Casussen subsidieregeling Praktijkleren uit Zorg en Welzijn

advertisement
Casussen subsidieregeling Praktijkleren uit Zorg en Welzijn
Algemene context zorg en welzijn
Zowel in de intramurale als extramurale settingen vindt 24-uurs zorg plaats. Intramurale zorg vindt
tegenwoordig steeds meer plaats in het concept van kleinschalig wonen. Zorg binnen het kleinschalig
wonen wordt vooral uitgevoerd door verzorgenden en medewerkers maatschappelijke zorg (mbo
niveau 3). Daarnaast worden hier nog helpenden (niveau 2) en verpleegkundigen (niveau 4 en 5) voor
medische zorg ingezet, en persoonlijk begeleiders en thuisbegeleiders (kwalificatiedossier
maatschappelijke zorg, niveau 4) voor welzijn. Binnen het kleinschalig wonen worden kleine groepen
bewoners begeleidt en verzorgd. Dat wil ook zeggen dat er veel verzorgenden en medewerkers
maatschappelijke zorg zelfstandig met kleine groepen bewoners bezig zijn.
Intramurale zorg in verpleeghuizen en gehandicaptenzorg vindt steeds meer plaats in het concept
‘kleinschalig wonen’. Dit wil zeggen dat er kleine groepen zijn, meestal tussen ca. 5 en 10 bewoners.
Deze groep leven als een soort gezin samen op een plaats waar een eigen ‘huis’ wordt gecreëerd.
Woonkamer, keuken, badkamer, dagbesteding etc. vindt binnen de eigen kleine groep plaats. Nadruk
ligt niet op medische zorg maar op het prettig leven. Het kleinschalig wonen kan zowel in een
daadwerkelijk eigen huis in een woonwijk zijn als op een groot complex met eigen woningen of in
een instelling waar eigen afdelingen zo worden ingericht dat kleinschalig wonen ontstaat.
Extramurale zorg vindt plaats bij mensen thuis. In de wijkverpleging bieden wijkteams verpleging en
verzorging aan mensen met hulpvragen. De zorgvraag kan tijdelijk zijn (bijv. na een ziekenhuisbezoek
waarna iemand thuis moet herstellen), maar ook langdurig (denk aan langdurig zieken, ouderen die
fysiek niet meer alles zelf kunnen, of mensen met dementie die hulp nodig hebben). Een wijkteam
heeft een bepaald gebied onder haar hoede en biedt de verzorging aan alle mensen in dit gebied die
zorgvragen hebben. Afhankelijk van bijv. stad of platteland en verdeling tussen verschillende
organisaties in een gebied, kunnen de afstanden tussen de verschillende zorgvragers nogal variëren.
De zorg voor mensen thuis is erg persoonlijk. Er wordt daarom geprobeerd zo veel mogelijk dezelfde
personen in te zetten voor deze mensen. Zorg kan bestaan uit bijv. meehelpen opstaan en douchen
in de ochtend en wassen en in bed leggen ’s avonds; het kan gaan om wondverzorging en andere
medische verzorging; maar ook preventie om te voorkomen dat er ongelukken gebeuren of een
toestand verergert en in de gaten houden van medicijngebruik, toediening van bepaalde medicatie
etc.
Daarnaast bestaat er persoonlijke en thuisbegeleiding vanuit welzijn. Deze begeleiding wordt
geboden aan mensen en gezinnen die hulp nodig hebben om zich staande te houden in de
maatschappij. Denk hierbij aan verslaafdenzorg; probleemgezinnen die hulp nodig hebben om
structuur in het gezin te houden, hoe om te gaan met geld, het huishouden doen, opvoeden van
kinderen; mensen met psychiatrische ziektebeelden; etc.
Studenten in de zorg hebben een opbouw in hun opleiding die hen opleidt naar zelfstandige
professionals. Dit houdt ook in dat zij gedurende hun opleiding moeten leren om zelfstandig (stand
alone) te werken. Dit is een van de redenen dat de niveau 4 opleidingen in de zorg en welzijn vrijwel
allemaal vierjarige opleidingen zijn.
BBL leerlingen hebben een leerwerkcontract waarbinnen zij de tijd krijgen om hun leeropdrachten
uit te voeren, daarnaast werken zij ook mee binnen de formatie. Zij zijn dus niet boventallig zoals
BOL leerlingen wel zijn. Gedurende de opleiding worden zij steeds zelfstandiger ingezet. Vooral de
laatstejaars BBL leerlingen begeleiden regelmatig zelfstandig een groepje bewoners of bezoeken
zelfstandig de mensen thuis. Uiteraard wordt hierbij gekeken in de planning naar hoever een leerling
is en wat er van hen gevraagd wordt. Een veilige leeromgeving staat daarbij centraal. Een laatstejaars
BBL leerling gaat echter niet meer als ‘dubbeling’ mee met alle bezoeken met een collega maar is een
zelfstandige formatieplaats die alleen op huisbezoeken gaat. Deze opdrachten voert zij zelfstandig
uit.
Casus 1. BBL leerlingen in verpleeghuis en thuiszorg
De leerlingen werken vooral in het concept kleinschalig wonen en in de thuiszorg in het wijkteam. In
de thuiszorg zijn leerlingen pas werkzaam vanaf het tweede leerjaar.
De begeleiding vindt plaats door meerdere personen (samengevat uit het BPV protocol):
 De praktijkbegeleider: deze persoon is over het algemeen een soort procesbegeleider. Deze
zorgt voor een goede gang van zaken. Zij kijken of alle opdrachten gemaakt worden en zij
maken afspraken over opdrachten, planning etc. Zij organiseren de proeves en voeren het
criterium gericht interview uit.
 De werkbegeleider: deze personen begeleiden de leerlingen op de werkvloer. Zij geven uitleg
en zetten de leerlingen ter plekke aan het werk. Zij zijn inhoudelijk vraagbaak. Zij voeren de
inhoudelijke beoordeling van de proeves uit.
 De collega’s: de directe collega’s waarmee wordt gewerkt geven feedback en de kleinere
vragen worden door de leerlingen aan de directe collega’s gesteld. Zij zorgen voor
continuïteit in de werkbegeleiding. Zij zijn mede-verantwoordelijk voor en bewaken de
leerlingstatus van de leerling.
Er is een BPV protocol waarin is vastgelegd welke begeleiding door wie wordt geboden en hoeveel
tijd hiervoor beschikbaar is. Een deel van het vastgelegde schema in het BPV protocol staat op de
volgende pagina opgenomen. De leerlingen houden hun begeleiding bij in hun digitaal portfolio.
Hiervoor wordt het systeem van N@tschool! gebruikt. In dit systeem worden de uitgangspunten en
privacy-regels van portfoliobeheer aangehouden. Dat wil zeggen dat het portfolio van de leerling is.
Niemand mag zomaar in het portfolio. De leerling bepaalt op persoonsniveau wie er toegang heeft
tot zijn portfolio en voor welke onderdelen die toegang geldt. De praktijkbegeleiders en evt.
werkbegeleiders worden door de leerling geautoriseerd om zaken in het portfolio te registreren.
Meestal worden alleen de formele momenten (zoals proeves etc.) geregistreerd door de
praktijkbegeleiders. De inhoudelijke begeleiding is aan de leerling om voor zichzelf bij te houden aan
de hand van leervragen.
De dagelijkse en wekelijkse begeleiding vindt plaats doordat leerlingen vragen stellen en doordat
leerlingen werken aan hun praktijkopdrachten. De werkbegeleiding kan plaatsvinden tijdens het
samenwerken, maar ook aan de hand van een gesprek. Als de leerling stand alone werkt, is er altijd
iemand om op terug te vallen. Dit kan ook telefonisch. Bij het kleinschalig wonen kan het zijn dat de
werkbegeleider in de buurt werkt en bereikbaar is voor vragen of regelmatig een keer langskomt. In
de thuiszorg is er bijvoorbeeld iemand aanwezig op kantoor. Ook wordt bijvoorbeeld tussen de
bezoeken door op kantoor of telefonisch een bezoek aan een cliënt besproken. Deze
begeleidingsmomenten worden in de huidige systematiek niet geregistreerd. Het is aan de leerling
om zelf aantekeningen te maken die hij zelf nodig vindt in het eigen afgeschermde portfolio.
Deze werkwijze is door Calibris goedgekeurd.
Beschikbare administratie:
 Privacytechnisch kan er niet zomaar een uitdraai van het leerlingportfolio gemaakt worden
doordat de leerling het eigen portfolio beheert. voor een derde partij als het RVO.
 Wel is er een BPV protocol waarin staat aangegeven welke taken bij welke rollen en functies
horen en hoeveel tijd hiervoor gereserveerd is.
 Daarnaast zijn roosters te overleggen van de werkbegeleiders per leerling.
Er is nu aan de praktijkbegeleiders en werkbegeleiders gevraagd om in excelbestanden ieder gesprek
te registreren. Het gaat hier over enkele honderden leerlingen. Daarnaast gaat het over mensen die
niet achter de pc zitten voor hun werk en dus een extra taak erbij krijgen. Dit is een behoorlijke extra
administratielast. Is dit echt nodig of kan voorzien worden in de roosters in combinatie met het BPV
protocol dat de goedkeuring heeft van Calibris vanuit de erkenning als leerbedrijf?
Casus 2
Werkgroep leden ROC’S
Docent diverse opleidingen
Leidinggevende praktijkopl.
Manager locatie/afdeling
Kennismakingsgesprek
BOL
x
x
Wederzijdse kennismaking en uitleg werkwijze van
de organisatie
Max. 1 uur
Introductiegesprek locatie/afdeling
x
x
Uitleg werkwijze afdeling / locatie
1,5 uur per gesprek
Coaching gesprekken
x
x
Coachen / begeleiden van de student in het
leerproces
1 uur per week
Coaching gesprekken
x
x
Coachen van de student in het leerproces
1 uur per gesprek volgens
leerroute
x
x
Coachen bij het begeleiden van de student
Op indicatie
x
x
Bepalen van de voortgang in de praktijk n.a.v
vastgestelde criteria
1 x per 10 weken 1 uur
Vaststellen voortgang praktijk en theorie
1 x per 10 weken op school
Bepalen of de samenwerking gehandhaafd wordt
na de proeftijd
Einde proeftijd 1 uur per
gesprek
Coaching gesprekken
Voortgangsgesprekken
x
Vaststelgesprekken
x
Proeftijdbeoordelingsgesprekken
x
x
x
x
Calibris
x
ROC
x
Directeur
Praktijkopleider
Opleidingscoördinatoren
Werkbegeleider
x
Docent
BBL
Student
Kennismakingsgesprek
Overleg
Doel
Frequentie
Wederzijdse kennismaking en uitleg werkwijze van
de organisatie
Max. 1 uur
Administratie van de begeleiding
Download