Hoe 1+1 drie kan worden. Schoolmanagement

advertisement
HOE 1 EN 1 DRIE KAN WORDEN
Beter en efficiënter leren met behulp van ICT
Schoolleiders staan voor de uitdagende taak binnen de school, leraren en leerlingen maatwerk te bieden. We
willen ieder kind zo goed mogelijk voorbereiden op de taak die ze later zullen vervullen in de maatschappij. De
ambitie van de school is om elk kind optimale kansen te bieden om te leren. Zowel thuis als op school wordt
door kinderen geleerd. Ouders leren kinderen vanuit hun opvoedende rol. Leraren zijn de professionals die de
verantwoordelijkheid hebben iedere leerling te bieden wat ze nodig hebben (afstemming). Het is echter een
gegeven dat afstemming een zeer complexe vaardigheid is die een leraar alleen nooit tot in perfectie vorm kan
geven. De schoolleider die dit erkent en bereid is te onderzoeken hoe leerkrachten ondersteund kunnen worden
in het proces van afstemming, onderscheidt zich als een onderzoekende schoolleider.
Onderhavig onderzoek van de schoolleider richt zich vanuit de visie op leren op de toegevoegde waarde van ICT
bij afstemming van het onderwijs. Wat kan de twee handen van de leerkracht ondersteunen om tot een nog
betere afstemming te komen, zodat meer recht gedaan wordt aan het omgaan met de rijkdom aan verschillen
tussen leerlingen? In dit artikel leest u hoe ICT deze bijdrage kan leveren, hoe de leerkracht met al zijn kennis en
kunde met behulp van ICT meer uit kinderen kan halen. Hoe 1 + 1 dus drie kan worden.
SCHOOLLEIDER IN EEN LERENDE ORGANISATIE
De kinderen van deze tijd worden opgeleid voor beroepen die nu nog niet bestaan. Een onderzoeksmatige
cultuur binnen de scholen is een vereiste om kinderen de vaardigheden te leren die noodzakelijk zijn om een
volwaardige plaats in die toekomstige samenleving te verkrijgen. De onderzoeksmatige cultuur kenmerkt zich
door een nieuwsgierige, open onbevooroordeelde houding. Door kritisch zijn, willen begrijpen, bereidheid tonen
tot perspectiefwisseling, distantie nemen tot routines, gerichtheid op bronnen en op zeker weten en tot slot het
willen delen met anderen 1 . Deze houding moet ingebed worden in de gehele organisatie. Door een
onderzoekende houding wordt voortdurend de eigen praktijk gedeeld om een cultuur van leren te creëren,
zowel voor bestuurders, schoolleiders, leraren en leerlingen. Hierdoor wordt het leren binnen de gehele
organisatie en op alle niveaus verbeterd. De rol van leidinggevenden is daarin cruciaal. Door de combinatie van
onderzoek en leren ontstaan nieuwe mentale modellen met betrekking tot leidinggeven aan een onderzoekende
cultuur. De leidinggevende moet een rolmodel zijn van een nieuwsgierige, lerende professional. In onderstaande
beschrijving wordt deze rol geïllustreerd met het inzetten van een ICT-aanpak en schoolontwikkeling gericht op
omgaan met de rijkdom aan verschillen.
Bij onderzoeksmatig werken is het uitgangspunt altijd een vraag of een verlegenheidssituatie. Vanuit de uniciteit
van leerlingen ontstaat de vraag om aan te sluiten bij de onderwijsbehoeften van alle kinderen, en maatwerk te
bieden. In de afgelopen jaren is op veel scholen maatwerk geboden door alle mogelijke vormen van adaptief
onderwijs en differentiatie. Door leerlingen op basis van (kwantitatieve en kwalitatieve) data te groeperen wordt
zo goed mogelijk geprobeerd in te spelen op de rijkdom aan verschillen. Iedere leerkracht herkent echter het
gevoel te kort te schieten. Net die hoogbegaafde leerling past niet in de betreffende niveaugroep. En de
dyslectische leerling, hoe deel je die in? Kortom een leraar komt handen te kort. Deze constatering maakte de
verlegenheidssituatie duidelijk. De vraag ontstond hoe kinderen binnen het reguliere basisonderwijs zo optimaal
mogelijk kunnen leren?
LEREN IN DE 21ste EEUW – THEORETISCHE ONDERBOUWING
Om antwoord te kunnen geven op deze vraag is onderzocht wat leren in de 21 ste eeuw is. De Europese
commissie heeft dit omschreven als: Leren is een onderdeel van het leven met als doel blijvende inzetbaarheid in
het arbeidsproces. Alle vaardigheden die gedurende het hele leven ontplooid worden om kennis, vaardigheden en
competenties vanuit een persoonlijk, burgerlijk sociaal en/of werkgelegenheidsperspectief te verbeteren.
Het gaat specifiek om individuele talentontwikkeling naast het aanleren van de basisvaardigheden. Individuele
talentontwikkeling heeft te maken met de inrichting van een onderwijsorganisatie en een onderwijsprogramma,
waarbij de nadruk wordt gelegd op de ontwikkeling van de eigen en unieke talenten van leerlingen. Het betekent
dat het onderwijs zo wordt ingericht dat wordt ingespeeld op e leervoorkeuren, via een eigen leerroute en eigen
leertempo2. Van der Wetering (2013) onderscheidt bij talentontwikkeling differentiatie in cognitief talent en op
de leervraag van iedere leerling. Wanneer het leren zo aangepakt wordt, kan gesproken worden van het
beheersen van de vaardigheden om een leven lang te leren, wat noodzakelijk is om je plek in de 21 e eeuwse
samenleving te kunnen krijgen en behouden.
1
2
Krüger, M. (red) (2014), Leidinggeven aan onderzoekende scholen. Bussum:Coutinho.
Wikipedia, de vrije encyclopedie, 2015
De rijkdom aan verschillen tussen leerlingen vraagt om na te denken over onderwijsvormen die aansluiten bij de
talenten van de individuele leerling. Dit vraagt om maatwerk3. Volgens Oostdam (2009) is maatwerk meer dan
adaptief onderwijs en differentiatie. Hij definieert maatwerk als: het afstemmen van de onderwijsleersituatie op
verschillen tussen leerlingen (p11). Afstemmen kan betrekking hebben op de wijze van instructie,
tempodifferentiatie, tijdelijke groepsverkleining of individuele ondersteuning. Dit alles met het doel de kwaliteit
van het onderwijs in brede zin te verhogen. Het primaire proces van lesgeven wordt beter afgestemd op de
onderwijsbehoeften en ontwikkelingskansen van de leerling. Inspelen op de rijkdom aan verschillen
veronderstelt dat je beschikt over gegevens, data. In dit artikel wordt de omschrijving van Blok, Ledoux &
Roeleveld4 (2015) van OGW gevolgd ‘opbrengstgericht werken betekent dat scholen en leraren regelmatig de
vorderingen van hun leerlingen bepalen en de uitkomsten daarvan gebruiken bij de inrichting van volgende
onderwijsactiviteiten (p. 174).’Opbrengstgericht werken is een onderdeel van de cyclus van kwaliteitszorg.
Wanneer leraren daarbij een open houding tonen om de opbrengsten te bespreken (op basis van vertrouwen)
ontstaat een opbrengstgerichte cultuur in de school. Hattie (2013) beschrijft de volgende cyclus van werken:
doelen stellen (wanneer ben ik tevreden), ontwerpen van leeractiviteiten (rekening houdend met de rijkdom aan
verschillen), uitvoering met het geven van verschillende vormen van feedback en tot slot de formele evaluatie.
Vooral formatieve feedback, gericht op het leerproces, zorgt voor toename van de motivatie van zowel
leerkracht als leerling en levert leerwinst op. De leerlingen voelen zich meer verantwoordelijk voor hun eigen
leerproces door succeservaringen waardoor de focus wordt verlegd van het probleem naar het oplossen van het
probleem, leerlingen voelen zich uitgedaagd en de doelen kunnen worden omgezet in concreet gedrag. De
leerkrachten ervaren door de directe hulp succes omdat veel minder gerepareerd wordt. Hierdoor ontstaat een
veel bredere opbrengstgerichte cultuur, kortom een onderzoekende cultuur. Een cultuur waarin het leren wordt
verbreed door de professional én de leerling centraal te stellen.
Hoe kun je de grote rijkdom aan verschillen binnen een groep gericht op leren in de 21 ste eeuw vormgeven?
Volgens de PO-Raad vraagt dergelijk onderwijs om leermethoden die modern, op maat
en activerend zijn5 waarin de leerling centraal staat. Zij concluderen dat daarbij ICT van
cruciaal belang is. De kansen die zij daarbij zien om de kwaliteit van het primaire proces
te verhogen zijn:
- betere intra individuele vergelijking (eigen niveau en eigen talent
ontwikkeling);
- voortgang is gemakkelijk te monitoren (volgen en bijsturen);
- rendement van de lestijd is groter;
- de administratieve last wordt verlaagd waardoor sprake is van doelmatiger,
transparantere en gemakkelijk vergelijkbare data. (bron?en pagina).
Wanneer we dit afzetten tegen de kerntaken van ons onderwijs: verwerven van kennis,
vaardigheden en een onderzoekende houding; socialisatie (opvoeden tot burgerschap),
talentontwikkeling en toeleiden naar een plek in de samenleving, is in theorie een
brede rol voor ICT weggelegd.
ONDERZOEK
De verlegenheidsvraag die naar boven komt vanuit dit theoretisch kader is hoe ICT zo ingezet kan worden dat
tegemoet wordt gekomen aan de rijkdom aan verschillen op basis van data. De rol die ICT daarin zou kunnen
spelen is het onderzoeksgebied. Daartoe is het van belang dat de visie op ICT binnen de school duidelijk is
vastgelegd.
ICT kan op diverse manieren ingezet worden bij het leren in de 21ste eeuw. Vanuit het theoretisch kader is
duidelijk geworden dat het formele leren een belangrijke plaats inneemt. De hoofdvakken (rekenen en taal)
dienen als basis om onderzoekend en ontwerpend leren vorm te geven. Omgaan met verschillen bij deze
vaardigheden is voor een leerkracht bijzonder complex. Vandaar het onderzoek naar een planmatige inzet van
ICT bij het formele leren, waarbij de leerkracht de belangrijkste schakel blijft bij het leren 6. Dit laatste is een
Oostdam, R.J. (2009). Tijd voor dikke leerkrachten – over maatwerk als kern van goed onderwijs. Amsterdam: Hogeschool van
Amsterdam.
4
Blok, H. Ledoux, G. & Roeleveld, J. (2015). Opbrengstgericht werken in het primair onderwijs: een effectieve weg naar
onderwijsverbetering? Pedagogische Studiën, 92, 167-178.
5
PO-raad (2015), ICT in het onderwijs – beter en slimmer leren met ICT. PO-raad Nijmegen.
6
Marzano, RJ (2008), Wat werkt op school – Research in actie. Beter leerproces, hogere resultaten. Bazalt: Rotterdam.
3
belangrijk uitgangspunt bij de keuze voor de inzet van ICT. Inzetten van Ipads bood onvoldoende aansluiting bij
de gehanteerde methodes, inzet van notebook viel af door de hoge kosten en het onvoldoende aansluiten bij de
individuele behoeften van de leerlingen. De keus is gevallen op SNAPPET-tablet. Uitgangspunten van de
ontwikkelaars van deze devices zijn: de instructie van de leerkracht blijft de basis voor de lessen, de Apps
verzamelen data en nemen vanuit die data beslissingen voor de oefenstof op maat, die altijd door de leerkracht
anders kan worden geprogrammeerd. De werkwijze is eenvoudig waardoor iedere leerling en leerkracht in staat
is de mogelijkheden van de tablet optimaal in te zetten. Doordat de tablets van Snappet in bruikleen zijn en zij
de werkboeken vervangen, is het bijna budgettair neutraal in te voeren. De uitgangspunten die te vinden zijn op
de website van SNAPPET (www.snappet.nl) sluiten aan bij de visie die ontstaan is vanuit de theoretische
onderbouwing. De vraag is alleen of wat SNAPPET beweert ook klopt met de werkelijkheid. Zijn de beoogde
voordelen zoals beter gemotiveerde leerlingen en leerkrachten, direct inzicht en overzicht op de behaalde
resultaten en tijdwinst door meer rust in de klas waardoor leerlingen willen leren, aan te tonen door middel van
een onderzoek?
Het onderzoek is gestart in maar 2015. Doelgroep: groep 7 met 33 leerlingen. De tabets werden ingezet bij de
verwerking van de hoofdvakken rekenen, taal, spelling en begrijpend lezen. De resultaten van de
verwerkingsstof worden door Snappet vergeleken met de voortgang van een leerling, gespiegeld aan de
leerdoelen, vergeleken met de rest van de klas en de gehele klas wordt vergeleken met de rest van Nederland
(benchmarken). De leerkracht heeft voldoende informatie om de volgende les doelmatig en planmatig voor te
bereiden. Op deze manier kan toegewerkt worden naar de tussendoelen en einddoelen die samen met de
leerlingen aan het begin van het jaar zijn geformuleerd.
Door het werken met SNAPPET, vanuit dashboard op het digibord, is het in theorie mogelijk van fixed mindset,
waarbij intelligentie een statistisch gegeven is en leerlingen de neiging hebben uitdagingen uit de weg te gaan,
naar een growth mindset7 (intelligentie kan verder ontwikkeld worden) te groeien, waarbij kinderen de wil
hebben om te leren. Ze voelen zich uitgedaagd door de directe feedback, ze hebben de wil het goed te doen en
zetten daarbij door, ook bij tegenslag. Daardoor wordt ervaren dat inspanning er gewoon bij hoort en raken de
leerlingen geïnspireerd door het succes van anderen en leren daarvan. Hierdoor zijn de prestaties van een hoger
niveau. Op deze manier onderzoeken we de toegevoegde waarde van ICT bij omgaan met de rijkdom aan
verschillen en opbrengstgericht werken. We onderzoeken of 1+1 drie kan worden!
Het onderzoek vindt plaats op diverse niveaus binnen de organisatie
vanuit de kenmerken van een onderzoekende cultuur 8 : de
schoolleider volgt actief tijdens het experiment en de ervaringen,
zowel bij leerkrachten als bij leerlingen door het voeren van
gesprekken; de leerkrachten houden een logboek bij gericht op
persoonlijke leervragen en leervragen van kinderen; de leerkrachten
voeren tijdens de experimentele periode van drie maanden dagelijks
observaties uit, organiseren formatieve en summatieve feedback en
voeren gesprekken met leerlingen gericht op het leerproces;
leerlingen worden bevraagd hoe zij het werken met SNAPPET ervaren; de ervaringen van de ouders worden
gepeild tijdens de rapportgesprekken en tot slot worden de resultaten van de CITO-E-toetsen meegenomen in
de beoordeling van het effect van het verwerken met SNAPPET.
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK
De vraag naar hogere opbrengsten kan door de duur van het onderzoek (gedurende drie maanden) en het
onvoldoende kunnen vergelijken van de data van de methodeonafhankelijke toetsen (CITO LOVS versus CITOentreetoets) niet voldoende onderbouwd worden. We constateren een positieve score op de entreetoets, die
boven verwachting is gemaakt. De positieve neveneffecten zoals een verbeterde motivatie bij leerlingen en
leerkrachten, aansluiten bij de zone van de naaste ontwikkeling, gebruik maken van effectieve leertijd, toename
werkplezier, gedrevenheid van de leerlingen, toename van de concentratie, de taakgerichtheid, werkplezier
leerkrachten, meer tijd kunnen investeren in afstemmen van instructie en verwerking vanuit procesanalyse en
de positieve reactie van ouders op het leren van hun kind spelen een belangrijke rol. Omdat de neveneffecten zo
positief beoordeeld worden door alle geledingen, is besloten het experiment in het komende schooljaar uit te
breiden naar de gehele bovenbouw van de school (groep 6 t/m 8). Een vervolgonderzoek zal in schooljaar 2015-
7
8
Dweck, C (2014), Het belang van een growth mindset (online www.nivoz.nl bekeken 060815).
Krüger, M (red) (2014), Leidinggeven aan onderzoekende scholen. Coutinho:Bussum.
2016 uitgevoerd worden. Het vervolgonderzoek zal zich richten op de opbrengsten, de motivatie en het
voldoende vorm kunnen geven aan differentiatie.
Samenvattend kan gesteld worden dat het onderzoek naar de inzet van ICT bij omgaan met een rijkdom aan
verschillen als positief is ervaren. Over de kwantitatieve opbrengsten kan nog geen door data onderbouwde
uitspraak gedaan worden. Echter de theoretische onderbouwing en geconstateerde neveneffecten, doen
vermoeden dat dit wel bereikt kan worden. Aan het eind van het volgende schooljaar zullen we met meer
zekerheid kunnen constateren of 1 + 1 met Snappet-tablets werkelijk drie is geworden.
DE ONDERZOEKENDE CULTUUR
Door het beschrijven van dit praktijkvoorbeeld is vormgegeven aan onderdelen van de onderzoekende cultuur
en de rol die een onderzoekende schoolleider hier in speelt. Het onderzoeken van de visie op leren en het
erkennen van de verlegenheidsvraag door de schoolleider, het faciliteren van onderzoek naar mogelijkheden die
er zijn om tegemoet te komen aan de rijkdom aan verschillen tussen leerlingen, de open houding van
leerkrachten om te willen en durven experimenteren en de reflectieve houding van leerlingen en ouders, heeft
leren in de gehele organisatie een impuls gekregen. De nieuwsgierigheid naar die afstemming binnen ons
traditionele onderwijs richtte zich op de toegevoegde waarde van ICT. Vanuit een open en onbevooroordeelde
houding is op basis van data onderzocht wat het beste past binnen de visie van de school. Door data te
verzamelen en afstand te durven nemen van routines, want wat was het moeilijk om de gebaande wegen te
verlaten en te vertrouwen op de leerdoelen en de eigen kennis en vaardigheden van leerkrachten, is vorm
gegeven aan onze 21ste eeuwse schoolontwikkeling. Een positieve ontwikkeling en een mooi voorbeeld van hoe
een onderzoekende schoolleider een aanzet kan geven tot leren.
Wilma van der Leeden.
Wilma van der Leeden is schoolleider van PCBS De Bron in Delft. Lid van de professionele leergemeenschap
‘Omgaan met de rijkdom aan verschillen om opbrengst gericht te werken’. Deze PLG is ontstaan vanuit het
project samen leren PABO Inholland, SCO Delft e.o en PCPO Westland. Tevens lid van de COoP van Meta Krüger.
Dit artikel is een voorbeeld van de toegevoegde waarde aan schoolontwikkeling van een onderzoekende
schoolleider. Zowel in theorie als in de dagelijkse praktijk.
Download