch onderwerp. Naast zijn werk als lector ICT en onderwijsinnovatie aan de hogeschool Windesheim in Zwolle doet onderzoek naar het joodse karakter van de evangeliën. Hij geeft regelmatig lessen en lezingen in leerhuizen. Van zijn hand verschenen o.a. Het evangelie uit het leerhuis van Lazarus (Ten Have, Baarn, 1996), Lukas versus Matteüs (Kok, Kampen, 2005), Het mensbeeld van de Tora (Kok, Kampen, 2006) en De filosofie van het scheppingsverhaal (Kok, Kampen, 2008) en Lukas de Jood (Folianti 2009). Al deze boeken zijn nog verkrijgbaar bij Folianti (op www.folianti.com). © Folianti, Zwolle 1997/2009 (2e herziene uitgave) ISBN 90-802435-3-1 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt, in enige vorm, of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door middel van druk, fotokopieën, microfilm, opnamen of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.