Raadsdebat beeindiging Coalitie BBB/NDB met Progressief Beek Sociaal verder! Of toch maar “Iedereen doet mee!” Voorzitter Vorige week is er op een wat ons betreft hardhandige manier een einde gekomen aan een periode van ruim 9 jaar intensieve samenwerking tussen BBB/NDB en Progressief Beek. Naar ons is gebleken is dat voor menigeen in Beek als een verrassing gekomen terwijl sommigen wel een idee hadden dat er iets mis zou zijn. Met een gezamenlijke verklaring hebben beide politieke leiders kond gedaan van de breuk. In die gezamenlijke verklaring hebben wij geconstateerd dat de basis voor die samenwerking ontvallen was. Wat Progressief Beek betreft was dat het verst dat we op dat moment konden gaan. Immers wij vonden het moment van de breuk verkeerd en hadden nog niet het idee dat we niet in staat zouden zijn om gezamenlijk verder invulling te geven aan het beleid voor Beek. Wij voelden ons dat moment duidelijk overvallen door het gebeurde. Maar konden niet om het feit dat was gecreëerd heen. Verrassend genoeg hadden en waarschijnlijk hebben geen van de andere partijen een behoefte gevoeld om hierover in de raadszaal het debat over aan te gaan. Wij hebben toen geoordeeld dat het wellicht beter zou zijn om dat moment maar even uit te stellen. Vandaar een gezamenlijke verklaring. Nu wij een beetje afstand hebben kunnen nemen van het moment van de breuk past het naar ons idee om daar zo publiek mogelijk verantwoording over af te leggen. Het is voor de verhoudingen binnen het Beekse bestuur beter en naar ons idee noodzakelijk geworden. Reacties uit de Beekse bevolking hebben ons daartoe aangezet. Het tekent de Beekse politieke situatie dat desgevraagd de andere partijen akkoord gegaan zijn met het houden van dit debat nu. Dat waarderen wij. Juist nu omdat de fase van de collegeonderhandelingen nog niet zijn afgerond. Er kan nog lering getrokken worden uit de afgelopen periode. Daarvoor dient ons inziens ook dit debat. Voorzitter, Een samenwerking van 9 jaar wordt afgesloten. Daarin is ongelofelijk veel bereikt; voor Beek. En het voor zover ik die periode als raadslid heb kunnen overzien in goede harmonie gegaan. De doelen die we gezamenlijk hebben gesteld zijn inmiddels verwezenlijkt of verkeren nog in een stadium van uitvoering. Beek was en is een ambitieuze gemeente die veel zaken ter hand neemt. Met gemeenschappelijke inspanning en onder uitvoering van een gezond financieel beleid is geïnvesteerd in mensen en in een kwalitatieve ruimtelijke omgeving. Het is niet het moment om de loftrompet te steken op die gerealiseerde ambities. Het was wel het goede vertrekpunt om de uitdagingen van deze tijd aan te kunnen gaan. Immers bij de vorming van het nieuwe college wisten wij dat er voor iedere gemeente om het maar eens zo te zeggen uitdagende momenten zouden aankomen. De decentralisaties in het sociale beleid en een moeilijke financiële situatie tekenen zich af. Met dat beeld en de resultaten van de afgelopen periode zijn we de onderhandelingen ingegaan. Voor Progressief Beek was de inzet om daarbij te komen tot een andere verdeling van de verantwoordelijkheden. Zo u wil het delen van de macht. Wij vonden daarvoor bij onze coalitiepartner een willig oor. Het resulteerde in een herverdeling van de portefeuilles. Het principe van coördinerend wethouder op het gebied van het Sociale domein en evenzo op het gebied van Kernen en Omgeving werd afgesproken. Zo zouden we gezamenlijk het afgesproken beleid ten uitvoer gaan brengen. Nu terugkijkend constateer ik in ieder geval dat die afspraak te beperkt is uitgewerkt. In de praktijk is van een aantoonbare samenwerking en deling van de last weinig gebleken. De afbakening in domeinen of verantwoordelijkheden is bij de uitvoering zo moet je achteraf constateren gebleven zoals die voorheen was. Daar komt nog iets anders bij. In de bespreking van het transformatieplan in de julivergadering ben ik daar ook al op ingegaan. Het landelijk geïnitieerde beleid van de transitie en transformatie binnen het sociaal domein heeft laten zien dat er op korte termijn een enorm takenpakket op de gemeente is afgekomen. En dat onder dusdanige randvoorwaarden dat het beleid en zo u wil de dienstverlening naar de burger toe niet gecontinueerd kan worden. Voor Progressief Beek was voor de verkiezingen al duidelijk dat de rol van de gemeente zou moeten veranderen. Reeds geruime tijd daarvoor hebben wij met de raad daarvoor de nodige stappen geïnitieerd. Op ons initiatief nam de voltallige raad reeds in 2009 de ‘koevoetmotie’ aan. Toen lag nog slechts een ‘kleine’ WMO-taak op bord gemeente. In deze motie worden aan het college vier dingen gevraagd: 1. Onderzoek welke kant de zorg uit moet worden gestuurd, om te geraken in de richting van minder management, meer professionele verantwoordelijkheid voor de werkers, meer samenwerking tussen de disciplines, meer kleinschalig werken vanuit de wijken, en meer gericht op de behoeften van onze burgers. 2. Doe dit onderzoek samen met de zorgaanbieders, en samen met de andere gemeenten. 3. Maak duidelijk of er extra kosten aan deze veranderingen zijn verbonden, en of er subsidiemogelijkheden voor bestaan. 4. Vertaal tenslotte de resultaten van het onderzoeken in een eisenpakket aan de zorgverleners tijdens de aanbestedingsprocedures. De consequenties voor de aanbesteding stonden dus al in 2009 op de agenda. In 2013, toen er sprake was van een veel uitvoeriger decentralisatie in het sociale domein, werd deze motie door de voltallige raad nog een aangestipt. De motie verzoekt het college om in overleg te gaan met de andere gemeenten van de Westelijke Mijnstreek ten einde aan de zorgaanbieders die inschrijven op de aanbesteding de volgende kwaliteitseisen te verbinden: - De zorgaanbieder moet bereid zijn te werken op een innovatieve, gekantelde manier. - De zorgaanbieder moet bereid en in staat zijn in nauw overleg en samenwerking met de gebruikers zowel zorg in natura, als bemiddeling naar zorg in het kader van een PGB, te leveren. - De zorgaanbieder moet zelf of in samenwerking met anderen alle aspecten van de zorg, zowel de WMO- als de AWBZ-zorg geïntegreerd kunnen en willen bieden of organiseren. - De zorgaanbieder moet bereid zijn tot een intensieve samenwerking en overleg met andere hulpverleners in de extramurale zorg. - In 2015 werd door alle raadsfracties steun aan een motie, die naar onze inzichten de consensus in de raadswerkgroep weergaf, geweigerd. Met dit vanwege het feit dat de wethouder een uitspraak over kaders van de aanbesteding voorbarig. Deze motie was bedoeld om voort te gaan op de ingeslagen weg. Met name om de condities te creëren waarmee een bestuurlijke aanbesteding ook daadwerkelijk tot de mogelijkheden gaat behoren. Wat ons betreft gaat het in die discussie ook om het proces van indicatiestelling van zorg en het teruggeven van de verantwoordelijkheid aan de zorgverleners. Zie onze bijdrage in het raadsdebat van juli 2015. De noodzaak daartoe wordt breder onderschreven. In een artikel in het blad Focus 2016 stelt de voorzitter van de Transitiecommissie sociaal domein Han Noten het zo. “ als we ons nu eens allemaal realiseren dat mensen vooral vanuit hun professie en hun passie denken en handelen, dan is er geen reden meer om organisaties en instituties met argwaan tegemoet te treden. Bij die professionals moet de vernieuwing vandaan komen, omdat zij niet vanuit een institutioneel belang meedenken maar vooral vanuit hun vak” Dat is precies voor Progressief Beek de kern van de zaak. Waarom betrekken we de professionals niet veel nadrukkelijker bij de transitie van het sociaal domein. Daarover en nergens anders over gaat het politieke meningsverschil in de gestrande coalitie over. Voorzitter, Om dat doel te bereiken past een andere werkwijze en instrumentarium. Gezien de schaal van die verandering (qua tijd en middelen) een mega operatie. En die kunnen we niet alleen af. Vandaar ons beroep om dat in nauwe samenspraak met betrokkenen tot stand te brengen. Burger participatie. Ook daartoe zijn afspraken gemaakt. Binnen het sociaal domein heeft dat zelfs aanleiding gegeven tot het organiseren van een commissie waarin raads- en commissieleden in samenspraak met ambtenaren en wethouders met elkaar in dialoog zijn gegaan. Op een niet politieke manier zijn onderwerpen uitgediscussieerd. Hoe goed die vorm en de intenties zijn geweest, in de uitvoering is er toch iets misgegaan. Zoals ik al in juli heb geconstateerd zijn die discussie uiteindelijk te vrijblijvend gebleken. Progressief Beek en BBB/NDB verschillen uiteindelijk te veel over het betrekken van anderen in het proces van de beleidsontwikkeling. Over het Wie, wat, wanneer waarover betrokken wordt, blijkt te verschillend te worden gedacht. En dat valt zeer te betreuren omdat de consequenties van dat nieuwe beleid niet alleen zijn gevolgen heeft binnen het gemeentelijk apparaat maar rechtstreeks raakt aan de belangen van mensen en al die uitvoerende en dienstverlenende organisaties die een rol moeten spelen bij het sociale domein. Voorzitter de mate van interactiviteit binnen de beleidsontwikkeling blijkt een wezenlijk geschilpunt te zijn tussen beide politieke groeperingen. Er is een tweede hoofdterrein waarop dat pijnlijk duidelijk geworden is. Nml. het traject van het ontwikkelen van de dorpsvisies. De initiële gedachten daarbij waren gelijkluidend. Hoe kunnen we inwoners betrekken bij het opstellen van een visie met betrekking tot de ontwikkeling van de kernen ten aanzien van de leefbaarheid. Uit het collegeprogramma haal ik de volgende tekst: - In het kader van het kernenbeleid worden samen met bewoners dorpsvisies voor de Beekse kernen opgesteld en uitgevoerd. Hiermee worden veilige, schone leefbare en aantrekkelijke kernen gerealiseerd - Volgend op de dorpsvisies wordt in samenspraak met de belanghebbenden in kaart gebracht welke accommodaties we in een kern kunnen en moeten behouden ten behoeve van de leefbaarheid in de kernen. In de uitvoering is e.e.a. gekoppeld aan de portefeuille Kernen en Omgeving ook plaats onder verantwoordelijkheid van een coördinerend wethouder. Vrij logisch als je het mij vraagt, immers behoud en bevordering van leefbaarheid in de dorpskernen heeft te maken met veiligheid, sociale interactie, aanwezigheid en gebruik van voorzieningen, toegankelijkheid van de faciliteiten, burgerparticipatie en nog zo meer. Initiële afspraak is geweest om zoveel mogelijk mensen bij dit proces van onderop te betrekken. Te laat zijn wij als ondersteunende fracties op de hoogte gesteld van het feit dat de werkwijze binnen het college ten aanzien van dit dossier moeizaam verlopen is. Het heeft geleid tot vele discussies. Die vanuit een fractie niet van dichtbij zijn meegemaakt. Het past op dit moment ook niet om te treden in de beslotenheid van het college. Wel valt de conclusie te trekken dat de initiële afspraken gericht op “ samen de schouders eronder zetten” niet geleid hebben tot een gezamenlijke beleidsontwikkeling en uitvoering. In de bloemlezing van maart 2015 zijn vele bouwstenen voor de ontwikkeling van de dorpsvisies aan te treffen. Het is een trieste constatering dat na een gesprek in de kernen in juli j.l. geen vervolg gegeven is en dat de oriënterende bespreking in een raadsconferentie van vandaag is komen te vervallen. Toch hoop ik dat de gemeentelijke beleidsontwikkeling wel weet in te spelen op de initiatieven die in de Beekse kernen tot ontwikkeling kunnen worden gebracht. Zonder dat zal de participatie samenleving in het Beekse niet tot stand komen en daar zullen haar inwoners uiteindelijk de dupe van worden. Voorzitter, Eerder heb ik al kort verwezen naar de wijze waarop de breuk tot stand gekomen is. Vanuit de raadsfractie opererend heb ik het college op enige afstand kunnen volgen bij haar uitvoering van het coalitieakkoord. Verrassend zal het niet zijn; als je uiteindelijk bovenstaande politieke verschillen in werkwijze moet constateren, dan moet er eerder iets aan de hand zijn. Dat klopt. Voor zover ik heb kunnen waarnemen zijn er vanaf dit voorjaar meerdere besprekingen geweest om de verschillen te overbruggen. In die periode is bijvoorbeeld met vereende krachten van college en fracties de kadernota tot stand gekomen. Een soms pittig debat maar met een ons inziens uitstekend resultaat. Ook binnen de contouren van de cie sociaal domein zijn stevige discussies gevoerd over het wenselijke beleid. Van onze kant in ieder geval met de intentie om gezamenlijk beleid te ontwikkelen en ten uitvoer te brengen. En zo politieke verschillen te overbruggen. Als fractievoorzitter ben ik geïnformeerd van een proces van bemiddeling dat op een gegeven moment binnen het college is geïnitieerd. Dat de bemiddelaar onverrichter zake zijn opdracht voortijdig moest inleveren is iets wat PB niet voor mogelijk had gehouden. De manier waarop zo een einde is gemaakt aan een vruchtbare samenwerking van ruim negen jaar heeft ons inziens geen pas. Je mag het typeren als een niet ongebruikelijke Limburgse vorm van communiceren, namelijk niet rechtstreeks, ons staat deze handelwijze totaal niet aan. Voorzitter ik kom tot een afronding. Vorige week hebben we moeten constateren dat er tussen de politieke groeperingen Progressief Beek en BBB/NDB dusdanig grote politieke verschillen gerezen zijn dat de samenwerking niet langer effectief kan zijn. Die boodschap uit de gezamenlijke verklaring delen wij. Vanuit een goed democratisch principe achten wij het van groot belang dat lering getrokken wordt vanuit die bevindingen. Tevens dat allen kennis kunnen nemen over de werkelijke redenen van de breuk; een groot verschil in tactisch en strategisch handelen uiteindelijk gebaseerd op politieke verschillen van inzicht. Met dit debat hebben wij daartoe de openheid gegeven. Voor Progressief Beek leidt dat hoogstwaarschijnlijk tot een rolwisseling; zo u wil, verbannen tot een oppositie rol. Die rol zal echter niet wezenlijk kunnen verschillen van de “propositierol” die wij tot nu toe hebben ingenomen. In het belang van “Ondernemend Beek Veelzijdig en Vitaal in Zuid Limburg”. Daarmee sluit ik onze bijdrage aan dit debat af. Uiteindelijk zal de kiezer in 2018 verdere duiding geven aan de ontwikkelingen van dit moment. Charles Willems Fractievoorzitter Progressief Beek 15 oktober 2015