PERSBERICHT Vlaamse universitaire opleidingen Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen krijgen groen licht van externe visitatiecommissie Eind 2010 werden de bachelor- en masteropleidingen Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen van de Vrije Universiteit Brussel, de Universiteit Gent en de K.U.Leuven, samen met de ‘Erasmus Mundus Master in Adapted Physical Activity’ van de K.U.Leuven, bezocht door een commissie van nationale en internationale experten, die de kwaliteit van deze opleidingen grondig onderzocht. In haar eindrapport, dat op 30 september 2011 officieel aan de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) wordt aangeboden, brengt de commissie verslag uit van haar bevindingen. Inhoudelijke kwaliteit De commissie toont zich in haar rapport globaal gezien tevreden over de kwaliteit van de Vlaamse LO-opleidingen. Zij wijst er onder meer op dat de ambities van de opleidingen stroken met wat vanuit internationaal perspectief van een academische LO-opleiding verwacht mag worden en zegt ook een erg positief beeld gekregen te hebben van de inhoudelijke kwaliteit van de aangeboden programma’s. Met name de kennisontwikkeling acht zij erg goed in de Vlaamse curricula verankerd. De gedoceerde stof wordt up to date genoemd en de commissie waardeert zowel de vakinhoudelijke deskundigheid van de docenten als hun grote inzet om de lesinhouden zo aantrekkelijk mogelijk vorm te geven. Verschillen tussen de opleidingen Wat de VUB betreft meent de commissie dat voor beide opleidingen de weg tussen vooropgestelde en behaalde competenties nog efficiënter zou kunnen worden afgelegd. De commissie pleit in het deelrapport over de VUB herhaaldelijk voor een meer regelmatig opleidingsbreed docentenoverleg en een sterkere centrale regie op de opleidingen. Voor de masteropleiding beveelt de commissie een ondubbelzinnige bewaking van het eindniveau aan. Positief gequoteerde masterproeven die eigenlijk de minimumnorm niet halen zouden in de toekomst vermeden moeten worden. Over de kwaliteit van de stages die de Brusselse universiteit aanbiedt is de commissie dan weer bijzonder tevreden. Aan de K.U.Leuven trof de commissie hoge ambities aan die volgens haar consequent worden vertaald in coherent opgebouwde, weloverwogen en goed beheerde curricula. De masteropleiding slaagt er in om zowel ‘massa’ als ‘focus’ te genereren wat de commissie een mooie realisatie vindt. De Leuvense opleidingen kunnen volgens het rapport ook profiteren van een sport- en bewegingsonderzoekinfrastructuur van internationaal topniveau. Een factor die een duidelijk negatieve invloed heeft op het uiteindelijk behaalde niveau is volgens de commissie de beschikbare tijd in de voorlopig nog éénjarige master, wat zich met name toont in de variabiliteit van het niveau van de gerealiseerde masterproeven. Over de opleidingen van de UGent is het commissierapport over de hele lijn bijzonder positief. De commissie complimenteert de Gentse opleidingen met name voor hun prima bestuurlijke en 1 organisatorische omkadering, voor de uitstekende interne kwaliteitszorg en voor de sterke regie door de opleidingcommissie. Voor zowel de bachelor als voor de master leidt dit volgens de commissie tot erg mooie resultaten. Aanmoedigen van internationalisering en verdere samenwerking tussen de universiteiten Een belangrijk aandachtspunt dat geldt voor alle opleidingen betreft de verdere versterking van de internationalisering. Het rapport geeft aan dat de opleidingen reeds verschillende goede initiatieven hebben genomen maar dat de resultaten op het vlak van bijvoorbeeld de studentenmobiliteit nog erg beperkt blijven. Opvallend vond de commissie dat het geven van onderwijs in het Engels nog geen gemeengoed is. Zij zegt te begrijpen dat dit inherent is aan de wijze waarop het universitair onderwijs in Vlaanderen is georganiseerd, maar wil toch in overweging geven nog eens nauwkeurig naar dit aspect van het onderwijs te kijken. Het huidige format van de eenjarige master zorgt er volgens de commissie voor dat er veel moet gebeuren op erg korte tijd. De commissie stelde in de meeste opleidingen vast dat met name de gerealiseerde kwaliteit van de masterproeven lijdt onder deze hoge belasting. De commissie spreekt dan ook volmondig haar steun uit voor de beslissing om vanaf 2013–2014 een tweejarige master in te richten. De instellingen zullen hun masteropleidingen daarbij volgens eenzelfde structuur (een parallelle opbouw met een gelijke verdeling van studiepunten) inrichten en plannen ook inhoudelijk nauwer te gaan samenwerken. Ook dit wordt in het commissierapport erg sterk aangemoedigd. Groen licht De commissie komt in haar conclusies tot een globaal positief eindoordeel voor alle betrokken opleidingen, wat betekent dat zij de kwaliteit van de opleidingen gegarandeerd acht. De opleidingen verdienen volgens de commissie dus het groene licht voor de komende acht jaar, de decretaal bepaalde accreditatietermijn. Met dit positieve rapport kunnen de opleidingen nu naar de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) die op basis van dit rapport de nodige formele stempels kan zetten. De commissie De visitatiecommissie werd voorgezeten door prof. dr. Willem van Mechelen, hoofd van de Afdeling Sociale Geneeskunde en co-directeur van het EMGO+ Instituut, VU medisch centrum Amsterdam. De commissie bestond verder uit mevr. Line Dumoulin, Secretaris Generaal van de Bond voor Lichamelijke Opvoeding (BVLO); prof. dr. Hubrecht Toussaint, lector Bewegingswetenschappen aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding van de Hogeschool van Amsterdam en hoofd onderzoek van het InnoSport fieldlab zwemmen aan de Faculteit bewegingswetenschappen van de VU Amsterdam; en prof. dr. em. Jules Peschar, emeritus Hoogleraar Onderwijssociologie aan de basiseenheid Sociologie van de Rijksuniversiteit Groningen. Dhr. Sander Raeymaekers, master in de lichamelijke opvoeding en de bewegingswetenschappen van de K.U.Leuven en mevr. Kimara Goethals, master in de lichamelijke opvoeding en de bewegingswetenschappen van de Universiteit Gent verzekerden het studentenperspectief binnen de commissie. Dr. Steven Van Luchene, stafmedewerker van de Cel Kwaliteitszorg van de Vlaamse Interuniversitaire Raad, trad op als projectbegeleider en secretaris voor deze visitatie. Noot voor de redactie, niet voor publicatie: Voor meer informatie kan u zich wenden tot het VLIR-secretariaat: - projectbegeleider visitatie, Cel Kwaliteitszorg VLIR: dr. Steven Van Luchene (02/792.55.16) - exemplaren van het rapport kunnen bekomen worden bij Suzanne Spolspoel (02/792.55.02) 2