SPEECH/01/427 Inleiding van De Heer Romano Prodi Voorzitter van de Europese Commissie Op het debat over governance Van de voltallige vergadering van het Europees Parlement Straatsburg, 2 oktober 2001 Mevrouw de Voorzitster, Geachte Parlementsleden, Op 4 september heb ik, op de laatste voltallige vergadering, het Witboek over de Europese governance aan dit Parlement voorgesteld. Reeds bij die gelegenheid hebben een aantal Parlementsleden mij hun reacties medegedeeld. De Commissie constitutionele zaken en de Commissie juridische zaken zijn bovendien reeds begonnen met de analyse van onze voorstellen. De discussie van vandaag maakt dus deel uit van een debat dat reeds in volle gang is. Ik wil evenwel een paar voorafgaande opmerkingen maken om een aantal misverstanden in deze kwestie uit de weg te ruimen, met dien verstande dat ik bereid ben in te gaan op de opmerkingen die in de loop van dit debat worden gemaakt. Zoals bekend is de wezenlijke doelstelling van het Witboek inzake governance de vernieuwing en versterking van de werking van de institutionele driehoek die, volgens de communautaire methode, functioneert in het kader van het thans van kracht zijnde Verdrag. Dit vervolledigt en versterkt het vaste beleid van de Commissie en haar voorzitter dat gericht is op institutionele wijzigingen ter versteviging van de rol van het Europees Parlement. De Commissie heeft inderdaad steeds verkondigd dat het orgaan dat de uitdrukking van de wil van het volk is, een centrale rol moet spelen in de institutionele driehoek, in evenwicht met het representatief orgaan van de lidstaten, dat wil zeggen de Raad, en met het orgaan dat het openbaar Europees belang vertegenwoordigt, namelijk de Commissie. Bovendien ondersteunt de Commissie de rol van het Hof van Justitie actief, met het oog op een Europese Unie die gebaseerd is op de wet en de mensenrechten. Het gaat hier om een engagement dat wij coherent en constant nastreven. Ons doel blijft immers de wettelijkheid van dit Parlement, en daarmee de representatieve democratie, te consolideren. Het Witboek inzake governance is geïnspireerd op deze beslissing om de representatieve democratie te versterken en haar correcte en snelle werking te garanderen. De kritiek die de voorbije weken te horen was tegen dit deel van onze voorstellen om het verschil tussen de wetgevende en de uitvoerende functie te verduidelijken, is volgens mij evenwel gebaseerd op een misverstand. Ik heb bijvoorbeeld beweringen gehoord volgens welke de Commissie een blanco cheque zou vragen met betrekking tot de uitvoerende taak buiten de wettelijke controle van het Parlement om. Dat is niet zo, en bij het lezen van het Witboek wordt dit duidelijk aangetoond. De Commissie stelt in het Witboek namelijk voor dat het Parlement, de Raad en de Commissie allemaal een stap terug zouden zetten en zich opnieuw zouden concentreren op hun institutionele taken. 2 De Commissie moet daarom minder, maar meer gerichte voorstellen doen, en zich daarbij concentreren op haar uitvoerende taak. De Raad moet zijn rol van wetgever spelen en zich niet ontpoppen als uitvoerende macht. Het Parlement tenslotte heeft een fundamentele verantwoordelijkheid op het vlak van de controle op de tenuitvoerlegging van het begrotingsbeleid. Dat gaat dus veel verder dan zijn loutere taak als mede-wetgever. De in het Witboek opgenomen voorstellen zijn dus ambitieus: zij zijn erop gericht uiteindelijk de volledige toepassing van de bestaande regels mogelijk te maken en er bovendien voor te zorgen dat het Parlement met de Raad een gelijke rol spelen, welke rol veel verder gaat dan de mogelijkheid om uitvoeringsbesluiten te herroepen (calling back), zoals een aantal leden van dit Parlement met bijzondere aandacht hebben bestudeerd. De mogelijkheid om bepaalde besluiten te herroepen heeft als tekortkoming dat zij zich beperkt tot een gedeeltelijke wijziging van het thans geldende systeem, waarvan wij allen weten dat het ernstige tekorten vertoont, zonder dat deze tekorten teniet worden gedaan. Zoals in het Witboek wordt aangetoond, is daarentegen een structurele wijziging nodig die duidelijk maakt wie verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van het beleid. Dat is van fundamenteel belang om te weten wie aansprakelijk zal zijn, volgens het principe van de verantwoordelijkheid dat een wezenlijk onderdeel is van de werking van de democratische instellingen. Volgens het Witboek moet de Commissie het beleid uitvoeren, en moet de werkwijze, en in bepaalde gevallen de noodzaak van het huidige systeem van regelgevings- en beheercomités in vraag worden gesteld. Met het vooruitzicht van de uitbreiding wordt de herziening van de comitologie overigens een dringende taak. Het Witboek zegt evenwel ook zeer duidelijk dat in de nieuwe wetgeving die u op basis van het definitief voorstel van de Commissie zult onderzoeken, de voorwaarden en beperkingen van deze uitvoerende taak vastgelegd moeten zijn. Het voegt daaraan toe dat er nood is aan een eenvoudig wettelijk mechanisme dat de Raad en het Parlement – op voet van gelijkheid – in staat stelt toezicht uit te oefenen op de werkzaamheden van de uitvoerende macht. Wij denken reeds na over verschillende mogelijkheden voor de werking van dit mechanisme, maar in dit stadium lijkt het ons beter dit voorstel te laten voorafgaan door een fase van luisteren. Wij verwachten een belangrijke bijdrage terzake van de raadgevende comités van de lidstaten en van de werkzaamheden van dit Parlement. In het Witboek heeft de Commissie zich er tevens toe verplicht haar methodes van overleg bij de uitwerking van haar beleidsvoorstellen te verbeteren. Sommigen veronderstellen dat deze voorstellen de rol van het Parlement in het gedrang zouden brengen. Eerlijk gezegd geloof ik niet dat dit in overeenstemming is met de werkelijkheid en in geen geval stemt het overeen met onze bedoelingen. 3 Het is duidelijk dat we nooit hebben voorgesteld en nooit zullen voorstellen om de rol van het Parlement of van andere democratisch gekozen instellingen te laten vervullen door spontaan gegroeide vormen van vereniging in de georganiseerde civiele maatschappij die we niet-gouvernementele organisaties noemen. Deze verenigingen vervullen een belangrijke functie bij de sensibilisering en de integratie in onze samenleving en daarom willen wij gebruik maken van de band met hen. Maar ik herhaal dat deze band, die niets te maken heeft met de rol van democratisch verkozen instellingen, momenteel vaak onduidelijk en verwarrend is. Wij moeten hier dus orde op zaken stellen. Wij hebben in het bijzonder behoefte aan richtsnoeren die dit proces doorzichtig en meer gestructureerd dan nu kunnen maken. En wij hebben richtsnoeren nodig voor het gebruik dat wij maken van deskundigen bij het uitstippelen van het beleid. Al deze elementen zullen ervoor zorgen dat de Commissie haar initiatiefrecht beter uitoefent. Een voltooid en begrijpelijk systeem voor de wisselwerking met democratisch verkozen structuren op plaatselijk niveau en, weliswaar in een volledig andere vorm, met de civiele maatschappij zal zorgen voor meer doorzichtigheid en meer efficiëntie in vergelijking met de huidige overlegpraktijken. Het Verdrag wordt in geen geval veranderd en de Instellingen zullen alle beslissingen blijven nemen overeenkomstig de geldende democratische regels. Het Witboek effent derhalve de weg voor een interinstitutionele discussie over de wijze waarop de overlegrondes van alle Instellingen kunnen worden verbeterd. Wij beschouwen deze voorstellen hoe dan ook niet als definitief en staan dus open voor suggesties en alternatieve voorstellen, voor zover zij erop gericht zijn dezelfde resultaten te bereiken. Ik heb ook vernomen dat er enige bezorgdheid is over de nieuwe vormen van regelgeving die in het Witboek worden voorgesteld. Sommigen vrezen dat hierdoor de rol van het Parlement zou kunnen worden uitgehold. Een grondiger onderzoek van het Witboek zou u er nochtans van moeten overtuigen dat de Commissie, net zoals u, het vaste voornemen heeft de rol van het Parlement niet te verzwakken, maar te versterken. Om die reden wordt in het Witboek voorgesteld nieuwe vormen van regelgeving, zoals de vormen van zelfregulering, in te passen in beginselen en praktijken die de democratische controle waarborgen. Voor de oprichting van regelgevende organen, die uitsluitend technische beslissingen voor afzonderlijke gevallen zullen kunnen nemen, zal een wetgevend document nodig zijn. Het Parlement zal dus ten volle worden betrokken bij de uitwerking van de normen en de noodzakelijke waarborgen die voor de goedkeuring hiervan vereist zijn. Wij moeten derhalve een goed evenwicht vinden tussen de noodzaak om de doelstellingen en de wezenlijke elementen van de Europese wetgeving vast te leggen en die om flexibel te blijven en de mogelijkheid te behouden om in te spelen op snelle sociale en economische veranderingen. In deze geest wordt in het Witboek voor het eerst voorgesteld om het Parlement te betrekken bij het complexe uitvoeringsproces van de open coördinatiemethode. Deze vormen van intergouvernementele samenwerking op gebieden aan de grens van het Gemeenschapsrecht vinden noodzakelijkerwijs plaats in een logisch kader dat in overeenstemming is met de werking van de institutionele driehoek. 4 Dames en heren, de belangrijkste uitdaging waaraan Europa momenteel het hoofd moet bieden, is van politieke aard. Weldra vindt de Top van Laken plaats, die ons de weg moet banen naar de volgende intergouvernementele conferentie. Governance maakt reeds deel uit van de discussie. Het veranderen van de werkwijze van de Instellingen, waarover het Witboek ging, en het wijzigen van de Instellingen zelf, waarover de toekomstige voorstellen tot wijziging van het Verdrag zullen gaan, zijn vanzelfsprekend twee nauw met elkaar verbonden onderwerpen. Daarom heb ik gezegd dat de discussie over de in het Witboek voorgestelde opties met betrekking tot governance een eerste fase vormt van de discussie over de toekomst van de Unie. Deze fasen waarin de wetgeving niet wordt gewijzigd, kan niet beperkt blijven tot een eenvoudige academische discussie, maar moet aanleiding geven tot concrete operatieve voorstellen. Zodoende zullen de Europese burgers meer vertrouwen krijgen in de werkwijze van de Europese Unie. Dit is essentieel: wij moeten zo snel mogelijk het vertrouwen van onze medeburgers herwinnen door de geldende regels correct en efficiënt toe te passen. Indien wij dit doen zullen wij de vraag om de noodzakelijke wijzigingen van het Verdrag beter kunnen verantwoorden. Snel handelen hoeft evenwel niet te betekenen dat wordt gehandeld zonder te wachten tot de standpunten en overwegingen gerijpt zijn, in het bijzonder deze die binnen deze vergadering worden ontwikkeld. Het is dus duidelijk dat ik niet voornemens ben voorstellen in te dienen voordat u uw standpunt terzake heeft bepaald. De Commissie is er zich van bewust dat de met het Witboek begonnen vernieuwing enkel tot een goed einde kan worden gebracht indien het Europees Parlement en de Raad de noodzakelijke politieke wil hebben om een gezamenlijke inspanning te leveren door onze werkwijze te beginnen veranderen in het kader van het geldende verdrag. Ik sta dus positief tegenover vormen van dialoog tussen de Instellingen van de Unie, indien nodig ook via een gezamenlijke werkgroep van Commissie, Parlement en Raad, die onze voorstellen over governance grondig zou bestuderen. Ik dank u nu reeds van harte voor uw inzet en uw steun. 5