Seizoensgebonden depressie

advertisement
Synthese Winterdepressie
Seasonal Affective Disorder (SAD) of seizoensgebonden depressie is een syndroom dat zich voordoet
tijdens de herfst en/of winter. Het is belangrijk een onderscheid te maken tussen winter- en
zomerdepressie. Van deze twee subtypes komt het eerste het vaakst voor. Als men van
seizoensgebonden depressie spreekt, slaat die daarom op de winter variant. Seizoensgebonden
depressie bestaat ook in een mildere vorm die het dagdagelijkse functioneren niet ernstig
beïnvloedt. Deze wordt de Subsyndromal SAD (s-SAD) of winter blues genoemd. Men kan enkel van
winterdepressie spreken als de persoon in kwestie minstens twee opeenvolgende jaren hieraan lijdt.
De diagnostische criteria waarop men zich baseert voor het stellen van SAD zijn opgedeeld in twee
methoden. Een eerste is de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM). Bij DSM-IV
is SAD “a specifier of either bipolar or recurrent major depressive disorder, with a seasonal pattern of
major depressive episodes” (Magnusson & Partonen, 2005, p. 626). Hun diagnostische criteria zijn de
volgende:
1) een regelmatig en terugkerend verband tussen het begin van een depressieve periode op
een welbepaald tijdstip van het jaar die niets te maken heeft met psycho-sociale stressoren,
2) herstel vindt eveneens op een welbepaald tijdstip van het jaar plaats,
3) de depressieve periode heeft zich ten minste in de laatste twee jaren voorgedaan en dit
zonder een niet-seizoensgebonden ernstige depressieve periode,
4) het aantal seizoensgebonden depressies overstijgt het aantal niet-seizoensgebonden
depressies doorheen het individu zijn leven.
Ten tweede geeft ook de International Classification of Diseases, Tenth Edition (ICD-10) haar criteria:
“SAD is defined as a form of bipolar affective or recurrent depressive disorder, with episodes varying
in degrees of severity.” (Magnusson & Partonen, 2005, p. 626).
De cognitieve en emotionele symptomen van SAD zijn dezelfde als bij andere types van depressie.
Verdriet (96%), verminderd plezier of interesse in dingen, vermoeidheid (81% )of verminderde
energie, angsten (86%), gevoel van waardeloosheid, schuldgevoelens en concentratieproblemen
komen frequent voor bij patiënten met winterdepressie.
De vegetatieve symptomen daarentegen zijn het omgekeerde van deze bij klassiek depressieve
patiënten. Er wordt bij de meerderheid van hen een toename van de slaap (76%), van het
lichaamsgewicht (74%) en van de eetlust (65%) vastgesteld. Zelfdodinggedachten zijn behoorlijk
infrequent bij personen met SAD ten opzichte van personen met andere types van depressie.
Depressieve periodes beginnen meestal in september tot november. Bij het aanbreken van de lente
daarop neemt de depressie vanzelf af. Dit is van februari tot april, hoewel sommige individuen niet
herstellen tot de zomer. Veel patiënten met mildere vormen SAD en s-SAD gaan niet naar de dokter
voor een behandeling. Het is echter aangeraden dit wel te doen, dit zowel voor een goed
functioneren op het werk, als bijvoorbeeld ook voor de veiligheid in het verkeer.
Lichttherapie wordt voor velen als behandeling gekozen, maar patiënten met zwaardere vormen van
seizoensgebonden depressie reageren hier niet altijd even goed op. Een tiende moet
gehospitaliseerd worden en voor 2% wordt elektroconvulsietherapie of elekrtoshocktherapie gestart.
Seasonal Affective Disorder is een aandoening die sterk beïnvloed wordt door het gedrag. Het aantal
uren dat men buitenshuis doorbrengt en blootstelling aan natuurlijk daglicht opzoekt, kunnen mee
het verloop, het herstel en/of een goede controle over de symptomen in de hand werken.
Sommige individuen ervaren seizoensgebonden zomer depressie. Deze doet zich voor in de lente of
zomer. Deze aandoening is weliswaar minder frequent dan seizoensgebonden winter depressie, met
uitzondering van streken in tropische klimaten of bij patiënten met ernstige stemmingsstoornissen.
Men gaat ervan uit de SAD veroorzaakt wordt door gebrek aan licht in de winter. Uit studies blijkt dat
SAD inderdaad meer algemeen voorkomt in hoger gelegen noordelijke breedtegraden. De
onderzoekers hanteerden hiervoor de Seasonal Pattern Assesment Questionaire (SPAQ) die
ontworpen is voor de screening van de symptomen van SAD, meer bepaald de Seasonality Score
Scale. Dit is een vragenlijst die de seizoensgebonden veranderingen in zes symptomen onderzoekt en
vastlegt in een score. Echter, andere studies die zich baseerden op DSM-IV diagnostische criteria,
konden dit verband niet bevestigen. “If latitude influences prevalence, this influence is only weak”
(Magnusson & Partonen, 2005, p. 630). Populaties die in noordelijke locaties leven, kunnen
aangepast zijn aan de lange, donkere winters. Uit onderzoek blijkt dat vrouwen van Aziatische origine
die heel hun leven in Groot-Britannië woonden beter aangepast waren aan de winter dan Aziatische
vrouwen die recent naar GB verhuisd waren (Suhail & Cochrane, 1997). Andere studies daarentegen
vinden tegengestelde resultaten. Vervolgens kunnen personen die SAD of winter blues ondervinden,
migreren naar meer zuidelijk gelegen gebieden. Tot slotte kunnen genetische factoren ook een
positief effect hebben op het niet ontwikkelen van winterdepressie.
SAD is een van de weinige psychiatrische aandoeningen waarvan men het begin en het einde kan
voorspellen. De symptomen zijn typerend en lichttherapie kan verlichting brengen.
Seizoensgebonden depressie is een frequent voorkomende aandoening, hoewel exacte cijfers nog
altijd niet voor handen zijn. Winterdepressie komt vaker voor bij vrouwen en jong volwassenen.
Download