Taakomschrijving Praktijkopleider Mytylschool Tilburg H. Jongbloets Opleiding Praktijkopleider December 2003 Inhoud Inleiding ....................................................................................................................... 3 Doel van de taakomschrijving...................................................................................... 3 Hoofdstuk 1 Taakomschrijving praktijkopleider Algemene taak-informatie ..................................................................... 4 1.1 Situatieschets ....................................................................................... 4 1.2 Kern van de taak .................................................................................. 4 1.3 Plaats in de organisatie ........................................................................ 4 1.4 Interne en externe contacten ................................................................ 4 Hoofdstuk 2 Taak-inhoud 2.1 Taken en verantwoordelijkheden .......................................................... 5 Hoofdstuk 3 Taak- eisen 3.1 Kennis .................................................................................................. 6 3.2 Zelfstandigheid ..................................................................................... 6 3.3 Sociale vaardigheden ........................................................................... 6 3.4 Verantwoordelijkheid ............................................................................ 6 Hoofdstuk 4 Competentieprofiel Competentieprofiel ................................................................................ 7 Hoofdstuk 5 Informatiebronnen Informatiebronnen ................................................................................. 9 2 Inleiding De Beroepspraktijkvorming is een belangrijk onderdeel van de opleiding van toekomstige beroepskrachten. Organisaties die beroepspraktijkvormingsplaatsen willen aanbieden voor studenten van het secundair beroepsonderwijs, moeten aan bepaalde eisen voldoen. Deze eisen staan vermeld in de regeling voor de erkenning van organisaties die beroepspraktijkvorming verzorgen. De erkenning van de OVDB is twee jaar geldig. Een van de eisen is dat de organisatie ten minste één persoon heeft aangewezen of aangesteld die belast wordt met de begeleiding van de student in de praktijk. Deze beschikt over een relevant diploma. De praktijkopleider vervult een belangrijke rol bij de afstemming tussen de theoretische kennis, de ervaringen in de praktijk en de reflectie erop. De organisatie kan inzichtelijk maken dat maatregelen zijn getroffen om voldoende tijd vrij te maken voor het (doen) begeleiden van de student. Doel van een taakomschrijving: - De plaats en de positie in de organisatie. Een duidelijke functieomschrijving maakt voor iedereen duidelijk wat de bijbehorende taken en bevoegdheden zijn. Voorkomt verwarringen en spanningen. Erkenning van de OVDB. Rechtspositioneel aspect: na diplomering officieel aangesteld worden als praktijkopleider. 3 1 Taakomschrijving Praktijkopleider Taak: Datum: Praktijkopleider December 2003 Algemene taak-informatie 1.1 Situatieschets Organisatie: Onderdeel: 1.2 Mytylschool Tilburg Beroepspraktijkvorming / opleidingen Kern van de taak Coördineert de beroepspraktijkvorming van de opleidingen: Helpende Welzijn niveau 2 Sociaal Pedagogisch Werker niveau 3 Sociaal Pedagogisch Werker niveau 4 De werkzaamheden hebben betrekking op de kwalificatieniveaus 2, 3, en 4 van de beroepsopleidende leerweg ( BOL of BBL) met en accent op de zorg- en welzijnsopleidingen. MBO-niveau. 1.3 Plaats in de organisatie De praktijkopleider ontvangt leiding van de opleidingscoördinator en geeft functionele aanwijzingen aan de werkbegeleiders en de stagiaires (BOL) en leerlingen in opleidingen (BBL). 1.4 Interne en externe contacten Interne contacten met de adjunct-directeur en tevens opleidingscoördinator. Met de klassenassistenten en leerkrachten waar de beroepspraktijkvorming plaatsvindt. Externe contacten met de coördinatoren en mentoren van het ROC Midden-Brabant. Met mentoren van opleidingen waarvan leerlingen voor een snuffelstage komen. Met collega’s in andere instellingen. 4 2 Taak-inhoud 2.1 Taken en verantwoordelijkheden - - - - Coördineert de beroepspraktijkvorming van de stagiaires(BOL) of leerlingen in opleiding(BBL) kwalificatieniveau 2, 3, en 4. Is verantwoordelijk voor de voortgang van de beroepspraktijkvorming van stagiaires. Verzorgt de activiteiten die te maken hebben met de introductie, begeleiding, de beoordeling. Beoordeelt en bespreekt de vorderingen die de stagiaires maken. Het scheppen van voorwaarden voor de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming in de organisatie: het begeleiden van leerlingen door begeleidings- en beoordelingsgesprekken, het zorgdragen voor de individuele Beroepspraktijkvorming van de stagiaire, introductie op de werkplek en overleg met de opleiding. Organiseert en coördineert in samenwerking met collega’s en werkbegeleiders de route van de stagiaires tijdens de beroepspraktijkvorming. Ontwikkelt werkplannen voor de BPV en begeleidt de uitvoering. Ondersteunt, adviseert, informeert en coacht de werkbegeleiders bij de uitvoering van de beroepspraktijkvorming die aansluit op het opleidingsniveau van de stagiaire en de eindtermen van de betreffende beroepspraktijkperiode. Verzorgt mede de van selectie van stagiaires kwalificatieniveau 2, 3, en 4, De opleidingscoördinator beslist over de aanname. Signaleert relevante ontwikkelingen en rapporteert hierover aan de opleidingscoördinator. Ontwikkelt in samenwerking met de opleidingscoördinator en de werkbegeleiders benaderingswijzen en methodieken voor beroepspraktijkvorming. Levert een bijdrage aan kwaliteitsbewaking en beleidsontwikkeling van de beroepspraktijkvorming op organisatieniveau. Bevordert de integratie tussen theorie en praktijk. Verricht de aan de functie verbonden administratieve taken. 5 3 3.1 Taak- eisen Kennis - 3.2 Zelfstandigheid - 3.3 Werkt zelfstandig binnen de grenzen van de hoofdtaken; stelt veelal zelfstandig prioriteiten en kan daarbij terugvallen op de opleidingscoördinator. Stelt zelfstandig werkplannen en individuele praktijkleerplannen op. Toont initiatief en vindingrijkheid bij het oplossen van beroepspraktijkvormingsvraagstukken. Sociale vaardigheden - 3.4 Bezit een mbo-diploma zorg of welzijn kwalificatieniveau 3 of 4. Bezit het diploma Praktijkopleider specialisatie niveau 4. Kent relevante wet- en regelgeving m.b.t. beroepspraktijkvorming. Onderhoudt de noodzakelijke kennis en vaardigheden door het lezen van vakliteratuur en het volgen van aanvullende cursussen. Beschikt over tact, inlevingsvermogen en luistervaardigheid. Kan stagiaires en werkbegeleiders motiveren en inspireren. Heeft een flexibele, klantgerichte instelling en kan tegenstellingen (theorie /praktijk) overbruggen en conflicten hanteren. Kan didactisch instrueren en begeleiden. Bezit reflectieve vaardigheden en kan deze in de BPV toepassen. Verantwoordelijkheid - Is verantwoordelijk voor het correct en efficiënt uitvoeren van de hoofdtaken. Het begeleiden, bewaken en beoordelen van het leerproces van stagiaires, alsmede de registratie en administratie daarvan. 6 4 Het competentieprofiel van de Praktijkopleider Werkplan maken en tot uitvoer brengen: Een werkplan voor de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van opleidingstrajecten ontwikkelt dat past binnen het opleidingsbeleid van de organisatie en dat op de werkvloer uitvoerbaar is. 1. Het opleidingsbeleid van de organisatie uitlegt; 2. Bestaande richtlijnen en afspraken inventariseren 3. Inschatten welke interne en externe contacten een bijdrage kunnen leveren aan de inhoud van het werkplan; 4. Een passende inhoudsopgave bepalen; 5. Afspraken maken met alle betrokken partijen, intern en extern; 6. Afspraken over werving, selectie, introductie, begeleiding en beoordeling van leerling werknemers, stagiaires en / of cursisten schriftelijk vastleggen; 7. De inhoud toegankelijk en leesbaar weergeven; 8. Afspraken maken over evaluatie en onderhoud; 9. Op basis van evaluatiegegevens de inhoud bijstelt. Het werkplan tot uitvoer brengen. 1. Draagvlak creëren bij (toekomstige) gebruikers van het plan; 2. Activiteiten voor de introductie van het werkplan voorbereiden; 3. Introductie uitvoeren; 4. Als vraagbaak dienen bij de uitvoering van het werkplan; 5. Tussentijds noodzakelijke bijstellingen doorvoeren; 6. Werkplan evalueren. Leervoorwaarden creëren: Kan in een spanningsveld werken-leren de juiste afweging maken tussen de kerntaken van de organisatie en het leerproces van het individu. 1. Kenmerken van een goed leerklimaat en goede leervoorwaarden benoemen; 2. De belangen van de organisatie en de belangen van het individu verkennen; 3. De rechten en plichten van de organisatie en het individu uitleggen; 4. De gewenste beroepshouding operationaliseren in meetbaar gedrag; 5. De verschillende leerstijlen onderscheiden; 6. Het spanningsveld leren-werken beschrijven; 7. De (grenzen aan) eigen rol en interventiemogelijkheden binnen dit spanningsveld bepalen; 8. De rol en interventiemogelijkheden van anderen binnen dit spanningsveld benoemen; 9. Een evenwicht vinden binnen dit spanningsveld; 10. Kenmerken van een passende leer-werkplek of stageplek vaststellen. Leervoorwaarden creëren voor het realiseren van de leer-en opleidingsactiviteiten: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Benodigde leervoorwaarden vaststellen. Aanwezige leervoorwaarden beschrijven. Interne en externe contacten opbouwen en onderhouden. Taken en verantwoordelijkheden van alle betrokkenen uitleggen. Interne en externe contacten benutten om tot goede voorwaarden te komen. Een bijdrage leveren aan de inhoudelijk afstemming tussen theorie en praktijk. Onderhandelen over noodzakelijke randvoorwaarden voor het kunnen realiseren van geplande leersituaties. 8. Samen met de werkbegeleider de individuele leersituaties plannen op werkplekniveau. 9. Een opleidingsplan opstellen voor de individuele leerling-werknemer, stagiair. 10. Didactische methoden onderscheiden. 11. Een passende didactische methode kiezen. 12. Op effectieve wijze doelen, acties, tijd en middelen op elkaar afstemmen voor het realiseren van de leersituatie en de individuele leerdoelen. 7 Leerproces begeleiden en beoordelen: Het leerproces begeleiden volgens vastgestelde doelen en binnen de randvoorwaarden. 1. Verschillende begeleidingsmodellen en –stijlen onderscheiden; 2. Begeleidingsstijl aanpassen aan de leerstijl van de leerling-werknemer; 3. Vakinhoudelijke- en methodische kennis integreren; 4. Didactiek en methodiek individueel afstemmen op degene die het leertraject volgt, de leersituatie en de leerroute; 5. Differentiatie aanbrengen in de uitvoering van opdrachten, passend bij het niveau van de leerdoelen; 6. Leerling-werknemers, stagiaires en cursisten introduceren op organisatie niveau; 7. Kennismakings- introductie- en begeleidingsgesprekken voorbereiden en voeren; 8. Individuele en groepsgerichte begeleidingsgesprekken voeren. Het beoogde resultaat van het leerproces bewaken en beoordelen: Verschillende beoordelingsmethoden en –visies onderscheiden. Een passende beoordelingsprocedure ontwerpen. Beoordelingsgegevens verzamelen en registeren. Vertrouwelijk omgaan met de beoordelingsgegevens. De voortgang van het leerproces en de leerprestaties bewaken in relatie tot de kwalificatie en/of leerdoelen. 6. Waardeoordeel toekennen aan de leerprestaties. 7. Beoordelingsgesprekken voeren met leerling-werknemers, stagiaires en/of cursisten. 8. Eindbeoordeling bepalen in overleg met opleidingsinstituut. 9. De consequenties van een beoordeling onder woorden brengen. 10. De kwaliteit van het opleidingsproces binnen de werkeenheid signaleren en rapporteren. 1. 2. 3. 4. 5. 11. Het individuele leerproces samen met de betrokken persoon en de werkbegeleider evalueren. Werkbegeleiders coachen: Werkbegeleiders informeren, ondersteunen, motiveren en aansturen bij het uitoefenen van hun taken op het terrein van opleiden. 1. Vakinhoudelijke ondersteuning geven aan werkbegeleiders; 2. De werkbegeleiders een breed repertoire aan activerende didactische vaardigheden aanreiken; 3. Eigen vaardigheden in het begeleiden van leerling-werknemers, stagiaires en/of cursisten demonstreren aan werkbegeleiders; 4. Individuele en groepsbegeleiding geven aan werkbegeleiders; 5. De taken van werkbegeleiders coördineren en delegeren; 6. De werkbegeleiders informeren over werkwijze ten aanzien van leerling-werknemers, stagiaires en/of cursisten; 7. De werkbegeleiders informeren over inhoudelijke ontwikkelingen en wijzigingen in de opleidingen; 8. De werkbegeleiders ondersteunen bij het kiezen en aanbieden van de juiste leersituatie voor het uitvoeren van opdrachten; 9. Begeleidingsgesprekken voeren over individuele deelnemers; 10. Bijdrage leveren aan het ontwikkelen en bijstellen van hulpmiddelen en protocollen voor planning, begeleiding en beoordeling. De kwaliteit van de werkbegeleiding inschatten en verbeterpunten benoemen. 1. Werkbegeleiders feedback geven op hun handelen; 2. Verbeterpunten in de deskundigheid van de werkbegeleiders signaleren en rapporteren; 3. Feedback vragen over hun eigen handelen; 4. Verbeterpunten in de eigen interventies signaleren en waar nodig bijsturen; 5. Organisatorische verbeterpunten in de werkbegeleiding signaleren. 8 5 Informatiebronnen Praktijkopleider Gezondheidszorg-Welzijn PO 401 / 402 Ton Cremers Tanneke Hilhorst Uitgeverij Angerstein 2003 Leren in de praktijk Handreiking voor het opzetten en uitvoeren van beroepspraktijkvorming in de sector Zorg en Welzijn Rian van den Bergh Ineke Kester Frank Peters Uitgeverij NIZW Functieomschrijving van een Praktijkopleider die werkzaam is in de zorgsector, bij Stichting De Kreite. 9