Verkiezingsprogramma 2007-2010 Modern, vitaal en duurzaam: dat kan zoveel beter als we het samen doen! 1 Inhoudsopgave Voorwoord 1. 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 Moderniseren van politiek en bestuur: van en voor de burger De burger centraal Complexe hardnekkige vraagstukken vereisen horizontale bestuursvormen en beleidsprocessen De begroting als instrument voor politieke besluitvorming Versterken van duale verhoudingen tussen College en Gemeenteraad Herstructurering van de ambtelijke dienst Handhaven waar nodig en mogelijk 2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 Vitaliseren van de samenleving Onderwijs Cultuur, kunst en muziek Sport en ontspanning Zorg en gezondheid Doelgroepen: Ouderen, jongeren, gehandicapten, allochtonen Sociaal isolement en armoede Veiligheid Vitale kernen Dobruska 3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 Duurzame ontwikkeling van de leefomgeving Groene Hart Natuur, ecologische hoofdstructuur, habitat Landschap, cultuurhistorische waarden, monumenten Duurzame landbouw en (glas)tuinbouw Duurzame recreatie Milieubeleid 4 4.1 4.2 4.3 Duurzame woningbouw, bedrijvigheid en mobiliteit Volkshuisvesting en ruimtelijke ordening Bedrijvigheid Mobiliteit en infrastructuur 5 Financiën en lasten 2 Voorwoord Op 22 november 2006 vinden gemeenteraadsverkiezingen plaats voor de nieuwe gemeente, waarin Nieuwkoop, Liemeer en Ter Aar per 1 januari 2007 worden samengevoegd. Voor u ligt het verkiezingsprogramma van PROGRESSIEF Nieuwkoop, waarvoor wij de steun van de kiezers vragen. Dit programma zal onze inzet zijn bij eventuele collegeonderhandelingen en tevens uitgangspunt voor het optreden van de nieuw gekozen fractie in de komende raadsperiode. PROGRESSIEF Nieuwkoop is de nieuwe lokale politieke partij voor alle progressieve kiezers in de per 1 januari 2007 samen te voegen gemeenten Nieuwkoop, Liemeer en Ter Aar. De partij is ontstaan uit een initiatief en samenwerkingsverband van leden van de PvdA, het PAK Ter Aar, Groen Links, D66, SP, maar is nadrukkelijk ook bestemd voor alle andere progressieve inwoners uit deze drie gemeenten. PROGRESSIEF Nieuwkoop is een gemotiveerde partij die klaar staat om een bijdrage te leveren aan het bestuur van de nieuwe gemeente. Als collegebesprekingen daartoe aanleiding geven zijn we bereid die verantwoordelijkheid ook in te vullen door het leveren van een wethouder. Het besturen van een gemeente is een verantwoordelijkheid die niet alleen meer samen met andere raadsfracties en andere overheden kan worden ingevuld. Goede betrokkenheid van en samenwerking met burgers en hun organisaties is daarvoor op steeds meer terreinen van essentieel belang. Dat vraagt om nieuwe en betere relaties tussen burgers en de gemeentelijke overheid. Wat kunt u van PROGRESSIEF Nieuwkoop in de komende raadsperiode verwachten? Waar staat ze voor? PROGRESSIEF Nieuwkoop staat voor een eerlijke en solidaire samenleving, sociaal en rechtvaardig, met oog voor een duurzame leefomgeving. Een samenleving waarin burgers als individu en als lid van de gemeenschap vrij en veilig zijn en uitgedaagd worden zich verantwoordelijk te voelen en te ontplooien binnen hun mogelijkheden. En een leefomgeving waarin het plezierig toeven is, waarbij wonen, werken en recreëren hand in hand gaan met duurzame ontwikkeling van natuur, landschap en milieu. PROGRESSIEF Nieuwkoop wil meer ruimte creëren om de kansen en mogelijkheden daartoe te vergroten. PROGRESSIEF Nieuwkoop is optimistisch, gelooft in het kunnen en willen van mensen, maar beseft dat daarbij soms hulp of sturing van de overheid gewenst en nodig is. We zijn er van overtuigd dat de democratie de beste wijze is om vanuit individuele vrijheid een gelijkwaardige bijdrage te leveren aan de inrichting van onze samenleving en leefomgeving. Daartoe willen we een partij zijn die open en benaderbaar is en samen met burgers en hun organisaties tot daden komt. Naast het programmateam willen wij met name individuele burgers en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en instellingen bedanken, die een bijdrage hebben geleverd aan de totstandkoming van dit verkiezingsprogramma. Nadere informatie kunt u vinden op onze website: www.progressiefnieuwkoop.nl Voor reacties kunt u een mailbericht sturen naar [email protected] of direct contact opnemen met fractie- of bestuursleden. 3 1. Moderniseren van politiek en bestuur: van en voor de burger 1.1 De burger centraal In de politiek gaat het om visies en keuzen die zich richten op de ontwikkeling van haar fysieke omgeving en van het welbevinden van haar burgers. Daarom is lokale politiek en de verandering en modernisering daarvan van en voor burgers. Dat vereist dat politici en burgers elkaar met vertrouwen benaderen en serieus nemen. Het betekent vooral wederzijds goed communiceren waar en wanneer dat wenselijk en nodig is: luisteren, informeren, analyseren, oplossingen zoeken, verantwoordelijkheid nemen en verantwoording afleggen. De samenleving verandert snel en soms ingrijpend. Voordat de inkt van dit verkiezingsprogramma is opgedroogd hebben zich al weer veranderingen voorgedaan. De politieke en beleidsagenda kan daarom niet eenmalig in de vier jaar bij de verkiezingen worden vastgesteld, maar moet steeds worden aangepast. Daar komt bij dat sommige vraagstukken en problemen alleen maar kunnen worden aangepakt wanneer politiek en burgers daar breed gedragen oplossingen voor ontwikkelen. Maar dat lukt alleen wanneer dat gebaseerd is op een breed gedragen politieke en beleidsagenda in de vorm van probleemanalyses en doelen. Daarom willen wij waar nodig samen met u blijvend aan die veranderende agenda en oplossingsmogelijkheden blijven werken. Met elkaar zijn we daardoor beter in staat ook nieuwe kansen en mogelijkheden te benutten. Op die manier wordt de politiek weer waar het voor bedoeld is: de ruimte waar burgers en hun maatschappelijke en politieke organisaties vorm geven aan hun eigen samenleving en leefomgeving. Sommige vraagstukken en taken zijn des overheids, waarmee burgers helemaal niet lastig gevallen willen worden. Bij voorbeeld in de sfeer van voorzieningen en van de dienstverlening. Maar bij andere vraagstukken, die hun vrijheden, belangen of diep gevoelde waarden raken, willen burgers juist heel nauw betrokken zijn, zoals in de sfeer van de ruimtelijke ordening en van ethische kwesties. In die zin is er sprake van een participatieladder die varieert van informeren, inspreken, raadplegen en adviseren, tot coproduceren en meebeslissen. De kwaliteit van politiek en bestuur wordt het meest gediend indien deze vormen van burgerparticipatie op een goede manier worden ingezet én wanneer de verschillende vormen worden ingezet wanneer dat nuttig en noodzakelijk is. Dat laatste is afhankelijk van het type beleidsvraagstuk en van de fase van het beleidsproces waarin dat vraagstuk zich bevindt. In de praktijk is daar in het verleden nauwelijks of niet aan voldaan. Coproductie en meebeslissen zijn nieuwe horizontale sturingsvormen en beleidsprocessen die nuttig en noodzakelijk zijn om complexe hardnekkige vraagstukken aan te kunnen pakken. De gangbare verticale hiërarchische cultuur en houding van politici en beleidsmakers blijkt het grootste struikelblok om met deze noodzakelijke bestuurlijke vernieuwing een begin te maken. Maar de op handen zijnde herindeling leidt zowel tot een reorganisatie van het ambtelijk apparaat als tot nieuwe verkiezingen. Dat is derhalve dé kans bij uitstek om door enige vernieuwing van personele bezetting bij politici en ambtenaren deze oude cultuur, die bestuurlijke modernisering frustreert, te helpen doorbreken. In de navolgende paragraaf wordt op deze sturingsvorm nader op ingegaan. Jarenlang heeft het verticale overheidsbestuur zich beperkt tot informeren en inspreken als vormen van burgerparticipatie. Niet omdat men dat nuttig vond, maar omdat procedures dat voorschreven. In feite met forse tegenzin, omdat burgers als lastige tegenspelers werden gezien en in die optiek alleen maar tijd kosten. Bij sommige politici en bestuurders is dat gelukkig wat aan het veranderen. Informeren en inspreken wordt door burgers soms als aardig, maar vaak als betekenisloos en frustrerend ervaren. Zeker wanneer de inspraak uitermate goed is voorbereid en tot niets leidt. Uit de burgerraadpleging in december 2004 over de gemeentelijke fusieplannen kwam 4 tevens naar voren dat burgers verwachten dat door de fusie de communicatie met en participatie van burgers in de nieuwe gemeente naar een nog groter dieptepunt zal zakken. Wij pakken die signalen op en zullen er alles aan doen burgerparticipatie te bevorderen: burgers niet lastig vallen wanneer zij dat niet willen, maar ze serieus nemen en betrekken op manieren en op momenten die door hen nuttig en nodig worden gevonden . Wat dat betreft is dit voorjaar op initiatief van het PAK-Ter Aar geëxperimenteerd met raadplegen en adviseren als participatievorm. Daartoe was een speciale raadscommissie belegd en de diverse spelers uit het onderwijsveld genodigd om tot een beleidsanalyse en een begin van een beleidsagenda te komen. Dat werd door alle partijen als bijzonder succesvol ervaren en verdient vervolg en navolging op andere terreinen. Daar zullen wij ons hard voor maken. De communicatielijnen tussen burgers en overheid kunnen veel korter en veel beter georganiseerd worden. Progressief Nieuwkoop vindt het een uitdaging om van de creativiteit en betrokkenheid van burgers veel meer gebruik te maken. Daardoor wordt behalve de kwaliteit van het openbaar bestuur, tevens het zelforganiserend vermogen van de lokale samenleving versterkt. De gemeente Vlaardingen is een goed voorbeeld van een gemeente waar het duale stelsel heel serieus is aangepakt. Beleid wordt gemaakt vanuit de burger, de maatschappelijke instelling, de vereniging en het bedrijf die allemaal een inbreng hebben. Voordat de ambtenaar aan de slag gaat worden eerste betrokkenen uitgenodigd. Met hen wordt gesproken over de in’s en out’s van nieuw beleid dat gemaakt gaat worden. Er wordt bezien in hoeverre rekening gehouden kan worden met de visies van de betrokkenen. Er wordt geleerd van de kennis, de inzichten en de inbreng. Dan pas wordt de beleidsnota opgesteld. De gemeente Vlaardingen heeft elke donderdagavond gemeenteavond. Op die avond kun je altijd op het gemeentehuis terecht voor het volgen van commissie- en raadsvergaderingen en bijeenkomsten waar met de burger wordt gesproken over diverse onderwerpen. Het geeft je ook de kans als burger om de raadsleden de burgemeester en de wethouders te spreken. Onze nieuwe gemeente zou op experimentele basis een dergelijk traject moeten uitproberen, uiteraard op de schaal van een kleine gemeente. Ook de gemeente Jacobswoude heeft sinds kort en dergelijk traject ingezet. Door de herindeling ontstaat het gevaar dat de dienstverlening van de gemeente en andere instanties op grotere afstand van de inwoners komt te staan. Er zijn nu al initiatieven die de dienstverlening van de gemeente en van daarmee samenhangende organisaties (Woningcorporatie, sociale hulpverlening en advies) vormgeven. Dit zogenaamde Trefpunt is een voorbeeld van hoe dat in zoveel mogelijk andere kernen ook zou moeten, zo mogelijk in combinatie met gemeentelijke dienstverlening. Sociaal raadsliedenwerk is een vorm van maatschappelijke dienstverlening die zich richt op kosteloze en laagdrempelige sociaal juridische advisering aan "gewone" burgers op een zeer breed terrein. Naast de individuele hulpverlening houden sociaal raadslieden zich onder meer bezig met het signaleren van knelpunten in wet- en regelgeving. Wij zijn van mening dat een dergelijk professioneel en onafhankelijk orgaan ook zijn plaats moet krijgen binnen de nieuwe gemeente. Op 1 januari jongstleden is de Wet extern klachtrecht in werking getreden. De drie gemeenten hebben er voor gekozen zich niet bij de Nationale Ombudsman, maar bij de Regionale Ombudscommissie Alphen aan den Rijn aan te sluiten. Daar kunnen burgers terecht wanneer zij zich onheus of onjuist behandeld voelen door de gemeente. De gemeente moet burgers actief informeren over deze voorziening. Om dat te bereiken zien wij diverse mogelijkheden, waarvoor wij ons de komende raadsperiode in zullen zetten: 5 Regels zijn er in principe niet voor niets. Maar soms zijn ze overbodig geworden, intern tegenstrijdig, betuttelend, een rem op de ontwikkeling van de gemeente en haar burgers of een barrière voor bestuurlijke modernisering. Wij blijven kritisch kijken naar overbodige regels, zullen het college aanmoedigen met concrete voorstellen te komen en zullen zo mogelijk daar ook zelf voorstellen voor doen. Meer ruimte voor burgers betekent ook dat zij meer dan één keer in de vier jaar hun stem kunnen uitbrengen. Daarom betrekken we burgers ook al in een vroegtijdig stadium bij politieke meningsvorming en bij het beleid. We willen het mogelijk maken dat over beleidsontwikkelingen die burgers belangrijk vinden een referendum wordt gehouden. Daartoe wordt een referendum verordening opgesteld. In navolging van andere gemeenten willen we dat burgers het initiatiefrecht krijgen. Dat is het recht van burgers om onderwerpen op de politieke agenda te zetten. Het spreekrecht van burgers wordt vervangen door discussierecht, ook over onderwerpen die (nog) niet op de agenda staan. Bij commissievergaderingen worden alle direct betrokkenen bij een inhoudelijk onderwerp uitgenodigd om mee te denken en te praten. Zij ontvangen vooraf de documenten die ter vergadering worden besproken. Zij kunnen ook zelf discussiemateriaal inbrengen. Alle documenten die betrekking hebben op college-, raads- en commissievergaderingen zijn via de website van de gemeente voor eenieder beschikbaar. De gemeente creëert een e-mail service voor burgers, om hen in de gelegenheid te stellen zich naar wens te abonneren op die elektronische documenten van commissies, raad, college en voorlichtingsdienst, die zij interessant vinden. In overleg met bewoners in de kernen wordt bezien op welke wijze een eigen ‘wijkbudget’ een goed instrument kan zijn om burgerinitiatieven en –participatie te vorderen ter vitalisering van de kern. Behalve raadsfracties, krijgen ook de gemeenteraad en de raadscommissies elk een eigen budget ter ondersteuning van het raadswerk om contacten met burgers in verschillende vormen –waaronder discussieavonden, werkbezoeken, workshops – beter te kunnen onderhouden en versterken. Met een zekere regelmaat moeten de raadscommissies burgers, maatschappelijke organisaties, verenigingen en andere betrokkenen uitnodigen om hun visie te vernemen die de basis moet vormen voor nieuw beleid Fracties en raad worden in de gelegenheid gesteld om de raadszaal en het gemeentehuis meer te gebruiken voor openbare bijeenkomsten. Het gemeentehuis en de raadszaal vormen het centrum van de gemeentepolitiek en zijn daarmee bij uitstek de plek om politiekinhoudelijk met burgers te communiceren. De gemeente zet experimenten op om burgers bij het beleid te betrekken met Vlaardingen als voorbeeld. In een maatschappij waarin burgers zelf steeds meer verantwoordelijkheid moeten dragen en zelfredzaam moeten zijn, hebben sommigen soms een steun in de rug nodig. Wij willen dat deze burgers voor advies terecht kunnen bij een sociaal raadsman. De gemeente moet de Regionale Ombudscommissie, als voorziening voor onheus of onjuist behandelde burgers, op een actieve manier onder de aandacht van haar burgers brengen. Dienstverlening via het Trefpunt Welzijn wordt, zo mogelijk in combinatie met dienstverlening door de gemeente en andere instanties, in zoveel mogelijk kernen aan de inwoners aangeboden. 1.2 Complexe hardnekkige vraagstukken vereisen horizontale bestuursvormen en beleidsprocessen 1.2.1 Bestuurlijke visie 6 Moderne bestuurskundige theorieën en praktijken leren ons dat voor verschillende typen maatschappelijke vraagstukken ook verschillende vormen van beleid en sturing nodig zijn. Die variëren van verticale hiërarchieën tot horizontale samenwerkingsverbanden in netwerken. De verticaal georganiseerde overheid en politiek blijken dan ook bijzonder goed uit de voeten te kunnen met die maatschappelijke vraagstukken die het beste met regels, procedures en controle mechanismen aangepakt kunnen worden. Verkeersregels, subsidieen belastingmaatregelen, verzekeringen, contracten en vele andere uitvoeringsmaatregelen zijn daar voorbeelden van. Maar overheid en politiek hebben zeer grote moeite met die vraagstukken die zich kenmerken door complexiteit en dynamiek en door pluriformiteit in motieven (waarden, belangen, strevingen) en in visies van vele relevante actoren. Zorg, gezondheid, veiligheid, duurzaamheid, leefbaarheid, gebiedsgericht (Groene Hart)beleid zijn daar voorbeelden van. Vaak zijn daar meerdere overheden, bedrijven, instellingen en maatschappelijke organisaties bij betrokken; en gezien het schaalniveau van deze vraagstukken ook van buiten de gemeente- of provinciegrenzen. Al deze partijen zijn bereid in netwerkverband samen te werken, wanneer zij vanuit eenzelfde toekomstperspectief deels dezelfde doelen delen, maar elkaars middelen en inzet nodig hebben om die te kunnen realiseren. Omdat er tussen participanten in het netwerk geen hiërarchische afhankelijkheidsrelaties bestaan, is sprake van horizontale samenwerkingsverbanden, waarin beleid wordt ontwikkeld, verantwoordelijkheden en middeleninzet verdeeld, en de uitvoering met elkaar ter hand genomen. In feite wordt zodoende het zelforganiserend vermogen van de samenleving geactiveerd tot beleidsinnovaties voor hardnekkige vraagstukken en problemen. Het is een geheel andere benadering dan de verticale werkwijze, waarbij overheden en eventueel andere betrokkenen vanuit eigen verantwoordelijkheden beleid afstemmen, coördineren en compromissen sluiten. Voor een aantal complexe en hardnekkige maatschappelijke vraagstukken zal de verticale overheidsorganisatie derhalve institutionele ruimte moeten creëren om horizontale werk- en beleidsprocessen mogelijk te maken. Uit literatuur en praktijkervaringen kunnen we enerzijds opmaken dat dit bijzonder goede resultaten kan opleveren en anderzijds dat het lastig is om daarmee om te leren gaan omdat horizontale en verticale beleidsprocessen op meerdere kenmerken sterk verschillen: Kenmerk ----------------Organisatie: Werkwijze: Verticaal Horizontaal ---------------------------- ------------------------------------hiërarchie (eigen agenda) netwerk (gezamenlijke agenda) efficiency o.b.v. control innovatieve bijdragen o.b.v. vertrouwen en respect Rationaliteit: procedurele waarden (people, planet, profit, politcs) Oriëntatie: invloed/macht uitoefenen betekenis/toegevoegde waarde creëren Competenties: technisch leren sociaal leren Subject: zelf beslissen zelf en van anderen leren Object: anderen veranderen ruimte creëren voor innovaties en zelf mee-veranderen ----------------------------------------------------------------Kortom van Zorgen Voor naar Zorgen Dat 1.2.2 Kwaliteitsverbetering van het openbaar bestuur Progressief Nieuwkoop is van mening dat de kwaliteit van het openbaar bestuur aanzienlijk kan worden verbeterd door de manier van besturen aan te passen aan de eisen die verschillende maatschappelijke vraagstukken daaraan stellen. Dat stelt eisen aan bestuurlijk inzicht en aan de wil bij politici, bestuurders en ambtelijke dienst om flexibel te leren 7 schakelen tussen en omgaan met een toenemend aantal eigentijdse sturingsvormen, zoals in paragraaf 1.2.1 is aangegeven. Progressief Nieuwkoop is van mening dat de huidige herindelingsoperatie een uitgelezen kans biedt die vernieuwende gedachte in praktijk te brengen en zo spoedig mogelijk op bescheiden schaal met burgerparticipatie te starten: door experimenteer ruimte voor horizontale werk- en beleidsprocessen in te ruimen en daartoe een beperkt aantal –nader te duiden – formatieplaatsen te reserveren. Mogelijk zodanig dat het ministerie van BZK/Inaxis dat wil ondersteunen. Om ook de complexere vraagstukken in onze samenleving beter aan te kunnen pakken zijn nieuwe manieren van beleid maken nodig, die politieke wil en moed vragen, waarvoor wij ons de komende raadsperiode zullen blijven inzetten: Er dient meer tijd en prioriteit gegeven te worden aan een politiek-bestuurlijke visie en analyse om te verkennen welke daadwerkelijk de beste bestuurlijke benaderingen oftewel sturingsvormen zijn voor de verschillende maatschappelijke vraagstukken die onze gemeente - en ook andere gemeenten, overheden en instanties – willen aanpakken en oplossen. Burgers en hun organisaties, en ook de raad moeten daar intensief bij worden betrokken. De raad dient zo spoedig mogelijk het college op te dragen om initiatieven te nemen die experimenten met horizontale sturingsvormen en beleidsprocessen mogelijk maken. Er dient zo spoedig mogelijk, nog voor de fusie, met voortvarendheid een experiment te worden voorbereid door de drie gemeenten voor de totstandkoming van een bestuurlijk netwerk in de sfeer van de buitensporten. Wij hebben daartoe een projectvoorstel ter bespreking aan de fusiepartners voorgelegd. Zij vonden dit nog te vroeg maar zegden toe dat in de nieuwe raad voortvarend op te willen pakken. Dit voorstel ‘Een krachtige burger maakt een krachtige gemeente’ dient zo spoedig mogelijk te worden afgerond, om als experiment nog in 2007 voor subsidie te kunnen worden voorgedragen bij InAxis. 1.3 De begroting als instrument voor politieke besluitvorming De begrotingsbehandeling wordt er niet gemakkelijker op gemaakt omdat teksten van programmahoofdstukken vaak ondoorgrondelijk zijn en de verbindingen tussen de paragrafen onnavolgbaar. De begroting moet een duidelijk, transparant en inhoudelijk verantwoord document worden. Dat vraagt om een heldere opzet en uitwerking van de programmabegroting. Het zou een document van de raad moeten zijn, maar dat is het nog steeds helemaal niet. Het zou een instrument moeten zijn dat politiek debat, beleidsprioritering, weging en besluitvorming ondersteunt, maar ook dat is het echt niet. Dat lukt ook niet wanneer in het voorjaar geen goed inhoudelijk raadsdebat plaatsvindt in de vorm van een kadernota, op grond waarvan een fundamenteel debat kan worden gehouden over uitgangspunten, kaders en prioriteiten. Daarom is het belangrijk dat er door het jaar heen meer ruimte komt voor een goede voorbereiding, behandeling en controle op de uitvoering ervan. De aanpak daarvan zou in een collegeprogramma moeten zijn aangegeven. Maar het college van Ter Aar heeft zelfs in 5 jaar geen kans gezien haar programma te schrijven. De voorbereiding, behandeling, uitvoering en eventuele bijstelling van het begrotingsproces dient nu zo spoedig mogelijk voor het gehele jaar in een goede planning te worden neergelegd en uiterlijk begin 2007 door de raad behandeld. Er zijn diverse problemen die verhinderen dat de begroting als instrument voor politieke weging en besluitvorming kan worden gebruikt: Goede voorbereiding in een beperkt aantal weken in het najaar is niet goed mogelijk; 8 Begrotingsstukken zijn moeilijk toegankelijk, bevatten veel cijfermateriaal en weinig politiek-bestuurlijke visie als onderbouwing en verklaring van de cijfers en de veranderingsvoorstellen; Het financieel-technisch kennisniveau in de raad en bij andere geïnteresseerden is te beperkt om de begroting als instrument voor goed politiek debat, afweging en keuzeopties te kunnen gebruiken; Daardoor blijft de begrotingsbehandeling teveel steken in een boekhoudkundige en rekenkundige exercitie, waarin overschrijdingen moeten worden weggewerkt om de begroting sluitend te maken. De (sluitende) begroting is dan geen instrument meer voor politieke en beleidskeuzen, maar een doel op zich: voldoen aan de comptabiliteitsregels, ongeacht het beleid. Dat betekent voor de komende raadsperiode: Een duidelijkere en deugdelijkere opzet en behandelingsprocedure van de programmabegroting, zodat deze transparanter en inhoudelijker wordt, zodat deze ook van de raad zelf is, zodat het een instrument is dat politiek debat, beleidsprioritering, weging en besluitvorming ondersteunt; Kennisniveau raadsleden en andere geïnteresseerden opkrikken d.m.v. een jaarlijks te geven cursus/workshop, ruim vóór de zomervakantie. De inhoud daarvan moet een wezenlijke bijdrage leveren aan inzicht in begroten als beleidsinstrument waardoor de kwaliteit van beleid en politieke besluitvorming kan verbeteren; Begrotingsstukken moeten worden vergezeld van een duidelijke politieke en beleidsvisie van de raad, als onderbouwing en verklaring van de cijfers en de voorgestane veranderingen. Dat biedt een goede basis voor politiek debat over uitgangspunten en randvoorwaarden van beleid en daarmee van politieke keuzen die gevolgen hebben voor de begroting. De begroting wordt dan gebruikt als instrument om betere politieke keuzen te kunnen maken en niet omgekeerd, dus niet als doel in zich; Goede voorbereiding van de begroting door financiële commissie. Ook door het jaar heen snel inzicht verschaffen in over- en onderschrijdingen. Deze commissie moet ook de dualisering een functie in het geheel heeft gekregen; College zou de begroting moeten presenteren in een openbare bijeenkomst – alsook publiceren in het Witte Weekblad, zo lang er nog geen regulier eigen voorlichtingsblad is – waarbij politieke uitgangspunten, weging, keuzen en gevolgen voor begrotingsposten centraal staan; Om niet een jaar verloren te laten gaan dient snel te worden gehandeld: In januari 2007 moet de raad het college opdracht geven een voorstel en planning uit te werken en daartoe de kaders aan te reiken. In februari raadsbehandeling van het collegevoorstel en vaststellen van een nieuwe, verbeterde begrotingsbehandeling. 1.4 Versterken van duale verhoudingen tussen College en Gemeenteraad. Sinds 2002 is het dualisme ingevoerd in het locale bestuur. Dualisme betekent een feitelijke scheiding tussen de kaderstellende en controlerende macht (gemeenteraad) en de uitvoerende macht (college van B&W) binnen een gemeente. Het komt er op neer dat de gemeenteraad de kaders stelt voor het te voeren beleid, dat het college van B&W dit beleid uitvoert en dat de Gemeenteraad controleert of dat naar behoren gebeurt. Dit controleren vindt plaats aan de hand van meerdere criteria: rechtstatelijkheid (politiek-bestuurlijke verantwoordelijkheid); democratie (meespreken van burgers en verantwoording afleggen); rechtmatigheid (overeenkomstig de eigen bevoegdheden en inhoudelijk niet in strijd met andere regels); effectiviteit (wordt het doel bereikt met de voorgestelde middeleninzet); efficiëntie (wordt er doelmatig gebruik gemaakt van de beschikbaar gestelde middelen). 9 Praktisch betekent het dat de gemeenteraad zich niet meer opsplitst in coalitie- en oppositie partijen, maar als gezamenlijke partijen een eigen en veel zelfstandiger rol moet spelen ten opzichte van het college en heel duidelijk moet maken wat er waarom, waar, hoe en door wie moet gaan gebeuren in de gemeente. Daarbij spelen vaak meerdere partijen en probleemen belanghebbende groepen een rol. Goede informatie daarover is nodig om tot goede discussies en verantwoorde besluiten te kunnen komen. Dit kan bijvoorbeeld aan de hand van de volgende vragen: Welke visie(s) en uitgangspunten (sociaal, economisch, ecologisch, bestuurlijk) van welke actoren liggen ten grondslag aan de beleidsanalyse? Wat zijn dan de problemen of wensen, wie zijn de relevante probleem- en belanghebbers en hebben zij een voldoende mate van overeenstemming om er met elkaar hun schouders onder te zetten (draagvlak)? Wat willen zij met elkaar bereiken (robuustheid van doelen)? Welke instrumenten of middelen moeten daarvoor worden ingezet en welke worden daadwerkelijk beschikbaar gesteld (effectiviteit van de instrumenten)? Hoe wordt de uitvoering daarvan georganiseerd (efficiëntie, controleerbaarheid, handhaafbaarheid)? Die zelfstandigheid moet zijn basis vinden in een raadsprogramma dat vervolgens de basis is voor een Collegeprogramma in de vorm van een jaarlijks voortschrijdend meerjarenprogramma. Jaarschijven daarin worden vervolgens neergelegd in de Programmabegroting van het betreffende jaar. Deze Programmabegroting wordt vastgesteld door de Gemeenteraad. Vervolgens controleert de Raad of het Programma volgens afspraken wordt uitgevoerd. Het voordeel van deze benadering is dat de raad zich meer met de hoofdlijnen, dat wil zeggen met visies, uitgangspunten en kaders, van beleid bezig houdt en zich niet met ieder detail bemoeit. Dat is veelal uitvoering en de verantwoordelijkheid van het College. Die moet doelen bereiken met inzet van de beschikbaar gestelde middelen, hetgeen de raad later controleert. Verder is het belangrijk dat de Gemeenteraad meer tijd en gelegenheid krijgt om zijn relatie met de inwoners te verbeteren. Minder intern vergaderen en meer de boer op. Voelhorens uitsteken in de gemeenschap, op zoek naar problemen die bij burgers leven en vaak ook samen met deze burgers als probleemhebbers het beste opgelost kunnen worden. Om de positie van de raad te versterken is met het dualisme ook een Lokale Rekenkamer ingevoerd. De nieuwe gemeente beschikt inmiddels over een dergelijke Kamer. Deze Kamer opereert onafhankelijk en voert controles uit op het gevoerde beleid. Wat zij onderzoekt doet zij deels op eigen gezag en deels gemandateerd door de gemeenteraad. De resultaten daarvan vormen een belangrijke informatiebron voor de raad om haar nieuwe verantwoordelijkheden beter waar te kunnen maken. Het dualisme moet ook leiden tot een meer transparante beleidsontwikkeling en uitvoering. Dus geen of in ieder geval minder achterkamertjes De afgelopen jaren zijn er stappen gezet op het pad van het dualisme maar een groot succes is het nog niet geworden, althans dat zeggen de huidige gemeenteraden en ook het college van B&W en de ambtelijke organisatie. Reden genoeg om het dualisme met ingang van de nieuwe gemeente echt nieuw leven in te blazen. Dat vraagt om een cultuurverandering en om politici en bestuurders die dat kunnen en willen. Wat zijn de problemen? 10 Algemeen wordt onderkend dat veel van het gemeentelijke beleid nog uit de Collegekoker of de ambtelijke koker komt. Er wordt vervolgens draagvlak gezocht binnen de raad voor dit beleid. Het initiatief ligt duidelijk nog teveel bij het College en de ambtelijke organisatie. Een link naar achterkamertjes politiek is dan snel gelegd. De commissies houden zich net zoals vroeger bezig met de voorbereiding van de agenda van de raad in plaats van met nieuwe onderwerpen die de basis zouden kunnen gaan vormen voor een toekomstig beleid. Vanuit de progressieve hoek is al diverse malen geopperd dat het noodzakelijk is voor raadsleden zich te scholen in duaal debatteren. Datzelfde geldt overigens ook voor de wethouders die nog veel te veel direct in de debatten betrokken worden. Dat maakt dat oriëntatie en debat over visies, kaders en uitgangspunten te makkelijk en teveel wordt belast met technische vragen en het bij voorbaat voorsorteren op en verdedigen van een collegestandpunt. Daardoor komt het debat en de meningsvorming in de raad in de verdrukking. In plaats van proactief te leren reageren, blijven raadsleden dan teveel een passieve houding aannemen door hoofdzakelijk op voorstellen van het college te reageren en dat vaak niet anders dan door het stellen van vragen aan datzelfde college. Meningsvorming door debat tussen fracties onderling , met als resultaat een opdracht aan het college, is een zeldzaam verschijnsel. Daarna worden, veelal zonder enig debat van betekenis, de vooraf ingenomen fractiestandpunten uitgewisseld en een beslissing genomen op grond van meerderheid van stemmen. Colleges kan vaak een gebrek aan visie worden verweten en dat stimuleert een debat op hoofdlijnen in de raad niet. En raadsfracties beperken zich nog te vaak tot de detailopmerkingen over de uitvoering en dat kost tijd. Door politieke scoringsdrift van raadsfracties blijken de raden ook erg gevoelig voor de waan van de dag en stimuleren zij een debat op hoofdlijnen evenmin in voldoende mate. Het verkleinen van de afstand, dat wil zeggen het versterken van het vertrouwen tussen bestuur en inwoners wil nog niet erg lukken. Het vereist ook een andere, opener houding om met inwoners in contact te treden en burgerparticipatie te organiseren op een voor belanghebbende burgers acceptabele wijze . Veelal zie je raadsfracties hun eigen aanhang bedienen en blijven bestuurders en ambtenaren teveel in het gemeentehuis over burgers praten, maar te weinig met hen. Voor het dualisme is ook een bepaald niveau van vertrouwen noodzakelijk tussen Raad, College en de ambtelijke organisatie. En dit vertrouwen is goed, mits het ook gebaseerd is op controle achteraf. Dit laatste betekent dat ook de periodieke rapportages (Beleidsrapportage en Jaarverslag) veel aandacht moeten krijgen. De oplossingsrichting. Binnen het dualisme verwachten wij dat politieke partijen zelf de agenda bepalen. Als er ontevredenheid heerst over de uitvoering van bijvoorbeeld woningbouwplannen dan dienen de fracties in de raad hierover een debat aan te gaan. Bijvoorbeeld eerst met betrokken burgers en daarna met het college. Binnen de vergadering zou er duidelijk een onderscheid moeten zijn tussen het moment van vragen stellen en het moment van debatteren. Immers de partijen dienen na het stellen van de vragen hun meningen duidelijk naar voren te brengen bijvoorbeeld in de vorm van stellingen. In het dualistische stelsel debatteren de raadsleden met elkaar. Fracties wisselen standpunten uit en delen de conclusies mee aan het college, dat zich vervolgens op de uitvoering richt. De belangrijkste reden voor dualisering van het gemeentebestuur is de wens de gemeentepolitiek weer herkenbaar te maken voor de burger en de burger daarbij serieus te betrekken. Burgers moeten weer kunnen zien en horen dat hun wensen en belangen serieus genomen worden door de politiek. In het duale debat dient de spreker zich in eerste instantie 11 niet te richten tot de opponent maar in feite tot de publieke tribune, tot de burger die hoort dat er over zijn belangen wordt gedebatteerd. Dan wordt ook duidelijk waar elke fractie in eerste instantie staat en wat de verschillende gezichtspunten zijn. Daarover kan dan grondig van gedachten worden gewisseld om er van te leren en tot een definitief standpunt te komen. De herkenbaarheid voor burgers wordt dan groter omdat hun visie in de raadsdebatten naar voren komt en voor diezelfde burger duidelijk wordt wat iedere fractie voorstaat ten aanzien van een bepaald probleem. Dit slaat onmiddellijk terug op de manier waarop het College van B&W wordt samengesteld. Blijft alles bij het oude en spelen een aantal partijen de eerste viool en worden andere partijen buiten “de macht” gehouden of spelen alle partijen een gelijkwaardige rol. Progressief Nieuwkoop is van mening dat transparantie van het lokale bestuur voorop moet staan en dat de wens van de gemeenteraad moet zijn een breed College te formeren. Fractiediscipline zou tot een minimum beperkt moeten worden. De vrije gedachte- en meningsvorming voert de boventoon en leidt tot heldere besluitvorming. Dit betekent voor de komende raadsperiode: De Gemeenteraad zal op hoofdlijnen sturen. Hij stelt kaders op waarbinnen de uitvoering door het college dient plaats te vinden en controleert uitvoering. Het nieuwe College van B&W wordt zo breed mogelijk samengesteld, zowel voor wat betreft deelnemende partijen als afkomst uit de oude gemeenten. De Gemeenteraad zal de relatie met de inwoners daadwerkelijk vorm en inhoud geven. Daartoe wordt een plan opgesteld. Kern moet zijn het contact met burgers te herstellen en te verbeteren en daarmee het vertrouwen. Dit kan door kern gewijs te werken, maar ook thema gewijs, al naar gelang de vraagstukken in de nieuwe gemeente. Raadsprogramma + collegeprogramma op basis van brede discussies op hoofdlijnen in de raad. Geen dichtgetimmerde programma’s, maar ruimte voor inbreng van burgers, voor verandering en voor leerprocessen in de veranderende samenleving. De nog aanwezige formatie ruimte voor de nieuwe gemeente vooral gebruiken voor nieuwe beleids- en sturingsvormen, met name voor de meer horizontale werkwijzen waar behoefte aan is (dus niet vastleggen op traditionele verkeerde functiebeschrijvingen van Berenschot). 1.5 Herstructurering van de ambtelijke dienst Op 1 januari zal de nieuwe gemeente van start gaan. Er is gedurende anderhalf jaar intensief aan de voorbereidingen gewerkt. Vele verordeningen, regelingen en werkprocessen zijn op elkaar afgestemd en zullen per die datum in werking treden. Daarnaast zijn er ook nog flink wat gebieden die niet geharmoniseerd zijn, bijvoorbeeld het subsidiebeleid. Over de meeste zaken zijn afspraken gemaakt hoe ermee om te gaan. Het is zeer belangrijk om het functioneren van de gemeentelijke organisatie te monitoren op een aantal aspecten: effectiviteit, efficiency, samenwerking. Aan deze aspecten moet met name het eerste jaar veel aandacht besteed worden. De nieuwe organisatie gaat ook officieel per 1 januari 2007 van start. In 2006 is het nieuwe managementteam aangetreden en zijn alle medewerkers naar een nieuwe functie in de nieuwe organisatie geleid. Niet iedereen zal optimaal aan zijn trekken gekomen zijn en daarmee loopt de nieuwe gemeente het risico op voortijdig vertrek van een aantal medewerkers. Het moet hoge prioriteit hebben om medewerkers op sleutelposities voor de nieuwe organisatie te behouden en als dat niet lukt snel tot vervanging over te gaan. Bij de inrichting van de nieuwe organisatie zijn niet alle formatieplaatsen aangewend. Er is nog een surplus beschikbaar. Dit surplus zal worden gebruikt om knelpunten in de nieuwe 12 organisatie op te kunnen lossen en om verbeteringen en vernieuwingen in het bestuur (horizontalisering) mogelijk te maken. Het moet absoluut duidelijk zijn dat de nieuwe gemeente niet een opsomming van de drie voorgangers is maar een nieuw geheel met nieuwe doelen en werkwijzen. Dat neemt niet weg dat er zorgvuldig gekeken moet worden of de uitgangspunten en doelstellingen voor de nieuwe gemeente wel werken. Er wordt bij de huidige gemeentes veel werk uitbesteed. Procesbegeleiders, projectleiders en interim management lopen in en uit. De nieuwe gemeente moet mogelijkheden bieden om meer activiteiten in huis uit te voeren. Dit betekent wel dat er ruimte gemaakt moet worden voor dit soort functies. Dat is goed voor de financiën en voor de doorgroei- en ontwikkelingsmogelijkheden van het eigen personeel.. Dit betekent voor de komende raadsperiode: De invoering van de nieuwe organisatie wordt door de Gemeenteraad nauwgezet gevolgd en zonodig worden zaken bijgesteld. Elk kwartaal wordt de invoering geëvalueerd. De evaluatiecriteria gebaseerd op de organisatieprincipes en dienstverleningsconcept, worden in het eerste kwartaal 2007 opgesteld. Er worden van meet af aan ook een aantal formatieplaatsen met bijbehorend functie- en competentieprofiel ingeruimd voor meer horizontale beleidsprocessen. Via de bestuursrapportages worden de resultaten van de evaluaties besproken en conclusies getrokken. Surplus personeelsbudget zal worden aangewend om bestuurlijke verbeteringen en vernieuwingen mogelijk te maken en om eventuele knelpunten op te lossen. Inhuren en uitbesteden van project, proces en interim managementtaken wordt beperkt door interne uitvoering. Het budget voor inhuur voor dit soort functies wordt binnen een jaar terug gebracht naar 50%. 1.6 Handhaven waar nodig en mogelijk Handhaving van regels is belangrijk voor het vertrouwen van burgers in hun gemeentebestuur, omdat het willekeur voorkomt. Wanneer er niet goed wordt gehandhaafd, kan dat burgers duperen die zich wel aan de regels houden en anderen bevoordelen die het niet zo nauw met die regels nemen. Belastingregels zijn daar een goed voorbeeld van. Enerzijds willen we dus dat goed wordt gehandhaafd, maar anderzijds moet dat ook mogelijk zijn en moeten die regels ook nuttig en noodzakelijk zijn. Wij willen dat daar in de komende raadsperiode kritisch naar wordt gekeken: Handhaving wordt zo ingericht dat overtreders worden aangepakt, maar de grote groep van goedwillenden positief wordt benaderd. Dat vraagt om een houding van de ambtelijke dienst die niet bij voorbaat uitgaat van slechte bedoelingen van burgers. Handhaving dient in een zo vroeg mogelijk stadium plaats te vinden zodat voorkomen kan worden dat overtredingen zonder veel problemen plaats vinden en daardoor moeilijker zijn terug te draaien. Plaatselijke verordeningen en andere lokale regelgeving zouden vooral regels moeten bevatten die ook controleerbaar en handhaafbaar zijn. De overheid moet zelf het goede voorbeeld geven. Wij vinden daarom dat de gemeente snel en in elk geval binnen de gestelde termijnen moet handelen. Dit, om te voorkomen dat burgers onnodig worden gedupeerd. 13 2. Vitaliseren van de samenleving Een sociaal en rechtvaardig beleid mag de burger de komende jaren verwachten van Progressief Nieuwkoop. Met vereende krachten zetten wij ons in voor een gemeente waarin het voor alle inwoners prettig wonen is, waar jong en oud, autochtoon en allochtoon op een goede en plezierige manier met elkaar omgaan. Achterstand in sociaal, economisch en cultureel opzicht willen wij op een actieve en creatieve manier aanpakken om zoveel mogelijk burgers te laten participeren in besluiten die over hun directe leefomgeving gaat. Onze nieuwe gemeente heeft hoogwaardige voorzieningen op het gebied van onderwijs, cultuur, sport en recreatie, die iedereen zonder belemmeringen kan gebruiken en van kan genieten. Ook zijn de buurten veilig waarin mensen zich met elkaar verbonden weten en zich voor elkaar willen inzetten. 2.1 Onderwijs Onderwijs is de basis voor de ontwikkeling in het verdere leven. Het is daarom van groot belang dat juist hierin door de gemeente flink wordt geïnvesteerd naast de reguliere gelden die door het Rijk beschikbaar worden gesteld. De maatschappij verwijst in haar oplossingen voor problemen graag naar het onderwijs en gaat er haast als vanzelfsprekend vanuit dat daar de betreffende problemen ook worden opgelost. Hoofdtaak van de scholen blijft echter het geven van onderwijs. Zij zal daarom in al haar neventaken door de gemeente moeten worden ondersteund. Dit betekent voor de komende raadsperiode dat wij: Logopedische screening en logopedische taalstimulering mogelijk moeten maken VVE ( Voor- en Vroegschoolse Educatie) bij kleuters moeten stimuleren Moeten overwegen mogelijkheden te bieden om extra personeel in de vorm van conciërges, vakleerkrachten gymnastiek e.d. in de scholen te brengen/ houden. De gelden die nu aan schoolbegeleiding worden uitgegeven minimaal moeten continueren. De scholen de mogelijkheid moeten geven om voor zwemonderwijs te kunnen kiezen Mogelijkheden moeten bieden om de redzaamheid in het verkeer te bevorderen Sociaal emotionele ondersteuning en schoolmaatschappelijk werk in de scholen mogelijk moeten maken Overleg tussen gemeente, schoolbesturen en scholen om de besteding moeten bevorderen Daar waar mogelijk het concept van de brede school toepassen. (een school is een verzamelgebouw voor meerdere diensten, zoals de GGD, naschoolse opvang binnen de school, overblijfmogelijkheden tussen de middag, e.d.) Ruimte en mogelijkheden willen blijven bieden aan scholen voor voortgezet onderwijs. Bedrijven oproepen voldoende stageplaatsen te bieden om leerlingen kennis te laten maken met de praktijk. Extra aandacht vragen voor het handhaven van de leerplichtwet om schoolverzuim te voorkomen. Aandacht vragen voor de kosten van mogelijke calamiteiten: die mogen in principe niet ten laste komen van het onderwijsbudget. 2.1.1. Onderwijsvoorzieningenbeleid Progressief Nieuwkoop vindt dat de nieuwe gemeenteraad kaders moet stellen waarbinnen de scholen zelf op basis van een bedrag per leerling hun eigen prioriteiten kunnen stellen. Als een school het van groot belang vindt dat er zwemonderwijs wordt gegeven, bijvoorbeeld 14 omdat er veel kinderen zijn die nog geen zwemdiploma hebben, dan moet die school zelf de keuze kunnen maken om te kiezen voor zwemonderwijs. Vindt een bepaalde school het belangrijker om extra geld te besteden aan sociaal emotionele ontwikkeling dan moet die school daarin zelf kunnen kiezen. Progressief Nieuwkoop vindt niet dat de gemeenteraad die keuzes moet maken. Haar taak is de grote lijnen vast te stellen, waarbinnen de scholen zelf de keuzes maken. Op declaratiebasis wordt aan het eind van elk schooljaar verantwoording afgelegd door de scholen. Zo kan gecontroleerd worden of de gelden binnen de gestelde kaders zijn uitgegeven. De scholen krijgen elk begin van het schooljaar het vastgestelde bedrag voorgeschoten. Het bedrag per leerling wordt vastgesteld op basis van een redelijk pakket van maatregelen waarvan de gemeenteraad vindt dat dit zou moeten gelden. 2.1.2. Schoolgebouwen: De kernen Nieuwkoop en Noorden zullen binnen afzienbare tijd beschikken over twee ultramoderne schoolgebouwen. Ook in de kern Aardam zal op termijn een nieuwe brede school worden gebouwd waarin alle nu bestaande scholen worden ondergebracht. Voor de andere kernen geldt dat de gemeente haar verantwoordelijkheid moet nemen en ook deze gebouwen te voorzien van mogelijkheden om te komen tot hedendaags onderwijs. Het zal dan vooral gaan om extra ruimtes die binnen de school worden gecreëerd voor de inzet van computers, het werken in kleine groepen en fatsoenlijke ruimtes voor gesprekken met derden. Daarnaast dient er rekening mee te worden gehouden dat scholen verantwoordelijk worden gesteld van voor-, tussen-, en naschoolse opvang. Als die opvang niet elders wordt gerealiseerd zal bij de bouw van een nieuw schoolgebouw hiermee moeten worden rekening gehouden. Voor het onderhoud van de onderwijsgebouwen zijn inmiddels beheerplannen beschikbaar. De nieuwe gemeente zou dan ook de ouderwetse aanvragen voor aanpassing van de gebouwen moeten vervangen door een modern systeem van meerjarenplanning onderhoud waarbij helder is welk onderhoud de scholen elk jaar aan hun gebouw mogen plegen. Scholen kunnen dan zelf offertes opvragen en de uitvoering geheel in eigen beheer laten plaats vinden op basis van de in de meerjarenplanning vastgestelde bedragen. Hierdoor ontstaat voor de scholen een grote mate van zekerheid waar het onderhoud betreft omdat de scholen precies weten waar ze aan toe zijn. Hierdoor zal de kwaliteit van de gebouwen zeker worden verbeterd. Een extern bureau stelt elke twee jaar in overleg met de scholen de meerjarenplanning onderhoud bij. 2.1.3. Peuterspeelzalen Een aantal peuterspeelzalen heeft het moeilijk op dit moment. Enerzijds worden ze geconfronteerd met een teruglopend aantal leerlingen wat direct te maken heeft met de hoge kosten die ouders moeten betalen, anderzijds zijn er nauwelijks mensen meer te vinden die een bestuurlijke functie willen uitoefenen. Dit heeft mede te maken met de korte tijd waarin kinderen op de peuterspeelzaal zitten. Willen we ervoor zorgen dat jonge kinderen toch een goede basis kunnen leggen voor het basisonderwijs dan zullen we de subsidie moeten verhogen, willen we deze voorzieningen in stand kunnen houden. Bestuurlijk gezien is het verstandig de scholen onder te brengen onder het bestuur van de basisscholen. Zo kan continuïteit worden gewaarborgd. Eén van de schoolbesturen heeft inmiddels te kennen gegeven deze taak op zich te willen nemen mits hiervoor voldoende geldelijke middelen beschikbaar worden gesteld.. In Nieuwkoop loopt een pilot met 15 deelname peuterspeelzaal uit allochtone gezinnen. Mogelijk kan op grond van een goede ervaring deze pilot worden uitgebreid. 2.1.4. Financiën Door een vast bedrag per leerling vast te stellen worden de uitgaven voor het onderwijs zeer overzichtelijk. Momenteel is niet zichtbaar te maken om welke bedragen het gaat. Dit zou de door de diverse fracties kunnen worden uitgezocht. 2.2 Cultuur, kunst, muziek Cultuur heeft een waarde in zichzelf, en speelt ook een belangrijke rol bij participatie en emancipatie van burgers. Cultuur draagt bij aan het imago van een gemeente en aan de lokale identiteit. Daarvoor is een gevarieerd cultureel aanbod van belang, waarin ook de mogelijkheden worden geboden daarin zelf te participeren. Dit betekent voor de komende raadsperiode, dat wij: ons inzetten om in de raadsperiode een cultuurnota tot stand te brengen, waarin bestaande kunst en cultuur op waarde wordt gebracht en gehouden (onderhoud van bestaande kunst bv., of bij de bouw of verandering van (nieuwbouw) wijken ruimte te creëren voor kunst en cultuur) ons inzetten in de raad om tijdelijke subsidies voor nieuwe vormen van cultuur te creëren. Naast bestaande cultuuruitingen stimuleren willen we ook nieuwe culturele uitingen ruimte geven, waarbij toegankelijkheid voor iedereen uitgangspunt is. private initiatieven van kunst en cultuurinstellingen aanmoedigen. Wij zetten ons in de raad in om kunstenaars tegemoet te komen bij het zoeken naar publiek/private financiering, en ook bij het vinden van werkruimte, zodat zij hun talenten volledig kunnen ontplooien. (basis) bibliotheken – die immers een belangrijke culturele rol vervullen – ondersteunen bij het aanbieden cursussen, leescafé voorstellingen voor scholen en multimediatoepassingen..Zo kan de bibliotheek in iedere oorspronkelijke kern (TNL) een laagdrempelige ontmoetingsplaats blijven voor mensen dicht in hun buurt. Daarvoor is het tijdig voldoen aan provinciale vereisten om bepaalde subsidies te verwerven hiervoor een hele zorg. in het onderwijsaanbod cultuuronderwijs willen bevorderen, zodat het een plaats krijgt in kunstmenu. Wij zetten ons in de raad in om geld vrij te maken voor bezoek aan culturele instellingen, zodat leerlingen in aanraking kunnen komen met kunst en cultuur. een zomercultuurproject, waarin elke kern eigen ‘cultuurproducten’ laat zien, zoals de ‘zomerkunstroute door de kernen van Nieuwkoop’ 2.3 Sport en ontspanning Investeren in sport en beweging is een investering in de aanpak van veel maatschappelijke problemen: te dikke kinderen, langs elkaar levende bevolkingsgroepen, probleemjongeren. Sport is belangrijk, niet allen de breedtesport, maar ook topsport. Buiten spelen stimuleert kinderen in hun beweging. Wij willen dan ook volop aandacht geven aan buitenspeelgelegenheden binnen de kernen. Met name op het gebied van de sport kan een herindeling grote effecten hebben. De subsidieverordeningen en het accommodatiebeleid zijn verschillend en moeten geharmoniseerd worden. Momenteel wordt hieraan gewerkt. Daarnaast kan ook de drang ontstaan om verenigingen te fuseren of accommodaties te herschikken. 16 Het is van het grootste belang dat de sportverenigingen (maar hetzelfde geldt ook voor andere organisaties in het welzijnsveld) intensief betrokken worden bij deze ontwikkeling. Initiatieven zoals die genomen zijn door vrijwilligers om het zwembad Aarweide in stand te houden, moeten worden gekoesterd. Burgers hebben hier hun eigen verantwoordelijkheid genomen en laten zien door hun enorme inzet en het binnenhalen van subsidies dat burgerinitiatief zoveel mogelijk moet worden ondersteund. Dit betekent voor de komende raadsperiode, dat wij: . op het vlak van harmonisatie van sport- en welzijnsvoorzieningeneen bestuurlijk experiment willen inzetten als beschreven in hoofdstuk 1 van dit programma stimuleren, dat groepen inwoners, die weinig aan sport doen, zoals ouderen, allochtone vrouwen en jongeren in achterstandbuurten, door specifiek op hen gerichte activiteiten en subsidies meer aan sport gaan doen. stimuleren dat initiatieven van vrijwilligers zoals bij zwembad Aarweide blijvend worden ondersteund en gepromoot. willen investeren in sportcomplexen in buurten, ook als het volbouwen met woningen meer geld oplevert. Geen herstructurering zonder ruimte voor bewegen en dus ontmoeting, Daardoor blijkt de gemeente groener. Sportvelden mogen niet naar de randen van bebouwing worden verdreven. Ook de minimale norm van 3% van de bebouwing willen wij voor speelplaatsen handhaven in de wijk. ons inzetten, dat sportparken intensiever worden gebruikt, door bv. het openstellen van velden voor medegebruik door buurtbewoners of wijkorganisaties. Of “probleemjeugd” in de buurt binden aan sportverenigingen en sportprojecten. voor het recreëren van ouderen voldoende rustbanken in de kernen en ontmoetingspleintjes realiseren voor wandelaars met honden goede loslaatgebieden aanwijzen voor leuke wandelroutes tussen de kernen aandacht vragen vinden, dat commerciële sport zich financieel vooral zelf moet kunnen bedruipen. 17 2.4 Zorg en gezondheid Goede en betaalbare zorg zijn een vereiste voor een gezond en gelukkig leven. Steeds meer verantwoordelijkheden worden afgewenteld op de individuele burger. Het beroep op zorg daarentegen zal met de vergrijzing de komende jaren sterk toenemen. Tegelijkertijd krimpen de beschikbare middelen. Wij willen afbraak van het voorzieningenniveau in de zorg tegengaan. Ook willen we solidair zijn en garanties afgeven voor allen die zorgbehoeftig zijn, maar het geld niet hebben om noodzakelijke voorzieningen te betalen. Ook verdienen burgers hulp in het maken van de juiste keuzes. Dan moet er dus ook iets te kiezen zijn. 2.4.1. Preventieve zorg : voorkomen van zorgafhankelijkheid Voorkomen is beter dan genezen. Goede preventie is het startpunt van het lokale gezondheidsbeleid. Aan preventie moet meer worden gedaan. Speciale aandacht voor de positie van (jonge) kinderen, huiselijk geweld, verslaving en achterstandsituaties is nodig. Daarnaast doet de overheid een toenemend beroep op de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van ouderen en gehandicapten. Keuzevrijheid en (financiële) toegankelijkheid zijn voor ons belangrijke randvoorwaarden bij de vormgeving van deze maatschappelijke ondersteuning. Het aantal woonservice zones, waarin wonen, zorg en welzijn worden gecombineerd, moet worden uitgebreid. Het voorkomen van zorgafhankelijkheid dient de leidraad te zijn. Dat betekent, dat in de komende raadsperiode, dat wij: de bescherming van het kind voorop stellen. Om de samenwerking tussen de gemeente en hulpverlenende organisaties te verbeteren willen we bevorderen dat er een centraal meldings- en registratiesysteem wordt ingevoerd voor het onderwijs en de jeugdzorg. De bescherming van het kind staat daarbij voorop. Goede afstemming van informatie en activiteiten tussen scholen, opvoedingsondersteuning, kinderopvang en jeugdzorg is noodzakelijk. Hetzelfde geldt voor het aanscherpen van het beleid met betrekking tot ouder- en kindzorg. huiselijk geweld structureel willen aanpakken, waarvoor een financiële bijdrage aan vroegtijdige (slachtoffer)hulp ontwikkeld zal worden. Een nauwe samenwerking met de wijkagenten, slachtofferhulp, scholen en andere instanties die binnen het netwerk vallen, is daarbij noodzakelijk. GGD zullen stimuleren meer te investeren in preventiebeleid. Voorlichting over gezond gedrag is hier de aangewezen weg. Aandacht voor gezondheid is nodig in de opvoeding, op school, in de buurt en in de media. de samenwerking met de curatieve sector willen verbeteren. Daaraan zal de gemeente ook een bijdrage moeten leveren door intensieve samenwerking met zorgaanbieders, verzekeraars, andere overheden en burgers. Schotten tussen instellingen, die betrokken zijn bij de preventieve gezondheidszorg (inclusief GGD, scholen en woningbouwcorporaties) dienen te worden geslecht. zelfredzaamheid en solidariteit willen realiseren, nu de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) burgers verantwoordelijk maakt voor hun eigen leefsituatie. Niet zelfredzame burgers dreigen hiervan de dupe te worden; voor hen die niet in staat zijn zelf oplossingen te realiseren moet bijzondere aandacht en steun zijn, omdat niemand de dupe mag worden van omstandigheden die niet beïnvloedbaar zijn. De gemeente heeft de taak de maatschappelijke ondersteuning voor de inwoners te organiseren en de burgers daarbij te betrekken. Wij vinden dat de gemeente een goed, samenhangend en breed samengesteld voorzieningenpakket voor alle burgers tot stand moet brengen. De inrichting van de Wmo-voorzieningen moet transparant zijn. Bewoners moeten gemakkelijk alle relevante informatie kunnen krijgen (één loket). Voor wie wil moet er de 18 keuzemogelijkheid zijn van een Persoons Gebonden Budget (PGB). Cliëntenparticipatie moet de positie van gebruikers van Wmo-voorzieningen versterken. Vrijwilligerswerk en mantelzorg kan en mag niet de professionele hulpverlening en zorg vervangen. Echter, gelet op het belang van vrijwilligers en mantelzorgers in de toekomst, moeten de middelen voor de ondersteuning van vrijwilligerswerk en mantelzorg worden verdrievoudigd. Bij het bepalen van eigen bijdragen aan zorgvoorzieningen moet maximaal worden ingezet op het draagkrachtbeginsel. De sterke vergrijzing in de samenleving, het beroep op de eigen verantwoordelijkheid en de snel veranderende woonwensen van ouderen en gehandicapten vragen om anticiperend beleid. Er is dringend behoefte aan de realisatie van woonzones waar vele faciliteiten op het gebied van wonen, welzijn en zorg bij elkaar komen. 2.4.2. Curatieve zorg: bevorderen van zelfredzaamheid Uitgangspunt bij de curatieve zorg is het bevorderen van de zelfredzaamheid van chronisch zieken, ouderen en mensen met een handicap. Met het introduceren van marktwerking in de zorg moet worden voorkomen, dat terreinen worden opengesteld voor marktwerking waar geen concurrentie bestaat of waar schaarste in het aanbod overheerst. Ook moet verschraling van het aanbod worden vermeden. De fysieke toegankelijkheid van openbare ruimten en gebouwen voor gehandicapten moet met voorrang worden gerealiseerd door drempels te slechten . Dat betekent, dat voor de komende raadsperiode, dat wij: om de sterk versnipperde organisatie en regelgeving op het gebied van de gezondheidszorg tegen te gaan, stimuleren wij regie en samenwerking. De gemeente moet een strakke regie voeren en de informatieoverdracht en samenwerking tussen instellingen onderling en tussen instellingen en werkers in de gezondheidssector met kracht bevorderen.. om de personeelsschaarste binnen zorginstellingen te bestrijden zal de gemeente bevorderen, dat waar mogelijk, het aantal opleidingsplaatsen wordt vergroot en de arbeidsvoorwaarden worden verbeterd. Experimenten met de inschakeling van uitkeringsgerechtigden dienen te worden bevorderd onder waarborging van de kwaliteit van de verleende zorg om de toegankelijkheid voor mensen met een functiebeperking van alle door de gemeente gebouwde en nog te bouwen bouwwerken te bevorderen, moeten met vaart prioriteiten worden gesteld, te beginnen bij schoolgebouwen. Vrij parkeren bevorderen voor personen die geïndiceerd zijn voor het gebruik van een gehandicaptenparkeerkaart.(parkeren bij de eigen woning blijft buiten beschouwing) Arbeidsgehandicapten dienen in de gemeente aan werk in de eigen organisatie te worden geholpen. Enkel zo kan de gemeente op geloofwaardige manier een beroep doen op het bedrijfsleven om grotere inspanningen te leveren op dit terrein. HOED (Huisartsen Onder Eén Dak) constructies en gezondheidscentra zien gerealiseerd in ieder van de drie deelkernen.Daarbij zal de kwaliteit van de acute hulpverlening dienen te worden gewaarborgd door het realiseren van de vereiste voorzieningen. Aanrij tijden van ambulances dienen korter dan gemiddeld in de regio te zijn vanwege het ontbreken van een volledig toegerust ziekenhuis. Wij streven naar een optimale eerstelijns 24-uurs crisisopvang. Bij het vaststellen van zorgbehoeften zal veel meer gebruik dienen te worden gemaakt van de expertise en het oordeel van lokale zorgaanbieders zoals wijkzuster en huisarts. 2.4.3. Gezondheid en welzijn: de gelukbeleving van mensen 19 Welzijn in brede zin heeft betrekking op de geluksbeleving van mensen en raakt daarmee direct de kern van het bestaan. De welzijnsbeleving ( en dus ook de voorwaarden die daarvoor noodzakelijk zijn) verschilt van persoon tot persoon. Deze voorwaarden hebben harde en zachte kenmerken. Goede en betaalbare woningen bijvoorbeeld aan de harde kant en een veilige leefomgeving en plekken om elkaar te ontmoeten aan de zachte kant. Die zachte kant komt gemakkelijk in de knel, maar is keihard in zijn consequenties. De actieve deelname van iedereen aan de samenleving en het goed met elkaar omgaan van verschillende groepen maken ook deel uit van die zachte kant. Welzijnsvoorzieningen zullen met de vele verschillen tussen mensen rekening moeten houden . Kwetsbare personen en groepen staan in het welzijnsbeleid voorop. Maatschappelijke participatie biedt de beste perspectieven. Zonder sociale samenhang geen samenleving. Dat betekent voor de komende raadsperiode, dat wij: de geleidelijke uitholling van beschikbare middelen voor welzijn en welzijnsinstellingen als gevolg van het bevriezen van subsidieplafonds willen stoppen. Indien maatschappelijke problemen aantoonbaar vragen om de inzet van meer mensen en middelen in de welzijnssector zullen die middelen daarvoor moeten worden vrijgemaakt. Voorkomen is immers beter dan genezen. de positie en betekenis van buurthuizen willen versterken, omdat zij een belangrijke rol vervullen bij het tot stand brengen van en/of instandhouden van sociale samenhang en het voorkomen van eenzaamheid en isolement. de multiculturele aspecten van onze samenleving bijzondere aandacht willen geven. Personen van niet-Nederlandse herkomst wordt gevraagd hun plaats in onze samenleving volwaardig in te nemen. Op alle terreinen. Wij willen de participatie van deze personen en groepen bevorderen uitgaande van de persoonlijke verantwoordelijkheid die ieder heeft voor een geslaagde deelname aan onze samenleving. Daar waar en achterstandpositie kan worden vastgesteld, moet die worden opgelost. Door een gezamenlijke inspanning. prioriteiten in de integratie willen leggen bij verbetering van de positie van meisjes en vrouwen die in isolement verkeren, opvoedingsondersteuning willen bieden , en onderzoeken van op de doelgroep toegesneden vormen van vrijetijdsbesteding voor (allochtone) jongeren en de bijbehorende accommodaties. de autonomie van senioren zal worden gerespecteerd. Zij moeten in staat worden gesteld zo lang mogelijk zelfstandig te wonen. Daarbij speelt voorlichting een belangrijke rol. 2.5 Doelgroepen: Ouderen, jongeren, gehandicapten, allochtonen 2.5.1 Kansen voor de jeugd Met de meeste jongeren (in de leeftijd van 10 – 23 jaar) gaat het goed. Het belangrijkste uitgangspunt is het leggen van contacten met jongeren in hun eigen sociale leefomgeving. Door deze contacten vindt snelle signalering plaats van knelpunten en problemen en worden activiteiten en werkzaamheden ondernomen. Wij willen een actief jeugd- en jongerenbeleid voeren, waarbij samenwerking tussen verschillende instanties voorop staat. Jongeren zullen waar mogelijk betrokkene worden bij het jongerenbeleid. Jongeren met problemen worden echter niet optimaal geholpen. Het is zaak de samenwerking in de hulpverleningsketen te verbeteren tussen alle instanties die met jeugd te maken hebben zoals scholen, bureaus jeugdzorg, consultatiebureaus, GGZ, politie en justitie. Minder overleg meer doen. De gemeente speelt daarbij een belangrijke stimulerende rol Dit betekent voor de komende raadperiode, dat wij: 20 begeleiding en ondersteuning aan jongeren geven bijv. bij de inrichting van ontmoetingsplekken (groepen)jongeren naar de reguliere activiteiten in jongeren centra willen toeleiden initiëren, coördineren en begeleiden van activiteiten voor en door jongeren zowel ambulant als accommodatie gericht op behoeften en wensen van de doelgroep knelpunten signaleren die de ontwikkeling en maatschappelijke participatie van jongeren in de weg staan de continuïteit van de werkzaamheden van de jongerenwerker. een duidelijk herkenbaar en bekend informatie- en adviesloket dat als doorverwijsinstantie naar de eerder genoemde instelling fungeert, openen waar ouders en (oudere) kinderen (desgewenst anoniem) terecht kunnen. de gemeente alle basisscholen uitnodigt om volgens het concept van de brede school contacten te laten leggen met betrokkenen in de buurt die zich met jeugd bezighouden zoals buurtorganisaties, consultatiebureaus, kinderopvang, sportverenigingen, justitie en politie. de gemeente stimuleren om samen met scholen de participatie van ouders op school verhoogt door onder meer het geven van voorlichting over opvoeding en opleiding Financiën zijn afhankelijk van de aard van de activiteiten en de noodzaak daarvan. In principe stellen wij voor: een vast bedrag per jongere in de leeftijdscategorie 10-23 jaar in de gemeente begroting voor jongerenbeleid vast te stellen. in het leven roepen van een jeugdraad die kan meedenken en het onderhandelen over de ingediende projecten vergemakkelijken (Daaraan zit ook een prijskaartje). 2.5.2. Volwaardige participatie voor gehandicapten en senioren De overheid doet een toenemend beroep op de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van ouderen, en mensen met een lichamelijke, psychische of geestelijke beperking. Wij willen dat zij zo lang mogelijk in de eigen sociale omgeving kunnen blijven wonen. We hebben met name aandacht voor de armoede van een groeiende groep ouderen, ook onder allochtonen. Bij hen is er vaak onvoldoende informatie over voorzieningen en is er in toenemende mate sprake van sociaal isolement. Dit betekent voor de komende raadperiode, dat wij: ons inzetten voor een onderzoek naar de woonwensen van senioren om een adequate huisvesting van senioren te optimaliseren..Te denken valt aan de mogelijkheid van woongroepen, clustering van groepen, rekening houden met etnische diversiteit. Toepassing van domotica (= verzamelnaam voor alle techniek die gebruikt kunnen worden om het leven van oudere en afhankelijke bewoners te vergemakkelijken), en inrichting van proeftuinen ons inzetten voor een onafhankelijk, laagdrempelig en goed bereikbaar informatiepunt op het terrein van wonen welzijn en zorg, waar ouderen en gehandicapten met al hun vragen terecht kunnen. Daar kunnen burgers deskundige informatie krijgen en worden geadviseerd over de juiste zorgverlener. ons inzetten om ter ondersteuning van dit loket het Trefpunt behouden met de nodige dependances in de woonkernen om tijdens ontmoetingsmiddagen ouderenadviseurs en belastingconsulenten als vraagbaak te fungeren. B.v. wanneer senioren rondom de armoedegrens zitten met hun koopkracht. Koppelen van gegevens van de belastingdienst en kwijtschelding van gemeentelijke belastingen zou een automatisme moeten zijn, of een beroep doen op bijzondere bijstand. de gemeente sportverenigingen, allochtone organisaties en vrijwilligerswerk aanspoort om activiteiten door en voor ouderen te organiseren. 21 ons inzetten, dat de gemeente een budget realiseert om vrijwilligerswerk en mantelzorg te stimuleren, en die zich tot taak rekent om de zorg te coördineren. in onze gemeente een goede zorgkeuze kunnen leveren. Daarbij is samenwerking met andere gemeenten in de vorm van vervoer en inkoop van zorg mogelijk nodig. Wij willen niet dat geld dat bedoeld is voor de zorg verloren gaat aan bureaucratie. dat de gemeente geld vrijmaakt voor het inzetten van kleinschalig openbaar vervoer(BOB voor de gemeente in zijn geheel) zodat ouderen en gehandicapten mobiel blijven en niet vereenzamen. Het vervoer met de hopper zal in sommige plaatsen moeten verbeteren bv. op de lijn Nieuwkoop-Woerden. Daarnaast wordt de begeleiderpas bij geïndiceerden door de WVG te strikt gehanteerd. laten zien, dat in de gezondheidszorg voor die onderwerpen, waarvoor de gemeente verantwoordelijk is in de zorg, de sterkste schouders de zwaarste lasten zullen dragen. dat wij voor de breedte van de veiligheidsonderwerpen (inbraak, oplichting, huisongevallen en brandgevaar) voor deze groep voortdurend aandacht vragen in de samenwerking met de stichting thuiszorg, politie en brandweer. 2.5.3 Allochtonen De inwoners met een allochtone achtergrond dienen een volwaardige plaats te hebben in onze gemeentelijke samenleving. Bekeken moet worden wat de behoeften van deze inwoners zijn, daarbij rekening houdend met de situatie dat de normale informatieverstrekking niet altijd op hen gericht is. Door deze inwoners als groep of als individu actief bij het beleid te betrekken kan het doel beter bereikt worden. Een aantal voorbeelden daarvan binnen de gemeente tonen dat die aanpak werkt, bijvoorbeeld scholing van allochtone vrouwen. 2.5.4.Verslaving voorkomen, verslaafden opvangen Goede preventie is het startpunt van het lokale verslavingsbeleid. Dak- en thuislozen, drugsen alcoholverslaafden zijn inwoners die zorg en begeleiding behoeven. Tegelijkertijd zorgen zij ook voor veel overlast in de gemeente. Goede opvang en zorg kunnen patiënten perspectief bieden en overlast verminderen. De gemeente speelt een sturende rol. Bij verslavingszorg zijn immers veel instanties betrokken, en burgers verzetten zich vaak tegen opvangvoorzieningen in hun buurt. Dit betekent voor de komende raadperiode, dat wij: voor elke verslaafde een vaste zorg- en trajectmanager beschikbaar is.Elke verslaafde is zoveel als mogelijk is verplicht aan een dagactiviteitenprogramma mee te doen om aanzuigende werking van verslaafden en daklozen te voorkomen zijn afspraken met buurgemeente noodzakelijk. Wij willen een vast regio overleg, waarin alle partijen die betrokken zijn bij verslavingszorg en maatschappelijke opvang elkaar informeren en hun acties coördineren stimuleren, dat de sociale werkvoorziening en het lokale bedrijfsleven zorgen dat (ex) verslaafden in het kader van hun activering aan het werk gaan; maar ook investeren om ze aan het werk te houden want dat kunnen werkgevers niet alleen. bevorderen, dat sport- en horeca instellingen in de gemeente alleen subsidie en/of vergunningen krijgen als eerst een convenant met de gemeente is gesloten, dat alcoholmisbruik wordt voorkomen 2.6 Sociaal isolement en armoede Progressief Nieuwkoop zet zich in om de zelfredzaamheid van mensen te bevorderen. Uitgangspunt is dat er alles aan wordt gedaan om mensen aan het werk te helpen in plaats van een uitkering te verstrekken. Werk verschaft niet alleen inkomen, maar het zorgt ook 22 voor betrokkenheid bij de samenleving. Bovendien is een goed functionerende arbeidsmarkt van belang voor een sterke regionale economie. Progressief Nieuwkoop erkent overigens ook, dat betaalde arbeid niet voor al haar inwoners haalbaar is en dat er altijd mensen zullen zijn die ondanks alle inspanningen niet aan het werk kunnen komen en aangewezen zijn op een uitkering op minimumniveau. De uitkering blijft feitelijk het sluitstuk in de keten van sociale voorzieningen voor mensen die buiten hun wil uit de boot vallen. Minimabeleid voor die gevallen moet ruimhartig worden toegepast. Wij zullen ons inzetten, dat iedereen die 23 jaar of ouder is géén bijstandsuitkering krijgt aangeboden, maar (vrijwilligers-)werk verricht c.q. aan arbeid moet worden geholpen. Jongeren onder de 23 jaar zijn òf aan het werk, òf zij volgen onderwijs, òf zij combineren beide. Isolement – armoede kan immers leiden tot sociaal isolement – voorkomen door mensen in de bijstand voor vrijwilligerswerk of maatschappelijke dienstverlening in te zetten. Het bedrijfsleven en het CWI en UWV worden betrokken bij deze initiatieven. Om een voldoende maatschappelijk draagvlak te behouden voor bijstandsverlening wordt fraude hard aangepakt. Daarnaast zullen wij ons inzetten om met inschakeling van de ISDR mensen die ondanks alle inspanningen drie jaar of langer in de bijstand zitten in aanmerking te laten komen voor een financiële toeslag, een goede schuldhulpverlening en het kwijtschelden van gemeentelijke lasten. 2.7 Veiligheid Binnen de nieuwe gemeente wil Progressief Nieuwkoop de veiligheid meer gestructureerd aanpakken. Progressief Nieuwkoop zet zich in om een nota integraal samenwerken op zes belangrijke activiteiten en ontwikkelingen op het terrein van veiligheid uit te werken. Deze omvatten alle thema’s en doelgroepen van het gemeentelijk veiligheidsbeleid zoals, Jeugd & veiligheid, Overlast in de woonomgeving, Sociale veiligheid, Criminaliteit, Verkeersveiligheid en Risicobeheersing. De toekomstaccenten zullen liggen op preventieve aanpak, integraal werken, in samenwerking met burgers en (veiligheid)partners, in samenhang met de andere beleidsterreinen en een systematische aanpak. 2.7.1 Verkeersveiligheid De gemeente dient het als haar taak te zien om de verkeersveiligheid te verbeteren. Door middel van het aanpassen van verkeersonveilige plekken en situaties moet het aantal verkeersslachtoffers verminderen. Het terugdringen van normvervaging en normoverschrijding op verkeersgebied ten aanzien van te hard rijden, door rood licht rijden, fout parkeren en agressief weggedrag dient prioriteit te hebben. De gemeente moet veel doen om verkeer & vervoer en onderwijs dichter bij elkaar te brengen. 2.7.2 Sociale veiligheid Lokaal heeft onveiligheid vooral betrekking op sociale onveiligheid en leefbaarheid. Onveiligheid treft iedereen, maar kwetsbare groepen het meest. In wijken waar de leefbaarheid onder druk staat, moet de veiligheid actief worden bevorderd. Dat kan de overheid niet alleen. Ook maatschappelijke instellingen, bedrijven en burgers moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Sociale veiligheid omvat de bescherming tegen overlast, kleine criminaliteit, vandalisme en geweld. De veiligheidsbeleving vormt een belangrijke maatstaf voor het niveau van sociale veiligheid. Een gebied dient een veilige uitstraling te hebben om mensen een veilig gevoel te geven. Bij ruimtelijke inrichting zijn de inspanningen erop gericht om criminogene situatie te voorkomen. Aspecten als zichtbaarheid en kwetsbaarheid (van gebouwen en openbare ruimte) en toegankelijkheid (bereikbaarheid en vluchtmogelijkheden) spelen hierbij een belangrijke rol. 23 2.8 Vitale kernen De nieuwe gemeente bestaat uit 13 kernen. Voor alle kernen dient de aandacht op het juiste niveau te worden georganiseerd. Belangrijk is dat de kernen vitaal en leefbaar zijn. Dat hangt sterk af van het voorzieningen niveau, maar ook van de mogelijkheden om woningbouw in alle kernen te laten plaatsvinden. Vergrijzing en ontgroening moeten worden tegengegaan door te investeren in de vitaliteit en leefbaarheid. Wij willen ons inzetten om voorzieningen overeind te houden: bewinkeling, scholen, bibliotheken en sportvoorzieningen. Buurt en verenigingswerk moet gestimuleerd worden. Een wijk of kern budget kan ondersteunend werken. Per kern moet een inventarisatie gemaakt worden, plannen voor: versterking, nieuwbouw en concentratie op dit gebied zullen door ons gesteund worden. In de kern Nieuwkoop zijn al dat soort plannen, omdat een aantal onderkomens vervangen moet worden of aangaande de kosten veilig gesteld moeten worden bijv.: de Rank, het onderkomen van de Islamitische Culturele Vereniging, het onderkomen van de evangelische gemeente “de Brug”, Kerk gebouw Gereformeerde kerk, het Parochiehuis enz. Wij zien hier een belangrijke taak voor de woningcorporaties weggelegd. In dit verband moet ook de functie van het huidige Gemeentehuis in Nieuwkoop bekeken worden. 2.9 Dobruska Progressief Nieuwkoop hecht aan het verbreden van de horizon door met gemeenten uit (potentieel) nieuwe lidstaten van de Europese Gemeenschap ervaringen op allerlei terrein uit te wisselen. De Gemeente Ter Aar heeft reeds geruime tijd een Stedenband met Dobruska in Tsjechië. Daar de Gemeenten Liemeer en Nieuwkoop geen stedenband kennen ligt het voor de hand dat de stedenband met Dobruska voor de nieuwe gemeente gaat gelden. Voor het verbreden van de Europese horizon is het gewenst het Groene Hart denken te verbreden. 24 3. Duurzame ontwikkeling van de leefomgeving Duurzame ontwikkeling wil zeggen dat we onze activiteiten zo organiseren en onze omgeving zo gebruiken dat we voor onze kinderen en de generaties daarna geen slechtere samenleving en leefomgeving achterlaten. Dus nu geen voordelen behalen door de nadelen afwentelen op de toekomst. Maar ook geen individuele voordelen behalen door nadelen af te wentelen op de gemeenschap. Hetzelfde geldt voor voordelen hier en voor ons door afwenteling van nadelen naar elders of anderen. Dat geldt wereldwijd, maar ook voor gemeenten. Progressief Nieuwkoop vindt duurzaamheid één van de belangrijkste randvoorwaarden voor het gemeentelijk beleid. Naast een financiële toets dienen gemeentelijke plannen daarom ook een duurzaamheidstoets te ondergaan. Dit betekent dat Progressief Nieuwkoop verantwoordelijkheid wil nemen voor de effecten van ons huidig handelen op de gemeenschap, op anderen, en op de toekomst, maar ook dat we onze verantwoordelijkheid breder zien dan de grenzen van onze eigen gemeente. Bij de invulling van de schaarse ruimte zijn dit soort afwegingen cruciaal. Ook bedrijven zullen moeten leren in te schikken en functies te delen en samen te werken, kortom verantwoord om te gaan met de economisch schaarse, ecologisch kwetsbare en landschappelijk unieke ruimte. Kritisch kijken naar de aard, omvang, ligging, indeling en gebruiksmogelijkheden van bestaande, bedrijfsterreinen zowel hier als bij onze buurgemeenten, hoort daar bij. Hetzelfde geldt voor het gebruik van de infrastructuur. Ons beleid richt zich nadrukkelijk niet alleen op mensen, maar ook op landschap, natuur, flora en fauna. Landschap en natuur hebben een eigen intrinsieke waarde. Ecologische samenhang en behoud van biologische diversiteit hier en in de regio zijn dan ook de belangrijkste doelstellingen. 3.1 Groene Hart Het Groene Hart is een van de Nationale Landschappen. Het heeft een unieke combinatie van cultuurhistorische en natuurlijke elementen. Het verdient het om als oase tussen grote steden veel beter beschermd te worden dan de Nota Ruimte voorschrijft. In een Nationaal Landschap dient de groene kwaliteit van het gebied voorop te staan en is grootschalige verstedelijking uitgesloten. We moeten omzichtig omgaan met bouw- en infrastructuurplannen in het groen. Grootschalige groeimodellen buiten de rode contouren wijzen wij ten ene malen af. Door innovatief te denken, kunnen ecologie en economie hand in hand gaan. Alleen zo voorkomen we dat de negatieve effecten van die groei worden afgewenteld op de toekomst, op anderen, op elders of op de gemeenschap. Dit betekent voor de volgende raadsperiode dat wij ons inzetten voor: een open en groen Groene Hart efficiënter ruimtegebruik binnen bebouwde kom en op bedrijfsterreinen zonder dat dit tot verschraling van de woonomgeving leidt; effectief toezicht op bestemmingsplannen. Illegale bebouwing of bewoning niet oogluikend toestaan en evenmin in een later stadium inpassen bij eventuele herziening van de bestemmingsplannen; agrariërs inzetten bij landschapsbeheer of ruimte bieden voor het opzetten van recreatieve en/of andere inpasbare neven activiteiten; het verminderen van mobiliteit ook als gemeentelijk doel: waar autoverkeer nodig is, is ook aandacht voor fiets en openbaar vervoer, zeker niet meer asfalt; aanmoedigen van milieuvriendelijke en ontmoedigen van milieubelastende bedrijvigheid en laag bouwen binnen de bebouwde kom. daar waar kassen verplaatst en geconcentreerd kunnen worden (b.v. in Nieuwer Amstel), moet het veenpolderlandschap worden hersteld. Een plan in de Noordse Buurt, om in plaats daarvan 450 luxe landhuizen te bouwen staat daar haaks op. 25 3.2 Natuur, ecologische (hoofd) structuur, habitat De Nieuwkoopse Plassen behoren tot de Ecologische Hoofdstructuur van Nederland en zijn door de Europese Unie aangewezen als beschermd gebied in de Habitat- en Vogelrichtlijn. Dat houdt in dat er bijzondere flora en fauna voorkomen die voor de Europese landschapsen natuurwaarden waardevol zijn en beschermd moeten worden. Progressief Nieuwkoop staat daar volledig achter. Progressief Nieuwkoop wil de randvoorwaarden voor het nakomen van deze richtlijnen creëren. Een goede waterkwaliteit, helder en schoon, vormt daarvan een belangrijk onderdeel. Dit betekent voor de komende raadsperiode: Samen met Rijnland, Natuurmonumenten en de provincie streven naar een integraal plan om de waterkwaliteit te verbeteren. De door de provincie aangewezen ecologische verbindingszones, ook in andere delen van de nieuwe gemeente, met zorg beschermen. Het “Plan de Venen” ondersteunen wij in alle opzichten. Dat geldt ook ecologische linten binnen de contouren, juist ook in gebieden buiten de Habitatrichtlijn, zoals binnen de kern Nieuwkoop. Voldoende groen binnen de kernen behouden! 3.3 Landschap, cultuurhistorische waarden, monumenten In het buitengebied, dat nu nog groen is en dat ook groen moet blijven, dienen de functies landbouw, natuur en recreatie ieder hun eigen reële plaats te krijgen. Deze functies staan nog vaak tegenover elkaar. Progressief Nieuwkoop ziet landbouw, natuur en recreatie als verschillende zijden van dezelfde groene medaille, die elkaar nodig hebben en elkaar te kunnen versterken. In goed overleg met natuurbeschermingsorganisaties en agrariërs, provincie en rijk dienen in het buitengebied genoemde functies te worden versterkt. De gemeente moet dan ook blijvend aandacht geven aan het buitengebied om de functies landbouw, natuur en recreatie zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen en om samenwerking te bevorderen. Cultuurhistorische en andere landschappelijke waarden vormen de bron voor het verhogen van de landschappelijke kwaliteit van het onbebouwde en bebouwde gebied. Cultuurhistorie draagt in belangrijke mate bij aan de identiteit van onze gemeente en daarmee aan de ruimtelijke kwaliteit van ons leefgebied Doel is dan ook om ons erfgoed ook op langere termijn te behouden. Dat betekent voor de komende raadsperiode: voormalige boerderijen en agrarisch opstallen voor woondoeleinden of kleinschalige en milieuvriendelijke bedrijfsvestiging geschikt maken met name bedrijfsvormen die veel verkeer aantrekken weren. kassen en bio-industrie in het buitengebied in bestemmingsplannen afdoende weren; het cultuurhistorisch (veen)landschap zo veel mogelijk beschermen. We zien om die reden liever geen maïs op het bovenland, omdat wij deze restanten van het oorspronkelijke veenlandschap willen beschermen tegen verdroging. 3.4 Duurzame landbouw en (glas)tuinbouw (IOP) Een duurzame landbouw werkt economisch efficiënt en ecologisch en sociaal aanvaardbaar. Dit in eerste instantie voor de huidige generatie, zonder de toekomstige generaties of anderen hier en elders in hun mogelijkheden te beperken. 26 In de glastuinbouw staan inmiddels veel kassen leeg. Doordat er geen onderhoud meer wordt gepleegd is er sprake van verval en ontsiering van het landschap. Deze kassen dienen te worden afgebroken en zoveel mogelijk plaats te maken voor herstel van het landschap. Via de ruimte voor ruimteregeling en de inzet van een gebiedsmakelaar kan gezorgd worden voor een passende compensatie voor de betreffende eigenaren. Dat betekent voor de komende raadsperiode: Agrariërs stimuleren om de bedrijfsvoering minder intensief en minder belastend voor het milieu maken; Ruimte creëren voor agrariërs om neveninkomsten te verkrijgen, bijvoorbeeld door het inrichten van kleinschalige campings, het aanbieden van “bed and breakfast” en duurzaam natuurbeheer; stimuleren van nieuwe duurzame kassen en van clusters van glastuinbouw met andere bedrijven (koppeling van energie- en stofstromen); Stimuleren van duurzame land- en tuinbouw in de gemeente. Saneren van de verouderde kassen en het landschap zoveel mogelijk herstellen. 3.5 Duurzame recreatie Mensen hebben ruimte nodig om zich te kunnen ontspannen en om even weg te zijn van de dagelijkse beslommeringen. Progressief Nieuwkoop is zich er van bewust dat recreatie en toerisme een belangrijke bron van inkomsten kunnen vormen. Ongecontroleerde ontwikkeling van toeristisch en recreatieve activiteiten leidt echter tot aantasting van onze leefruimte. Ook lopen we kans dat we door overmatige recreatie de identiteit kwijtraken, die de bezoekers nu juist aantrok. Progressief Nieuwkoop wil toeristisch-recreatieve activiteiten zo ontwikkelen dat de kans op negatieve gevolgen zoveel mogelijk wordt beperkt. Onze voorwaarden zijn dat: natuurwaarden behouden blijven, dat de milieubelasting zo beperkt mogelijk blijft en dat activiteiten voor de lokale bevolking economische voordelen bieden. Bovendien willen we dat de eigen identiteit van de lokale gemeenschap niet aangetast wordt. Dit betekent voor de komende raadsperiode: Aanleg en promotie van regionale fietsroutes en wandelpaden; Promotie en ontwikkeling lokale wandelroutes, met aansluiting op een korte ‘uitloop’; Duurzame ontsluiting plassengebied (observatieplaatsen, bezoekerscentrum, theetuin, kanoroutes, schaatstochten, hengelsport, elektrisch varen, veerverbindingen); Ontwikkeling kleinschalige recreatieve transferpunten; Stimulering kleinschalige verblijfsmogelijkheden; Aansluiten op de cultuur-historische betekenis van het plassengebied (poldermuseum); Aansluiten op kunstinitiatieven; Creatief bezig zijn in de natuur. 3.6 Milieubeleid Progressief Nieuwkoop heeft voldoende aanleiding om duurzame ontwikkeling en een actief duurzaam milieubeleid als speerpunt in haar gedachtegoed op te nemen. Het milieu in onze gemeente, land en continent staat zwaar onder druk. Denk maar aan luchtvervuiling en geluidshinder van Schiphol, de toenemende recreatiedruk, de intensivering van land- en tuinbouw, etc.. Duurzame ontwikkeling vraagt om samenwerking tussen verschillende partijen (overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties) op verschillende niveaus (lokaal, nationaal, regionaal en globaal). 27 Onze inzet is dat er vanuit onze gemeente geen sprake mag zijn van een extra belasting op het milieu, door welke gemeentelijke maatregelen dan ook, zonder dat tegelijkertijd op andere punten de milieubelasting minstens evenzeer afneemt. Dit betekent voor verschillende thema’s in de komende raadsperiode: Duurzame ontwikkeling: we mogen geen beslissingen nemen die belastend zijn voor de toekomst, voor anderen, voor elders of voor de gemeenschap; De kwaliteit van de directe woon -en leefomgeving: alles draait om een veilige, schone en herkenbare leefomgeving, zonder overlast voor bewoners. Burgers en overheid zijn hiervoor samen verantwoordelijk; Het beïnvloeden en veranderen van de mentaliteit van zowel overheid als burger: gerichte voorlichting, eigen verantwoordelijkheid van zowel burgers als bedrijven voor de leefomgeving en voorbeeldig handelen door de gemeente zelf; Een afdoend milieuhandhavingsbeleid met als principe: de vervuiler betaalt. Gevolgen van milieubelasting of verontreiniging worden aan de vervuiler in rekening gebracht. Milieuvergunningen worden goed gecontroleerd en gehandhaafd; Het voorzorgsbeginsel: niet wachten totdat overlast of risico’s zich openbaren, maar de milieueffecten van ontwikkelingen vroegtijdig signaleren. Deze effecten worden vervolgens afgewogen tegen andere maatschappelijke kosten en baten en pas dan onder condities geaccepteerd; Regulier overleg met lokale milieugroeperingen en een dialoog met burgers en hun organisaties bij de totstandkoming en uitvoering van het milieubeleid; Schoon en gezond oppervlaktewater sterk bevorderen en gescheiden milieuvriendelijke systemen voor het afvoeren van hemel- en rioolwater stimuleren; Terugdringen overlast van bedrijven: duurzaam ondernemen! Bevorderen van duurzaam bouwen; Blijvend stimuleren van recycling van afval; Investeren in duurzame energie: op daartoe geschikte locaties medewerking verlenen aan (lage) windmolens, aan mestvergistingsinstallaties en het gebruik van zonnecellen; Bij nieuwbouw en verbouwing van gemeentelijke gebouwen moet beperking van energiegebruik nadrukkelijk een belangrijk criterium zijn; Energiearm bouwen bij grootschalige bouwprogramma’s; De gemeente dient actief te zijn in de beïnvloeding van het beleid rond Schiphol: niet méér maar minder geluidsoverlast. 28 4. Duurzame woningbouw, bedrijvigheid en mobiliteit 4.1 Volkshuisvesting en ruimtelijke ordening Duurzame volkshuisvesting en woningbouw vragen om een lange termijn planning die uit gaat van een lange termijnvisie, een aansprekend toekomstperspectief over hoe we willen dat onze gemeente er dan uit ziet. Dat betekent keuzes maken waarbij rekening moet worden gehouden met meerdere criteria. Om ook jongeren, ouderen en minder draagkrachtigen te kunnen laten wonen, in leefbare buurten en een goede kwaliteit van de woonomgeving. 4.1.1 Woningbouw Het belangrijkste doel van het volkshuisvestingbeleid is het bieden van huisvesting aan de bevolking van de nieuwe gemeente. Dit geldt zowel voor starters op de woningmarkt (kopers en huurders), voor de doorstromers (van kleinere naar grotere koopwoning of van huurwoning naar koopwoning), voor gescheiden mensen (vooral naar een huurwoning) en voor ouderen die hun huidige tuin/woning te bewerkelijk vinden of om andere redenen naar een appartement willen verhuizen (koop of huur). In alle gevallen moet het aanbod ook financieel aansluiten bij de mogelijkheden van de woningzoekenden. Uitgaande van een migratiesaldo “0”, waaraan de huidige drie gemeenten moeten voldoen, betekent dit dat de komende jaren per jaar ca. 125 woningen gebouwd kunnen worden. In relatie tot de nu bestaande bouwlocaties die binnen de woningbouwcontour liggen, staan wij een evenwichtige bouwontwikkeling voor waarbij de komende 10 jaar een redelijk aantal op de doelgroepen gerichte woningen kan worden gerealiseerd. Dat bevordert een steeds evenwichtiger bevolkingsopbouw, die het mogelijk maakt de kwaliteit en het niveau van de voorzieningen in de kernen structureel op peil te houden. Daarnaast zullen via de bestaande regelgeving zoveel mogelijk vrijkomende bestaande woningen ten gunste moeten komen aan plaatselijke woningzoekenden. Zoals al eerder vermeld is het van groot belang de prijzen betaalbaar te houden. Dat geldt in belangrijke mate voor huurwoningen (€350 – 400), maar ook voor koopwoningen voor starters (ca €100.000 tot €135.000. Een goede mogelijkheid biedt de zgn. starterregeling (zoals nu in Ter Aar wordt gebruikt), waarbij de te betalen koopprijs kunstmatig laag wordt gehouden. Daarnaast kan de meeropbrengst van duurdere woningen bijdragen aan een lagere prijs voor starterswoningen. Zowel voor huur- als voor koopwoningen. Verder is het van belang de verschillende doelgroepen niet uit het oog te verliezen. Als voor starters gebouwd wordt, is het bijna zeker dat deze na een aantal jaren een grotere woning willen (gezinsvorming). Een dergelijke woning dient dan ook beschikbaar te zijn. De gemeenschap heeft pas profijt van zijn starters als deze kinderen hebben die mede helpen de voorzieningen in stand te houden. (onderwijs, zorg, sportverenigingen, bibliotheek, zwembad, en uiteraard de winkelvoorzieningen). Er dienen duidelijke grenzen gesteld te worden aan de maximum prijzen van de verschillende woningcategorieën. Bovendien kan het “duurzaam bouwen” gestimuleerd worden. Het energieverbruik kan verlaagd worden door toepassing van actieve zonneenergie en warmteterugwinning. Overigens geldt dit laatste niet alleen voor woningbouw, maar ook voor bedrijven, gemeentelijke gebouwen en scholen. Ook de woningbouwmarkt is een vraag-aanbod mechanisme dat, afhankelijk van de schaarsteverhoudingen, slechts een prijs tot stand kan brengen, maar niet om kan gaan met verschillende wensen of criteria. Omdat dit voor een verantwoord woningbouwbeleid wel noodzakelijk is kan de woningbouw niet meer alleen aan de markt (lees: aannemers en ontwikkelaars) worden overgelaten: de overheid moet duidelijke kaders en randvoorwaarden stellen en ook burgers moeten worden betrokken. Zij moeten in een aantal gevallen zelf de mogelijkheid krijgen om op bouwlocaties hun eigen woning te kunnen bouwen. 29 Om helderheid te geven in de woningbouwplannen van de gemeente dient de bestaande “nota woningbouwlocaties” van Ter Aar te worden aangevuld met die van Liemeer en Nieuwkoop zodat overzichtelijk in beeld is gebracht waar in de komende 10 tot 15 jaar wordt gebouwd. Dit betekent voor de komende raadsperiode: Streven naar een evenwichtige bouwontwikkeling voor een steeds evenwichtiger bevolkingsopbouw en daardoor structureel op peil houden van het voorzieningenniveau; Gegeven een migratiesaldo van nul, kunnen circa 125 woningen per jaar worden gebouwd; Prioriteit voor huisvesting van starters, alleenstaanden, doorstromers en ouderen; Betaalbare huurwoningen voor minder draagkrachtigen (€350 – 400) en betaalbare koopwoningen voor starters m.b.v. starterregeling (ca €100.000 tot €135.000); Bevorderen van duurzaam bouwen; ook bij bedrijven, overheidsgebouwen en scholen Woningbouw niet meer uitsluitend aan de markt overlaten: de overheid stelt randvoorwaarden en burgers worden betrokken. Heldere nota met de locaties voor de woningbouw in de komende 10 tot 15 jaar. Deze wordt onderdeel van de structuurvisie. 4.1.2 Ruimtelijke ordening Ruimte is schaars en kwetsbaar. Dat geldt zeker voor de gemeenten in het Groene Hart. Reden te meer om hier met grote zorg mee om te gaan: zodanig dat duurzame ontwikkeling van de gebruiksfuncties in dit gebied (zie ook hoofdstuk 3), de ruimtelijke kwaliteit en de leefbaarheid in de dorpen zoveel mogelijk worden versterkt of in stand gehouden. Dat stelt eisen aan wonen, werken, bouwen, recreëren, verplaatsen en aan wijze waarop wij omgaan met natuur, landschap en woonomgeving. Niet alleen in beperkende zin, maar vooral ook als innovatieve ontwikkeling. Een analyse en visie op zulke ontwikkelingen kunnen onmogelijk worden ontwikkeld vanuit het beperkte blikveld van de gemeente, omdat het vraagstukken van een veel groter schaalniveau betreft: sommige vraagstukken spelen zich af op landelijk en Randstadniveau (wegeninfrastructuur, landbouwbeleid, Ecologische Hoofdstructuur, Groene Hart als Nationaal Park), andere op provinciaal en Rijnstreek niveau (ontwikkelingsvisies in Streekplannen) en weer andere op lokaal niveau (Structuurvisie, vergunningen en Bestemmingsplannen). De ruimtelijke structuur en kwaliteit zijn uiteindelijk het resultaat van de wijze waarop wij om weten te gaan met de verwevenheid en ontwikkeling van de verschillende gebiedsfuncties die zich op verschillende niveaus afspelen. Wat betreft gebiedsgericht beleid is de gemeentelijke overheid slechts een van de vele partijen die daarbij een rol kunnen spelen. Dit betekent dat horizontale netwerksturing (zie hoofdstuk 1) noodzakelijk is om de structuur en kwaliteit van de ruimte te kunnen ordenen of verbeteren. Analyses en visie op grotere schaalniveaus en met meerdere partijen maken het mogelijk oplossingen te vinden voor ontwikkelingen die meer duurzaam zijn, waarbij de verschillende gebiedsfuncties elkaar niet of veel minder in de weg zitten en de ruimtelijke kwaliteit kan worden gewaarborgd. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer kleine kernen in het Groene Hart bedrijvigheid die effecten hebben op natuur, milieu, mobiliteit, landschappelijke en ruimtelijke kwaliteit stimuleren te verplaatsen naar moderne bedrijventerreinen in Alpen aan den Rijn of Bodegraven, waar deze effecten zich veel minder voordoen of efficiënt voorkomen kunnen worden, mede vanwege hun strategische ligging (Oude Rijn, N11 en A12). Voor de werkgelegenheid maakt dat weinig verschil omdat de afstanden heel beperkt zijn. Het ongecontroleerd bouwen levert slechts duurdere woningen op, op de verkeerde plaatsen en voor de verkeerde groepen burgers. Het is daarom belangrijk de nieuwbouw te sturen. 30 Woningen van het soort dat bij de doelgroepen past op plaatsen die een relatie hebben met voorzieningen zodat o.a. scholen en andere voorzieningen voor kinderen veilig bereikt kunnen worden. Ook is het van belang het karakter van de dorpen zoveel mogelijk in stand te houden. Dus niet al te hoge concentraties en zeker niet te hoog. Drie bouwlagen is hiervoor een redelijk uitgangspunt. Het is van belang hiervoor een goede welstandsnota te schrijven, zodat alle betrokkenen weten wat ze van het gemeentelijke beleid kunnen verwachten. Ook dienen goed doordachte bestemmingsplannen gemaakt te worden waarin de hoofdlijnen van het beleid zijn weergegeven. Bestaande bestemmingsplannen dienen zo goed mogelijk geactualiseerd te worden en aan behoeften en aan gewenste ontwikkelingen te worden aangepast. Om een goed beeld te krijgen van de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen zoals woningbouw, scholenbouw, ontwikkeling van centrumgebieden, bedrijfsterreinen, kantoorontwikkelingen, infrastructuur enz. dient een structuurplan gemaakt te worden. Dit is een niet gedetailleerd overzicht van de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen met het voordeel van een goed overzicht van alle belangrijke ontwikkelingen in de hele gemeente en van hun onderlinge samenhang. Dit betekent voor de komende raadsperiode: Eisen stellen aan wonen, werken, bouwen, recreëren, verplaatsen, om duurzame ontwikkeling daarvan te bevorderen; Organiseren van bestuurlijke netwerken om de ruimtelijke structuur en kwaliteit te verbeteren; Bedrijvigheid met negatieve effecten op leefbaarheid en leefomgeving uitplaatsen naar moderne bedrijventerreinen buiten de gemeente, waar deze effecten zich niet voordoen of vrij goed kunnen worden vermeden; Meer samenhang tussen typen woningen, doelgroepen en benodigde voorzieningen; Handhaven van het dorpse karakter, geen hoge woningconcentraties en geen hoogbouw (drie bouwlagen als uitgangspunt) worden uitgewerkt en vastgelegd in een goede welstandsnota; Actualiseren van bestemmingsplannen, waarin de hoofdlijnen van beleid worden aangegeven; Opstellen van een gemeentelijk Structuurplan, waarin toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in hun onderlinge samenhang worden aangegeven. Langeraar dient aan de noordzijde een ontsluitingsweg te krijgen voor de sportaccommodaties. Aansluitend dient een activiteitenplein te worden aangelegd voor festiviteiten. Nieuwbouw van jongerencentrum De Schakel dient daarin meegenomen te worden. Tegelijkertijd dienen ter plaatse de mogelijkheden voor recreatie en extra waterberging te worden opgenomen. 4.2 Bedrijvigheid Een nieuwe gemeente kan de economie niet richtinggevend beïnvloeden net zo min als de Nederlandse regering dat kan. Die maakbaarheidsgedachte is al sinds de kabinetten Van Agt verlaten. Het is daarom onnodig nieuwe bedrijventerreinen in het Groene Hart te vestigen onder het mom van economische groei en behoud van werkgelegenheid. Bovendien heeft recent onderzoek aangetoond dat vanwege het simpele groeidenken er al jarenlang sprake is van een overschot aan bedrijventerreinen en van beleidsconcurrentie tussen gemeenten die op regionaal niveau alleen maar verschuivingen van negatieve effecten opleveren. Evenals de groei van bevolking, woningbouw en infrastructuur, heeft de groei van bedrijvigheid in onze kernen dus haar grenzen. Het gaat derhalve niet om groei in de vorm van meer van hetzelfde, maar om investeringen in evenwichtige en duurzame ontwikkelingen in deze specifieke regio, dat wil zeggen om 31 groei in de vorm van een hogere toegevoegde waarde aan alle functies in dit gebied, inclusief natuur en landschap. Hoekse Aarkade In het streekplan Zuidholland-Oost is het terrein aan de Hoekse Aarkade in Ter Aar opgenomen als bedrijventerrein. Industriële bedrijven met lichte milieubelasting (categorie 3) zouden zich daar dan moeten vestigen terwijl voor bedrijven met zware milieubelasting (categorie 4) ruimte op Bovenland gereserveerd blijft. Wij zijn van mening dat de economie en werkgelegenheid in de nieuwe gemeente en in onze regio op geen enkele wijze worden benadeeld wanneer uit te plaatsen bedrijven in categorie 3 en 4 niet naar de Hoekse Aarkade, maar enkele kilometers verderop naar Alphen aan den Rijn, Bodegraven of Woerden worden verplaatst. Vervolgens maakt dat de weg vrij om andere functies dan industriële bedrijvigheid in dit gebied van het Groene Hart niet verder aan te tasten en beter tot ontwikkeling te brengen. De visie Aar- en Amstelzone is daar een voorbeeld van. Een gemeentelijke overheid die zich beroept op duurzame ontwikkeling zal ruimte geven aan milieu en landschappelijke ontwikkelingen, door economische activiteiten daarop aan te passen. Dat sluit aan bij hetgeen al vele jaren rijksbeleid is. Een gemeentelijke overheid die de kwaliteit van de leefomgeving in en om de kernen van het Groene Hart wil handhaven en verbeteren zal zich verzetten tegen uitbreiding van bedrijventerreinen bij deze kernen en zal stimuleren dat categorie 3 en 4 bedrijvigheid naar de daartoe bestemde, moderne uitstekend ontsloten bedrijventerreinen van Alphen (ongeveer 8 km verderop),Bodegraven of Woerden wordt verplaatst. En een gemeentelijke overheid die zegt er ook voor de burgers te zijn zal dat standpunt moeten herhalen, gezien de nadelen voor en tegenstand van de bewoners tegen vestiging van een bedrijventerrein op de Hoekse Aarkade. Integraal ontwikkelingsplan Rijn en Veenstreek (IOP) Gezien het feit dat met name Ter Aar kampt met veel bedrijven in de glastuinbouw die in vergaande staat van verval verkeren zou het IOP met prioriteit moeten worden aangepakt. Het IOP zit evenwel in het slop. Pogingen om dat te reanimeren zijn bijzonder belangrijk en vragen gezond optimisme, forse inzet en voldoende uithoudingsvermogen. Dit betekent voor de komende raadsperiode: Geen nieuwe bedrijventerreinen; geen ontwikkeling Hoekse Aarkade; Bedrijvigheid die niet past in of bijdraagt aan duurzame ontwikkeling in het Groene Hart, uitplaatsen naar moderne terreinen in Alphen, Leiden, Bodegraven en Woerden; Herstructureren bestaande bedrijventerreinen en ruimte creëren voor starters, voor bedrijfsverzamelgebouwen en voor uit de kernen te plaatsen bedrijvigheid; 4.3. Mobiliteit en infrastructuur: smeerolie voor bereikbaarheid binnen ecologische grenzen Een kwalitatief goed wegennet, dat optimaal wordt benut, dat zorgt voor een goede doorstroming en goed openbaar vervoer, dat voor de verschillende verkeersstromen toegankelijk en veilig is, is essentieel voor de sociale en economische dynamiek in de nieuwe gemeente. Maar uitbreiding van het weggennet is geen vanzelfsprekendheid omdat dit ook een verkeer aantrekkende werking heeft en omdat dit makkelijk botst met de ecologische en landschappelijke waarden van het Groene Hart als Nationaal Landschap. Het is daarom zaak, dat ook het openbaar vervoer een goed alternatief is voor de auto. Daar waar het openbaar vervoer geen alternatief is zorgen andere vervoersmogelijkheden, waaronder de Rijnstreek-hopper, voor een goede bereikbaarheid. Voor het langzame verkeer willen we, dat er voldoende mogelijkheden zijn in de nieuwe gemeente om het hele gebied te kunnen bereiken. Eenduidige voorrangsregels op kruisingen en rotondes zorgen voor veilige routes voor voetgangers en fietsers. 32 Dit betekent voor de komende Raadsperiode, dat wij ons voor het volgende inzetten: Auto & openbaar vervoer Verbeteren van openbaar vervoer, van zowel diensten als frequenties; Bij wijzigingen in routes van het openbaar vervoer, worden bewoners betrokken; Betere reguliere busverbindingen met alle steden rondom onze nieuwe gemeente, die een spoorwegverbinding hebben, om de bereikbaarheid van onze nieuwe gemeente te verbeteren. Verbeteren van de diensten van de rijnstreek hopper door meer (ster) haltes te realiseren en betere aansluiting met de openbare infrastructuur. Met name de verbinding tussen Ter Aar en Nieuwkoop behoeft verbetering; Belangrijke (bovenlokale) voorzieningen zoals ziekenhuizen, specialistische hulp, nooddiensten (brandweer-politie-ambulances), gemeenteloketten etc. willen wij ook goed bereikbaar laten zijn/worden met openbaar vervoer of rijnstreek hopper; De tijdslimiet van nooddiensten moet tenminste worden gehaald; Bij de aanbesteding van openbaar vervoer het gebruik van schone brandstof laten meewegen in de offertegunning. De nieuwe gemeente geeft zelf het goede voorbeeld door gebruik van schone brandstof in het eigen wagenpark; De eisen die de kwetsbaarheid en leefbaarheid van het Groene Hart stellen (zie hoofdstuk 3) maken de aanleg van nieuwe provinciale wegen door en voor de nieuwe gemeente op voorhand niet gewenst; Doorgaand verkeer zoveel mogelijk weren uit kernen en over provinciale wegen geleiden. Vanwege verkeer aanzuigende werking en omdat het geen oplossing biedt, geen rondweg rond Noorden; Goede laad- en losvoorzieningen op belangrijke recreatiepunten. Wegen & fietspaden Zonder dat dit ten koste gaat van speelruimte, kunst en groen, worden parkeerproblemen in wijken opgelost door beter ruimtegebruik in de hele wijk; Waar nodig, invoeren van een kort parkeer tarief in winkelgebieden (blauwe schijf) om de doorstroom snelheid te versnellen; Onveilige rotondes en kruisingen veiliger maken door duidelijke en eenduidige voorrangsregels voor voetgangers en fietsers; Snelheidsbeperking van 30 km bij kruisingen van voet- en fietspaden en in onveilige woonwijken van de 13 kernen (b.v. op het Zuideinde in Nieuwkoop en de kern van Noorden); Veilige routes van en naar scholen realiseren en autogebruik rondom scholen beperken, om daarmede tevens het gebruik van de fiets te bevorderen; Verlagen van de maximumsnelheid tussen de dertien kernen tot 60 km /pu om de veiligheid voor aanwonenden te verhogen; Uitbreiden van het netwerk van fietsroutes tussen de 13 kernen om de mobiliteit per fiets te vergroten; Beperkingen aan het auto(vracht)verkeer in woonwijken bij het overschrijden van de luchtvervuilingnormen; Betere handhaving van verkeersregels. 33 5 Financiën en lasten. De financiële positie van de nieuwe gemeente is niet louter een optelsom van de begrotingen van de drie voorlopers. De Rijksoverheid houdt bij haar uitkering rekening met de efficiency voordelen die door herindeling moeten ontstaan. Daarnaast is de financiële positie van de drie oude gemeentes niet zodanig dat een onbezorgde toekomst voor ons ligt. En er komen ook nog extra verantwoordelijkheden op de gemeente af vanuit Rijk en Provincie zonder dat deze adequaat financieel gedekt zijn. Dit legt een extra druk op de gemeentefinanciën en zou gemakkelijk kunnen leiden tot verdere lastenverhogingen, zonder dat daar nieuwe diensten en producten tegenover staan. Dit betekent voor de komende raadsperiode: Stijging van de gemeentelijke lasten met maximaal het inflatie percentage Het hanteren van een structureel sluitende meerjarenbegroting Grote terughoudendheid met grote investeringen, zoals bijvoorbeeld de bouw van een nieuw gemeentehuis Hanteren van het principe “nieuw voor oud” bij het aangaan van nieuwe verplichtingen. 34