Verkiezingsprogramma 2010- 2014 Duurzaam, Veilig en Sociaal: Omdat het anders moet Omdat ‘t anders kan! ' Vertel het mij en ik zal het vergeten, laat het mij zien en ik zal het mij herinneren, betrek mij erin en ik zal het begrijpen.' Chinees gezegde. Inhoudsopgave: 1. Voorwoord 2. Duurzame ontwikkeling van de leefomgeving 2.0 Kaders 2.1 Groene Hart 2.2 Wonen en duurzaam bouwen 2.3 Natuur en landschap 2.4 Milieu en energie 2.5 Duurzame landbouw en (glas)tuinbouw 2.6 Duurzame recreatie 2.7 Duurzame industriële bedrijvigheid 2.8 Duurzame mobiliteit, infrastructuur en verkeersveiligheid 3. Een vitale, veilige en sociale samenleving 3.0 Kaders 3.1 Vitale en leefbare kernen 3.2 Veiligheid in de woon- en leefomgeving 3.3 Sociaal isolement en armoede 3.4 Onderwijs en buitenschoolse opvang 3.5 Cultuur, kunst, Dobruska 3.6 Sport en ontspanning 3.7 Welzijn 3.8 Zorg en gezondheid 4. Anders en beter besturen en communiceren 4.1 De burger centraal 4.2 Versterken van duale verhoudingen tussen College en Gemeenteraad 4.3 De begroting als instrument voor politieke besluitvorming··· 4.4 Kwaliteit van de gemeentelijke organisatie 4.5 Handhaven waar nodig en mogelijk 1. Inleiding Op 3 maart 2010 zijn er weer verkiezingen voor de gemeenteraad. Ook in Nieuwkoop. Op weg daar naartoe is het goed om als politieke partij de ontwikkelingen, kansen en bedreigingen naar de toekomst toe goed te doordenken, om de huidige situatie – inclusief de wensen en problemen van onze inwoners - te schetsen, om de wijze waarop het huidige college daar vorm aan geeft te evalueren en om op basis daarvan niet alleen aan te geven wat er dan de komende collegeperiode naar het oordeel van Progressief Nieuwkoop zou moeten gebeuren, maar ook waarom en hoe. In dit verkiezingsprogramma 2010-2014 geven wij dat aan. Dat doen wij vanuit onze identiteit en visie, die we Progressief noemen. Daaraan liggen een aantal basiswaarden ten grondslag, die van invloed zijn op de wijze waarop wij naar onze samenleving en leefomgeving kijken: zowel naar een idealere toekomst voor al onze inwoners, naar de huidige situatie, als naar het verschil daartussen en hoe dat zo goed mogelijk overbrugd kan worden. Wat die basiswaarden betreft geloven wij dat de beste manier om je persoonlijk en als lokale gemeenschap te ontwikkelen, een duurzame, veilige en sociale is. Met respect voor mens en natuur, hier en elders, voor ons en voor anderen, nu en in de toekomst. Dat vraagt om betrokkenheid en participatie van mensen, om gelijke behandeling en gelijke kansen. Gelijke kansen op de toegang tot en op een eerlijke verdeling van zowel de mooie als de lastige dingen die het leven kan brengen. Solidariteit is daarom geen luxe, maar een voorwaarde voor sociale, veilige en duurzame ontwikkeling. Daarom moet in de visie van Progressief Nieuwkoop ieder mens zowel de vrijheid als gelijke kansen hebben om betrokken en verantwoordelijk te kunnen zijn: voor zowel een vitaal eigen leven, als een sociale, veilige samenleving en duurzame leefomgeving, om dat met elkaar ook op termijn te kunnen blijven verbeteren. Met deze basiswaarden in het achterhoofd geven wij voor elk van de vraagstukken in dit verkiezingsprogramma aan vanuit welke visie (A) wij willen denken en handelen. Die visie is vervolgens de basis voor onze agenda (B) van de toekomst en voor de beleidsactiepunten (C) om daar vorm aan te kunnen geven. Om onze visie, argumentaties, analyses en voorstellen zo transparant mogelijk te maken, hebben we deze driedeling aangehouden bij alle vraagstukken die we in onze gemeente belangrijk vinden en in dit programma aandacht aan schenken. Het gevolg daarvan is wel dat dit programma een lijvig stuk is geworden dat niet iedereen zo maar helemaal leest. Omdat dat ook niet de functie en specifieke bedoeling van dit document is, worden er op basis van dit programma meerdere en verschillende typen folders, flyers en artikelen gemaakt over onze ideeën, voorstellen en standpunten, juist met de specifieke bedoeling om door een breed publiek te worden gelezen en besproken. De functie van dit programma is: 1 De resultaten van onze brede contacten met burgers en van onze eigen analyses en gedachten transparant te maken en goed op te schrijven; 2. Op basis daarvan specifiek documenten te maken voor verdere externe en interne communicatie; 3. Als basis te fungeren voor eventuele college onderhandelingen; 4. Als leidraad te fungeren voor de inzet van onze nieuwe raadsfractie na de verkiezingen, te beginnen met de inbreng voor het nieuwe raadsprogramma. Progressief Nieuwkoop vindt dat het beleid van het huidige college te weinig duurzaam en sociaal is en te weinig op veiligheid is gericht. Ook vinden wij dat dat beter en anders kan en moet. Op die drie punten wordt in de navolgende drie hoofdstukken ingegaan: hoofdstuk 2: Duurzame ontwikkeling van de leefomgeving; hoofdstuk 3: Een vitale, veilige en sociale samenleving; hoofdstuk 4: Anders en beter besturen en communiceren. Progressief Nieuwkoop wil dè partij zijn voor alle progressieve mensen in de gemeente Nieuwkoop. Mensen van welke politieke, religieuze of maatschappelijke origine of achtergrond dan ook. Mensen die naar een meer sociale, veilige en duurzame samenleving willen streven en die vinden dat burgers meer ruimte moeten krijgen om daar zelf aan bij te kunnen dragen, om daar zelf invloed op te kunnen hebben. Dat is wat Progressief Nieuwkoop betreft ook nodig: immers, door toenemende pluriformiteit van waarden, belangen en strevingen van burgers zijn vraagstukken en problemen voor steeds meer mensen steeds minder hetzelfde. Die kunnen daardoor steeds minder en soms nauwelijks nog goed begrepen en aangepakt worden zonder goede participatie en betrokkenheid van die burgers van meet af aan. Daarom is het aan de gemeente en aan de politiek hun contacten en communicatie met burgers te veranderen en verbeteren. En daarom is het aan burgers datzelfde te doen richting gemeente en politiek. Wij roepen alle kiesgerechtigden dan ook op om daar bij de gemeenteraadsverkiezingen van 3 maart 2010 mee te beginnen: door op de partij en persoon van uw voorkeur uw stem uit te gaan brengen. Wij hopen op een hoge opkomst. Voor u ligt het verkiezingsprogramma van Progressief Nieuwkoop, dat inzet zal zijn bij eventuele collegeonderhandelingen en uitgangspunt voor het optreden van de nieuw te kiezen raadsfractie in de komende raadsperiode. Voor die inzet vragen wij de steun en de stem van zoveel mogelijk kiezers. Wat Progressief Nieuwkoop betreft kunt u rekenen op gangmakers van het debat in de gemeenteraad. Een partij die toegankelijk is, betrouwbar en transparant. Die actief vele contacten onderhoudt met de inwoners van onze gemeente en hun problemen en zienswijzen serieus neemt. Een partij, die er voor strijdt dat burgers van meet af aan mee kunnen denken en beslissen, in plaats van inspraak achteraf. Progressief Nieuwkoop is gemotiveerd en enthousiast om oude vastgeroeste patronen te doorbreken en kansen te creëren voor dingen die echt anders moeten en kunnen. Daarom vragen wij op 3 maart 2010 ook uw stem. Behalve het programmateam willen wij graag alle burgers en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, instellingen en bedrijven bedanken, die een bijdrage hebben geleverd aan de totstandkoming van dit verkiezingsprogramma. Nadere informatie kunt u vinden op onze website: www.progressiefnieuwkoop.nl Voor reacties kunt u een mailbericht sturen naar [email protected] of direct contact opnemen met fractie- of bestuursleden. 2. Duurzame ontwikkeling van de leefomgeving 2.0 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 Kaders Groene Hart Wonen en duurzaam bouwen Natuur en landschap Milieu en energie Duurzame landbouw en (glas)tuinbouw Duurzame recreatie Duurzame industriële bedrijvigheid Duurzame mobiliteit, infrastructuur en verkeersveiligheid 2.0 Kaders A. Visie: uitgangspunten en problemen/wensen Vanuit een soort groeidwang hebben velen de neiging steeds hogere groeicijfers te willen halen. Bij bedrijven is dat ook hét criterium voor succes. Maar de kwaliteit van ons bestaan is niet alleen afhankelijk van materiële groei in de formele en informele economie. In ons rijke westen al helemaal niet. De sociale en ecologische factoren en de wijze waarop we met dat alles omgaan – politiek en bestuur – zijn minstens zo belangrijk: als waarden op zich, maar ook vanwege de onderlinge afhankelijkheid van deze vier factoren. Al sinds 1972 wordt duurzame ontwikkeling internationaal uitgedrukt als de noodzakelijke samenhangende ontwikkeling van deze vier factoren: People, Planet, Profit en Politics (PPPP). Het is de voorwaarde om er met elkaar beter van te kunnen worden op deze wereld. Door de sterk toegenomen intergemeentelijke, internationale en mondiale afhankelijkheden geldt dat meer dan ooit tevoren en moet daar op al deze niveaus rekening mee worden gehouden. Dit betekent dat het streven naar individuele voordelen, hier, nu en voor ons niet duurzaam is, wanneer de nadelen van ons handelen worden afgewenteld op de gemeenschap, naar elders, op anderen, of naar de toekomst. Daarom is het niet alleen belangrijk wat betreft die vier samenhangende factoren, om naar de kansen op voordelen van ons handelen te kijken, maar vooral ook naar de kansen op afwenteling van de altijd ook optredende nadelen naar de gemeenschap, naar elders, naar anderen en naar toekomstige generaties. Duurzame ontwikkeling vereist dat die tezelfdertijd gecompenseerd kunnen en ook moeten worden. Niet alleen omdat de voordelen van ons handelen daarmee (deels) teniet worden gedaan, maar vooral omdat die nadelen in hoge mate scheef verdeeld worden over zowel de zwakke waarden in de leefomgeving waar niemand eigenaar van is zoals milieu, natuur, klimaat, biodiversiteit, als over zwakkeren en kansarmen in de samenleving. Dat is economisch, ecologisch en sociaal niet duurzaam. Voor Progressief Nieuwkoop zijn die compensatiemogelijkheden daarom tevens cruciaal vanuit een andere kernwaarde, namelijk gelijkwaardigheid. Gelijkwaardigheid betekent gelijke behandeling en gelijke kansen. Gelijke kansen op de toegang tot en op de eerlijke verdeling van de bestaansmiddelen die we met elkaar voortbrengen. Dat geldt niet alleen voor de mooie dingen die ons bestaan verbeteren, maar ook voor de lastige dingen die daarvoor opgebracht moeten worden. In de praktijk lijkt die gelijkwaardigheid steeds verder af te nemen, vooral gevoed door genoemde afwenteling mechanismen. Daar wordt in onze individualiserende samenleving steeds meer heel bewust voor gekozen (‘graaicultuur’), maar vaak ook niet en zijn die afwenteling mechanismen het onbedoelde gevolg van eenzelfde gedrag van velen tegelijkertijd. Dat resulteert in autonome trends, waar niemand zich verantwoordelijk voor voelt, met effecten die niemand beoogde en aanvankelijk ook niet goed werden voorzien. Maar vervolgens wel worden gebagatelliseerd, ontkend en op zijn beloop galaten vanwege inmiddels gevestigde belangen. Totdat er een breed gedragen gevoel ontstaat dat het zo niet langer kan en stevige beleidsmaatregelen noodzakelijk worden. Daarom is preventief beleid ook zo moeilijk te realiseren. Een duidelijk voorbeeld is de huidige financieel-economische crisis. Overheden, bedrijven en instellingen streven allemaal groei na, maar het resultaat van al die strevingen tezamen is crisis. Iedereen geloofde in de stabiliteit van die systemen, maar erkent nu ineens dat ze zo complex zijn dat we de werking van die systemen eigenlijk nooit hebben begrepen en de crisis helemaal niet hebben zien aankomen. Tegelijk leidde de ernst van de crisis tot draagvlak voor de meest snelle en ingrijpende maatregelen ooit in de geschiedenis, die bovendien zelfs geheel haaks staan op de dominante trend van het neoliberale denken. Andere voorbeelden die met de werking en groei van deze complexe productie- en consumptiesystemen samenhangen zijn de onbedoelde effecten ervan op zowel mondiaal als lokaal niveau: fossiel energiegebruik en CO2-uitstoot, klimaatverandering, milieubelasting, achteruitgang van biodiversiteit, waterprobleem, groei van de Randstad, bevolkingkrimp op het platteland, teveel bedrijventerreinen in het landelijk gebied, schaalvergroting in de landbouw en glastuinbouw, dichtslibbing en verrommeling van Nationale Landschappen, met name het Groene Hart. Progressief Nieuwkoop vindt dat we er alles aan moeten doen om de ontwikkeling van deze effecten preventief tegen te gaan. Juist omdat dat zo lastig blijkt en juist omdat we het afwachten van diepgaande crises geen optie vinden. Maar het huidige college blijft hardnekkig uitgaan van zo sterk mogelijk groei: haar keuze voor het blijven oprekken van rode contouren, voor rood voor groen – 430 extra woningen – voor uitbreiding van bedrijventerreinen en voor 200ha extra glas, zijn daar voorbeelden van. Duurzame groei ziet er niet alleen heel anders uit, dat komt ook op een heel andere manier tot stand dan in de achterkamertjes van het provinciehuis, toen het binnen de gemeentelijke burelen niet lukte. Dat is niet meer van deze tijd. Wij vinden dat dit anders kan en moet. B. Agenda: doelen en middelen Genoemde ontwikkelingen zijn de afgelopen jaren in vele studies en beleidsrapporten aan de orde gesteld en Progressief Nieuwkoop vindt dat daar met veel meer inzet ook daadwerkelijk iets aan gedaan moet worden, dat het tijd is voor verandering, voor een andere koers om deze complexe vraagstukken beter aan te kunnen pakken. Bestuurskundige analyses, experimenten en theorieën laten zien dat dit ook mogelijk is. Niet door slechts ongenoegen onder burgers te organiseren, zoals populistische en op eigen politiek gewin beluste politieke partijen soms doen. Wel door het geloof in een betere wereld en samenleving te versterken en de spirit te ontwikkelen daar ook op nieuwe en inventieve manieren een bijdrage aan te willen leveren. Dat vraagt zowel om een aansprekende en richtinggevende toekomstvisie op een veel duurzamere samenleving, als om sociale, economische, ecologische en bestuurlijke modernisering en innovatie om die koers ook in te kunnen slaan. Dan moeten groepen koplopers die hun nek daartoe durven uitsteken, worden geholpen en ondersteund om de talloze barrières die de gangbare maatschappelijke, bureaucratische en politieke systemen en belangen oproepen, te helpen slechten. Gevestigde belangen zien begrijpelijkerwijze niet graag dat aan besluiten, procedures en regels uit het verleden getornd wordt, maar dat houdt die modernisering en innovatie wel erg tegen. Daarom moet institutionele ruimte worden gecreëerd voor innovatienetwerken van burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties, instellingen en overheden, die gevrijwaard worden van verstikkende procedures, bureaucratische schotten, bange en langs elkaar heen werkende instanties met onvoldoende formele bevoegdheden en torenhoge administratieve rompslomp, om duurzame innovaties echt van de grond te kunnen krijgen. Met de miljardeninjecties als crisismaatregelen van dit kabinet wordt dat ook beoogd en gestimuleerd. Die modernisering en innovaties moeten wel passen in de ontwikkeling naar een meer duurzame toekomst en bijdragen aan het voortschrijdend beeld dat we daar met elkaar van hebben in de vorm van een toekomstvisie. Daarom heeft Progressief Nieuwkoop er de afgelopen jaren ook zo op gehamerd om de Structuurvisie 2040 de vorm te geven van een toekomstvisie: een inspirerend en aansprekend toekomstbeeld van onze gemeente, waarin burgers, bedrijven, instellingen, maatschappelijke organisaties en openbaar bestuur zich kunnen herkennen en dat richtinggevend is voor toekomstig beleid . Deze benadering raakt ook aan een derde waarde die Progressief Nieuwkoop belangrijk vindt: burgerparticipatie. Het schetsen van een toekomstvisie, maar ook maatschappelijke vernieuwing en innovatie, kunnen geen ambtelijke bestuurlijke exercities zijn. Dat zijn zaken van burgers zelf. Bij complexe vraagstukken, zoals duurzame ontwikkeling is het de primaire taak van de overheid om burgerparticipatie te bevorderen en alle belemmeringen die initiatieven tot duurzame veranderingen en innovaties in de weg staan, weg te nemen. C. Beleidsactiviteiten De Structuurvisie 2040 gaat in feite maar tot 2018, dus over de komende twee raadsperioden en is meer een optelsom van sectornota`s, dan dat het richtinggevende transitiepaden aangeeft vanuit een samenhangend duurzaam toekomstperspectief, op grond waarvan samenhangende sectornota’s zouden moeten worden ontwikkeld. Dit laatste kan en moet, als het aan Progressief Nieuwkoop ligt, op die manier wel verder uitgewerkt worden voor de toekomstvisies van de in de Structuurvisie 2040 aangegeven drie deelgebieden van deze gemeente. Het gaat daarbij om toekomstvisies op duurzame ontwikkeling van samenhangende gebiedsfuncties voor elk van de drie (gemeentegrens overschrijdende) deelgebieden en van de kermen - zogenaamde dorpsvisies. Wat dorpsvisies betreft kan goed voortgebouwd worden op de aanpak en leerervaringen van het experiment dat Progressief Nieuwkoop recent samen met inwoners van Langeraar uitvoerde. Wat duurzame ontwikkeling van samenhangende gebiedsfuncties betreft gaat het met name om wonen, bouwen, bedrijvigheid, mobiliteit, infrastructuur, natuur, biodiversiteit, milieu, water, landschap, cultuurhistorie, recreatie, land- & tuinbouw. Volgens de structuurvisie zijn in de verschillende deelgebieden ook verschillende functies dominant en moeten de ruimte krijgen zich verder duurzaam te ontwikkelen: natuur, biodiversiteit en recreatie dominant in het zuiden, een open, groen, agrarisch polderlandschap in het midden en wat meer ruimte voor bedrijvigheid in het noorden. Dat is een goede basis voor verdere visie- en beleidsontwikkeling. Maar die is door het huidige college alweer stilgelegd toen die net goed was begonnen; zij wenste zich vooral te concentreren op het project van de Noordse Buurt, en heel veel extra woning- en glastuinbouw. Dat is wat Progressief Nieuwkoop betreft bestuurlijk verkeerd aanpakt en helpt duurzame ontwikkeling niet verder. Het college zit nog vast in het oude groei denken, terwijl we al krimpen. Zij stapelt losse korte termijn activiteiten, hetgeen het niet mogelijk maakt de afwentelingmechanismen ervan naar elders, naar anderen, naar de toekomst en naar de gemeenschap te doorzien. Dat leidt achteraf uiteraard tot de uitspraak van ‘we hebben het goed bedoeld, er hard aan gewerkt en alles aan gedaan, maar we hadden deze problemen niet verwacht en helemaal niet zien aankomen’. En dat is inderdaad het probleem wanneer je je eigen activiteiten niet plaatst in de context van deze gemeentegrens overschrijdende systemen en de werking, de kansen en bedreigingen daarvan. Beleid blijft dan in hoge mate een gokaangelegenheid. In plaats daarvan zou het college moeten denken, analyseren en handelen vanuit een op te stellen samenhangende en aansprekende duurzame toekomstvisie als richtinggevend kader. Die toekomstvisie moet een lange termijn karakter hebben, omdat dan ook de gewenste veranderingen, verbeteringen en (systeem)innovaties meegenomen kunnen worden. Dat moet en kan allemaal ook echt heel anders en beter! Duurzame ontwikkeling van en in het Groene Hart vereist niet alleen een goede samenwerking en gezamenlijke netwerkaanpak van overheden, bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers binnen de eigen gemeente, maar voor de vele grensoverschrijdende vraagstukken vooral ook daarbuiten. Dit betekent dat de gemeente haar contacten en netwerken vooral richting Groene Hart gemeenten moet uitbreiden en versterken, wat ze volstrekt onvoldoende doet. Het college lijkt alleen maar oog te hebben voor samenwerking met de op groei en expansie gerichte Leidse regio en volstrekt andere beleidsvraagstukken en oplossingsrichtingen dan die welke nodig zijn in het Groene Hart. Haar eenzijdige keuze voor aansluiting van Nieuwkoop bij het gemeentelijke samenwerkingsverband HollandRijnland vinden wij dan ook een slechte. Progressief Nieuwkoop vindt dat de omgekeerde wereld, wil daar zo snel als mogelijk van afzien en de gemeentelijke samenwerking van Groene Hart gemeenten krachtig bevorderen. Progressief Nieuwkoop vindt duurzame ontwikkeling een kernwaarde die veel sterker aan het gemeentelijk beleid ten grondslag zou moeten liggen. Naast een financiële toets dienen gemeentelijke plannen daarom ook aan een duurzaamheid toets te worden onderworpen. Dat is een belangrijk instrument om te stimuleren dat we verantwoord omgaan met onze economisch schaarse, ecologisch kwetsbare en landschappelijk unieke ruimte in het Groene Hart en in onze gemeente. 2.1 Groene Hart A. Visie: uitgangspunten en problemen/wensen Het Groene Hart is een van de Nederlandse Nationale Landschappen en ligt te midden van de oprukkende Randstad. Het heeft een unieke combinatie van cultuurhistorische en natuurlijke elementen. Het verdient het om als oase tussen de grote steden veel beter beschermd te worden dan de Nota Ruimte voorschrijft. Dat wordt in de nota Randstad 2040 van dit voorjaar ook betoogd. Ook een Nationaal Landschap moet zich kunnen ontwikkelen als een plek waar het goed wonen, werken en leven is. Maar het open landschap en de groene kwaliteit van het gebied dienen voorop te staan. In de Structuurvisie 2040 van de gemeente is dat terecht ook aangegeven, maar nog onvoldoende uitgewerkt. B. Agenda: doelen en middelen Met een migratiesaldo-nul wordt beoogd aan de groei- en bouwdwang van gemeenten een halt toe te roepen. Maar de vraag is of dit een afdoend instrument is. Tot op heden wordt het door de provincie onvoldoende transparant toegepast en blijven gemeenten proberen hun bouwprogramma’s als vanouds uit te breiden. We moeten omzichtig omgaan met bouw- en infrastructuurplannen in het groen. Waar begin van deze raadsperiode een bouwopgave werd voorzien van 1250 woningen voor de komende tien jaar, is die intussen niet afgenomen, maar toegenomen tot ruim 1900. Dat is wat Progressief Nieuwkoop betreft de verkeerde ontwikkeling. Wij willen dat veel nadrukkelijker en inventiever wordt nagedacht over duurzame ontwikkeling van samenhangende gebiedsfuncties vanuit een lange termijn toekomstvisie, waarbij onder andere rekening wordt gehouden met de zich doorzettende trend van toenemende krimp van de bevolking op het platteland, die in onze regio nu al een half procent bedraagt. De sterk toegenomen bouwopgave is in belangrijke mate veroorzaakt door de verkeerde instrumentariuminzet van het huidige college voor de bekostiging van natuurontwikkeling in de Noordse Buurt: terwijl we juist klein en goedkoop moeten bouwen voor jonge starters, lagere inkomens en ouderen, was de oplossing van dit college tientallen miljoenen te verdienen aan de extra bouw van honderden dure koopwoningen, die vooral door kapitaalkrachtige mensen van buiten de gemeente moeten worden gekocht. Dat levert niet alleen een reusachtig financieel risico op voor de gemeentebegroting en daarmee voor de burgers – nog eens extra in tijden van economische en financiële crisis en malaise op de woningmarkt – maar zet ook het migratiesaldo-nul en goedkope en sociale woningbouw fors onder druk. Daardoor kon de provincie, die het rijksgeld voor natuurontwikkeling beheert en honderden miljoenen heeft voor ontwikkelingen in het Groene Hart, achterover blijven leunen. In plaats van verantwoordelijkheid te nemen voor het provinciaal belang van duurzame ontwikkeling in het Groene Hart conform de provinciale structuurvisie en dit project mede te financieren, werden alle financiële risico’s op de gemeente afgewenteld, door ons bouwgrage college eenvoudig van ruimere rode contouren te voorzien om 430 extra woningen te bouwen en tevens een groot glasareaal van 200 ha in de Bloklandpolder in de maag te splitsen. En intussen wil de provincie zelfs ook nog 800 ha voor glastuinbouw in Kaag & Braassem, o.a. in de Vierambachtpolder bestemmen. Wij vonden en vinden dat de rode contouren niet verder mogen worden opgerekt. Uitgaande van migratiesaldo-nul heeft de gemeente nog ruim voldoende bouwgrond om het komende decennium aan de bouwopgave te voldoen. Ook steunen wij Kaag & Braassem in hun verzet tegen een grootschalige glastuinbouw locatie van 800 ha. Die hoort niet thuis in het Groene Hart. Hetzelfde geldt voor de 200 ha in de Bloklandpolder, zij het dat een beperkt areaal voor uitsluitend binnen onze gemeente te verplaatsen glas daar acceptabel is. Maar Nieuw Amstel West ll en lll zijn daar o.i. niet voor nodig en hoeven niet tot ontwikkeling te worden gebracht. Dat alles kan en moet echt anders; het is dringend tijd voor verandering. C. Beleidsactiviteiten efficiënter en kwalitatief beter ruimtegebruik binnen bebouwde kom en op bedrijfsterreinen zonder dat dit tot verschraling van de woonomgeving leidt; handhaving van bestemmingsplannen. Illegale bebouwing of bewoning niet oogluikend toestaan en evenmin in een later stadium inpassen bij de herziening van de bestemmingsplannen; in de polders agrariërs inzetten bij landschapsbeheer en ruimte bieden voor het opzetten van recreatieve en/of andere inpasbare neven activiteiten; versterken van de Ecologische Hoofdstructuur en uitvoeren van de doelstellingen van Natura 2000; duurzame mobiliteit: waar autoverkeer nodig is, is ook aandacht voor fiets en openbaar vervoer noodzakelijk. Zeker geen uitbreiding van het asfalt; aanmoedigen van milieuvriendelijke en ontmoedigen van milieubelastende activiteiten en bedrijvigheid; laag bouwen binnen de bebouwde kom met behoud van het dorpse karakter. daar waar kassen verplaatst en opgeruimd kunnen worden, moet het veenpolder landschap zoveel mogelijk worden hersteld. Voor die verplaatsing is ruimte nodig. Dat is eerder enkele tientallen ha dan 200 ha. Zoveel dient in de Bloklandpolder daar dan ook niet voor te worden bestemd; provinciale ambities stoppen om in de Vierambachtpolder bruto 800 ha voor glas te bestemmen, omdat dit onnodig is en omdat het strijdig is met zowel duurzame ontwikkeling van het gebied, als met recent vastgesteld beleid. 2.2 Duurzaam bouwen en wonen A. Visie: uitgangspunten en problemen/ wensen Nieuwkoop ligt centraal in het Groene Hart. Dat is aangewezen als een Nationaal Landschap te midden van de drukke Randstad, waarvan rust, openheid, natuur en cultuurlandschap beschermd moeten worden en de verrommeling en dichtslibbing tegengegaan. Rode contouren bepalen waar wel en niet gebouwd mag worden, maar die worden ook steeds weer opgerekt. De openheid, de polders, de vergezichten en het water zijn kenmerkend voor deze omgeving, maar worden steeds weer bedreigd. Progressief Nieuwkoop wil er alles aan doen om dat waardevolle landschap te behouden en te beschermen. Daarbij helpt dat het rijk voor dit gebied een migratiesaldo –nul heeft vastgesteld. Dit betekent dat er komende jaren vanwege woningverdunning meer woningen en vanwege de veranderende bevolkingsopbouw ook andere woningen nodig zijn, om hetzelfde aantal inwoners te behouden. Wij zien echter ook in dat we rekening moeten houden met de zich doorzettende krimp op het platteland, die in onze regio nu een half procent bedraagt, maar in andere landsdelen al tot ontvolking, leegstand en sociale ontwrichting heeft geleid. Daarom kiezen wij voor een evenwichtige bouwontwikkeling en een evenwichtiger bevolkingsopbouw, om zodoende zowel het voorzieningenniveau op peil te kunnen houden, als genoemde landschappelijke waarden in stand te kunnen houden. Dat zijn belangrijke, maar niet de enige aspecten van de betekenis die wij aan duurzame volkshuisvesting geven. Progressief Nieuwkoop is er namelijk ook van overtuigd dat velen zich prettig voelen in een groene omgeving met een dorps karakter. Woningbouw moet daarom worden ingepast in die omgeving met dat karakter, er mag niet te hoog worden gebouwd en aan de randen moet de woningbouw landschappelijk worden ingepast zodat een geleidelijk overgang plaats vindt van groen naar steen. Iedereen moet hier kunnen wonen, maar bouwen doen we vooral voor woningverdunning en voor een evenwichtiger bevolkingsopbouw, die maximaal ruimte biedt aan de woningbehoefte van onze eigen inwoners. Dat betekent vooral bouwen voor starters, alleenstaanden, doorstromers en ouderen en niet meer dure koopwoningen voor mensen van buiten dan onontkoombaar en strikt noodzakelijk is. Een ander belangrijk punt is dat Progressief Nieuwkoop eraan hecht dat woningen - en ook andere gebouwen – duurzaam worden gebouwd. Dat wil zeggen dat ze energiezuinig zijn, met duurzame materialen worden ontworpen en kunnen worden heringericht voor zich wijzigende woonruimtebehoeften, en landschappelijk en esthetisch inpasbaar zijn. Dat maakt ook dat zij in meerdere opzichten hun waarden – waaronder de financiële waarde behouden. Duurzame volkshuisvesting en woningbouw vragen om een lange termijn planning die uit gaat van een lange termijnvisie, een aansprekend toekomstperspectief over hoe we willen dat onze gemeente er dan uit ziet. De structuurvisie biedt hiervoor een goede basis. Bij de concrete uitwerking daarvan zullen we keuzes moeten maken op basis van meerdere criteria. Wat ons betreft van meerdere waarden die duurzaam bouwen en wonen versterken. B. Agenda: doelen en middelen Het belangrijkste doel van het volkshuisvestingbeleid is het bieden van passende huisvesting aan de bevolking van de gemeente. Dit geldt zowel voor starters op de woningmarkt (kopers en huurders), voor de doorstromers (van kleinere naar grotere koopwoning of van huurwoning naar koopwoning), voor gescheiden mensen (vooral naar een huurwoning) en voor ouderen die hun huidige tuin/woning te bewerkelijk vinden of om andere redenen naar een appartement willen verhuizen (koop of huur). In alle gevallen moet het aanbod ook financieel aansluiten bij de mogelijkheden van de woningzoekenden. Uitgaande van een migratiesaldo-nul, waaraan de gemeente moet voldoen, betekent dit dat de komende jaren per jaar ca. 125 woningen gebouwd kunnen worden naast de eenmalige 430 woningen die als compensatie dienen voor de Noordse Buurt. In relatie tot de nu bestaande bouwlocaties die binnen de woningbouwcontour liggen, staan wij een evenwichtige bouwontwikkeling voor, waarbij de komende 10 jaar een groot deel van de voor genoemde doelgroepen bedoelde woningen kan worden gerealiseerd. Dat bevordert een steeds evenwichtiger bevolkingsopbouw, die het mogelijk maakt de kwaliteit en het niveau van de voorzieningen in de kernen structureel op peil te houden. Daarnaast zullen via de bestaande regelgeving zoveel mogelijk vrijkomende bestaande woningen beschikbaar moeten komen voor plaatselijk woningzoekenden. Het is van groot belang de prijzen betaalbaar te houden. Dat geldt in belangrijke mate voor huurwoningen (max €600), maar ook voor koopwoningen voor starters (ca €150.000). Goede mogelijkheden biedt de zogenaamde starters regeling waarbij de te betalen koopprijs kunstmatig laag wordt gehouden. Ook de zogenaamde “Te-Woon” regeling biedt goede kansen. Deze regeling houdt in dat een woningcorporatie vrijkomende woningen zowel te huur als te koop aanbiedt. Wordt een dergelijke woning verkocht dan krijgt de koper een korting van rond de 20%. Bij het verlaten van de woning koopt de woningcorporatie de woning terug voor de dan getaxeerde prijs en het verschil met de oorspronkelijke prijs wordt tussen partijen 50-50 verrekend. Vervolgens worden deze woningen weer te huur of te koop aangeboden aan woningzoekenden. Daarnaast moet de meeropbrengst van duurdere woningen bijdragen aan een lagere prijs voor starters woningen. Zowel voor huur- als voor koopwoningen. Dit is nodig om te bereiken dat er in Nieuwkoop minimaal 30 procent sociale woningbouw kan plaatsvinden. Nog beter zou het echter zijn voor starters hoofdzakelijk of uitsluitend goedkope, maar kwalitatief goede huurwoningen bouwen. Dat zullen vaak kleine appartementen zijn Het voordeel t.o.v. de andere systemen is dat de prijzen niet meegroeien met de waardeontwikkeling op de huizenmarkt. Hierdoor wordt voorkomen dat de woningen snel weer te duur worden voor nieuwe starters. Omdat deze woningen niet al te groot zijn zullen ze binnen een redelijke termijn weer beschikbaar komen voor andere starters, omdat de bewoners doorstromen naar grotere woningen. Als deze woningen zo ontworpen worden dat er eenvoudig twee samengevoegd kunnen worden, worden de woningen ook duurzamer en houden langer hun waarde. Dit alles is onderdeel van een op te stellen meerjaren convenant met de woningcorporaties. Door gezinsvorming hebben de meeste starters na enkele jaren grote behoefte aan meer woonruimte. De gemeenschap heeft daar ook baat bij, omdat nieuwe generaties helpen de voorzieningen en het sociale leven in stand te houden, zoals onderwijs, zorg, sportverenigingen, bibliotheek, zwembad, en uiteraard de winkelvoorzieningen. Een dergelijke woning dient dan ook beschikbaar te zijn. Zoals gezegd bieden bouwontwerpen van kleine woonruimten, die door samenvoeging makkelijk kunnen worden heringericht tot grotere, daarvoor goede perspectieven. Bovendien dient duurzaam bouwen verder gestimuleerd te worden. Dat betekent rekening houden met energiegebruik, materiaal gebruik en woonkwaliteit. Het fossiele energiegebruik kan nog sterk verlaagd worden door woningisolatie en door toepassing van actieve zonne-energie, aardwarmte en warmteterugwinning. Nieuwbouw kan en moet maximaal energiezuinig worden ontworpen, terwijl gestreefd wordt naar energieneutraal. Wat materiaalgebruik betreft gaat het om grondstoffen die vernieuwbaar zijn, die weinig energie vragen bij productie en transport, die weinig onderhoud vergen en die kunnen worden hergebruikt. En bij duurzame woonkwaliteit gaat het om een aantrekkelijke omgeving (stedenbouwkundig ontwerp), hoge technische kwaliteit en goede architectonische uitstraling, zoveel mogelijk aangepast aan de wensen van de bewoner, technisch en sociaal veilig. Een en ander geldt overigens niet alleen voor woningbouw, maar ook voor bedrijven, gemeentelijke gebouwen en scholen. Ook de woningbouwmarkt is een vraag-aanbod mechanisme dat, afhankelijk van de schaarsteverhoudingen, slechts een prijs tot stand kan brengen, maar niet om kan gaan met verschillende wensen of criteria. Omdat dit voor een verantwoord woningbouwbeleid wel noodzakelijk is kan de woningbouw niet meer alleen aan de markt (lees: aannemers en ontwikkelaars) worden overgelaten: de overheid moet duidelijke kaders en randvoorwaarden stellen en ook burgers moeten worden betrokken. Zij moeten in een aantal gevallen zelf de mogelijkheid krijgen om op bouwlocaties hun eigen woning te kunnen bouwen. Om helderheid te geven in de woningbouwplannen van de gemeente dient de woonvisie zo spoedig mogelijk tot stand te worden gebracht. Daarin moet ook het duurzaam bouwen van woningen, en voor zover mogelijk van andere gebouwen, gewaarborgd worden. C. Beleidsactiepunten Streven naar een evenwichtige bouwontwikkeling voor een steeds evenwichtiger bevolkingsopbouw en daardoor structureel op peil houden van het voorzieningenniveau; Gegeven een migratiesaldo van nul, kunnen komende tien jaar circa 125 woningen per jaar worden gebouwd voor woningverdunning; Prioriteit voor huisvesting van starters, alleenstaanden, doorstromers en ouderen; Er moeten gericht plannen ontwikkeld worden om leegkomende karakteristieke oude gebouwen geschikt te maken voor bewoning door ouderen Voldoende aangepasbare woningen voor mensen met functiebeperkingen; Om dit te kunnen realiseren moet de gemeente eisen dat projectmatig te bouwen woningen ontworpen worden op basis van het Handboek Woonkeur. Dit geldt ook voor te renoveren woningen. Betaalbare huurwoningen voor minder draagkrachtigen en starters (max €600). Betaalbare koopwoningen voor starters m.b.v. starterregelingen (ca €150.000) heeft uit oogpunt van duurzame volkshuisvesting iets lagere prioriteit; 30% moet sociale woningbouw zijn; Gegeven dure woningbouw vanwege de Noordse Buurt, heeft betaalbaar bouwen voor eigen woningbehoefte de hoogste prioriteit boven dure koopwoningen voor draagkrachtigen van buiten; Er wordt gewerkt met A-B en C kernen waarbij A-kernen de voorkeur hebben voor het bouwen van nieuwe woningen, zonder de voor de leefbaarheid noodzakelijke bouw van woningen in B-kernen uit het oog te verliezen; Geen bouw van een nieuw gemeentehuis; Er moet maximale aandacht zijn voor de leefomgeving ( rust, ruimte, openheid, groen en veiligheid); Bouwen binnen de rode contour is het uitgangspunt. Slechts in een enkel uitzonderingsgeval mag buiten de rode contour worden gebouwd ( ruimte voor ruimte); Duurzaam bouwen van woningen en dit ook bevorderen van bedrijfsgebouwen, overheidsgebouwen en scholen; Bij nieuwbouwprojecten wordt speciaal aandacht geschonken aan bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid voor mensen met functiebeperkingen: Leefbaarheid wordt ook bepaald door voldoende groen om huis en in de wijk en voldoende parkeermogelijkheden. Daar ontbreekt het in diverse kernen aan, met name in Nieuwveen op diverse plaatsen, in Noordeinde (bij de school), in Nieuwkoop (buiten de wijken) en in Woerdense Verlaat (trapveldje); Woningbouw moet worden ingepast in het dorpse karakter, met maximaal drie verdiepingen plus een kap. En aan de randen moet het landschappelijk worden ingepast; Restauratie en bestemming panden van Bots in Nieuwkoop; Woningbouw niet meer uitsluitend aan de markt overlaten: de overheid stelt randvoorwaarden en burgers worden betrokken; De verdere uitwerking van de structuurvisie moet op korte termijn leiden tot een woonvisie, met daaraan gekoppeld een heldere nota met de locaties voor de woningbouw; Op basis van die woonvisie moeten met de woningcorporaties prestatie convenanten worden afgesloten. Het is de vraag of een grootschalige woonvoorziening voor arbeidsmigranten, zoals bijvoorbeeld in Woerdense Verlaat er moet komen, in verband met mogelijk te verwachten overlast is de buurt. Sociale cohesie en leefbaarheid wegen wat Progressief Nieuwkoop betreft zwaarder dan het belang van een individuele ondernemer die een functie zoekt voor zijn leegstaande pand Progressief Nieuwkoop is voorstander van regionale coördinatie van migrantenbeleid. Arbeidsmigranten verrichten werk en de werkgever zal vanuit een goed werkgeverschap deze mensen voldoende moeten betalen, zodat zij zelf voor goede huisvesting kunnen zorgen. Ook voor tijdelijke situaties dient zo spoedig mogelijk een goede oplossing te komen. Daarbij moet rekening worden gehouden met de sociaaldemografische gevolgen van clustering van hoge aantallen migranten in o.a. kleine kernen (b.v. de 150 migranten op nog geen duizend inwoners in Woerdense Verlaat). Sociale overlast moet worden voorkomen. In de toekomst zal dit probleem eerder groter dan kleiner worden. Daarom moet de gemeente ter voorbereiding van dat beleid daarover snel de discussie starten en burgers daar breed bij betrekken. 2.3 Natuur en landschap A. Visie: uitgangspunten en problemen/wensen De gemeente Nieuwkoop bezit veel waardevolle landschappen zoals de gebieden rond de Nieuwkoopse plassen en de Geerplas bij Langeraar. Progressief Nieuwkoop vindt dat deze gebieden de bescherming moeten krijgen die nodig is, voor zover en omdat ze behoren tot de Ecologische Hoofdstructuur van Nederland en door de Europese Unie zijn aangewezen als beschermd gebied in de Habitat- en Vogelrichtlijn (Natura 2000). Dat houdt in dat er bijzondere flora en fauna voorkomen die voor de Europese landschaps- en natuurwaarden bijzonder waardevol zijn en beschermd moeten worden. Nu het structuurplan onze gemeente heeft ingedeeld naar functie en gebruik moeten we de randvoorwaarden om het groen in het buitengebied te verstreken en de functies landbouw, natuur en recreatie in hun samenhang een reële plaats geven. Progressief Nieuwkoop hecht groot belang aan duurzame ontwikkeling van natuur en landschap in een omgeving vol economische activiteiten, omdat dit de landschappelijke kwaliteit van het onbebouwde gebied en van de bebouwde leefomgeving sterk verhoogt. Daarbij dragen cultuurhistorische waarden in belangrijke mate bij aan de identiteit van onze gemeente en aan de ruimtelijke kwaliteit van onze leefomgeving. Doel is dan ook om de kwaliteit van ons erfgoed ook op langere termijn te behouden en versterken. B. Agenda: doelen en middelen Wij willen dat de gemeente zich vanuit de hiervoor aangegeven visie actief inzet voor een goede vertaling naar zowel het Plan de Venen, als de beheerplannen die nu worden opgesteld rond Natura 2000. Het structuurplan geeft goede mogelijkheden om ook de ecologische linten binnen de contouren, juist ook in gebieden buiten de Habitatrichtlijn te beschermen en te ontwikkelen. In de groen beheerplannen moet voldoende aandacht zijn voor groen binnen de kernen. De doelstellingen welke zijn geformuleerd in de nota waardevolle gezichtsbepaalde gebieden zijn een goed uitgangspunt om onze cultuurhistorische waarden veilig te stellen. C. Beleidsactiepunten Samenwerking met alle betrokken gebiedspartners rond de Nieuwkoopse plassen om conform Natura 2000 eisen – de teruggang van de biodiversiteit tegen te gaan en een gevarieerder ecologisch natuurgebied te creëren en in stand te houden via de heerplannen. De positie van de Langeraarse plassen als waardevol natuurgebied met een ruimer, maar beperkte – extensieve - recreatieve ontwikkeling, veilig te stellen. Een actieve houding, vanuit deze visie, in het overleg over het “Plan de Venen”. Dat geldt ook ecologische linten binnen de contouren, juist ook in gebieden buiten de Habitatrichtlijn, zoals binnen de kern Nieuwkoop. Nadruk leggen op voldoende en meer groen binnen de kernen en natuurlijke omzoming van woonwijken en industriegebieden. Inwoners worden actief bij het groen in hun wijk betrokken. Dat betekent tevens de aanleg van meer multifunctionele paden om bedrijventerreinen, om wijken en langs de sportterreinen. De landelijke inbedding van het bedrijventerrein aan de Amstelkade in Woerdense Verlaat moet voortvarend ter hand genomen worden. Om de uitstraling van voormalige boerderijen en agrarisch opstallen te behouden moet in bestemmingsplannen de mogelijkheid geboden worden voor bestemmingen als burgerbewoning, respectievelijk zorgboerderij, groepsaccommodatie en kleinschalige milieuvriendelijke bedrijfsvestiging en opslagruimten. Om het cultuurhistorisch (veen)landschap zoveel mogelijk beschermen tegen verdroging, willen we geen akkerbouw op het bovenland. De gemeente stimuleert - en ondersteunt zo nodig verenigingen voor - natuureducatie. 2.4 Milieu en energie A. Visie: uitgangspunten en problemen/wensen Progressief Nieuwkoop heeft voldoende aanleiding om een actief en duurzaam milieubeleid als speerpunt in haar programma op te nemen. Bodem, water, lucht, biodiversiteit en klimaat staan zowel mondiaal, landelijk als ook in onze gemeente nog teveel onder druk. Denk maar aan luchtvervuiling en geluidshinder van Schiphol, de toenemende recreatiedruk, de intensivering van land- en tuinbouw, toenemende mobiliteit, de afnemende biodiversiteit, de wateropgave, de CO2-uitstoot en klimaatverandering, etc. Dat heeft alles te maken met onze productie- en consumptiewijzen en ons fossiele energie gebruik. Die zijn onvoldoende duurzaam en wentelen de negatieve effecten van ons handelen teveel af op de gemeenschap, op elders, op anderen of op toekomstige generaties. Economische groei maakt dat alleen maar erger, indien we er niet in slagen stringentere milieueisen te stellen, minder fossiele brandstoffen te gebruiken en meer duurzame alternatieven te ontwikkelen. B. Agenda: doelen en middelen Het sluiten van kringlopen is daartoe een probaat middel. Dat vereist innovatieve samenwerking in de productie-consumptie ketens tussen bedrijven, (kennis)instellingen, maatschappelijke organisaties en overheden. De overheid kan dat aan de voorkant stimuleren door administratieve, procedurele en beleidsmatige barrières uit de weg te ruimen. Bovendien kan zij daar tevens aan achterkant druk op uitoefenen door nieuwe milieuvriendelijke en energiebesparende activiteiten te belonen, ten koste milieubelastende en energie intensieve activiteiten. Zelfs kleine heffingen of subsidies en goede voorlichting over makkelijke gedragsveranderingen die ook goed zijn voor de portemonnee, zijn dan vaak al effectief. Tegelijkertijd is het van belang dat de uitvoering van milieuregels en van milieuvergunningen goed wordt nageleefd en gehandhaafd. Openbaar groen draagt niet alleen bij aan de leefkwaliteit van onze kernen, maar ook aan de waterhuishouding en biodiversiteit en aan schone lucht omdat planten stof en CO2 afvangen. Daarom moet het behouden blijven en waar mogelijk uitgebreid. Het openbaar groen moet ook schoon en veilig gehouden worden: honden moeten aangelijnd zijn en begeleiders hebben ruimplicht. Wij pleiten voor voldoende daartoe bestemde afvalbakken. Voorts hebben lang niet alle wijken speciale losloopveldjes. De hondenbelasting moet voor deze voorzieningen aangewend worden en niet als algemeen dekkingsmiddel. Onze inzet is dat gemeentelijk beleid geen aanleiding meer mag zijn tot extra belasting op het milieu, door welke gemeentelijke maatregelen dan ook, zonder dat tegelijkertijd op andere punten de milieubelasting minstens evenzeer afneemt. C. Beleidsactiepunten Een afdoend handhavingsbeleid van milieuregels, met als principe dat de veroorzaker van negatieve milieueffecten betaalt; Ook de eisen in milieuvergunningen worden goed gecontroleerd en gehandhaafd; Milieueffectrapportages worden niet beperkt tot de wettelijk voorgeschreven verplichtingen, maar uitgebreid tot alle gemeentelijk beleid en tot al haar eigen activiteiten die relevante milieueffecten kunnen hebben; Regulier overleg met lokale milieugroeperingen en een dialoog met burgers en hun organisaties over de ontwikkeling en uitvoering van het milieubeleid; Aanleg milieustation in het plassengebied in Nieuwkoop; Zorgen voor schoon en gezond oppervlaktewater, mede door het realiseren van milieuvriendelijke systemen voor het gescheiden afvoeren van hemel- en rioolwater; Blijvend stimuleren van het reduceren, scheiden en hergebruiken van afval; Zo mogelijk afvalstation in Nieuwkoop behouden; Sterk inzetten op duurzaam bouwen; Openbaar groen in wijken en buurten en op bedrijventerrein en ecologische verbindingszones handhaven en zo mogelijk uitbreiden; Burgers worden daar actief bij betrokken en verenigingen die zich met groen en natuur bezig houden ondersteund; Investeren in duurzame energie: op daartoe geschikte locaties medewerking verlenen aan mestvergisting installaties, het gebruik van zonnecellen en andere mogelijk duurzame energiebronnen. Hoge windmolens zijn in onze gemeente landschappelijk nauwelijks of niet inpasbaar; De gemeente stelt zichzelf op als koploper waar een voorbeeldwerking van uitgaat: door te investeren in het milieuvriendelijker en energiezuiniger maken van haar eigen activiteiten en functioneren en door haar producten en diensten binnen 2 jaar 100% duurzaam in te kopen. In het jaarverslag van de gemeente moeten deze extra investeringen en de te boeken en al geboekte milieu- en energiewinst worden gerapporteerd. De gemeente gaat actief energiebesparende verlichting toepassen en stimuleren; Bij renovaties van gemeentelijke gebouwen worden deze energiearm ingericht en voorzien van zuinige en duurzame energiesystemen; Dat geldt ook voor de op stapel staande renovaties van woningen; Streven naar energieneutrale nieuwbouw door deze op de zon te oriënteren, door ze maximaal te isoleren en door warmtepompen en zonneboilers toe te passen; Bij nieuwbouw wordt niet alleen gelet op voldoende parkeerplaatsen, maar ook op goede fiets en loopverbindingen; Zo mogelijk met andere gemeenten wordt een goed meetbaar klimaatprogramma opgesteld en uitgevoerd; Duurzaam ondernemen stimuleren, om de milieubelasting door bedrijven terug te dringen. In principe niet bouwen binnen de geluidscontour van 20 Ke. Die is daarvoor bedoeld. De gemeente speelt een actieve rol in de beïnvloeding van het beleid rond Schiphol: niet méér, maar minder geluidsoverlast, luchtverontreiniging en veiligheidsrisico’s. Binnen de kernen kunnen honden met begeleiders gebruik maken van de wandelvoorzieningen en voetgangersgebieden, maar wel aangelijnd en met ruimplicht. De gemeente zorgt dan voor voldoende afvalbakken met opruimzakjes Daarnaast zorgt de gemeente dat er in elke kern in elk geval uitlaatgebiedjes worden aangewezen, waar honden los mogen lopen en al naar gelang de situatie, al dan niet met ruimplicht. 2.5 Duurzame landbouw en (glas)tuinbouw A. Visie: uitgangspunten en problemen/wensen Een duurzame land- en tuinbouw werken economisch efficiënt en ecologisch en sociaal aanvaardbaar. Agrariërs zijn met hun bedrijfsactiviteiten en mogelijke nevenactiviteiten tegelijkertijd ook beheerders van het landelijk gebied. Om dat goed te kunnen doen is het belangrijk dat zij daaruit hun bestaan kunnen blijven halen. Ook in het Groene Hart, waar de landbouw qua efficiency gehandicapt is door het belang van andere – niet vermarktbare waarden zoals landschappelijke kwaliteit en het bedrijfsinkomen daardoor vaak marginaal is. Door schaalvergroting in de landbouw en bedrijfsbeëindiging verliezen steeds meer karakteristieke bedrijfsgebouwen hun oorspronkelijke agrarische functie. Met verantwoord ander gebruik kunnen die in stand worden gehouden. Ook in de glastuinbouw staan veel kassen leeg. Doordat er geen onderhoud meer wordt gepleegd is er sprake van verval en ontsiering van het landschap. Nieuwe grootschalige kassencomplexen zijn onverenigbaar met het bijzondere karakter en met duurzame ontwikkeling van het groene Hart en van onze gemeente en is strijdig met reeds vastgestelde beleidsdoelen van alle overheden in dit gebied. Progressief Nieuwkoop vindt het belangrijk daaraan vast te houden. De kas zonder gas is een belangrijke stap naar duurzaam energiegebruik in de glastuinbouw. Bij kassen met warmtekrachtsystemen kan dat ook, maar hoeft dit niet het geval te zijn. Omdat elektriciteit levering aan het net tot de bedrijfsinkomsten behoort, zullen de fossiel gestookte installaties altijd op volle toeren draaien bij een goede terugleverprijs, ook in gevallen dat er geen warmte vraag of nuttige warmte opslagruimte is. Dan is dit minder duurzaam dan elektriciteit opwekking in grote centrales. B. Agenda: doelen en middelen Agrariërs de ruimte bieden en stimuleren hun beheerfunctie van het landelijk gebied te kunnen blijven vervullen. Dat betekent ruimte voor nevenactiviteiten, zoals zorg, kinderopvang en recreatie en vergoeding voor niet-commerciële activiteiten die duurzame gebiedsontwikkeling stimuleren, zoals voornatuurontwikkeling en –beheer. Om leegstaande karakteristieke agrarische bedrijfsgebouwen te kunnen behouden en onderhouden moet ruimte voor andere bestemmingen worden gegeven, voor zover deze duurzaam sociaal, ecologisch en economisch inpasbaar zijn in het landelijk gebied. De kas zonder gas is een duurzame innovatie die verbreding behoeft. Vervallen kassen dienen te worden opgeruimd en zoveel mogelijk plaats te maken voor herstel van het landschap. Via de ruimte voor ruimteregeling en de inzet van een gebiedsmakelaar/veilingmeester is een passende compensatie voor de betreffende eigenaren beschikbaar. Gezien het trage tempo van opruimen zijn extra maatregelen gewenst om dit proces te versnellen. Voorts wil Progressief Nieuwkoop geen nieuwe grootschalige kassencomplexen in het Groene Hart, niet in onze en evenmin in buurgemeenten. Een kleine uitbreiding in Nieuw Amstel volstaat: niet meer dan strikt noodzakelijk is voor uitsluitend binnen onze gemeente te verplaatsen glas. Een belasting op verrommeling en ontsiering kan dat proces versnellen. C. Beleidsactiepunten Agrariërs stimuleren om hun bedrijfsvoering duurzamer te blijven maken; Ruimte creëren voor agrariërs om neveninkomsten te verkrijgen, bijvoorbeeld uit kleinschalig kamperen, het aanbieden van “bed and breakfast” en vergoeding voor activiteiten op het gebied van duurzame natuur- en landschapsontwikkeling; Blijven stimuleren van duurzame ontwikkeling in de glastuinbouw door energieneutrale systemen (kas zonder gas) en door nieuwe innovatieve samenwerkingsverbanden van glastuinbouwbedrijven met andere bedrijven om energie- en stofstromen beter te kunnen koppelen en duurzaam te gebruiken; Saneren van de verouderde en vervallen kassen en het landschap zoveel mogelijk herstellen. Om het trage tempo van opruimen te versnellen moet op korte termijn nagegaan worden welke mogelijke instrumenten daarvoor het meest geschikt zijn, waaronder een belasting op verrommeling en ontsiering; Uitplaatsen van glastuinbouw bedrijven uit het centrum van Noorden; Geen 200 ha glas in de Bloklandpolder: niet meer dan strikt noodzakelijk is voor uitsluitend binnen onze gemeente te verplaatsen glas; Sterk protest bij de provincie tegen de beoogde bruto 800 ha voor netto 400 ha glasbestemming in de Vierambachtpolder, ook ingeval die bestemming onze gemeentegrens niet overschrijdt. 2.6 Duurzame recreatie A. Visie: uitgangspunten en problemen/wensen Progressief Nieuwkoop is zich er van bewust dat – gezien de positie die onze gemeente in neemt in het Groene Hart - er een recreatieve druk is vanuit de grote bevolkingscentra om ons heen. Maar mensen hebben nu eenmaal ruimte nodig om zich te kunnen ontspannen en om even weg te zijn van de dagelijkse beslommeringen. Deze druk kan positief worden benaderd door enerzijds behoedzaam met recreatieve ontwikkelingen om te gaan zodat deze duurzaam is en anderzijds recreatie en toerisme niet slechts als een belangrijke bron van inkomsten te zien, maar ook als versterking van lokale en regionale ontwikkelingen op het gebied van kunst en cultuur. De synergie tussen de ontwikkelingen op het gebied van kunst en cultuur en het op toerisme gerichte bedrijfsleven bied goede mogelijkheden voor verbreding van het op cultuur gerichte toeristisch aanbod, met ontlasting van de natuurgebieden. Op ongecontroleerde en niet duurzame ontwikkeling van toeristische en recreatieve activiteiten zitten we niet te wachten. Grotere recreatieve projecten moeten zich daarom buiten kwetsbare gebieden, zoals de Nieuwkoopse Plassen, plaatsvinden. . B. Agenda: doelen en middelen Bij de ontwikkeling van het Toeristisch beleidsplan moet duurzame ontwikkeling voorop staan. Dit betekent: Vergroten van de toeristisch mogelijkheden. Zonering van kwetsbare gebieden in onze gemeente tegen te grote recreatiedruk. Aandacht voor bereikbaarheid en recreatieve parkeerplaatsen Voldoende milieustations en afvalbakken. Uitbreiding en verbetering van verblijftoerisme buiten de kwetsbare gebieden. Stimuleren van combinaties van toeristische en agrarische bedrijvigheden. C. Beleidsactiepunten Aanleg en promotie van regionale fietsroutes en wandelpaden; Ontwikkelen van een Nautisch centrum Aarweide, dat aansluit op de doorgaande vaarroutes Versterking van de recreatieve functies van de Zuidhoek en het Meijepad; Duurzame ontsluiting van het Nieuwkoopse plassengebied, waarbij: - passanten naar minder kwetsbare gebieden worden geleid; - toeristisch varen aansluit op wandel en fietsroutes; - meer pontjes tussen de eilanden in de wandelroutes; - ontwikkeling kleinschalige recreatieve transferpunten; - aanleg van voldoende recreatieve parkeerplaatsen, bijv. In Woerdense Verlaat en Noorden; - realiseren van een veilige openbare zwemplek + zwemsteiger in Noorden; - realiseren van kleinschalige verblijfsmogelijkheden bijv. rond het Nautisch centrum; - vanuit de Meije moet de plas op meer plekken per boot bereikbaar worden; - Tegengaan van overlast door motorrijders in de Meije. 2.7 Duurzame industriële bedrijvigheid A. Visie: uitgangspunten en problemen/wensen Nieuwkoop kan de economie niet richtinggevend beïnvloeden net zo min als de Nederlandse regering dat kan. Die maakbaarheid gedachte is al sinds de kabinetten Van Agt verlaten. Diverse onderzoeksrapporten hebben vastgesteld dat de beleidsconcurrentie tussen gemeenten die uitgaan van het traditionele groei denken, niet leidt tot versterking van duurzame sociaal-economische ontwikkeling of van de werkgelegenheid in ons land of delen daarvan, maar wel tot verplaatsing van activiteiten naar gemeenten die het niet zo nauw nemen met duurzaamheid eisen en daarmee ook tot verplaatsing van de negatieve effecten van die activiteiten. Dat heeft al geleid tot de aanleg van teveel bedrijfsterreinen op het platteland, tot verkeerde bouwopgaven en tot verrommeling van de ruimte. Het is en blijft daarom bijvoorbeeld onnodig en onwenselijk nieuwe bedrijventerreinen in het Groene Hart te vestigen of bestaande uit te breiden onder het mom van economische groei en behoud van werkgelegenheid. Evenals de groei van bevolking, woningbouw en infrastructuur, heeft de groei van bedrijvigheid in onze kernen dus haar grenzen. Het gaat daarom niet om groei in de vorm van meer van hetzelfde, maar om investeringen in evenwichtige en duurzame ontwikkelingen in deze specifieke regio, dat wil zeggen om groei in de vorm van een hogere toegevoegde waarde – sociaal, economisch, economisch en bestuurlijk, aan de specifieke gebiedsfuncties in dit gebied, inclusief natuur en landschap. B. Agenda: doelen en middelen Omdat het niet nodig en niet wenselijk is vindt Progressief Nieuwkoop dat het college moet stoppen met uitbreiden van bestaande bedrijventerreinen. In plaats van te kiezen voor de goedkope opties van uitbreidingen, moet zij kiezen voor de betere optie om alle industriële bedrijvigheid op de bestaande drie grote centrale terreinen in Nieuwkoop, Nieuwveen en Ter Aar te concentreren en deze terreinen daartoe te herstructureren. Dat wil zeggen, geschikt te maken voor lokaal gebonden, daar al gevestigde en elders nog uit te plaatsen, hoogwaardige en duurzame bedrijvigheid. De druk van het goederenvervoer op het wegennet kan worden verminderd door steeds meer in te zetten op kennisintensieve bedrijvigheid, in de plaats van bedrijvigheid die bestaat uit productie, bewerking en distributie van goederen. Waar industriële bedrijvigheid elders in de gemeente kan worden uitgeplaatst naar deze terreinen, dienen deze vrijkomende locaties een bestemming te krijgen die past bij duurzame ontwikkeling van de aangrenzende gebiedsfuncties, zodat de verrommeling wordt opgelost en de kwaliteit van het gebied duurzaam versterkt. Gedacht kan worden woningbouw en versterken van het dorpse karakter binnen de rode contour en aan versterking van karakteristieke lintbebouwing, landgoederen, natuur, recreatie, daarbuiten. Grote bedrijven die niet strikt lokaal gebonden zijn, bedrijven met matige en zware milieubelasting en bedrijven die veel goederen/producten vervoeren moeten zich in het landelijke gebied niet uitbreiden, maar gestimuleerd worden zich op betere plekken te vestigen, zoals op bedrijventerreinen van Alphen, Woerden, Gouda of Leiden, die daar in meerdere opzichten beter geschikt voor zijn. In de ruimtelijke plannen is het terrein aan de Hoekse Aarkade in Ter Aar opgenomen als bedrijventerrein. Industriële bedrijven met lichte milieubelasting (categorie 3) zouden zich daar dan kunnen vestigen, terwijl voor bedrijven met zware milieubelasting (categorie 4) ruimte op Bovenland gereserveerd blijft. Mede door de actieve opstelling van Progressief Nieuwkoop is tot op heden is geen verdere invulling gegeven aan het bedrijventerrein Hoekse Aarkade, behalve de enkele uitbreiding van Burg conserven en Menken Maritiem. Door het gebied een andere bestemming te geven kan de verrommeling daar opgelost worden en andere gebiedsfuncties duurzaam versterkt worden. Dat geldt ook voor de terreinen van de voormalige vestigingen van Uyttewaal. Een gemeentelijke overheid die zich beroept op duurzame ontwikkeling zal ruimte geven aan milieu en landschappelijke ontwikkelingen, door economische activiteiten daarop aan te passen. Dat sluit aan bij wat al vele jaren rijksbeleid is. Een gemeentelijke overheid die de kwaliteit van de leefomgeving in en om de kernen van het Groene Hart wil handhaven en verbeteren zal zich verzetten tegen uitbreiding van bedrijventerreinen bij deze kernen en zal stimuleren dat niet lokaal gebonden en milieu- en infrastructuur belastende bedrijvigheid naar de daartoe bestemde, moderne, uitstekend ontsloten bedrijventerreinen van Alphen (ongeveer 8 km verderop), Bodegraven of Woerden wordt verplaatst. En een gemeentelijke overheid die zegt er ook voor de burgers te zijn zal dat standpunt moeten herhalen, gezien de nadelen voor en tegenstand van de bewoners tegen uitbreiding of vestiging van bedrijven buiten de centrale bedrijventerreinen in onze gemeente. C. Beleidsactiepunten Geen nieuwe of uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen; Geen verdere bedrijfsontwikkeling aan de Hoekse Aarkade, noch op de voormalige terreinen van Uyttewaal; Twee bedrijven op de Lange Meentweg in Woerdense Verlaat zouden moeten worden verplaatst, om de sterke verrommeling terplekke op te kunnen lossen. Mogelijk biedt het nevengelegen bedrijventerrein daar een oplossing voor; Uitplaatsen van transportbedrijf uit het centrum van Noorden. Bedrijvigheid die niet past in of bijdraagt aan duurzame ontwikkeling in het Groene Hart, uitplaatsen naar moderne terreinen in Alphen, Leiden, Bodegraven of Woerden; Herstructureren van bestaande bedrijventerreinen en ruimte creëren voor starters, voor uit de kernen en linten te plaatsen bedrijvigheid en - indien daar behoefte aan is – voor bedrijfsverzamelgebouwen. Stimuleren van kennisintensieve bedrijvigheid, in de plaats van bedrijvigheid die bestaat uit productie, bewerking en distributie van goederen, om de druk van vooral het goederenvervoer en deels ook het personenvervoer op het wegennet te verminderen. 2.8 Duurzame mobiliteit, infrastructuur en verkeersveiligheid A. Visie: uitgangspunten en problemen/wensen Een kwalitatief goed wegennet, dat optimaal wordt benut, dat zorgt voor een goede doorstroming en goed openbaar vervoer, dat voor de verschillende verkeersstromen toegankelijk en veilig is, is essentieel voor de sociale en economische dynamiek in onze gemeente en regio. Maar duurzame mobiliteit in het Groene Hart betekent niet dat het wegennet als vanzelfsprekend wordt uitgebreid vanwege toenemende mobiliteit. Het kan ook betekenen dat de gemeente mobiliteitveroorzakende activiteiten probeert te verminderen of verplaatsen. Dit, omdat uitbreiding van het wegennet in de gemeente en in de regio, ook een verkeer aantrekkende werking heeft en omdat dit makkelijk botst met de ecologische en landschappelijke waarden van het Groene Hart als Nationaal Landschap. Om de mobiliteit en bereikbaarheid voor niet-automobilisten te vergroten en de druk van het personenvervoer te verminderen, is het openbaar vervoer een uitstekend en milieuvriendelijk alternatief voor de auto. Waar het openbaar vervoer geen alternatief is, kunnen andere vervoersmogelijkheden, waaronder de Rijnstreek-Hopper, ook voor een goede bereikbaarheid zorgen. Er dienen voldoende mogelijkheden te zijn in de gemeente om het hele gebied te kunnen bereiken, met goede aansluitingen op het openbaar vervoer in omliggende dorpen en steden. Om de druk van het goederenvervoer op het wegennet te verminderen is er geen ander alternatief dan steeds meer in te zetten op kennisintensieve bedrijvigheid, in de plaats van bedrijvigheid die bestaat uit productie, bewerking en distributie van goederen. Verkeersveiligheid heeft niet alleen te maken met gedrag van weggebruikers en de controle daarop, maar ook met de ruimte die verkeersdeelnemers wordt gelaten voor onveilig gedrag, met de verkeeraanzuigende werking van nieuw en breder asfalt en met de wijze waarop wegen en paden voor verschillende typen verkeersdeelnemers zijn gescheiden en elkaar kruisen. Iedereen moet op een veilige wijze kunnen deelnemen aan het verkeer. Te vaak vinden er in het verkeer ongelukken plaats met ernstige gevolgen. Verkeersonveilige situaties worden actief bestreden door een scala aan maatregelen. De gemeente dient het als haar taak te zien om de verkeersveiligheid te verbeteren. Door middel van het aanpassen van verkeersonveilige plekken en situaties moet het aantal en de ernst van verkeersslachtoffers verminderen. Het terugdringen van normvervaging en normoverschrijding op verkeersgebied ten aanzien van te hard rijden, door rood licht rijden, fout parkeren en agressief weggedrag dient prioriteit te hebben. De gemeente moet veel doen om verkeer & vervoer en onderwijs dichter bij elkaar te brengen. Eenduidige voorrangsregels op kruisingen en rotondes zorgen voor veilige routes voor voetgangers en fietsers. B. Agenda: doelen en middelen Beperken van de mobiliteitstoename in het Groene Hart en in Nieuwkoop, goede bereikbaarheid, veilig verkeer en toegankelijk openbaar vervoer, zijn voor Progressief Nieuwkoop belangrijke aspecten van duurzame mobiliteit. De gemeente investeert niet in mobiliteit bevorderende, maar in mobiliteit verminderende activiteiten en maatregelen. Dat is goed voor het Groene Hart, voor het milieu en voor onze gezondheid en veiligheid. Onze kinderen moeten veilig in de buurt kunnen spelen en naar school kunnen lopen of fietsen. De komende periode moet er een verkeersveiligheidskaart worden ontwikkeld zodat een goed beeld ontstaat van onveilige situaties, problemen en knelpunten, die vervolgens ook opgelost moeten worden. Risicoanalyse en risicobeheersing spelen hierbij een belangrijke rol; Het openbaar vervoer moet schoon en toegankelijk zijn voor iedereen, ook voor mensen met een handicap. Omliggende dorpen en steden moeten goed bereikbaar zijn. C. Beleidsactiepunten Verkeersbeleid wordt in goed overleg met betrokken partijen en inwoners ontwikkeld; Verbeteren van openbaar vervoer, van zowel de diensten als frequenties; Bij wijzigingen in routes, haltes en frequenties van het openbaar vervoer, worden bewoners betrokken; Betere reguliere busverbindingen met alle steden rondom onze gemeente, die een spoorwegverbinding hebben; Betere busverbinding tussen Ter Aar en Nieuwkoop/Nieuwveen: nu rijdt de 182 van Alphen via Ter Aar naar Leiden, en de 147 van Alphen via Nieuwkoop/Nieuwveen naar Amsterdam en zit er geen verbinding tussen die 2 lussen; Alle bussen en haltes worden toegankelijk voor mensen met een handicap; Verbeteren van de diensten van de Rijnstreek Hopper door: a. meer (ster) haltes te realiseren, met name bij belangrijke voorzieningen zoals een ziekenhuis; b. betere aansluiting bij het openbaar vervoer; c. betere verbinding tussen Ter Aar en Nieuwkoop; d. subsidie voor mensen die dat niet kunnen betalen. Verbeteren openbaar vervoer Woerdense Verlaat richting Meidrecht en Breukelen, omdat die kern op dat voorzieningengebied is gericht; Belangrijke (bovenlokale) voorzieningen zoals ziekenhuizen, specialistische hulp, nooddiensten (brandweer-politie-ambulances), gemeenteloketten etc. willen wij ook goed bereikbaar laten zijn/worden met openbaar vervoer of Rijnstreek hopper; De tijdslimiet van nooddiensten moet tenminste worden gehaald; Bij de aanbesteding van openbaar vervoer het gebruik van schone brandstof laten meewegen in de offertegunning. De gemeente geeft zelf het goede voorbeeld door gebruik van schone brandstof in het eigen wagenpark; De eisen die de kwetsbaarheid en leefbaarheid van het Groene Hart stellen (zie hoofdstuk 2) maken de aanleg van nieuwe (provinciale) wegen door en rondom onze gemeente op voorhand niet gewenst; bovendien leidt dat tot een verkeer aanzuigende werking en biedt dat geen oplossing. Dat betekent geen rondweg rond Noorden; Doorgaand sluipverkeer zoveel mogelijk weren uit kernen en over provinciale wegen geleiden; Daar waar verbodsborden geplaatst worden (personenauto’s / vrachtauto’s e.d.) dienen aanwonenden en bezorgers ontzien te worden, door aan te geven dat die categorieën uitgezonderd zijn. Bovendien moet dan beter gehandhaafd worden; Op de Korteraarseweg – voorheen Machineweg - in Ter Aar, moet een einde worden gemaakt aan zwaar vrachtverkeer dat de bebording overtreedt; Om de veiligheid en doorstroom bij de Kollenbrug in Woerdense Verlaat te vergroten, moet deze zo spoedig mogelijk worden verbreed en een betere aansluiting op de weg krijgen; Uitstel van de vervanging van de brug, zoals de provincie lijkt te willen, is uit oogpunt van verkeersveiligheid onverantwoord; Goede laad- en losvoorzieningen op belangrijke recreatiepunten; Integrale afweging van de verkeersveiligheid bij de (her-)inrichting van wijken; Zonder dat dit ten koste gaat van speelruimte, kunst en groen, worden parkeerproblemen in wijken opgelost door beter ruimtegebruik in de hele wijk; Waar nodig, invoeren van voorzieningen met een kort parkeer tarief in winkelgebieden (blauwe zones en parkeerschijf) om de doorstroom snelheid te vergroten; Onveilige rotondes en kruisingen veiliger maken door duidelijke en eenduidige voorrangsregels voor voetgangers en fietsers; Snelheidsbeperking van 30 km bij kruisingen van voet- en fietspaden en in onveilige woonwijken van onze 13 kernen (b.v. op het Zuideinde in Nieuwkoop en de kern van Noorden); De verkeersveiligheid in buurten wordt verbeterd door verkeersbelemmerende maatregelen; De Langeraarseweg in Langeraar deze raadsperiode inrichten volgens het principe van duurzaam veilig; Het aantal uitritten van het bedrijventerrein aan de Amstelkade in Woerdense Verlaat moet uit het oogpunt van verkeersveiligheid beperkt blijven. Wij pleiten voor een parallelweg met een aansluiting op de doorgaande weg; Om de verkeersveiligheid rond scholen te verbeteren, overleggen schoolbesturen, ouders en gemeente over de wijze waarop veilige fietsroutes naar en autovrije zones rond de scholen worden gerealiseerd. Dat kan tevens het gebruik van de fiets bevorderen; Verdere scheiding van langzaam en ander verkeer vooral daar waar schoolroutes in het geding zijn, zoals bijvoorbeeld de Voorweg in Noorden; De gemeente zorgt voor voldoende parkeerplaatsen voor houders van gehandicapten parkeerkaarten in winkelgebieden, bij sportcentra en culturele instellingen en alle andere plaatsen waar veel bezoekers komen; In Nieuwkoop extra parkeermogelijkheden buiten de wijken en overstap punten van auto naar alternatief vervoer. Verlagen van de maximumsnelheid tussen de dertien kernen tot 60 km per uur, om de veiligheid voor aanwonend te verhogen; Snelheidsbeperkende maatregelen in Nieuwveen: geen drempels, wel sluizen; snelheidsbeperking bij zwembad en Speelmanweg; wegen in geheel asfalteren, geen kleine stukjes; Uitbreiden van het netwerk van fietsroutes tussen de 13 kernen om de mobiliteit per fiets te vergroten; Wandelpaden aanleggen in Korteraar, tussen de Veldweg en Korteraarseweg ter hoogte van het gemaal en van het Oude Kerkpad naar de Schilkerweg; Wandelpad kern Nieuwkoop naar Meije centrum; In Nieuwveen wandelmogelijkheden/-paden uitbreiden: Hoge Dijk, golfbaan en meer mogelijkheden over de dijken; tevens behoefte aan ruiterpaden bezien; Om voor het langzame verkeer zowel de sociale als de verkeersveiligheid te vergroten, wordt verlichting op de Hoge Dijk aangelegd. Picknickbanken op wandelroutes in Nieuwveen; Uitbreiding wandelpaden in de Meije bezien. 3. Een vitale en sociale samenleving 3.0 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 Kaders Vitale en leefbare kernen Veiligheid in de woon- en leefomgeving Sociaal isolement en armoede Onderwijs en buitenschoolse opvang Cultuur, kunst, Dobruska Sport en ontspanning Welzijn Zorg en gezondheid 3.0 Kaders Progressief Nieuwkoop staat voor een beleid dat sociaal en rechtvaardig is. Dat is ons inziens een essentiële voorwaarde voor verdere vitalisering van de – ook lokaal – sterk veranderende samenleving. Wij zetten ons in voor een gemeente waarin het voor alle inwoners prettig wonen is, waar jong en oud, autochtoon en allochtoon, sterkeren en zwakkeren, op een goede en plezierige manier met elkaar omgaan en zich kunnen ontplooien. Wat dat betreft is beter en intensiever overleg nodig tussen de gemeente enerzijds en burgers en hun organisaties anderzijds, om daar zo goed mogelijk de voorwaarden en de ruimte voor te creëren. Wij vinden dat onze burgers en hun organisaties de eigen verantwoordelijkheid voor verbetering van hun situatie nooit naast zich neer mogen leggen, maar daarbij hoort dat hen wel de kansen en mogelijkheden worden geboden om die verantwoordelijkheid ook te kunnen nemen: op basis van een gezamenlijke agenda kan de verdeling van verantwoordelijkheden, inzet en benodigde middelen uitermate goed worden besproken tussen gemeente, instellingen, burgers en hun organisaties. Achterstands- en armoedesituaties hebben voor Progressief Nieuwkoop hoge prioriteit. Zij nemen al jarenlang sluipenderwijs toe en de financiële en economische crisis zullen dat de komende jaren verergeren. Zowel in sociaal, economisch als cultureel opzicht. Progressief Nieuwkoop wil dat de gemeente deze problematiek hoog op de agenda plaatst en op een actieve en creatieve manier aanpakt om zoveel mogelijk burgers te kunnen laten participeren: niet alleen in alle facetten van het maatschappelijke en sociale leven in onze gemeente, maar ook in de beleidsontwikkeling en besluitvorming die daarvoor nodig zijn. Progressief Nieuwkoop streeft voorts naar hoogwaardige voorzieningen op het gebied van onderwijs en buitenschoolse opvang, cultuur en kunst, sport en ontspanning, zorg, gezondheid en welzijn. Voorzieningen waar iedereen zonder belemmeringen gebruiken van kan maken en van kan genieten. Ook willen wij dat buurten veilig zijn, waarbij mensen zich met elkaar verbonden weten en zich voor elkaar willen inzetten. 3.1 Vitale en leefbare kernen A. Visie: uitgangspunten en problemen/wensen Het sociale leven op het platteland heeft een eigen en ook ander karakter en dynamiek dan in de verstedelijkte gebieden van de Randstad. Zo zal de komende decennia de bevolking op het platteland verder krimpen terwijl de Randstad nog blijft groeien. Voor het Groene Hart hebben regering en provincies migratiesaldo nul vastgesteld. Door schaalvergroting in de agrarische sector en door vergrijzing en ontgroening nemen sociaal-economische achterstanden toe, zijn meer specifieke huisvesting, zorg en voorzieningen voor ouderen nodig, brokkelt de sociale cohesie en leefbaarheid af, en nemen problemen van en bij jeugdigen toe. De individualisering van de samenleving versterkt dat nog. Sociale vraagstukken, zoals in elke paragraaf van dit hoofdstuk aan de orde gesteld, vertonen niet alleen onderling de nodige samenhang, maar zijn ook nauw verweven met de economische, ecologische, ruimtelijke en bestuurlijke ontwikkelingen in de verschillende deelgebieden van onze gemeente. Voor Progressief Nieuwkoop zijn sociale samenhang en duurzame ontwikkeling daarom essentiële uitgangspunten bij haar analyses van problemen en haar zoektocht naar oplossingsrichtingen. Niet over de hoofden van burgers heen, maar zo goed mogelijk met de burgers en hun organisaties die het aangaan. Zij moeten de ruimte krijgen ook zelf verantwoordelijk te kunnen zijn B. Agenda: doelen en middelen Progressief Nieuwkoop wil deze toenemende problemen niet alleen oplossen, maar vooral ook voorkómen. Vanwege de genoemde sociale samenhang is een integrale benadering een vereiste. Die benadering zal de nodige tegenstellingen en dilemma´s aan het licht brengen. Progressief Nieuwkoop wil dat die zoveel mogelijk geslecht worden: door op een creatieve manier, met burgerparticipatie, nieuwe verbindingen te leggen tussen burgers, hun organisaties, instellingen en gemeente en zo nodig ook ruimte te creëren voor tot dusverre ongebruikelijke systeeminnovaties. Zo bieden de problemen van gisteren, de kansen voor morgen wat betreft vitale en leefbare kernen. Dat geldt overigens ook voor duurzame ontwikkeling, waarop in Hoofdstuk 2 nader is ingegaan. Sociale problemen – en ook de aanpak ervan - zijn in elk van onze dertien kermen niet precies hetzelfde. De verdeling in grotere (A-)kernen, middelgrote (B-)kernen en kleine (C-) kermen biedt een goed aangrijpingspunt om enerzijds de eigenheid van elke kern te behouden en versterken en anderzijds de samenhangende sociale vraagstukken, zoals in onderstaande paragrafen wordt besproken, gezamenlijk het hoofd te bieden. Het behoud van onderwijs en basisvoorzieningen in de buurt is daarbij een belangrijk streven. Waar dat perspectiefvol is, willen wij dat met verschillende mogelijke vormen van ‘wijkbudgetten’ wordt geëxperimenteerd en gewerkt. Dat stimuleert ook de eigen verantwoordelijk en inzet van burgers voor hun eigen buurt. In overleg met bewoners in de kernen moet worden bezien op welke wijze een eigen ‘wijkbudget’ een goed instrument kan zijn om burgerinitiatieven en –participatie te bevorderen ter vitalisering van de kern of wijk. Daarbij kan het gaan om speelvoorzieningen, inrichting van de wijk of van woonzorg zones. C. Beleidsactiepunten: Concrete acties van de gemeente, van burgers en van hun organisaties worden gebaseerd op een gezamenlijk geformuleerde dorps- oftewel toekomstvisie voor de verschillende kernen. Daarbij gaat het o.a. om: een veranderend en toereikend aanbod van onderwijs, zorg en welzijnsvoorzieningen; meer en beter benutten van multifunctionele accommodaties; blijven mobiliseren van het aanwezige sociale kapitaal in de kernen, in de vorm van mantelzorg en vrijwilligerswerk; niet alleen ouderen en volwassenen, maar vooral ook jongeren veel meer en beter betrekken bij en stimuleren te participeren in het sociale leven van onze kernen; meer aandacht voor onze allochtone inwoners en voor de rijkdom van culturele variëteit en multiculturele verschillen; stimuleren van de sociale cohesie in gemeenschappen, wijken, kernen, dus van de betrekkingen en contacten tussen burgers onderling; vergroten van maatschappelijke kansen voor kansarmen; betere verkeerveiligheid en sociale veiligheid en sterker optreden tegen overlast in de gemeente, de kermen en de wijken; waar dat perspectiefvol is, in overleg met bewoners werken met vormen van wijkbudgetten, waar burgers zelf bestemmingen aan geven. Daarbij kan het gaan om speelvoorzieningen, inrichting van de wijk of van woonzorg zones; voldoende fysieke ruimte en voorzieningen in de directe leefomgeving voor parkeren, speel- en trapveldjes, wandel- en ontmoetingsplaatsen: een passend diensten- en winkelaanbod, ook in de kleinere kernen. Om winkels in de buurt te behouden, wordt zeer terughoudend omgegaan met verdere uitbreiding van het winkeloppervlak van supermarkten; 3.2 Veiligheid in de woon- en leefomgeving A. Visie: uitgangspunten en problemen/wensen Veiligheid in de gemeente heeft verschillende gezichten. Bij veiligheid denken we aan jeugd & veiligheid, criminaliteit, overlast in de woon- en leefomgeving, een veilig gevoel in huis en op straat. Al deze aspecten vatten we samen onder de noemer veiligheid in de woon en leefomgeving. Verkeersveiligheid is hiervoor in paragraaf 2.8 besproken, als onderdeel van duurzame mobiliteit. In de visie van Progressief Nieuwkoop moet iedereen in onze gemeente zich vanuit alle aspecten van veiligheid, veilig kunnen voelen. De wet stelt beperkingen aan onvoorwaardelijke vrijheid. De vrijheid van de een kan immers de vrijheid van de ander raken of beperken. Dat is het gebied waar problemen kunnen ontstaan. Dat geldt zowel in de directe leefomgeving als in het verkeer. Steeds vaker hoor je dat inwoners zich niet veilig genoeg voelen in hun eigen woon- en leefomgeving. Er wordt inbreuk gemaakt op die vrijheid, bijvoorbeeld door onveilige situaties (stil, donker, afgelegen) of door andere gebruikers van die – openbare – ruimte. In het bijzonder voor kwetsbare groepen zoals ouderen is dat een reden om ’s avonds niet meer de deur uit te gaan of de deur gesloten te houden. Dat wordt deels veroorzaakt door het algemene veiligheidsbeeld in de samenleving, maar ook door concrete situaties van onveiligheid. In een gemeente als Nieuwkoop, met betrekkelijk weinig echte harde criminaliteit, wordt dit toch wel degelijk zo gevoeld. Niet altijd wordt hierdoor door bijvoorbeeld de politie adequaat op gereageerd. Hierin moet verandering komen. Een belangrijk aspect is de veiligheidsbeleving. Dat betekent dat de bewoners van onze gemeente veel meer betrokken moeten worden bij de aanpak van problemen rondom veiligheid. Enerzijds door mogelijkheden te bieden waarop en waarbij bewoners kunnen aangeven welke problemen zij op het gebied van veiligheid ervaren, anderzijds door de rol van de politie en de gemeentelijke handhaving veel meer te verduidelijken en de contacten tussen deze partijen en de burgers te verbeteren. Van groot belang is ook een adequate risicoanalyse en – beheersing op tal van gebieden. Vooraf dit goed in kaart brengen en afwegingen maken leidt tot aanzienlijk minder problemen nadat voorzieningen eenmaal gerealiseerd zijn. B. Agenda: doelen en middelen Het beleid van de gemeente moet er op gericht zijn om het veiligheidsgevoel van inwoners te beschermen en te vergroten. Dat zal leiden tot vergrote deelname aan het maatschappelijk verkeer. De gemeente heeft tot taak de grenzen aan te geven van gedragsvrijheid en zodanig beleid te maken dat problemen worden vermeden of voorkomen en dat wordt opgetreden of bemiddeld wanneer problemen zich voordoen. Progressief Nieuwkoop wil dat de gemeente de veiligheid meer gestructureerd en integraal aanpakt. Progressief Nieuwkoop zet zich in om een nota integraal samenwerken op zes belangrijke activiteiten en ontwikkelingen op het terrein van veiligheid uit te werken. Deze omvatten alle thema’s en doelgroepen van het gemeentelijk veiligheidsbeleid zoals, Jeugd & veiligheid, Overlast in de woonomgeving, Sociale veiligheid, Criminaliteit, Verkeersveiligheid en Risicobeheersing. De accenten zullen in de toekomst moeten liggen op een preventieve aanpak, integraal werken, in gesprek en samenwerking met burgers en (veiligheid)partners, in samenhang met de andere beleidsterreinen en een systematische aanpak. C. Beleidsactiviteiten: De gemeente voert een eigen veiligheidsmonitor in. Meldingen van gevoelens van onveiligheid worden daarop in kaart gebracht, geanalyseerd en vertaald in te nemen beleidsmaatregelen. Daarvoor is geen panklaar recept beschikbaar. Samen met inwoners wordt aan de beleidsmaatregelen vorm gegeven en de uitvoering ter hand genomen waardoor burgers veel meer de gelegenheid krijgen hun ongenoegen te uiten en oplossingen aan te dragen Op basis van volgende veiligheidsmonitoren wordt het beleid geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Gebieden binnen de gemeente dienen een veilige uitstraling te hebben. Dat stelt eisen aan de inrichting van die gebieden Bij ruimtelijke inrichtingen zijn de inspanningen erop gericht om potentieel onveilige situaties te voorkomen. Aspecten als zichtbaarheid en kwetsbaarheid (van gebouwen en openbare ruimtes) en de toegankelijkheid (bereikbaarheid en vluchtmogelijkheden) spelen hierbij een belangrijke rol. Een goede afstemming van gemeentelijk beleid op het beleid van de politie, brandweer en hulpdiensten wordt gerealiseerd. De betrokkenheid bij en de invloed op het veiligheidsbeleid door de gemeenteraad wordt vergroot door gestructureerd formuleren van gewenst gemeentelijk beleid. Overlast op straat en in de wijk wordt stevig aangepakt. Zo nodig worden daar extra bevoegdheden voor gecreëerd. De burgemeester stelt zich als vertegenwoordiger van de gemeente in de verschillende organen als regionale korpsleiding, regionale brandweer en andere veiligheidsorganen actief op om het gemeentelijke beleid gerealiseerd te krijgen. Hij legt daarover verantwoording af aan de raad. De bestuurlijke boete moet worden ingevoerd. Hierdoor krijgt de afdeling handhaving van de gemeente een instrument in handen om overtredingen die bij gemeentelijke verordening zijn vastgesteld te handhaven met een bestuurlijke boete. Met politie en handhavers dienen veel duidelijker en concrete afspraken te worden gemaakt over de manier van handhaving waarbij de burgers veel serieuzer moeten worden genomen dan op dit moment gebeurt. Burgers moeten de mogelijkheid hebben om klachten over politie en handhaving kenbaar te maken. De afdeling handhaving van de gemeente dient bij iedere burger bekend te zijn zodat men weet waar men zich moet melden. Hier dient op het gebied van communicatie het nodige te worden verbeterd. 3.3 Sociaal isolement en armoede A. Visie: uitgangspunten en problemen/wensen Gelijke kansen voor iedereen om een behoorlijk bestaan te kunnen verwerven is een kernwaarde voor Progressief Nieuwkoop. Dit betekent gelijkere kansen op de toegang tot en eerlijke verdeling van onderwijs, arbeid en inkomen, maar ook wat betreft zorg, gezondheid en huisvesting. Dat vergroot de mogelijkheden van maatschappelijke participatie en betrokkenheid. Maar wie even niet kan moet kunnen rekenen op een fatsoenlijk vangnet. Helaas neemt het aantal kwetsbare, kansarme burgers steeds toe. Ook in onze gemeente. De huidige ingezette financiële en economische crises, met verwachte hoog oplopende werkloosheid, zal dat de komende jaren nog fors versterken. Het bestaansniveau van diverse groepen burgers komt dan meer dan voorheen onder druk te staan. De eerste tekenen van deze crisis laten zien dat vooral jongeren, laagopgeleiden, eenoudergezinnen, gehandicapten en allochtonen daar de eerste slachtoffers van zijn. Ook de groep burgers met een redelijk en vaak dubbel inkomen lopen bij baanverlies de kans in de schuldsanering terecht te komen. Naast verlies van inkomen dreigen ook allerlei eerste levensbehoeften en voorzieningen duurder te worden, waardoor de armoedegrens snel is bereikt. Dat laatste geldt ook voor uitkeringsgerechtigden, alleenstaande ouderen, mensen met slechte gezondheid, jongeren in situaties van armoede, verslaving, huiselijk geweld of criminaliteit. Er is al een toename geconstateerd van schuldhulpverlening, huisuitzettingen als gevolg van huurschuld, de noodzaak om het huis te moeten verkopen en het nemen van maatregelen om rond te kunnen komen. B. Agenda: doelen en middelen Progressief Nieuwkoop wil dat de gemeente pro-actief beleid ontwikkelt dat sociaal en rechtvaardig is, om deze achterstanden niet toe, maar af te laten nemen. Werk is een basisuitgangspunt om buiten het sociaal isolement en armoede te blijven. Werk verschaft inkomen, kan een bijdrage leveren aan (sociale) ontplooiing, levert een bijdrage aan de betrokkenheid van de burgers bij de samenleving, is een basis voor een vitaal bestaan en maakt de weerbaarheid van mensen groter. Toeleiding naar en behoud van werk is daarom voor Progressief Nieuwkoop een belangrijk uitgangspunt. Voor burgers voor wie de arbeidsmarkt niet toegankelijk blijkt dient een variant te worden gecreëerd in de vorm van sociale activering, vrijwilligerswerk met voldoende inkomen. Maar voor zover dat onvoldoende of niet lukt en genoemde voorzieningen voor hen onbereikbaar blijven, zijn extra maatregelen nodig om deze toegankelijk te maken. Dat helpt sociaal isolement en armoede voorkomen. Ook al komen burgers buiten hun schuld om in armoedesituaties terecht, mogen zij de eigen verantwoordelijkheid om een beter bestaan proberen te verwerven niet uit de weg gaan. Participatie en zelfredzaamheid blijven voor Progressief Nieuwkoop belangrijk. Om daar de mogelijkheden voor te vergroten moeten de voorzieningen daar veel beter op worden toegesneden: duurzaam, in samenhang en op maat. Dit houdt in, dat voorzieningen die voor burgers worden getroffen zo volledig mogelijk inspelen op hun specifieke leefsituatie en de oorzaken van de problemen wegnemen, in plaats van alleen symptomen bestrijden. Vooral voor burgers in armoedesituaties en in sociaal isolement, alsook voor kwetsbare groepen – in het bijzonder gehandicapten, allochtonen, werklozen en ouderen - pleit Progressief Nieuwkoop voor extra voorzieningen in het kader van levenlang leren. Daarbij gaat het om sociale activering, sociale stages, ontwikkeling van sociale vaardigheden en inburgering. Aansporing tot deelname is belangrijk en noodzakelijk. Het analfabetisme moet binnen de komende raadsperiode zijn verdwenen uit de Nieuwkoopse kernen. Als proefproject start in 2010 een sociaal en taalactivering programma voor Marokkaanse vrouwen met uitbreiding naar overige niet-westerse allochtone vrouwen en mannen. Bij welzijnsbezoeken aan senioren moet educatieve vorming vast op de agenda komen te staan. Om een starterkwalificatie te krijgen is een opleiding op 2 MBO-niveau vereist. Daarom moet elke burger wordt geschoold om dit niveau te bereiken. Inkomensondersteuning is nodig, maar staat niet op zichzelf: centraal is de samenhang met het versterken van weerbaarheid, waarbij werk, een inkomen en een woning als basisvoorwaarden dienen. Maar die basisvoorwaarden komen in de knel bij onverwachte levenswendingen en wanneer komende jaren meer mensen hun werk verliezen als gevolg van de financieel-economische crisis. Dat heeft gevolgen voor het hele gezin en werkt door op alle leeffronten: toenemende schulden, slechtere gezondheid, slechtere leefsituaties en minder kansen voor de kinderen. Dat vraagt om meer tijdelijke ondersteuningsmaatregelen, met schuldhulpverlening als een van de pijlers van het armoedebeleid. Het accent moet meer verschuiven naar preventie. Progressief Nieuwkoop wil dat ondernemers, belangenorganisaties en onderwijsinstellingen hun medewerkers, cliënten en leerlingen wijzen op preventie, hen aanmelden en in dreigende situaties helpen de weg naar schuldhulpverlening te vinden. De ISDR moet het aanbod hierop uitbreiden en een helpdesk voor vragen op dit gebied inrichten. Progressief Nieuwkoop ziet werk als cruciale sleutel tot volwaardige deelname aan de samenleving en als voorwaarde voor emancipatie. In werk kan de burger zich ontwikkelen en het biedt sociale contacten en de financiële middelen voor de inrichting van zijn leven. Iedereen heeft recht op arbeid en inkomen en de plicht daar ook naar te streven. Toch zal door de crisis de werkloosheid komende jaren fors toenemen en de kans op arbeid afnemen. Dat geldt het sterkst voor kansarme groepen. Die behoeven voorlichting en inkomensondersteuning, om hun kansen op maatschappelijke participatie en een behoorlijk bestaan niet verder te verminderen. Progressief Nieuwkoop wil dat de prijs-kwaliteitverhouding van de benodigde voorzieningen verbetert en dat de voorzieningen ook beter op maat worden aangeboden. De betrokkenheid en inspraak van burgers bij vraag en aanbod moet daartoe worden versterkt. De WMO-Adviesraad is een instrument om een goede betrokkenheid en inspraak van burgers en hun organisaties te realiseren. De resultaten van het Rekenkameronderzoek naar de effecten van de uitvoering van het WMO-beleid moedigen dat ook aan: vooral de integrale uitvoering van de negen beleidsvelden in overeenstemming en afstemming met externe partijen. Ook moet het gehandicaptenplatform intensief worden betrokken bij de inrichting van de nieuwe woon-service zones, terwijl een maal per jaar een schouw plaats moet plaatsvinden van de toegankelijkheid van de openbare ruimten en gebouwen voor ouderen en gehandicapten. Servicepluspunten in de grotere kernen en de steunpunten in kleinere kernen moeten als laagdrempelige inlooppunten worden ondersteund door voldoende professionele krachten. Alleen overlaten aan vrijwilligers is geen optie. Daarvoor is €60.000 nodig. Elk Servicepluspunt moet ook een loketfunctie voor jongeren krijgen. C. Beleidsactiepunten Jongeren onder de 27 jaar zijn aan het werk en/of volgen onderwijs. Jongeren die een bijstandsuitkering aanvragen worden door de gemeente direct in een leer-werk traject geplaatst. Dat is goed voor hun toekomstperspectief; Oudere bijstandsgerechtigden lopen het risico door sociaal isolement te vereenzamen. Voor hen is sociale activering, gesubsidieerde arbeid en schuldhulpverlening van belang; Mensen die zich stelselmatig en onterecht onttrekken aan arbeid, worden gekort op hun uitkering. Misbruik ondergraaft solidariteit en daarom mogen controle en handhaving streng zijn. Extra voorzieningen voor levenlang leren door sociale activering, stages, inburgering voor mensen in armoedesituaties en kwetsbare groepen. Komende raadsperiode moet analfabetisme worden bestreden, educatieve vorming van senioren versterkt en worden gestreefd naar minimaal 2 MBO-niveau voor elke burger. Gerichte inkomensondersteuning in samenhang met het versterken van weerbaarheid, waarbij werk, inkomen en een woning als basisvoorwaarden gelden; Voor langdurig kansarme groepen op de markt van arbeid en inkomen: De ISDR geeft hoge prioriteit aan voorlichting over de bijzondere voorzieningen van het minima beleid waar burgers recht op kunnen hebben. Tot nu toe maken nog steeds veel minder burgers dan die daar recht op hebben, gebruik van deze voorzieningen. De ISDR moet samen met de gemeente en andere instellingen onderzoek instellen naar de oorzaken daarvan, om die weg te kunnen nemen. De categorie gezinnen die komende haren vanwege de sterk toenemende werkloosheid door de minimum inkomensgrens zakken horen daar bij.: Langdurigheidstoeslag voor minima na 3 in plaats van 5 jaar toepassen en baseren op 120% van het sociaal minimum; Dat percentage ook toepassen bij de Kwijtschelding gemeentebelastingen en hondenbelasting tevens onder die regeling brengen; De ISDR verzoeken met voorstellen te komen om het Zorgverzekeringspakket te verbeteren en te optimaliseren; De ISDR de mogelijkheid van een pakket Basiszorg-dierenartsen te laten onderzoeken; De gemeente blijft met de ISDR in discussie over de mogelijkheid om kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen te verruimen voor bijstandsgerechtigden en burgers die leven op minima-niveau; Steun aan de voedselbank. Voor integratie is beheersing van het Nederlands essentieel. Er is een inhaalslag nodig om veel meer mensen alsnog goed Nederlands te leren. Nederlands leren moet als voorwaarde worden gesteld aan het krijgen van een uitkering. Tijdelijke ondersteuningsmaatregelen bij onverwachte levenswendingen en voldoende schuldhulpverlening om de gevolgen van de crisis op te kunnen vangen; Versterken van betrokkenheid en inspraak van burgers via de WMO-Adviesraad bij de vraag van benodigde voorzieningen bij een goede prijs-kwaliteit verhouding van een aanbod op maat. en gehandicaptenplatform; Het gehandicaptenplatform intensief betrekken bij de inrichting van de nieuwe woonservice zones en jaarlijkse schouw van de toegankelijkheid van de openbare ruimten en gebouwen voor ouderen en gehandicapten; €60.000 voor professionele ondersteuning van serviceplus en steunpunten, die ook een loketfunctie voor jongeren moeten krijgen; 3.4 Onderwijs en buitenschoolse opvang A: Visie: uitgangspunten en problemen/ wensen Onderwijs is de basis voor de ontwikkeling in het verdere leven. Onze kenniseconomie begint echter steeds verder achterop te raken bij landen om ons heen. Draaiden we vroeger nog in de top mee met landen als Denemarken, Zweden en Finland, nu zijn we afgedaald naar de middenmoot en bevinden we ons tussen landen als Moldavië en Hongarije. Onze centrale overheid laat flinke steken vallen. Het is daarom van het grootste belang dat gemeenten hun verantwoordelijkheid nemen en fors investeren naast de reguliere gelden die door het Rijk beschikbaar worden gesteld. Dat begint al op peuterspeelzalen, gaat door in het basisonderwijs en eindigt tenslotte voor wat Nieuwkoop betreft in het voortgezet onderwijs. Onze maatschappij verwijst in haar oplossingen voor problemen graag naar het onderwijs en gaat er haast als vanzelfsprekend vanuit dat daar de betreffende problemen ook worden opgelost. Hoofdtaak van de scholen is echter het geven van onderwijs. Zij zullen daarom in al hun neventaken door de gemeente moeten worden ondersteund bijvoorbeeld door de inzet van schoolmaatschappelijk werk, schoolbegeleiding, GGD, jeugdwerk enz. Wij vinden het van het grootste belang dat schooldirecteuren, hoofdleidsters, docenten en besturen serieus worden genomen en echt worden betrokken bij mening- en besluitvorming rond onderwijszaken. Zij moeten ook het vertrouwen krijgen om door de gemeente beschikbaar gestelde budgetten binnen kaders en op basis van eigen verantwoordelijkheid in te zetten daar waar zij vinden dat dit het hardst nodig is. Wat dat betreft behoeft ook de financiering van het peuterspeelonderwijs aandacht: de peuterspeelzaal is pas rendabel bij een groepsgrootte van 15 kinderen, dit is gelijk aan het ambitieniveau. Dit is de oorzaak van het feit dat een peuterspeelzaal geen financiële armslag heeft. De zorgelijke financiële situatie komt vooral door terugloop van het aantal kinderen. En hoge ouderbijdragen weerhouden ouders ervan hun peuter bij de speelzaal aan te melden. B Agenda: doelen en middelen: Progressief Nieuwkoop wil meer dan tot op heden gebeurt het onderwijs op de politieke agenda zetten. Deze extra aandacht zal er toe moeten leiden dat politici beter gaan beseffen dat onderwijs en opvoeding van grote invloed zijn op de wijze waarop een samenleving functioneert. Veel ellende in het dagelijks leven kan worden voorkomen door ervoor te zorgen dat kinderen een goed gevulde rugzak mee krijgen om hun weg door het leven te kunnen bewandelen. Binnen de begroting zal dus een substantieel groter deel moeten worden ingezet voor onderwijs. Scholen dienen gehuisvest te zijn in fatsoenlijke gebouwen die voldoen aan de eisen van de huidige tijd. Uit milieutechnisch oogpunt moet gekeken worden welke voorzieningen kunnen worden getroffen om het energiegebruik te beperken. Ook bewegingsonderwijs moet in fatsoenlijke accommodaties en op bespeelbare velden kunnen plaatsvinden. De kernen Noorden en Ter Aar zullen binnen afzienbare tijd in navolging van de kern Nieuwkoop, beschikken over ultramoderne schoolgebouwen. Voor de andere kernen geldt dat de gemeente haar verantwoordelijkheid moet nemen en ook deze gebouwen te voorzien van mogelijkheden om te komen tot modern hedendaags onderwijs. Daarnaast dient er rekening mee te worden gehouden dat scholen verantwoordelijk worden gesteld voor, voor-, tussen-, en naschoolse opvang. Als die opvang niet elders wordt gerealiseerd zal bij de bouw van een nieuw schoolgebouw hiermee rekening moeten worden gehouden. Progressief Nieuwkoop vindt dat de nieuwe gemeenteraad kaders moet stellen waarbinnen de scholen zelf op basis van een bedrag per leerling hun eigen prioriteiten kunnen stellen. Als een school het van groot belang vindt dat er zwemonderwijs wordt gegeven, bijvoorbeeld omdat er veel kinderen zijn die nog geen zwemdiploma hebben, dan moet die school zelf de keuze kunnen maken om te kiezen voor zwemonderwijs. Vindt een bepaalde school het belangrijker om extra geld te besteden aan sociaal emotionele ontwikkeling dan moet die school daarin zelf kunnen kiezen. Voor ouders die het zwemonderwijs van hun kinderen niet kunnen betalen, wordt een mogelijkheid op vergoeding geschapen binnen het minimabeleid. De scholen informeren de ouders over deze mogelijkheid . De ouders kunnen dan buiten de schooltijden hun kinderen zwemlessen laten volgen zodat ze alsnog een diploma kunnen behalen zonder dat dit ten koste gaat van onderwijstijd. Het bedrag per leerling wordt vastgesteld op basis van een redelijk pakket van maatregelen waarvan de gemeenteraad vindt dat dit zou moeten gelden. Progressief Nieuwkoop vindt dat de huidige scholen in de kernen ook in de toekomst hun taken moeten kunnen blijven vervullen. Omdat het kindertal in de toekomst gaat dalen, lopen de kleinere C-kernen het eerst het risico dat scholen in de kleine kernen verdwijnen. Progressief Nieuwkoop wil dat maximaal voorkomen door een evenwichtige bevolkingsopbouw, door een stabiele woningvoorraad, door ook scholen met een iets lager leerlingenaantal overeind te houden en door samenwerking en samenvoeging van scholen voor bijzonder en openbaar onderwijs. Dat is beter dan opheffen. Progressief Nieuwkoop is er een groot voorstander van dat alle peuterspeelzalen onder één centraal schoolbestuur worden gesteld. Dit kan grote voordelen opleveren. De huidige financiële situatie van peuterspeelzalen is zorgelijk omdat ze een particuliere stichting zijn die afhankelijk is van ouderbijdragen en gemeentelijke subsidie. Er is echter sprake van stijgende kosten, o.a. door hogere eisen terwijl de inkomsten nagenoeg gelijk blijven. De ouderbijdrage verhogen is geen optie omdat er dan nog minder peuters naar de speelzaal zullen komen. Nu al vormt de ouderbijdrage een beletsel waardoor een aantal peuters maar één keer per week de speelzaal bezoekt en anderen zelfs pas op hun derde jaar worden aangemeld. Taalachterstanden worden daardoor later onderkend waardoor kinderen al met een achterstand aan de basisschool beginnen. Kwaliteit, organisatie, financiering en ambitieniveau lopen ver uiteen. De gemeente moet er naar streven mogelijkheden te bieden waardoor het hoogste niveau kan worden behaald. Door te gaan werken onder één bestuur, ontstaat meer continuïteit, kunnen de financiën meer professioneel worden beheerd evenals het onderhoud van de gebouwen. Vanuit de gemeente zal een hogere subsidie nodig zijn om de kwaliteit van het peuterspeelzaal-onderwijs op een hoog peil te houden. Progressief Nieuwkoop vindt het van groot belang dat we het voortgezet onderwijs binnen onze gemeentegrenzen kunnen behouden en waar er behoeften en kansen zijn dat uit te breiden. Veel kinderen, m.n. uit de kern Nieuwkoop kunnen de eerste jaren van hun middelbare schooltijd dichtbij huis doorbrengen. Zeker nu er ook een Havo-klas is opgestart biedt het Ashram-college uitstekende mogelijkheden en voldoet het aan een grote behoefte van veel ouders. Deze "kleine" school is overzichtelijk, biedt veiligheid, werkt in een goede sfeer van onderling vertrouwen, heeft de beoordeling “excellent” ontvangen voor goed onderwijs en kan zorgen voor een centrale en bindende rol in de kern Nieuwkoop. De school heeft goede relaties met het bedrijfsleven waaronder de metaalvakschool, is direct verbonden aan de bibliotheek waardoor alle kinderen meteen lid zijn, heeft relaties met culturele organisaties waardoor cultuur de school wordt binnengehaald en beschikt over een fantastische praktijkruimte waar kinderen met hun toekomstige beroep aan de slag kunnen. Door de kleinschaligheid is de kans op anonimiteit gering. Problemen kunnen zodoende sneller worden opgelost en de kans op uitval, spijbelen en crimineel gedrag wordt verkleind. Belangrijk voor het voortgezet onderwijs is dat zij om dit alles te realiseren, kan beschikken over gemeentelijke budgetten die binnen vastgestelde kaders door de school zelf kunnen worden ingezet voor die zaken die het hardst nodig zijn. Daaronder vallen onderzoeken naar leerachterstanden, gedragsproblemen maar ook culturele activiteiten, organisatie van evenementen en ( extra) ouderbijdrages die niet kunnen worden geïnd ( o.a. voor keuzeprogramma’s en praktijkvakken) omdat niet alle ouders dat kunnen betalen. Via de school zou het veel gemakkelijker moeten worden gemaakt om gebruik te kunnen maken van gemeentelijke subsidies. Het verkleint de bureaucratie en maakt het voor ouders veel toegankelijker als de school dit rechtstreeks kan bieden. Wij willen deze mogelijkheid graag onderzocht hebben. Progressief Nieuwkoop is blij met de oprichting van een vak metaalschool in Nieuwkoop. Het vak van siersmid wat een lange historie heeft in onze regio kan zo door jongeren dichtbij huis worden opgepakt. Ook de opzet van een Groene Hart Academie ondersteunen wij van harte. De Lokaal Educatieve Agenda is een proces waarbij gelijkwaardige partners richting proberen te geven aan lokaal onderwijs en jeugdbeleid om een meer samenhangend beleid tot stand te brengen. Op de agenda staan o.a. VVE, Taalbeleid, voortijdig schoolverlaten, brede school, zorgleerlingen en leerplicht. Progressief Nieuwkoop vindt het van het grootste belang dat de gelijkwaardigheid van de partners tot uitkomsten zal leiden waar alle partijen tevreden over kunnen zijn en er niet voor zorgt dat besluiten door de gemeente worden opgelegd zonder dat daar overeenstemming over is. C: Beleidsactiepunten: Alle peuterspeelzalen en kinderdagverblijven onder één centraal bestuur onder brengen. Daarbij aandacht voor ( het feit dat peuterspeelzalen een ander functie hebben dan scholen en dat de peuterspeelzalen niet verdeeld zijn in openbare en bijzondere categorieën, zoals bij scholen. De huidige ontwikkelingen tenderen naar een overkoepelde stichting los van een schoolbestuur; VVE ( Voor- en Vroegschoolse Educatie) bij kleuters stimuleren. Een goed leerlingvolgsysteem is hier van belang om vroegtijdig problemen te kunnen signaleren. Voor Nieuwkoop gaan we voor ambitieniveau 2 ( spelen, ontmoeten, ontwikkelen, stimuleren en ondersteuning); Meer geld beschikbaar stellen aan peuterspeelzalen zodat ze aan de hoge kwaliteitseisen kunnen voldoen en meer peuters zullen deelnemen aan deze vorm van onderwijs; Taalstimulering een extra impuls geven zodat iedereen later kan meedoen in de samenleving. Hierbij hoort een 0-meting naar het taalniveau van 4 jarigen bij binnenkomst en nader te bepalen tussentijdse evaluaties in de latere jaren; Logopedische screening en onderzoek van alle vijfjarigen mogelijk maken. Ook nader logopedisch onderzoek en kortdurende begeleiding van leerlingen in groep 1-8 op advies van de school, dient te worden vergoed; De huidige scholen in de kernen moeten in de toekomst bestaansrecht hebben. Vooral in de C-kernen zal moeten worden bezien hoe dat gerealiseerd kan worden als daar minder of niet meer wordt gebouwd; De scholen binnen kaders zelf laten beslissen waar de gelden voor onderwijsontwikkelingen worden ingezet. Scholen kunnen dan maatwerk leveren en de gelden inzetten waar ze op de betreffende school het hardst nodig zijn; Mogelijkheden bieden om extra personeel in de vorm van conciërges, vakleerkrachten gymnastiek e.d. in de scholen te brengen/ houden; Schoolmaatschappelijk werk in de scholen financieel ondersteunen. In de pilot van de afgelopen drie jaar waarbij gelden vanuit het samenwerkingsverband werden ingezet heeft schoolmaatschappelijk werk haar diensten bewezen. Doordat ouders direct op school terecht kunnen, zijn de lijnen kort en wordt de school vindplaats van sociaalemotionele problematiek waardoor in een later stadium veel problemen bij kinderen kunnen worden voorkomen. De provincie heeft voor de komende 2 jaar de financiering veilig gesteld maar daarna zal er zeer waarschijnlijk een beroep op de gemeenten worden gedaan; De gelden die nu aan schoolbegeleiding worden uitgegeven minimaal continueren. Zeker op het gebied van leerlingbegeleiding heeft SBD MHR zeer veel expertise opgebouwd die niet mag verdwijnen; De scholen de mogelijkheid geven om zelf voor zwemonderwijs te kunnen kiezen en dat niet te laten voorschrijven door de gemeente. In beginsel zijn ouders verantwoordelijk voor het leren zwemmen van hun kind wat ook door het ministerie is bevestigd. Scholen kunnen hiermee kostbare tijd winnen die kan worden ingezet voor andere belangrijke vakken waaronder taal, rekenen en lezen maar ook bewegingsonderwijs. Ouders die zwemonderwijs niet kunnen betalen krijgen daartoe een bijdrage via het minimumbeleid; Mogelijkheden bieden om de redzaamheid in het verkeer, culturele vorming, kunstprojecten en bibliotheekactiviteiten te bevorderen; Daar waar mogelijk het concept van de brede school toepassen. Een school is een verzamelgebouw voor meerdere diensten, zoals de GGD, naschoolse opvang binnen de school, overblijfmogelijkheden tussen de middag, e.d. Het is een ontmoetingsplek met een breed aanbod van activiteiten en voorzieningen, waar ook buiten schooltijd gebruik van kan worden gemaakt. Samenwerking met jongerenwerk, verenigingsleven en centrum voor jeugd en gezin is onmisbaar; Ruimte en mogelijkheden bieden aan scholen voor voortgezet onderwijs; Het Ashramcollege de kans bieden door het vertrek van de bibliotheek die ruimte te benutten voor de bouw van een wetenschapslokaal gecombineerd met een technologielokaal en 2 theorielokalen. Hierbij wordt het mogelijk om de VMBO-TL en Havo-leerlingen op een vergelijkbare manier te scholen als in het praktijklokaal voor VMBO-leerlingen. Ook de leerlingen van de basisschool kunnen hier gebruik van maken en het kan worden ingezet voor maatschappelijke stages. De bibliotheek blijft vlakbij waardoor de huidige voordelen niet zullen vervallen. Er kan worden samengewerkt met het kulturhus wat betreft diverse culturele activiteiten, het theater, restaurant enz.; Het voormalige gemeentehuis in de kern Nieuwkoop beschikbaar stellen aan het Ashramcollege voor de tijd dat dit straks leegstaat. Het gebouw wordt daardoor fatsoenlijk beheerd, vandalisme e.d. wordt voorkomen en de school kan er uitstekend gebruik van maken; Bedrijven oproepen voldoende praktijk stageplaatsen te bieden om leerlingen kennis te laten maken met de praktijk; Instellingen, bedrijven en verenigingen wijzen op het belang van maatschappelijke stageplaatsen om de leerlingen van het voortgezet onderwijs de mogelijkheid te geven te voldoen aan hun (verplichte) maatschappelijke vorming; Gemeente, bedrijven en onderwijsinstellingen bezien waar stageplaatsen en werkplekken beter kunnen aansluiten op het lokale en regionale onderwijsaanbod; Alert zijn op het handhaven van de leerplichtwet om schoolverzuim te voorkomen; Alle bestaande schoolgebouwen controleren op de eisen waaraan een modern schoolgebouw moet voldoen waarbij extra aandacht moet zijn voor de luchtkwaliteit; Uit milieutechnisch oogpunt moet ook gekeken worden welke voorzieningen kunnen worden getroffen om het energiegebruik te beperken. Ook bewegingsonderwijs moet in fatsoenlijke accommodaties en op bespeelbare velden kunnen plaatsvinden. 3.5 Cultuur, kunst, Dobruska A. Visie: uitgangspunten en problemen/wensen Kunst en cultuur hebben een waarde in zichzelf, zijn een bron van inspiratie, spelen ook een belangrijke rol bij participatie en emancipatie van burgers en vormen een peiler van de sociale cohesie. De gelegenheden waar bewoners elkaar ontmoeten nemen af. Plaatsen waar bewoners elkaar doelbewust opzoeken zijn dus belangrijk. De onderlinge relaties van de bewoners in de dorpen wordt steeds meer bepaald door gemeenschappelijke interesses en belangen. In de gemeenschap van de dorpen moeten we er naar streven dat er een vorm van dorpssaamhorigheid kan blijven bestaan. Progressieve politiek houdt in te pleiten voor een voorwaardenscheppend beleid waarbij sociale en culturele ontmoetingen en activiteiten kunnen blijven bestaan en zo gewenst ook uitgebouwd kunnen worden. Cultuur draagt tevens bij aan het imago van een gemeente en aan de lokale identiteit. Dit laatste geldt voor alle 13 kernen van onze gemeente. De toeristische en recreatieve ambities van onze gemeente neergelegd in de structuurvisie bieden goede mogelijkheden om grotere en professionelere kunstwerken en cultuur evenementen te tonen en te organiseren. Dorpen en kernen hebben sociale en culturele ontmoetingsplaatsen nodig. Ze horen zogezegd bij de sociale infrastructuur van een kern. Het faciliteren van tenminste jeugdopleidingen op het gebied van sociaal-culturele activiteiten is een voorwaarde voor een gezonde sociaal-culturele ontwikkeling van onze dorpen en kernen. Het aanbod moet gevarieerd zijn, verspreid over de kernen en voldoen aan behoeften van onze burgers met verschillende culturele achtergronden. B. Agenda: doelen en middelen Elke kern krijgt gelegenheid zijn eigen wensen en behoeften wat betreft culturele activiteiten en voorzieningen te formuleren. Ook buurtactiviteiten kunnen als zodanig worden beschouwd. Deze wensen en activiteiten moeten worden opgenomen in de voor de verschillende kernen op te stellen dorpsvisies. Daarin worden ook de inzet van burgers en bijdragen van de gemeente aangegeven. Voor de gemeente als geheel moet een cultuurnota opgesteld worden waarbij moet worden betrokken de toeristische en recreatieve ambities van onze gemeente zoals aangegeven en nog verder moet worden uitgewerkt in de Structuurvisie 2040. Organisatorische en administratieve belemmeringen bij culturele activiteiten moeten worden weggenomen. C. Beleidsactiepunten Komende raadsperiode moet nu echt een cultuurnota worden gemaakt, mede op basis van de te ontwikkelen dorpsvisies en waarin elke kern wordt opgenomen; bestaande kunst en cultuur moeten in kaart wordt gebracht en gekeken wat de bijdrage is aan de levendigheid en identiteit van de kernen; de cultuurnota dient ook een aanzet te geven tot een kunst- en cultuuraanbod dat aansluit bij de eigenheid en identiteit van de gemeente als geheel; stimuleren van samenwerking tussen culturele instellingen en het op toerisme en recreatie gerichte bedrijfsleven, om ook grotere culturele evenementen mogelijk te maken; deze grotere culturele evenementen moeten ook een aanzienlijk aantal deelnemers van buiten onze gemeente kunnen aantrekken om zo tevens aan een grotere toeristische en recreatieve uitstraling van onze gemeente bij te dragen; nagegaan moet worden of toeristenbelasting een uitvoerbaar instrument is, als bron waaruit grotere culturele evenementen mede kunnen worden gefinancierd. Bibliotheken vervullen een belangrijke culturele rol en zijn ook ontmoetingsplaats in de buurt. Door de opkomst van internet staan die rollen onder druk. Dat betekent investeren in de digitale bibliotheek, het aanbieden van cursussen, van leescafé voorstellingen, van multimediatoepassingen, etc. In de grote kernen moeten bibliotheekgebouwen behouden blijven, de kleinere kernen moeten via de bibliobus bediend worden, waarbij ook Langeraar moet worden aangedaan door deze bus. Stimuleren dat het onderwijsaanbod ook het cultuuronderwijs sterker ondersteunt. Samenwerking tussen culturele instellingen en (brede)scholen moet daarom gestimuleerd worden. Stimuleren van multifunctioneel gebruik van openbare gebouwen en scholen voor nieuw initiatieven op het gebied van kunst- en cultuuronderwijs. Het Kulturhus in de kern Nieuwkoop os een goed concept, dat ook in de andere grotere kernen moet worden nagestreefd. De grotere cultuurmanifestaties, zoals: de zomer kunstroute, te land en te water, de Bluestocht en Jazz aan de Plazz, moeten mogelijk blijven en gestimuleerd worden. De volkscultuur in de kleinere kernen en in buurten, zoals van braderieën, kermissen feestdagen tot schapenscheer dagen en jaarfeesten in speeltuinen of buurthuizen, is van groot belang voor de sociale cohesie en verdient alle ruimte. Inspanning van verenigingen, groepen of van enkelingen op het gebied van toneel, zang, muziek worden zeer gewaardeerd en zo mogelijk gefaciliteerd; Musea en oudheidskamers moeten in de kernen blijven en worden opgenomen in de toeristische ontwikkeling en activiteiten van onze gemeenten. Culturele verenigingen gebaseerd op cultureel godsdienstige basis zoals het ICVN in de kern Nieuwkoop verdienen ondersteuning in o.a. huisvesting, om een bijdrage te leveren aan de emancipatie en integratie van hun achterban. Voor het ICVN moet een betaalbaar vervangend onderkomen worden gezocht; De stichting Gemeenteband Nieuwkoop-Dobruska wordt gewaardeerd en aandacht gegeven in het kader van internationale culturele kennismaking en uitwisseling. 3.6 Sport en ontspanning A. Visie: uitgangspunten en problemen/wensen Sport verbroedert en bevordert saamhorigheid, teamgeest en onderling respect. Investeren in sport is niet alleen investeren in sociale participatie en samenhang, maar ook in beweging, ontspanning en gezondheid. B. Agenda: doelen en middelen Sportverenigingen en vrijwilligers vervullen een belangrijke maatschappelijke functie, die gestimuleerd moet worden. De gemeente kan de helpende hand bieden door verbindingen te leggen met scholen, buitenschoolse opvang, jeugdzorg en wijken. Belangrijk is dat sport voor iedereen toegankelijk is. Het inkomen mag geen drempel zijn. Daarnaast is het van belang dat er ruimte is om individueel te kunnen sporten buiten verenigingsverband om, zoals joggen, wandelen, fietsen en andere recreatieve activiteiten. Commerciële sporten moet zich in principe zelf bedruipen. C. Beleidsactiepunten Op alle scholen wordt gymles gegeven en ook buiten schooltijd moeten alle kinderen kunnen sporten. Voor gezinnen met te lage inkomens moet de gemeente dit mogelijk maken met een financiële tegemoetkoming, bijvoorbeeld via een scholieren vergoeding of een jeugd sportfonds. Sportparken moeten een dag-in-dag-uit bruisend centrum activiteiten centrum worden van sportverenigingen, buurtbewoners en wijkorganisaties. De gemeente besteedt extra aandacht aan inwoners die weinig aan sport doen zoals ouderen, allochtone vrouwen, te zware kinderen, jongeren in achterstandssituaties, door op hen gerichte activiteiten verleid worden om toch in beweging te komen. Sportverenigingen worden aangezet om ook inwoners met een beperking bewegingsmogelijkheden te bieden. Door samenwerking van jongerenwerk, jeugdzorg en sportverenigingen, proberen om probleemjeugd te binden aan sportverenigingen en mede daardoor probleemgedrag en overlast te voorkomen. In de gemeentebegroting ruimte opnemen voor picknicktafels/visvijvers, voor dagrecreatie voor ouderen en mensen met een beperking. Sportaccommodaties moeten bij de kernen blijven: daarom geen fusies die leiden tot centralisatie van accommodaties. De vrijwilligers van zwembad Aarweide blijven ondersteunen bij hun initiatieven en activiteiten. De wandel en fietsroutes tussen de kernen uitbreiden. Vooral de jeugd stimuleren aan een sport deel te nemen, mede door zo laag mogelijke contributies. Trapveldjes en speeltuintjes in stand houden en de veiligheid van kleine speelvoorzieningen waarborgen. 3. Welzijn 3.7.1 Welzijn algemeen A. Visie: uitgangspunten en problemen/wensen Welzijn in brede zin is het ervaren van voldoening in de eigen levenssituatie. B. Agenda: doelen en middelen De voorwaarden die hiervoor nodig zijn verschillen van persoon tot persoon. Bijvoorbeeld goede en betaalbare woningen, voldoende zorg en voorzieningen, een veilige leefomgeving, en plaatsen om elkaar te ontmoeten. Bij welzijnsvoorzieningen zal er rekening gehouden moeten worden met al deze verschillen. C. Beleidsactiepunten uitholling van beschikbare middelen voor welzijn en welzijnsinstellingen als gevolg van het bevriezen van subsidieplafonds stoppen. Maatschappelijke problemen die vragen om inzet van meer mensen en/of middelen in de welzijnssector honoreren. positie van buurthuizen versterken omdat ze een belangrijke rol vervullen bij het tot stand brengen en/of in stand houden van sociale samenhang en het voorkomen van eenzaamheid en sociaal isolement. multiculturele aspecten van onze samenleving bijzondere aandacht geven. Personen van niet-Nederlandse herkomst vragen hun plaats in deze samenleving in te nemen. Deze participatie bevorderen, achterstanden signaleren en uitgaan van de persoonlijke verantwoordelijkheid die een ieder heeft voor het deelnemen hieraan. bij integratie prioriteiten stellen aan de positie van meisjes en vrouwen die in een isolement verkeren, hen ondersteuning bieden en onderzoek doen naar mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding. Ernstige woonoverlast en straatterreur worden niet getolereerd. Daarvoor komt een aanspreekpunt bij de gemeente. Nieuwe wettelijke mogelijkheden, van opvoedingsondersteuning tot straatverbod worden waar nodig ingezet. 3.7.2 Jongeren A. Visie: uitgangspunten en problemen/wensen Met de meeste jongeren (in de leeftijd van 10 – 23 jaar) gaat het goed. Het belangrijkste uitgangspunt is het leggen van contacten met jongeren in hun eigen sociale leefomgeving, op school, in het verenigingsleven, bij ontmoetingsplekken, etc. Door deze contacten vindt snelle signalering plaats van knelpunten en problemen en kunnen tijdig acties worden ondernomen. Het is zaak de samenwerking in de hulpverleningsketen te verbeteren tussen alle instanties die met jeugd te maken hebben zoals scholen, bureaus jeugdzorg, consultatiebureaus, GGZ, politie en justitie. Een effectieve afstemming, duidelijke verantwoordelijkheden en meer doen. De gemeente speelt daarbij een belangrijke stimulerende rol. Wij willen een actief jeugd- en jongerenbeleid voeren. Jongeren worden gevraagd actief betrokken te zijn bij het jongerenbeleid. Het overmatig gebruik van alcohol en drugs moet worden tegen gegaan. B. Agenda: doelen en middelen Jongeren volgen een opleiding of zijn aan het werk. Jongeren die soms al op jonge leeftijd in de knel komen moeten worden geholpen om hun leven weer op de rails te krijgen. Bij echte probleemgezinnen is geen sprake van vrijwilligheid. Effectieve samenwerking tussen instanties die met jeugd te maken hebben is essentieel om problemen te signaleren en op te lossen. Jongeren zullen waar mogelijk worden betrokken bij actief jongerenbeleid en te ondernemen activiteiten. Terugdringen van overmatig alcohol- en drugsgebruik en het tegengaan van gebruik door jongeren onder de 16. C. Beleidsactiepunten Schooluitval wordt met kracht tegengegaan. Eventuele uitkeringen (bijstand en WW) worden gebonden aan om- en bijscholing en aan het uitvoeren van vrijwilligerswerk. Per kern (of in de grootste kernen per wijk) wordt door en voor jongeren een jongerenplan opgesteld waarin hun wensen en de mogelijkheden daartoe centraal staan. Er wordt serieus bekeken of de instelling van een jongerenraad in Nieuwkoop, met deelnemers uit alle kernen, gerealiseerd kan worden. Begeleiding en ondersteuning aan jongeren geven bij de inrichting van ontmoetingsplekken. (Groepen) jongeren naar reguliere activiteiten in jongeren centra leiden. Verenigingen worden (ook financieel) gestimuleerd om jongeren aan zich te binden en gebonden te houden. Gezinnen met een te laag inkomen worden financieel ondersteund om het lidmaatschap van verenigingen mogelijk te maken. Op alle scholen in Nieuwkoop wordt een preventieteam ingesteld, bestaande uit de wijkagent en de jongerenwerker en vertegenwoordigers van de school en de gemeente. Deze preventieteams bespreken regelmatig de ontwikkelingen op en rond de scholen Ontmoetingsruimte voor jongeren in Nieuwkoop elke avond open Voorzieningen voor jongeren in Nieuwveen: eigen ruimte - met kampvuur en blokhut voor scouting; soos / clubhuis voor jongeren; Jeugdhulpverleningen, scholen en gemeente werken samen om knelpunten te signaleren en op te lossen, die de ontwikkeling en maatschappelijke participatie in de weg staan. De continuïteit van werkzaamheden van het jongerenwerk waarborgen en versterken. Een duidelijk herkenbaar informatie-, en adviesloket dat als doorverwijsinstantie fungeert waar ouders en (oudere) kinderen, desgewenst anoniem, terecht kunnen. Het gebruik van alcohol en drugs door jongeren onder de 16 wordt sterk tegengegaan. Winkeliers die hier steken laten vallen worden stevig aangepakt. Het tegengaan van overmatig gebruik van alcohol en drugs door oudere jongeren wordt in convenanten met de horeca afgeregeld. Het intrekken van vergunningen zal daarbij een sanctie zijn. 3.7.3 Volwaardige participatie van gehandicapten en senioren A. Visie: uitgangspunten en problemen/wensen De overheid doet een beroep op eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van ouderen en mensen met een lichamelijke, psychische of verstandelijke beperking. Wij willen dat ze zo lang als mogelijk in hun eigen sociale omgeving kunnen blijven wonen. Wij hebben met name aandacht voor het verslechteren van de situatie van deze groepen, door dreigende armoede. Bij hen is vaak onvoldoende informatie over zorg en voorzieningen en er is sprake van sociaal isolement. Daarbij moet er rekening mee worden gehouden dat ouderen vaak moeilijk of niet via de digitale snelweg geïnformeerd kunnen worden. C. Beleidsactiepunten inzetten voor een onderzoek naar de woonwensen van gehandicapten en senioren om adequate huisvesting te optimaliseren. Stimuleren van het bouwen van levensbestendige woningen en toegankelijk woonvormen. Dienstverlening via het Trefpunt Welzijn wordt, bij voorkeur in combinatie met dienstverlening door de gemeente en andere instanties, in zoveel mogelijk kernen aan de inwoners aangeboden. Het gaat om onafhankelijke, laagdrempelige en goed bereikbare informatiepunten. In 2010 dienen ook de trefpuntloketten in Ter Aar en Nieuwveen ingericht te zijn en te functioneren, naar het voorbeeld van het Trefpunt in de kern Nieuwkoop. Het organiseren van ontmoetingsmiddagen met adviseurs en consulenten moet tot de reguliere activiteiten behoren. inzetten, dat de gemeente een budget realiseert om vrijwilligerswerk en mantelzorg te stimuleren, te coördineren en financieel te ondersteunen. In onze gemeente goede zorg en voorzieningen bieden in samenwerking met andere gemeenten zodat geld niet verloren gaat aan bureaucratie. bij de gemeente er op aandringen dat kleinschalig openbaar vervoer op maat noodzakelijk en van goede kwaliteit is voor bovengenoemde doelgroep. voor ouderen dient naar behoefte schriftelijke of gesproken informatie beschikbaar te zijn. 3.8 Zorg en gezondheid 3.8.1 Preventieve zorg A. Visie: uitgangspunten en problemen/wensen Goede en betaalbare zorg zijn vereisten voor een gezond en gelukkig leven. Steeds meer verantwoordelijkheden worden afgewenteld op de burger. Maar het beroep op zorg zal met de vergrijzing sterk toenemen. Daarnaast krimpen de beschikbare middelen en valt er minder te kiezen waardoor het voorzieningenniveau in de zorg afbreekt. We willen solidair zijn met en betere garanties afgeven aan allen die zorg en voorzieningen nodig hebben. Verslaving voorkomen is beter dan genezen. Daar zijn alcohol en drugspreventie programma’s voor nodig. Overlastgevende verslaafden hebben een stevige aanpak op maat nodig. Dat werk niet met alleen repressief optreden van de politie; (dreigende) verslaafden hebben ook zorg en begeleiding nodig. Een goede vrijwilligersorganisatie en mantelzorg ondersteund door voldoende professionals zijn het cement voor onze samenleving. Deze mensen dienen te worden gewaardeerd en ze moeten beschikken over goede voorzieningen, zoals scholing en mentale / financiële ondersteuning. Voor Progressief Nieuwkoop is het uitgangspunt dat de belasting voor deze groep niet te zwaar mag worden. Zij ondersteunen professionals, maar vervangen deze niet. B. Agenda: doelen en middelen Voorkomen is beter dan genezen, daarom is goede preventie het startpunt van het lokale gezondheidsbeleid. Er is speciale aandacht nodig voor de positie van (jonge) kinderen, huiselijk geweld, verslaving en achterstandssituaties. De overheid doet een beroep op eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van ouderen en mensen met een handicap. Keuzevrijheid en (financiële) toegankelijkheid vinden wij een voorwaarde voor hen om deel te kunnen nemen aan de maatschappij. Woonservice zones, en levensloopbestendige woningen waarin wonen, zorg en welzijn worden gecombineerd, moeten worden uitgebreid. Het voorkomen van zorgafhankelijkheid dient de leidraad te zijn. Goede opvang en zorg voor mensen met een (dreigende) verslaving kunnen hen perspectief bieden en overlast verminderen. De gemeente speelt een sturende rol omdat hier meerder instanties bij betrokken worden. C. Beleidsactiepunten de bescherming van het kind voorop stellen. De samenwerking tussen de gemeente en hulpverlenende organisaties verbeteren, bevorderen dat er een centraal melding en registratiesysteem wordt ingevoerd voor onderwijs en jeugdzorg. Afstemming van informatie en activiteiten tussen scholen, opvoedingsondersteuning, kinderopvang en jeugdzorg is noodzakelijk. huiselijk geweld structureel aanpakken door (financiële) bijdragen aan vroegtijdige samenwerking met(slachtoffer) hulp, zo mogelijk ook op regionaal niveau. Samenwerking met wijkagenten, scholen en instanties die binnen het netwerk vallen is een vereiste. GGD stimuleren meer te investeren in preventiebeleid o.a. door voorlichting over gezond gedrag bij de opvoeding, op scholen in de buurt en in de media. zelfredzaamheid en solidariteit realiseren nu de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) burgers verantwoordelijk maakt voor eigen leefsituatie. De gemeente heeft de taak dit voor de inwoners te organiseren en burgers hierbij te betrekken. Er moet een goed samenhangend, breed en transparant voorzieningenpakket geboden worden en relevante informatie moet gemakkelijk te verkrijgen zijn, een loket in alle A-kernen. een vrijwilligersbank opzetten die digitaal en in alle kernen kan worden geraadpleegd. Vraag en aanbod van vrijwilligerswerk worden op elkaar afgestemd. vrijwilligerswerk moet worden geflexibiliseerd. Meer aandacht moet er komen voor projectmatige inzet van vrijwilligers ten opzicht van langdurig vrijwilligerswerk de zorgloketten in de grote kernen met spoed volwaardig maken Centrum voor Jeugd en Gezin zo snel mogelijk realiseren (uitvoering Rijksbeleid) in 2010 onderzoeken of het openbaar vervoer, de BOB-bus en het geïndiceerd vervoer voor senioren en gehandicapten gratis gemaakt kan worden. voor ouderen en mensen met een beperking een stimuleringsprogramma voor bewegen initiëren. Bijvoorbeeld via een gesubsidieerde sportkeuze kaart kan de doelgroep kennismaken met diverse vormen van bewegen. beschikbaarheid van een vaste zorg en trajectmanager voor deze doelgroep. Wij willen een vast regio-overleg waarin alle partijen die hierbij betrokken zijn elkaar informeren en hun actie coördineren. stimuleren dat de sociale werkvoorziening en het lokale bedrijfsleven zorgen dat (ex) mensen met verslavingsproblematiek in het kader van hun activering aan het werk gaan en begeleidt worden bij het blijven gaan. bevorderen dat sport en horeca instellingen in de gemeente alleen subsidie en/ of vergunningen krijgen als er eerst een convenant met de gemeente is gesloten dat misbruik van alcohol wordt voorkomen. 3.8.2 Curatieve zorg: bevorderen van zelfredzaamheid A. Visie: uitgangspunten en problemen/wensen Uitgangspunt bij curatieve zorg is het bevorderen van zelfredzaamheid van chronisch zieken, ouderen en mensen met een handicap. B. Agenda: doelen en middelen Met het introduceren van marktwerking in de zorg moet worden voorkomen dat er concurrentie ontstaat, dat er onvoldoende aanbod is en dat het aanbod niet verschraalt. C. Beleidsactiepunten de sterk versnipperde organisatie en regelgeving tegen gaan, door regie en samenwerking te stimuleren. De gemeente moet informatie overdragen en de contacten met en tussen instellingen en zorgaanbieders bevorderen. Om de personeelsschaarste binnen zorginstellingen te bestrijden zal de gemeente aandacht moeten besteden aan het realiseren van meer opleidingsplaatsen, betere arbeidsvoorwaarden en het inschakelen van mensen met een uitkering. Steun aan de initiatieven voor een kleinschalig zorgproject in Noorden. prioriteit stellen aan de toegankelijkheid van alle door de gemeente gebouwde en nog te bouwen bouwwerken voor mensen met een beperking, te beginnen bij de schoolgebouwen. Vrij parkeren bevorderen voor personen in het bezit van een gehandicaptenparkeerkaart. bevorderen dat mensen met een arbeidshandicap in de gemeente aan het werk gaan in de eigen organisatie. Zo kan de gemeente op een geloofwaardige manier een beroep doen op het bedrijfsleven om grotere inspanningen te leveren op dit terrein. HOED (huisartsen onder een dak) constructie en / of gezondheidszorgcentra realiseren in de A-kernen. Kwaliteit van acute hulpverlening dient te worden gewaarborgd en aanrij tijden van ambulances moeten korter zijn dan gemiddeld in regio in verband met ontbreken van volledig toegerust ziekenhuis. Van levensbelang is optimale eerstelijns 24-uurs crisisopvang in samenwerking met huisarts en deskundigen op gebied van zorg. 4. Anders en beter besturen en communiceren 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 De burger centraal Versterken van duale verhoudingen tussen College en Gemeenteraad De begroting als instrument voor politieke besluitvorming Kwaliteit van de gemeentelijke organisatie Handhaven waar nodig en mogelijk 4.1 De burger centraal A. Visie: uitgangspunten en problemen/wensen In de politiek gaat het om visies en keuzen die zich richten op de ontwikkeling van haar fysieke omgeving en van het welbevinden van haar burgers. Daarom is lokale politiek en de verandering en modernisering daarvan van en voor burgers. Dit vereist dat bestuurders, politici en burgers elkaar serieus nemen, steeds een vertrouwensbasis blijven creëren en open en transparant met elkaar communiceren. Dat betekent vooral wederzijds luisteren, informeren, analyseren, gezamenlijk nieuwe visies ontwikkelen, oplossingsrichtingen zoeken, verantwoordelijkheid nemen en verantwoording afleggen. Maar daar ontbreekt het nog veel teveel aan en vraagt om een cultuurverandering van traditionele bestuurders en politici. De samenleving verandert snel en soms ingrijpend. Voordat de inkt van dit verkiezingsprogramma is opgedroogd hebben zich al weer veranderingen voorgedaan. De politieke en beleidsagenda kan daarom niet eenmalig in de vier jaar bij de verkiezingen worden vastgesteld, maar moet steeds worden aangepast. Daar komt bij dat sommige vraagstukken en problemen dusdanig complex zijn en de belangen en waardenoriëntaties van betrokkenen dusdanig pluriform, dat veel en intensief overleg nodig is om eerst tot een breed gedragen politieke en beleidsagenda te kunnen komen, in de vorm van probleemanalyses en doelen en vervolgens tot gedragen oplossingsrichtingen. Bij die vraagstukken is het nodig dat politiek en beleid samen met burgers blijvend aan die veranderende agenda en oplossingsmogelijkheden blijven werken, zodat de neuzen voldoende dezelfde kant op gaan staan. Met elkaar zijn we dan bovendien beter in staat om ook nieuwe sturingskansen en -mogelijkheden te benutten en barrières weg te ruimen. Op die manier wordt de politiek weer waar die voor bedoeld is: de ruimte waar burgers en hun maatschappelijke en politieke organisaties vorm geven aan hun eigen samenleving en leefomgeving. Dat is ook de kern van de bestuurlijke visie van Progressief Nieuwkoop, die we in dit hoofdstuk uitwerken. Deze benadering is ingegeven door moderne bestuurskundige theorieën en door de vele honderden goede experimenten en praktijkvoorbeelden in ons land. Die leren ons dat voor verschillende typen maatschappelijke vraagstukken ook verschillende vormen van beleid en sturing nodig zijn. Die variëren van verticale hiërarchieën tot horizontale samenwerkingsverbanden in netwerken. De verticaal georganiseerde overheid en politiek blijken dan ook bijzonder goed uit de voeten te kunnen met die maatschappelijke vraagstukken die het beste met regels, procedures en controle mechanismen aangepakt kunnen worden. Verkeersregels, subsidie- en belastingmaatregelen, verzekeringen, contracten en vele andere uitvoeringsmaatregelen zijn daar voorbeelden van. Maar overheid en politiek hebben zeer grote moeite met die vraagstukken die zich kenmerken door complexiteit en dynamiek en door pluriformiteit in motieven (waarden, belangen, strevingen) en visies van vele relevante actoren. Zorg, gezondheid, veiligheid, duurzaamheid, leefbaarheid, gebiedsgericht (Groene Hart)beleid zijn daar voorbeelden van. Wat opvalt aan deze voorbeelden is, dat ze zowel te maken hebben met de sociale als de ruimtelijke ordening. Dat zijn bij uitstek de terreinen waar juist voor gemeenten belangrijke taken zijn weggelegd. In de maatschappelijke praktijk zijn bij deze vraagstukken vaak meerdere overheden, bedrijven, instellingen en maatschappelijke organisaties betrokken. Dan is het zaak dat een gemeente die iets wil gaan ondernemen, deze relevante actoren er ook daadwerkelijk bij betrekt en afhankelijk van het ruimtelijke en institutionele schaalniveau van deze vraagstukken ook van buiten de gemeente- of zelfs provinciegrenzen. Al deze partijen zijn bereid in netwerkverband samen te werken, wanneer zij vanuit eenzelfde toekomstperspectief deels dezelfde doelen delen, maar elkaars middelen en inzet nodig hebben om die te kunnen realiseren. Omdat er tussen participanten in het netwerk geen hiërarchische afhankelijkheidsrelaties bestaan, is sprake van horizontale samenwerkingsverbanden, waarin beleid wordt ontwikkeld, verantwoordelijkheden en middeleninzet verdeeld, en de uitvoering met elkaar ter hand genomen. In feite wordt zodoende het zelforganiserend vermogen van de samenleving geactiveerd tot beleidsinnovaties voor hardnekkige vraagstukken en problemen. Het is een geheel andere bestuurlijke aanpak dan de gangbare verticale werkwijze. De gangbare werkwijze is dat overheden en eventueel andere betrokkenen vanuit eigen verantwoordelijkheden, (groei)strevingen en (partij)politieke belangen, beleid afstemmen, coördineren en compromissen sluiten. In de praktijk komt dat te vaak neer op een korte termijn gerichte bestuurlijke achterkamertjes politiek die niet alleen de raad, maar ook burgers steeds weer voor zogenoemde voldongen feiten plaatst, zodat het weer niet mogelijk is rekening te houden met kaders en eisen voor duurzame ontwikkeling, ook al was eerder vastgesteld beleid. In hoofdstuk 2 hebben we aangegeven tot welke onbedoelde effecten en problemen deze werkwijze van al die langs elkaar heen werken overheden, bedrijven en instellingen leiden, op zowel mondiaal als lokaal niveau: fossiel energiegebruik en CO2uitstoot, klimaatverandering, milieubelasting, achteruitgang van biodiversiteit, waterprobleem, groei van de Randstad, bevolkingkrimp op het platteland, teveel bedrijventerreinen in het landelijk gebied, schaalvergroting in de landbouw en glastuinbouw, dichtslibbing en verrommeling van Nationale Landschappen, met name in het Groene Hart. Voor een aantal complexe en hardnekkige maatschappelijke vraagstukken zal de verticale overheidsorganisatie derhalve institutionele ruimte moeten creëren om horizontale werk- en beleidsprocessen mogelijk te maken, daarmee te experimenteren en daarvan te leren. Uit literatuur en praktijkervaringen kunnen we enerzijds opmaken dat dit bijzonder goede resultaten kan opleveren en anderzijds dat het lastig is om daarmee om te leren gaan, omdat horizontale en verticale beleidsprocessen een sterk verschillende houding en cultuur vragen van zowel ambtenaren, bestuurders, politici als burgers. Dit vanwege het feit dat ze op meerdere kenmerken sterk van elkaar verschillen: verticale ordening/sturing horizontale ordening/sturing • consensus in visies dissensus in visies • hiërarch. organisaties innovatieve netwerken • invloed/macht betekenis/toegevoegde waarde • efficiëntie/controle vertrouwen/respect • procedures/regels waarden rationaliteit • technisch leren sociaal leren • anderen veranderen zelf + gezamenlijk veranderen • projectmatig werken procesmatig werken Sommige vraagstukken kunnen dus het beste vertikaal worden aangepakt en andere horizontaal, terwijl er ook een aantal een tussenpositie innemen. Sommige vraagstukken en taken, namelijk die waarmee burgers helemaal niet lastig gevallen willen worden, zijn kennelijk wel des overheids. Bijvoorbeeld in de sfeer van voorzieningen en van de dienstverlening. Burgers verwachten dat die zaken gewoon goed zijn georganiseerd. Maar bij andere vraagstukken, die hun vrijheden, belangen of diep gevoelde waarden raken, zoals in de sfeer van de ruimtelijke ordening of ethische kwesties, willen burgers juist wel heel nauw en serieus worden betrokken. In feite is sprake van een participatieladder die varieert van informeren, inspreken, raadplegen en adviseren, tot coproduceren en samen beslissen. De kwaliteit van politiek en bestuur wordt het meest gediend indien deze vormen van burgerparticipatie goed worden gehanteerd én wanneer ze worden ingezet bij die typen vraagstukken en in die fasen van het beleidsproces, waar dat nuttig en noodzakelijk is. Helaas is daar in de praktijk van deze collegeperiode nauwelijks of niet aan voldaan. Burgerparticipatie, waar iedereen zo de mond van vol had en heeft, is daardoor goeddeels een dode letter gebleven Maatregelen waar iedereen het zo ongeveer over eens is kunnen toe met informeren en inspraak. Maar het ontwikkelen van structuurvisies, deeluitwerkingen daarvan en dorpsvisies, zijn voorbeelden bij uitstek die juist om een horizontale beleidsbenadering vragen. In termen van de participatieladder betekent dit dat burgers mee zouden moeten doen in de vorm van co-produceren en meebeslissen. Eén avond rond de structuurvisie sloegen burgers aan het tekenen en ideeën inbrengen. Bij de bespreking van de vervolgrapportage werd ambtelijk duidelijk gemaakt dat er toch wel heel veel argumenten waren waarom dat allemaal niet kon, niet paste in de plannen van de gemeente zelf. Naar ons oordeel moesten en moeten op basis van die eerste gedachten nu echt drie structuurvisies ontwikkeld gaan worden voor elk van de drie onderscheiden deelgebieden. Horizontaal, dus in co-productie met betrokken burgers. Maar het hele project ligt al bijna twee jaar stil en is het college alleen maar bezig geweest met de Noordse Buurt: onhandig en naar weinig tevredenheid van Progressief Nieuwkoop. In plaats van uitwerking van de deelvisies in co-productie met burgers zit het college op het spoor van raadsnota’s en stapeling van beleid, waarbij de lastige onderwerpen nu al over de verkiezingen worden heen getild. Genoemde complexe sociale en ruimtelijk onderwerpen vragen in de fase van visieontwikkeling om de meest intensieve vormen van burgerparticipatie op de participatieladder: co-creatie en meebeslissen. Er is niets in de ruimtelijke procedures wat dat in de weg staat, maar het is daarin niet als verplichting geregeld. En wanneer die visies zijn uitgewerkt in bestemmingsplannen zit daar een formeel verplichte inspraakprocedure aan vast. Dat is een relatief zeer beperkte vorm van burgerparticipatie op de participatieladder, die past in de verticale beleidsbenadering. Prima geschikt indien dat bestemmingsplan breed wordt gedragen. Maar die participatievorm is niet geschikt indien er nog sprake is van de nodige strijdpunten en tegenstellingen, die om een horizontale beleidsbenadering vragen. Dan is in feite sprake van achterstallige participatieprocessen, maar in die fase is daar over het algemeen weinig tijd meer voor. Dat maakt een goede visieontwikkeling op basis van intensieve en brede burgerparticipatie des te belangrijker. Voor het huidige college lijkt burgerparticipatie niet veel verder te gaan dan deze formele inspraak. Maar die lijkt in niets op de genuanceerde participatiebenadering die Progressief Nieuwkoop voorstaat. Daar komt bij dat onder verantwoordelijkheid van het huidige MPN/CDA-college afgelopen jaren een waslijst van voorbeelden is ontstaan, waar officieel sprake was van inspraak, maar in de praktijk niet meer dan schijninspraak (die lijst is beschikbaar). Burgers werden vaak pas bij onderwerpen betrokken toen er in feite niets meer te kiezen viel. Ook beweert het college bijna standaard dat goed overleg met betrokkenen heeft plaatsgevonden, terwijl wij weten dat dit niet heeft plaatsgevonden, of naar grote ontevredenheid van degenen die het aangaat. Het college pakt dat dan niet alleen niet goed aan, maar verschaft de raad ook onjuiste informatie. Progressief Nieuwkoop vindt dat de overheid niet op die manier met burgers om mag gaan. Wij willen dat veranderen. Wij willen dat de gemeente bij vraagstukken die grote effecten en gevolgen voor burgers hebben juist serieus gebruik maakt van en haar voordeel doet met de ontwikkelde kennis, de vele ideeën en de interessante zienswijzen van bij die vraagstukken betrokken burgers. Dat is immers de basis om tot een robuuste beleidsagenda te kunnen komen, hetgeen noodzakelijk is voor effectieve instrumentatie en efficiënte uitvoering van beleid. Betrokkenheid organiseren van burgers die nog nooit zo’n laag vertrouwen in de overheid hebben gehad is overigens geen eenvoudige opgave. Niet voor ambtenaren (traditionele procedures), niet voor bestuurders (verticale machtsuitoefening), niet voor politici (praten meer over dan met burgers), maar evenmin voor burgers (ze doen maar, participatie is frustrerend). Maar het groeiend besef dat dit zo is, is voorwaarde om daar verder mee te komen. Door te experimenteren en te leren met vallen en opstaan. De verdere uitwerking van de structuurvisie in deelvisies en de ontwikkeling van dorpsvisies bieden daar uitstekende mogelijkheden toe. Traditionele bestuurders hebben kennelijk niet veel met die verschillende vormen van burgerparticipatie. Zeker niet met de participatievormen coproductie en meebeslissen. Dat zijn nieuwe horizontale sturingsvormen en beleidsprocessen die nuttig en noodzakelijk zijn om complexe hardnekkige vraagstukken aan te kunnen pakken. De gangbare verticale hiërarchische cultuur en houding van politici en beleidsmakers blijkt het grootste struikelblok om met deze noodzakelijke bestuurlijke vernieuwing een begin te maken. Belangrijk is dan die barrière te slechten. Jarenlang heeft het verticale overheidsbestuur zich beperkt tot informeren en insprekenachteraf als vormen van burgerparticipatie. Niet omdat men dat nuttig vond, maar omdat procedures dat voorschreven. In feite met forse tegenzin, omdat burgers als lastige tegenspelers werden gezien en in die optiek altijd maar tegenwerken en tijd kosten. Bij sommige politici en bestuurders is dat gelukkig wat aan het veranderen. Informeren en inspreken worden door burgers soms als zinvol, maar vaak als betekenisloos en frustrerend ervaren. Zeker wanneer de inspraak uitermate goed is voorbereid, onvoldoende beargumenteert van de baan wordt geschoven en tot niets leidt. Dat helpt het vertrouwen van burgers in overheid en politiek niet vergroten, integendeel. Het resultaat hiervan is dat uit alle lagen van onze bevolking gehoord kan worden dat “het toch niets uit maakt”, “ze doen toch wat ze willen”. Die verzuchting, die de behoefte tot elke participatie doet vergaan en het vertrouwen in de overheid ernstig schaadt, kan en mag Nieuwkoop zich niet permitteren. Een burger van wie verantwoordelijkheid verwacht wordt heeft ook een vorm van “bevoegdheden” nodig, die verder gaan dan één keer per vier jaar te gaan stemmen. En zelfs dat hoeft voor steeds meer burgers al niet meer. Geen schijninspraak maar echte burgerparticipatie zoals Progressief Nieuwkoop daar met een proefproject in Langeraar een aanzet toe heeft gegeven. Wanneer mensen zich serieus genomen voelen, willen zij ook graag betrokken zijn en zitten dan vol met ideeën en suggesties Nieuwkoop heeft bijvoorbeeld ingenieurs binnen de gemeentegrenzen die mee kunnen en willen denken over complexe RO vraagstukken en aannemers, boeren, burgers en buitenlui met ontzaglijk veel ervaring in het plassengebied. Deze mensen vertegenwoordigen een enorm kapitaal aan kennis en visies die Nieuwkoop met geen mogelijkheid extern in kan huren. Maar in plaats van dit kapitaal aan te boren vlucht het college reflexmatig in het inhuren van dure bureaus, vaak van ver buiten de regio en met pover resultaat. De communicatielijnen tussen burgers en overheid kunnen veel korter en veel beter georganiseerd worden. Progressief Nieuwkoop vindt het een uitdaging om van de creativiteit en betrokkenheid van burgers veel meer gebruik te maken. Daardoor wordt niet alleen de kwaliteit van het openbaar bestuur, maar tevens het zelforganiserend vermogen van de lokale samenleving versterkt. Met de drieslag: oriënterende bijeenkomsten, meningvormende en besluitvormende raad, is een goede constructie opgezet om daar beter vorm aan te kunnen geven. Maar de wijze waarop daarmee wordt omgegaan is nog niet optimaal en kan duidelijk verbeterd worden. Progressief Nieuwkoop wil burgers niet lastig vallen wanneer zij dat niet willen. Maar wil ze wel verantwoordelijk houden en serieus nemen, door ze te betrekken bij die kwesties en op die manieren en momenten, die door hen nuttig en nodig worden gevonden. Maar dan moeten zij wel zodanig worden geïnformeerd dat zij ook echt kunnen kiezen om wel of niet te willen participeren. In de relatie overheid – burger kan deze laatste ook in de knel komen. Progressief Nieuwkoop hecht eraan dat burgers dan terecht kunnen bij voorzieningen als Sociaal Raadsliedenwerk en de Regionale Ombudscommissie. Om de kwaliteit van het openbaar bestuur te versterken wil Progressief Nieuwkoop institutionele ruimte creëren voor nieuwe gewenst sturingsvormen en nieuwe participatievormen van burgers, door regels en procedures die dat verhinderen, te wijzigen of af te schaffen. B. Agenda: doelen en middelen Er is een cultuurverandering nodig bij traditionele bestuurders en politici om burgers echt serieus te nemen. Dit, door open en transparant met elkaar te communiceren in de vorm van luisteren, informeren, analyseren, nieuwe visies ontwikkelen, oplossingsrichtingen zoeken, verantwoordelijkheid nemen en verantwoording afleggen. De raad en het college moeten bij hun beleidsaanpak en –evaluaties daar expliciet aandacht voor hebben. Toenemende maatschappelijke veranderingen en pluriformiteit van belangen en waardenoriëntaties noodzaken de parlementaire democratie tot intensievere en langduriger betrokkenheid en participatie van burgers om draagvlak te kunnen verwerven bij de agendavorming, de instrumentatie en de uitvoering. Daar moet in de planning veel meer rekening mee worden gehouden. Om de kwaliteit van politiek en bestuur te versterken moeten college en raad leren de verschillende participatievormen van de participatieladder - van informeren tot meebeslissen – te koppelen aan de verschillende typen vraagstukken die zich voordoen. Zowel die analyse als het leren omgaan met nieuwe participatievormen heeft tijd nodig van alle partijen en moet de hele komende collegeperiode serieus aan worden gewerkt. Om ook de complexere vraagstukken in onze samenleving beter aan te kunnen pakken zijn nieuwe manieren van beleid maken nodig, die politieke wil en moed vragen. Progressief Nieuwkoop zal dat komende raadsperiode blijven bepleiten en – in vervolg op haar experiment in Langeraar – daar ook zelf actief voor in blijven zetten: Omdat de gangbare verticale hiërarchische bestuurscultuur en houding van politici en beleidsmakers de grootste barrière blijkt om ook met de noodzakelijke en nieuwe horizontale sturingsvormen van co-produceren en samen beslissen een begin te maken, is het belangrijk die te slechten. Horizontale sturingsvormen vergen derhalve óf verandering van houding en cultuur van huidige bestuurders en politici, dan wel vernieuwing van de personele bezetting in de komende collegeperiode. Bij de raadsverkiezingen van 3 maart 2010 kunnen kiezers daar invloed op uitoefenen. Bij inspraak moet voorkomen worden dat burgers gefrustreerd raken. Zij moeten vooraf goed worden geïnformeerd over de stand van het intussen gelopen beleidsproces en de mate waarin het ter visie gelegde al dan niet is dichtgetimmerd. Ook moeten bestuurders zienswijzen veel meer leren zien als welkome gratis inzichten, visies, analyses en adviezen, die het politieke en beleidsdebat aanscherpen en de inhoud ervan kunnen versterken. Dat alles maakt verwachtingspatronen realistischer en kan het vertrouwen in de overheid helpen herstellen. Met de drieslag: oriënterende bijeenkomsten, meningvormende en besluitvormende raad, is een goede constructie opgezet om beter vorm en doorwerking te kunnen geven aan de verschillende participatievormen die nodig zijn, inclusief de horizontale Maar de wijze waarop daarmee wordt omgegaan is nog niet optimaal en kan duidelijk verbeterd worden: presidium en raad moeten beter leren agenderen door vooraf te bepalen om welk type vraagstuk het gaat, welke sturingsvorm daarvoor het meest geschikt is en welke participatievorm daar het beste bij past. Burgers moeten zodanig worden geïnformeerd dat zij ook echt kunnen kiezen om wel of niet te willen participeren. Om die keuze te kunnen maken is goede en tijdige informatie van de gemeente aan burgers nodig, over de vraagstukken die gaan spelen en over de typen sturingsvormen en vormen van burgerparticipatie die daar idealiter bij passen en die de gemeente ook daadwerkelijk wil organiseren. Ook in onze gemeente zijn groepen burgers die achter blijven op het gebied van politieke participatie, zoals jongeren, allochtonen en mensen met een beperking. Politieke bewustwording en burgerschapsvorming kunnen daar verbetering in aanbrengen. De gemeente moet daartoe een actieplan maken. Progressief Nieuwkoop wil voor speciale situaties referenda mogelijk maken en burgers ook het recht van initiatief geven. Bij dat alles is openbaarheid van gegevens en transparantie van beleidsprocessen cruciaal. Sociaal raadsliedenwerk is een vorm van maatschappelijke dienstverlening die zich richt op kosteloze en laagdrempelige sociaal juridische advisering aan "gewone" burgers op een zeer breed terrein. Naast de individuele hulpverlening houden sociaal raadslieden zich onder meer bezig met het signaleren van knelpunten in wet- en regelgeving. Progressief Nieuwkoop wil dat een dergelijk professioneel en onafhankelijk orgaan ook in onze gemeente zijn plaats krijgt. Bij voorkeur als een van de specialismen van de servicepluspunten (‘Trefpunten’). Enkele jaren geleden is de Wet extern klachtrecht in werking getreden en heeft onze gemeente besloten zich niet bij de Nationale Ombudsman, maar bij de Regionale Ombudscommissie Alphen aan den Rijn aan te sluiten. Daar kunnen burgers terecht wanneer zij zich onheus of onjuist behandeld voelen door de gemeente. Niet iedereen is daarvan nog op de hoogte. De gemeente moet burgers actief blijven informeren over deze voorziening. Tenslotte wil Progressief Nieuwkoop regels en procedures wijzigen of afschaffen, die barrières vormen voor de huidige gewenste en noodzakelijke sturingsvormen. Dat verbetert niet alleen de kwaliteit van het openbaar bestuur, maar reduceert ook in belangrijke mate de bestuurlijke administratieve lasten. C. Beleidsactiepunten Bij hun beleidsaanpakken en –evaluaties besteden college en raad expliciet aandacht aan open en transparante communicatie met burgers. Bij beleidsontwikkeling moet veel meer tijd en overleg met burgers voor agendavorming worden ingeruimd, wanneer complexiteit en pluriformiteit in het geding zijn. Dat geldt niet alleen voor de gemeente zelf, maar ook voor de instellingen van onderwijs, zorg en welzijn, van woningbouwcorporaties, etc. College en raad moeten meer experimenteren en leren om typen vraagstukken te koppelen aan verschillende participatievormen en daar steeds beter mee om te gaan. De verdere uitwerking van de structuurvisie en het ontwikkelen van dorpsvisies hebben prioriteit. Het experiment van Progressief Nieuwkoop in Langeraar kan als voorbeeld dienen. Horizontale sturingsvormen met directe burgerparticipatie vergen een andere houding en cultuur dan de gangbare verticale. Dat wordt gestimuleerd door een daarop gericht cursusaanbod. Bij inspraak moeten burgers ook goed worden geïnformeerd over de aard en stand van het beleidsproces, zodat verwachtingspatronen realistisch blijven. Daarbij wordt het spreekrecht van burgers vervangen door discussierecht, ook over onderwerpen die (nog) niet op de agenda staan. Presidium en raad moeten beter leren agenderen door vooraf te bepalen om welk type vraagstuk het gaat, welke sturingsvorm daarvoor het meest geschikt is en welke participatievorm daar het beste bij past. Burgers moeten daarover ook worden geïnformeerd, zodat zij zelf kunnen beslissen of ze wel of niet willen participeren. Bij oriënterende bijeenkomsten worden alle relevante betrokkenen bij een inhoudelijk onderwerp uitgenodigd om mee te denken en te praten. Daartoe ontvangen zij vooraf alle informatie die belangrijk is om volwaardig mee te kunnen doen. Zij kunnen ook zelf discussiemateriaal inbrengen. Om hun politieke bewustzijn en participatie te bevorderen, wordt voor groepen die daarin achterblijven, zoals jongeren, allochtonen en mensen met een beperking, een actieplan voor politieke en burgerschapsvorming opgesteld. Meer ruimte voor burgers betekent ook dat zij meer dan één keer in de vier jaar hun stem kunnen uitbrengen. Daarom wil Progressief Nieuwkoop het mogelijk maken dat over beleidsontwikkelingen die burgers belangrijk vinden een raadgevend referendum kan worden gehouden. Daartoe moet een referendum verordening worden opgesteld. In navolging van andere gemeenten willen we dat burgers het initiatiefrecht krijgen. Dat is het recht van burgers om onderwerpen op de politieke agenda te zetten. Alle documenten die betrekking hebben op college- en raadsvergaderingen zijn openbaar – uitgezonderd als het over personen gaat – en via de website van de gemeente voor eenieder beschikbaar. De gemeente creëert een e-mail service voor burgers, om hen in de gelegenheid te stellen zich naar wens te abonneren op die elektronische documenten van raad, college en voorlichtingsdienst, die zij interessant vinden. Behalve raadsfracties, moet ook de gemeenteraad over een eigen budget kunnen beschikken ter ondersteuning van het raadswerk. Dit, om contacten met burgers in verschillende vormen –waaronder discussieavonden, werkbezoeken, workshops – beter te kunnen onderhouden en versterken. Fracties en raad worden in de gelegenheid gesteld om de raadszaal en het gemeentehuis te gebruiken voor openbare bijeenkomsten. Het gemeentehuis en de raadszaal vormen het centrum van de gemeentepolitiek en zijn daarmee bij uitstek de plek om politiekinhoudelijk met burgers te communiceren. In een maatschappij waarin burgers zelf steeds meer verantwoordelijkheid moeten dragen en zelfredzaam moeten zijn, hebben sommigen soms een steun in de rug nodig. Daarom moeten deze burgers voor advies terecht kunnen bij een sociaal raadsman. Die functie zou ondergebracht moeten worden bij de trefpuntloketten. De gemeente moet de Regionale Ombudscommissie, als voorziening voor onheus of onjuist behandelde burgers, op een actieve manier onder de aandacht van haar burgers brengen. Regels zijn er in principe niet voor niets. Maar soms zijn ze overbodig geworden, intern tegenstrijdig, betuttelend, een rem op de ontwikkeling van de gemeente en haar burgers of een barrière voor bestuurlijke modernisering. Progressief Nieuwkoop blijft kritisch kijken naar overbodige regels en ingewikkelde procedures, zij zal het college aanmoedigen concrete voorstellen te blijven doen en zal zo mogelijk daar ook zelf voorstellen voor doen. 4.2 Versterken van duale verhoudingen tussen College en Gemeenteraad. A. Visie: uitgangspunten, problemen/wensen Progressief Nieuwkoop is voorstander van het sinds 2002 ingevoerde duale systeem in het locale bestuur. Naar analogie met het landelijk bestuur betekent dit een feitelijke scheiding tussen de kaderstellende en controlerende macht van de gemeenteraad en de uitvoerende macht van het college van B&W binnen een gemeente. Het komt er op neer dat de gemeenteraad de kaders stelt voor het te voeren beleid, dat het college van B&W dit beleid uitvoert en dat de Gemeenteraad controleert of dat naar behoren gebeurt. Dit controleren vindt plaats aan de hand van meerdere criteria: rechtsstatelijkheid (politiek-bestuurlijke verantwoordelijkheid); democratie (meespreken van burgers en verantwoording afleggen); rechtmatigheid (overeenkomstig de eigen bevoegdheden en inhoudelijk niet in strijd met andere regels); effectiviteit (wordt het doel in voldoende mate bereikt met de voorgestelde middeleninzet); efficiëntie (wordt er doelmatig gebruik gemaakt van de beschikbaar gestelde instrumenten). Praktisch betekent het dat de gemeenteraad zich niet meer opsplitst in coalitie- en oppositie partijen, maar als gezamenlijke partijen een eigen en veel zelfstandiger rol moet gaan spelen ten opzichte van het college. Maar dat gebeurt nog volstrekt onvoldoende. De raad moet heel duidelijk weten te maken wat er waarom, waar, hoe en door wie moet gaan gebeuren in de gemeente. Daarbij spelen vaak meerdere partijen en probleem- en belanghebbende groepen een rol. Goede informatie daarover is nodig om tot goede discussies en verantwoorde besluiten te kunnen komen. Dit kan bijvoorbeeld aan de hand van de volgende vragen: Welke visie(s) en uitgangspunten (sociaal, economisch, ecologisch, bestuurlijk) van welke actoren liggen ten grondslag aan de beleidsanalyse? Wat zijn dan de problemen of wensen, wie zijn de relevante probleem- en belanghebbers en hebben zij een voldoende mate van overeenstemming om er met elkaar hun schouders onder te zetten (draagvlak)? Wat willen zij met elkaar bereiken (robuustheid van doelen)? Welke instrumenten of middelen zijn daar absoluut voor nodig en door wie worden welke – al dan niet financiële - middelen ook daadwerkelijk ingezet (effectiviteit van de instrumenten)? Hoe wordt de uitvoering daarvan georganiseerd en in hoeverre kan de efficiëntie, controleerbaarheid en handhaafbaarheid worden gewaarborgd? Die zelfstandigheid van de raad moet zijn basis vinden in een raadsprogramma dat vervolgens de basis is voor een Collegeprogramma in de vorm van een jaarlijks voortschrijdend meerjarenprogramma. Jaarschijven daarin worden vervolgens neergelegd in de Programmabegroting van het betreffende jaar. Deze Programmabegroting wordt vastgesteld door de Gemeenteraad. Vervolgens controleert de Raad of het Programma volgens afspraken wordt uitgevoerd. Het voordeel van deze benadering is dat de raad zich meer met de hoofdlijnen, dat wil zeggen met visies, uitgangspunten en kaders, van beleid bezig houdt en zich veel minder of niet meer met (uitvoering)details hoeft bezig te houden. Dat is de verantwoordelijkheid van het College. Zij moet doelen bereiken met inzet van de beschikbaar gestelde middelen, en dat is wat de raad later moet controleren. Verder is het belangrijk dat de Gemeenteraad meer tijd en gelegenheid krijgt om zijn relatie met burgers en hun organisaties te intensiveren. Minder intern vergaderen in het gemeentehuis, minderpapierwerk en meer de boer op. Voelhorens uitsteken in de gemeenschap, op zoek naar problemen en toekomstvisies die bij burgers leven en vaak ook samen met deze burgers als probleemhebbers het beste opgelost en opgepakt kunnen worden. Om de positie van de raad te versterken is met het dualisme ook een Lokale Rekenkamer ingevoerd. Deze Kamer opereert onafhankelijk en voert controles uit op het gevoerde beleid. Wat zij onderzoekt doet zij deels op eigen gezag en deels op voorstel van een uit de raad gevormde klankbordgroep. Progressief Nieuwkoop vindt dat de resultaten daarvan een belangrijke informatiebron voor de raad vormen, om haar duale verantwoordelijkheden beter waar te kunnen maken. Zeven jaar na de invoering van het duale systeem functioneren college en raad nog in hoge mate monistisch. Van de noodzakelijke politieke en bestuurlijke cultuurverandering is dus nog weinig terecht gekomen. Dat vraagt na de verkiezingen om politici en bestuurders die dat wel kunnen en willen. B. Agenda: doelen en middelen Algemeen wordt onderkend dat veel van het gemeentelijke beleid nog uit de koker van het college en de ambtenaren komt. Er wordt vervolgens draagvlak gezocht binnen de raad – lees coalitiepartijen - voor dit beleid. Het initiatief ligt duidelijk nog teveel bij het College en de ambtelijke organisatie en niet bij de raad en bij burgers. Een link naar achterkamertjes politiek is dan snel gelegd. Een duale cultuur voorkomt dat in hoge mate. Het dualisme leidt ook tot een meer transparante beleidsontwikkeling en uitvoering. Dus geen of in ieder geval minder achterkamertjespolitiek. Progressief Nieuwkoop heeft al diverse malen geopperd dat het noodzakelijk is voor raadsleden zich te scholen in duaal debatteren. Datzelfde geldt overigens ook voor de wethouders die nog veel te veel direct in de debatten betrokken worden. Dat maakt dat oriëntatie en debat over visies, kaders en uitgangspunten te makkelijk en teveel wordt belast met technische vragen en het bij voorbaat voorsorteren op en verdedigen van een collegestandpunt. Daardoor komt het debat en de meningsvorming in de raad in de verdrukking. In plaats van proactief te leren reageren, blijven raadsleden dan teveel een passieve houding aannemen door hoofdzakelijk op voorstellen van het college te reageren en dat vaak niet anders dan door het stellen van vragen – niet zelden op een erg detailniveau - aan datzelfde college. Maar dat is nu juist in belangrijke mate de verantwoordelijkheid van het College. Zij moet doelen bereiken met inzet van de beschikbaar gestelde middelen, en dat is wat de raad later moet controleren. Meningvorming door debat tussen fracties onderling, met als resultaat een opdracht aan het college, is een zeldzaam verschijnsel. Daarna worden, veelal zonder enig debat van betekenis, de vooraf ingenomen fractiestandpunten uitgewisseld en een beslissing genomen op grond van de meerderheid van stemmen. Te vaak is dat een voorspelbare en weinig betekenisvolle show die rondom het formele koppen tellen wordt opgevoerd en die informeel al geteld waren. Coalitie- en oppositiepartijen, alsmede hun kiezers, verkeren dan in ongelijkwaardige posities om een inbreng te kunnen leveren. Coalitiepartijen creëren zo een grote doorzettingsmacht ten koste van de inbreng van oppositiepartijen. Zolang de monistische cultuur niet grotendeels is verdwenen lijkt de oplossing dat het komende college niet is gebaseerd op een meerderheid in de raad, of dat gekozen wordt voor raadsbrede deelname aan het college. De raad en het college worden dan tenminste gedwongen steeds opnieuw naar meerderheden te zoeken door goede, open en toekomstgerichte analyses en debatten. De meerderheid van college en raad houdt nog teveel vast aan de oude monistische cultuur en wil of kan daar niet los van komen. Dat oude denken past niet meer in de huidige tijd, waar een moderne bestuurscultuur gewenst is. Politieke partijen en kiezers zouden daar bij hun keuzen voor raadsleden en bestuurders veel meer rekening mee moeten houden. Colleges kunnen vaak een gebrek aan visie worden verweten en dat stimuleert een debat op hoofdlijnen in de raad ook niet. En raadsfracties beperken zich nog te vaak tot de detailopmerkingen over de uitvoering en dat kost tijd. Door politieke scoringsdrift van raadsfracties blijken de raden ook erg gevoelig voor de waan van de dag en stimuleren zij een debat op hoofdlijnen evenmin in voldoende mate. Ook het verkleinen van de afstand, dat wil zeggen het versterken van het vertrouwen tussen overheid en burgers wil nog niet erg lukken. Het vereist ook een andere, opener houding om met inwoners in contact te treden en burgerparticipatie te organiseren op een voor belanghebbende burgers acceptabele en inspirerende wijze. Veelal zie je raadsfracties hun eigen aanhang bedienen en blijven bestuurders en ambtenaren teveel in het gemeentehuis over burgers praten, maar te weinig met hen. Voor het dualisme is ook een bepaald niveau van vertrouwen noodzakelijk tussen Raad, College en de ambtelijke organisatie. En dit vertrouwen is goed, mits het ook gebaseerd is op controle achteraf. Dit laatste betekent dat ook de periodieke rapportages Beleidsrapportage en Jaarverslag - veel aandacht moeten krijgen. Progressief Nieuwkoop is van mening dat transparantie van het lokale bestuur voorop moet staan en dat de wens van de politieke partijen na de verkiezingen moet zijn een breed College te formeren. Achterkamertjespolitiek en fractiediscipline kunnen dan tot een minimum beperkt worden, zodat open gedachte- en meningsvorming tot transparante afwegingen en heldere besluitvorming kunnen leiden. C. Beleidsactiepunten De Gemeenteraad zal op hoofdlijnen sturen. Hij stelt kaders op waarbinnen de uitvoering door het college dient plaats te vinden en controleert uitvoering. Het nieuwe College van B&W wordt zo breed mogelijk samengesteld. De Gemeenteraad zal de relatie met de inwoners daadwerkelijk vorm en inhoud geven. Daartoe wordt een plan opgesteld. Kern moet zijn het vertrouwen tussen burgers en overheid te herstellen en te verbeteren. Raadsprogramma + collegeprogramma worden niet in achterkamertjes door enkele partijen opgesteld, maar op basis van brede discussies op hoofdlijnen in de raad. Geen dichtgetimmerde programma’s, maar ruimte voor inbreng van burgers, voor verandering en voor leerprocessen in de veranderende samenleving. In het raadsprogramma moeten een aantal centrale onderwerpen worden genoemd die bijdragen aan de sociale en leefbaarheid structuur van burgers en die thematisch met goede burgerparticipatie worden opgepakt. Verdere uitwerking is vervolgens mogelijk door zowel burgerinitiatieven als raad initiatieven. 4.3 De begroting als instrument voor politieke besluitvorming A. Visie: uitgangspunten en problemen/wensen De voorbereiding van de begrotingsbehandeling is altijd weer een tour de force, omdat een raadslid of geïnteresseerd burger een financieel en boekhoudkundig specialist schijnt te moeten zijn om door de bomen het bos nog te kunnen zien. Dat maakt dat de meeste raadsleden er niet mee uit de voeten kunnen en verleidt enkelingen makkelijk tot cijferfetisjisme. Ook voor burgers is de begroting alles behalve transparant. De begroting zou een instrument moeten zijn dat politiek debat, beleidsprioritering, weging en besluitvorming ondersteunt. Dat de begroting ook sluitend is, moet geen uitgangspunt van beleid zijn, maar resultaat daarvan. Dat wil zeggen dat de samenhang en prioritering van beleid, alsmede het tempo van de uitvoering uit moeten komen op een sluitende meerjarenbegroting en waarbij volledige transparantie bestaat over de vrij besteedbare middelen, alsmede over verander en verschuivingmogelijkheden in de tijd binnen en tussen de inkomsten- en uitgavenposten, inclusief de voor en nadelen daarvan. Aan die samenhang en transparantie ontbreekt het teveel. De laatste jaren geven de jaarstukken het beeld dat allerlei financiële systeemwijzigingen een belangrijke invloed hebben op de financiële positie van de gemeente. Soms leidt dat tot – boekhoudkundige voordelen, soms ook tot nadelen. Maar het maakt de inzichtelijkheid van de financiële positie van de gemeente er niet makkelijker en niet vergelijkbaarder op. Progressief Nieuwkoop vindt dat daar een eind aan moet komen. Ook kan vaak geconstateerd worden dat als de raad iets wil realiseren de weerstand bij college en gemeentelijke organisatie groot is, met als argument dat er geen geld voor is. Maar omgekeerd draait het College en de organisatie zijn hand er niet voor om, om al dan niet plotselinge meevallers te gebruiken voor nieuwe plannen of voor het dekken van onverwachte tegenvallers. Met name in de tussentijdse rapportages zitten veel van dit soort afwijkingen. Daarmee ontneemt ze de raad de mogelijkheid tot een goede weging en prioritering, of heroverweging en herprioritering van beleid te komen. Dit ad-hoc beleid maakt ook dat de uiteindelijke resultaten en effecten van al deze losse beslissingen gezamenlijk niet zichtbaar zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor de woonlastenstijging. Na de herindeling zijn in deze collegeperiode de lasten voor burgers dramatisch gestegen, ondanks het feit dat beloofd werd dat dit niet zou gebeuren. Behoorden wij enkele jaren geleden tot groep Nederlandse gemeenten met lage lasten, intussen behoren we tot de groep met hoge lasten en zelfs de hoogste in onze regio. Die informatie over trends in lastenstijgingen moeten we lezen uit publicaties van nationaal onderzoek. Dat blijkt dan ineens het geval te zijn, als eindresultaat van al die losse besluiten tezamen die de gemeente neemt. Dat is merkwaardig omdat het college er door de raad aan gehouden is een beleid te voeren waarbij de lasten voor burgers niet meer mogen stijgen dan het inflatietempo. Dat behoeft een verklaring en een aanpak die dat ook daadwerkelijk verder voorkomt of zo mogelijk redresseert. Dit klemt temeer omdat er nog twee andere factoren zijn die de geschetste lastenontwikkeling tot een echt spookbeeld kunnen maken. De eerste is dat de huidige financiële positie van onze gemeente al niet zodanig is dat een onbezorgde toekomst voor ons ligt. Er komen zowel kortingen op het gemeentefonds, als ook extra verantwoordelijkheden en taken voor gemeenten vanuit het Rijk en de provincie, zonder dat deze adequaat financieel gedekt zijn. Dit legt een extra druk op de gemeentefinanciën en zou gemakkelijk kunnen leiden tot verdere lastenverhogingen, zonder dat daar nieuwe diensten en producten tegenover staan. De tweede factor hangt samen met het wel bijzonder sterke groeistreven dat dit college in onze Groene Hart gemeente aan de dag wil blijven leggen. Voor het voor deze kleine gemeente bijzonder grote project in de Noordse Buurt heeft zij naar Rijk en provincie toe niet ingezet op de financiële middelen uit het Groene Hartfonds, maar op de bouw van ruim 400 veelal zeer dure woningen om die middelen daaruit zelf te genereren, inclusief 100% verantwoordelijkheid voor de financiële risico´s daarvan. Als het tegen zit kan dat tot in de tientallen miljoenen Euro’s oplopen. Daarenboven liggen er nog een aantal andere financiële risico’s op de loer, zoals Mijepark/Roerdomp en dorpskern Nieuwkoop. Dit college lijkt niet op het spoor gezet te kunnen worden van selectief, evenwichtig en gematigd groeibeleid en van geld voor groen, in plaats van rood voor groen. In haar tomeloze groeiambitie van meer woningen, meer bedrijventerreinen, meer glastuinbouw en meer van hetzelfde, is zij bereid enorme financiële risico’s voor de gemeente en daarmee voor haar burgers te nemen. Wij vinden dat niet alleen verkeerd, het beperkt ook de beleidsruimte en beleidsvrijheid van de raad om andere prioritaire doelen te kunnen realiseren, voor vele jaren. Dat mag zo niet doorgaan, dat moet en kan anders. Progressief Nieuwkoop wil niet méér, maar op kwaliteitsverbetering en duurzaamheid gerichte groei. Die is selectief, evenwichtig en gematigd, met beperkte financiële risico’s. Er zijn diverse problemen die verhinderen dat de begroting als instrument voor politieke weging en besluitvorming kan worden gebruikt: Goede voorbereiding in een beperkt aantal weken in het najaar is niet goed mogelijk; Begrotingsstukken zijn moeilijk toegankelijk, bevatten veel cijfermateriaal en weinig politiek-bestuurlijke visie en daarmee onderbouwing en verklaring van de cijfers, van de mogelijke veranderopties en keuzevoorstellen en van de nog resterende keuzeruimte; Het financieel-technisch kennisniveau in de raad en bij andere geïnteresseerden is te beperkt om de begroting als instrument voor goed politiek debat, afweging en keuzeopties te kunnen gebruiken; Daardoor blijft de begrotingsbehandeling teveel steken in een boekhoudkundige en rekenkundige exercities, waarin overschrijdingen moeten worden weggewerkt om de begroting sluitend te maken. De (sluitende) begroting is dan geen instrument meer voor politieke en beleidskeuzen, maar een gevolg daarvan en een doel op zich: voldoen aan de comptabiliteitsregels, ongeacht het beleid; Enkele bijzonder grote projecten met dito financiële risico’s domineren de begroting dusdanig dat deze voor vele jaren met vlieg en kunstwerk sluitend gemaakt moet blijven worden. B. Agenda: doelen en middelen De begroting moet een duidelijk, transparant en inhoudelijk verantwoord document worden. Dat vraagt om een heldere opzet en uitwerking van de programmabegroting. Het zou een document van de raad moeten zijn, maar dat in feite nog lang niet. Het zou een instrument moeten zijn dat politiek debat, beleidsprioritering, weging en besluitvorming ondersteunt, maar ook dat is het echt niet. Dat lukt ook niet wanneer in het voorjaar geen goed inhoudelijk raadsdebat plaatsvindt in de vorm van een kadernota, op grond waarvan een fundamenteel debat kan worden gevoerd over de samenhang tussen beleid en instrumentarium, tussen de begroting en andere dan financiële instrumenten en tussen financiële uitgangspunten, kaders en prioriteiten. Daarom is het belangrijk dat er door het jaar heen meer ruimte komt voor een goede voorbereiding, behandeling en controle op de uitvoering ervan. De aanpak daarvan zou in een raadsprogramma en vervolgens collegeprogramma moeten worden aangegeven. Maar het college van Nieuwkoop heeft zelfs geen kans gezien überhaupt een programma te schrijven. De voorbereiding, behandeling, uitvoering en eventuele bijstelling van het begrotingsproces dient nu zo spoedig mogelijk voor het gehele jaar in een goede planning te worden neergelegd en uiterlijk begin 2010 door de raad behandeld. De begroting begrijpen en er mee om leren gaan is niet voor iedereen even makkelijk. Door middel van cursussen/workshops dient het kennisniveau te worden opgekrikt. Financiën lijken het sluitstuk van het gemeentelijk beleid. Nieuw en bestaand beleid moeten gefinancierd worden. Soms moet bestaand beleid ook beëindigd kunnen worden. Nieuw voor oud. Daarvoor ligt altijd de vraag of er voldoende urgentie is voor nieuw en ook voor bestaand beleid. Bij de financiering van het gemeentelijk beleid moet, daar waar het gaat om een bijdrage van de inwoners, uitgegaan worden van draagkracht bij de verdeling van de lasten. En bedrijven betalen een redelijke prijs voor de diensten die zij van de gemeente betrekken en voor de gemeentelijke heffingen. Gegeven de uitdagingen op financieel economisch gebied kiest Progressief Nieuwkoop ervoor de lastendruk voor inwoners eerder te verlagen, dan in stand te houden. Zij mogen in ieder geval niet meer stijgen dan het inflatietempo. Daarnaast moeten de gemeentelijke financiën doorzichtig en begrijpelijk en vooral ook over de wat langere termijn consistent zijn. De gemeente onderneemt geen nieuwe initiatieven die de financiële risico’s nog verder doen oplopen. Besparingen op doelheffingen worden teruggegeven aan burgers en bedrijven. Dat is niet alleen een principe, maar haalt ook de druk van sterke woonlastenstijging. De meerjarenbegroting moet structureel sluitend zijn. C. Beleidsactiepunten Als gevolg van de huidige economische crisis zal de gemeente gekort worden op de algemene uitkering. Dit betekent dat de gemeente de komende jaren ook zal moeten bezuinigen. Er zullen keuzes moeten worden gemaakt in de ambitie en het takenpakket van de gemeente via een heroverwegingsoperatie. Pas in laatste instantie kan de rekening daarvan bij de inwoners en bedrijven gelegd kunnen worden. Verbonden partijen (ISDR, Cyclus ed) zullen ook moeten bijdragen aan de oplossing. Financieel zwakkeren in de samenleving worden bij deze operatie zoveel mogelijk ontzien. Een duidelijkere en deugdelijkere opzet en behandelingsprocedure van de programmabegroting, zodat deze transparanter en inhoudelijker wordt, zodat deze ook van de raad zelf is en zodat het een instrument is dat politiek debat, beleidsprioritering, weging en besluitvorming ondersteunt; Begrotingsstukken moeten worden vergezeld van een duidelijke politieke en beleidsvisie van de raad, als onderbouwing en verklaring van de cijfers en de voorgestane veranderingen en van de mogelijk veranderopties in de begroting met voor en nadelen. Dat biedt een goede basis voor politiek debat over uitgangspunten en randvoorwaarden van beleid en daarmee van politieke keuzen die gevolgen hebben voor de begroting. De financiële stukken zijn dan een stuurmiddel voor de besluitvorming en ter ondersteuning van het beleidsproces, en geen doel op zich. Zij moeten een helder en begrijpelijk inzicht in de financiële positie van de gemeente geven, zodat gemeentelijk beleid te duiden is. Binnen een jaar zal de gemeente ervoor zorgen dat de gemeentelijke begroting financieel doorzichtig, begrijpelijk en consistent is en dat grote systeemwijzigingen worden vermeden. De auditcommissie kan verbetering van de begroting en van de behandelprocedure helpen versterken in de duale relatie tussen college en raad. Daar hoort bij dat ook door het jaar heen snel inzicht wordt verschaft in over- en onderscheidingen. Voorts dient zij de financieel-technische vragen en problemen voor haar rekening nemen, zodanig dat het raadsdebat daar niet meer mee wordt belast. Het college zou de begroting moeten presenteren in een openbare bijeenkomst – alsook publiceren in het Witte Weekblad, maar bij voorkeur in het eigen regulier voorlichtingsblad – waarbij politieke uitgangspunten, weging, keuzen en gevolgen voor begrotingsposten centraal staan; Om niet nog een jaar verloren te laten gaan, dient snel te worden gehandeld: In april 2010 moet de raad het college opdracht geven een verbeterd procedure- en planningsvoorstel uit te werken en daartoe de kaders aan te reiken. In mei raadsbehandeling van het collegevoorstel en vaststellen van een nieuwe, verbeterde begrotingsbehandeling. Het kennisniveau van raadsleden en andere geïnteresseerden moet worden opgekrikt d.m.v. een jaarlijks te geven cursus/workshop, ruim vóór de zomervakantie. De inhoud daarvan moet een wezenlijke bijdrage leveren aan inzicht in begroten als beleidsinstrument waardoor de kwaliteit van beleid en politieke besluitvorming kan verbeteren; Cursussen/workshops moeten toegankelijk zijn voor zowel ambtenaren, bestuurders en raadsleden als voor geïnteresseerde burgers. Op de begroting wordt voldoende geld vrij gemaakt voor cursussen over de gemeentebegroting en –financiën: - voor raadsleden; - voor ambtenaren en collegeleden; - voor bestuursleden van verenigingen, mantelzorgers en vrijwilligers die met gemeentefinanciën te maken hebben; - voor burgers die m.b.t. specialistische onderwerpen met subsidieverzoeken te maken hebben; - een cursus ‘inzicht in de kosten van opzettelijke toegebrachte schade aan gemeenschapsgoederen en voorzieningen’ voor diegenen die van doen hebben (gehad) met vandalisme en vernielingen; Met nieuwe projecten en investeringen mogen de financiële risico’s niet nog verder oplopen. Inzet is om die te verlagen, waardoor overschot en reserves ook lager mogen zijn en meer benut; De meerjarenbegroting is structureel sluitend; De daadwerkelijk lasten voor burgers stijgen maximaal niet meer dan het inflatietempo. Inzet is de woonlasten te verlagen naar het gemiddelde niveau in deze regio. De daadwerkelijke stijging wordt twee maal per jaar serieus gemeten en gerapporteerd; Uitgangspunt is hierbij dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Gemeentelijke taken hoeven niet onder alle omstandigheden kostendekkend te zijn. Hanteren van het principe “nieuw voor oud” bij het aangaan van nieuwe verplichtingen. Binnen een jaar zijn alle grondexploitaties op orde en worden zij met regelmaat herzien dan wel afgesloten. De financiële administratieve organisatie is op orde De gemeente heeft de beschikking over een meerjaren liquiditeiten planning. In de tussenrapportage wordt vastgesteld wat de tussentijdse afwijkingen in de rekening zijn. De verschillen worden aan het eind van het boekjaar pas bij de jaarrekening vastgesteld en bestemd. De rioolheffing is een doelheffing. Daarom worden de besparingen op rioolkosten teruggegeven aan huishoudens en bedrijven; Ook hondenbelasting vat Progressief Nieuwkoop op als een doelheffing en niet als een algemeen dekkingsmiddel. Daarom is deze heffing niet hoger dan benodigd voor aanleg/plaatsing en beheer van losloopveldjes en afvalbakken; Door de kosten van afvalverwerking taakstellend te reduceren en de besparingen in mindering te brengen op de afvalstoffenheffing, kan andermaal de druk op de woonlasten worden verminderd. 4.4 Kwaliteit van de gemeentelijke organisatie A. Visie: uitgangspunten en problemen/wensen De gemeentelijke overheid is in verandering. Als gevolg van veranderingen in de samenleving dient de organisatie wat betreft dienstverlening een verdere omslag te maken van productaanbod naar klantvraag-centraal. Ook wat betreft beleidsontwikkeling en –uitvoering krijgt de gemeente een andere rol in de horizontaliserende samenleving. Voor verschillende typen beleidsvraagstukken zijn verschillende beleidsbenaderingen en aanpakken nodig. De beleidsafdeling moet daar inzicht en gevoel voor ontwikkelen en daartussen flexibel kunnen schakelen. Dit betekent dat de gemeentelijke organisatie zich flexibel moeten richten op de grotere en veranderende rol van burgers bij zowel dienstverlening als beleidsprocessen. Burgers willen op voor hen relevante punten meer invloed (burgerparticipatie) en zij verwachten meer service (één loket voor al hun vragen). Wanneer daar goed op kan worden ingespeeld, verkleind dat de kloof tussen overheid en burgers. Evenals het bestuur en de politiek is de gemeentelijke organisatie daardoor steeds meer en zelfs doorlopend in verandering en worden aan de organisatie ook veranderende eisen gesteld. B. Agenda: doelen en middelen De gemeente zal zich wat dienstverlening betreft meer en beter moeten bekwamen in het signaleren van de vraag van burgers, en het aanbod van haar diensten daar goed op af te stemmen, op maat. Ook zal de gemeente zich meer en beter moet bekwamen in het signaleren van zowel het functioneren van maatschappelijke systemen en ketens en de visies en (oorzaken van) de problemen die betrokkenen daarin ervaren. Daarbij hoort het ontwikkelen van inzicht in de meest gewenste vorm van de beleidsprocessen met bijbehorende burgerparticipatie. Dit betekent dat de beleidskern tussen die vormen flexibel moet leren schakelen en ze kunnen (doen) organiseren. Evenals voor bestuurders en politici betekent dit voor de ambtelijke medewerkers een omslag van cultuur, houding en gedrag. Van medewerkers binnen de gemeentelijke organisatie wordt verwacht dat zij zichzelf zien als deelgenoot in de gezamenlijke organisatie; de medewerker werkt met toewijding aan de algehele taakstelling. Loyaliteit houdt meer in dan gehoorzaamheid. Zelfreflectie over eigen functioneren, zelfverantwoordelijkheid, interactie binnen het team en daarbuiten horen daarbij. Van de medewerker wordt een bijdrage verwacht aan gemeenschappelijke waarden en doelstellingen, waaraan de gemeentelijke organisatie haar drijf- en spankracht ontleent. Van procedures naar innoveren, van status naar ondernemerschap, van risicomijden naar risicoaccepteren, van verticale machtsuitoefening naar horizontale participatie/samenwerking en van anderen veranderen naar leren en zelf mee-veranderen. De nieuwe gemeente moet mogelijkheden bieden om meer activiteiten in huis uit te voeren en substantieel minder externen in te huren. Dit betekent wel dat er ruimte gemaakt moet worden voor dit soort functies. Dat is goed voor de financiën en voor de doorgroei- en ontwikkelingsmogelijkheden van het eigen personeel. C. Beleidsactiepunten: Verdere omslag van de organisatie van aanbod naar vraaggerichte dienstverlening op maat. Grotere inzet op de omslag in de beleidskern naar een flexibele omgang met en aanpak van verschillende typen beleidsprocessen voor vraagstukken die intensievere burgerparticipatie vragen. Een goede samenhang tussen belangrijke bedrijfsprocessen: dienstverleningsconcept, digitalisering en informatisering. Opleiden en (om)scholen van medewerkers voor veranderende en of andere functies en taken (met name in de beleidskern). Dat bevordert ook doorstroom en groeimogelijkheden. Voldoende budget voor opleiding en ontwikkeling. Substantiële reductie van de inhuur van externen door om- en bijscholing, door enkele nieuwe functies voor horizontale beleidsprocessen, door collegiale uitwisseling, door het intergemeentelijk opzetten van regionale pools van deskundigen en door het betrekken van deskundige burgers. Er komt één loket/aanspreekpunt voor ondernemers: voor bouwplannen, vergunningen en arbeidsmarktvraagstukken. De gemeente heeft een voorbeeldfunctie bij het in dienst nemen van mensen met minder kansen op de arbeidsmarkt, zoals mensen met een lichamelijke of geestelijke beperking, nieuwe Nederlanders, vrouwen en ouderen. De gemeente streeft ernaar 5 % van het personeelsbestand te reserveren voor mensen met een arbeidshandicap. Waar nodig worden werkplekken daartoe aangepast. De gemeente geeft ook het goede voorbeeld om stageplekken voor jongeren aan te bieden. De gemeente koopt haar producten en diensten maximaal duurzaam in. Progressief Nieuwkoop wil dat het college de raad twee maal per jaar over al deze vorderingen rapporteert. 4.5 Handhaven waar nodig en mogelijk A. Visie: uitgangspunten en problemen/wensen Handhaving van regels is belangrijk voor het vertrouwen van burgers in hun gemeentebestuur, omdat het willekeur voorkomt. Wanneer er niet goed wordt gehandhaafd, kan dat burgers duperen die zich wel aan de regels houden en anderen bevoordelen die het niet zo nauw met die regels nemen. Belastingregels zijn daar een goed voorbeeld van, maar ook milieu- en veiligheidsregels. B. Agenda: doelen en middelen Enerzijds willen we dus dat goed wordt gehandhaafd, maar anderzijds moet dat ook mogelijk zijn en moeten die regels ook nuttig en noodzakelijk zijn. Dat eerste kan worden verbeterd en dat laatste is niet altijd het geval: er is ook sprake van overregulering met als gevolg hoge administratieve lasten voor zowel het gemeentebestuur als voor burgers en barrières voor de kwaliteit van dat bestuur. Verminderen van administratieve lasten door het opschonen van regels is geen technische, exercitie, maar in hoge mate een politieke keuze. Bovendien gaat dat niet vanzelf en zijn daar bijdragen van burgers voor nodig. Het moet gezien worden als een complex beleidsproces waarvoor de raad uitgangspunten en kaders moet aangeven. C. Beleidsactiepunten Handhaving wordt zo ingericht dat overtreders worden aangepakt, maar de grote groep van goedwillenden positief wordt benaderd. Dat vraagt om een houding van de ambtelijke dienst die niet bij voorbaat uitgaat van slechte bedoelingen van burgers. Handhaving dient in een zo vroeg mogelijk stadium plaats te vinden zodat voorkomen kan worden dat overtredingen zonder veel problemen plaats vinden en daardoor moeilijker zijn terug te draaien. Plaatselijke verordeningen en andere lokale regelgeving moeten vooral regels bevatten die niet alleen nuttig en noodzakelijk zijn, maar ook controleerbaar en handhaafbaar. De overheid moet zelf het goede voorbeeld geven. Wij vinden daarom dat de gemeente snel en in elk geval binnen de gestelde termijnen moet handelen. Dit, om te voorkomen dat burgers onnodig worden gedupeerd. Vermindering van administratieve lasten is een complex beleidsproces dat hoog op de beleidsagenda moet worden gezet en waarvoor de raad in het voorjaar van 2010 de aanpak en kaders voor aangeeft.