Arbeidsrecht De werknemer op internet: opgepast! Rol werkgever bij werknemers op social media Werkgevers en werknemers begeven zich op internet, zowel zakelijk als privé. Vaak lopen de dingen door elkaar. Werknemers doen bijvoorbeeld uitlatingen over hun werkgever op Facebook. Werkgevers zijn hier niet altijd even blij mee. Kan een werkgever daar wat aan doen? Ook komt steeds meer voor dat een werknemer via LinkedIn of Twitter contacten onderhoudt met zakelijke relaties. Wat gebeurt er als zo’n werknemer vertrekt bij de werkgever als er een relatie- of geheimhoudingsbeding is? Deze en andere vragen zijn in de rechtspraak aan bod geweest. Régine de Wit Think Ahead Advocatuur Heeft een werkgever invloed op een werknemer die actief is op social media? En wat als de werknemer zakelijke contacten via social media onderhoudt, weggaat en gebonden is aan een relatie- of geheimhoudingsbeding? Deze vragen spelen binnen het kader van de vrijheid van meningsuiting van werknemers en/of het recht van vrije toegang tot arbeid aan de ene kant. Aan de andere kant staat de verplichting van werkgever en werknemer om zich redelijk ten opzichte van elkaar te gedragen, artikel 7:611 BW en staan eventuele verplichtingen die voortkomen uit de arbeidsovereenkomst tussen partijen. Beledigingen en negatieve uitlatingen Dit jaar zijn twee uitspraken gedaan door kantonrechters in zaken waarin werknemers zich negatief hadden uitgelaten over hun werkgever op Facebook. Er was recent een zaak bij de Centrale Raad van Beroep, waarin een echtgenoot zich in een blog onheus uitliet over de werkgever van zijn echtgenote. In alle gevallen accepteerde de werkgever de gedragingen niet en vroeg ontslag aan. De rechter moest zich buigen over de vraag of ontslag aan de orde kon zijn en zo ja onder welke voorwaarden. Ontslag op staande voet toegestaan De eerste zaak van kantonrechter Arnhem van 19 maart 2012 betrof een voorval tussen een magazijnmedewerker en Blokker als werkgever. De werknemer had zich eenmaal beledigend uitgelaten over de werkgever op Facebook en had daarvoor een schriftelijke waarschuwing ontvangen. Korte tijd later had de werknemer echter weer een bericht op Facebook geplaatst. Dit keer met grove beledigingen aan het adres van de werkgever en met het gebruik van diverse 16 krachttermen. Blokker kon dit niet accepteren en heeft de werknemer op staande voet ontslagen. De werknemer voerde aan dat sprake was van vrijheid van meningsuiting en hij stelde dat hij het bericht inmiddels van Facebook had verwijderd. Deze argumenten mochten echter niet baten. De kantonrechter achtte het ontslag rechtsgeldig. Van belang daarbij was vooral dat de werknemer de werkgever op grovelijke wijze had beledigd en dat de werknemer vooraf al gewaarschuwd was voor vergelijkbaar gedrag. Ook vond de rechter relevant dat Facebook slechts in beperkte mate privédomein is. Berichten kunnen, zo stelt de rechter, bijvoorbeeld worden ge-retweet, wat het risico met zich meebrengt dat ook anderen dan de ‘vrienden’ van de werknemer van het bericht kennis zouden kunnen nemen. Ontslag toegestaan, neutrale vergoeding aan werknemer De tweede zaak van 11 april 2012 ging over een werknemer die zich negatief en discriminerend had uitgelaten op Facebook over een collega. Dit keer ging het om een hulpmonteur in dienst van JK Vloerverwarming. De kantonrechter vond de uitlatingen van de werknemer over zijn collega zeer laakbaar. De rechter vond echter het gegeven ontslag ook voorbarig, aangezien de werknemer niet eerder een waarschuwing had ontvangen voor vergelijkbaar gedrag. De rechter achtte de wens van de werkgever om tot beëindiging te komen op zichzelf voorstelbaar, maar kende aan de werknemer toch een neutrale vergoeding toe, vanwege het ontbreken van de waarschuwing. Een neutrale vergoeding past bij een situatie waarin het gegeven ontslag aan geen van beide partijen in overwegende mate te verwijten valt. De kantonrechter heeft hier kennelijk de beledigingen van de Arbeidsrecht werknemer en het verzuimen te waarschuwen van de werkgever partijen even zwaar aangerekend. Ontslag toegestaan in ambtenarenkwestie In een recente zaak van 7 juni 2012 was aan de orde dat een echtgenoot onheuse uitlatingen publiceerde op zijn blog over de werkgever van zijn echtgenote. De werkgever (een school) en enkele daar werkzame personen werden op herkenbare en negatieve wijze beschreven, aan hen werden verdraaide uitspraken toegeschreven en uiterlijke kenmerken, houding en gedrag werd in het belachelijke getrokken. Dit getuigde volgens de rechter van een gebrek aan loyaliteit. De gedragingen van de echtgenoot werden de echtgenote aangerekend, omdat zij volgens de rechter had bijgedragen aan de totstandkoming van de verhalen op de blog door deze aan haar echtgenoot te vertellen. Ook werd haar kwalijk genomen dat zij geen afstand had genomen van de inhoud van de blog en geen spijt had betuigd aan de betrokkenen. Onder deze omstandigheden werd het gegeven ontslag rechtsgeldig geoordeeld. Haag op 15 november 2011. De werknemer in kwestie schreef na het einde van zijn dienstverband met Holland Casino op zijn Facebook pagina dat hij een boek zou schrijven c.q. aan het schrijven was over Holland Casino en dat dit een zeer ‘spraakmakend’ boek zou worden. Holland Casino vorderde daarop een preventief publicatieverbod. Dat verbod werd afgewezen. De werknemer had voor een geheimhoudingsbeding getekend in zijn arbeidsovereenkomst en in de beëindigingsovereenkomst bij zijn vertrek. De vraag was nu of de werknemer daarmee afstand had gedaan van zijn vrijheid van meningsuiting. Het hof oordeelde dat dit niet het geval was. Vol- Bij Twitter lijkt er minder snel sprake van overtreding van het relatiebeding Geheimhoudings- en relatiebeding Naast het doen van negatieve of beledigende uitlatingen, komt het ook voor dat werknemers op internet handelingen verrichten die de werkgever in strijd acht met bepalingen van de arbeidsovereenkomst. Geen preventief publicatievebod Een eerste voorbeeld speelde in een zaak bij het Hof Den gens het hof was de geheimhoudingsbepaling uit de arbeidsovereenkomst door de beëindigingsovereenkomst komen te vervallen en hield de geheimhoudingsbepaling uit de beëindigingsovereenkomst niet veel meer in dan een bevestiging van de al bestaande verplichting van de werknemer dat hij zich als redelijk werknemer diende te gedragen. Het vormde geen afstand van de vrijheid van 17 Arbeidsrecht relatiebeding tussen partijen. Er was ook een concurrentiebeding geweest, maar dat was vernietigd door de rechter en de werknemer was inmiddels bij de concurrent in dienst getreden. De werknemer was recruiter en gaf nu op Twitter aan op zoek te zijn naar “ZZP-ers op het terrein van ‘finance’”. De rechter oordeelde als volgt over Twitter in deze zaak: “Het volgen op Twitter is een eenzijdige actie vanuit de volger en niet geïnitieerd door de eigenaar van het gevolgde twitter account. Een uitnodiging daarvoor en acceptatie daarvan zijn ( anders dan bij Facebook of LinkedIn) niet nodig. Het gaat bij tweets om een moderne vorm van adverteren gericht op (in dit geval: toevoeging schrijver) werkzoekenden, die zich bij meerder bedrijven hebben ingeschreven en dus in beide kaartenbakken zitten.”. Er was dus volgens deze rechter geen sprake van overtreding van het relatiebeding. Conclusie rechtspraak nog verdeeld meningsuiting. Er kon dan ook geen sprake zijn van een preventief publicatieverbod. Relatiebeding De Rechtbank Arnhem concludeerde op 8 maart 2011 dat het hebben van contact met relaties van de (oud) werkgever via LinkedIn een overtreding van het relatiebeding vormde en dat de werknemer in kwestie op die grond een boete verschuldigd was geraakt. Contact met zakelijke relaties via mail en Twitter Bij de Rechtbank Arnhem speelde op 24 november 2011 een zaak over een werkneemster die na het einde van de arbeidsovereenkomst via e-mail en Twitter bleef communiceren met zakelijke relaties van de (oud)werkgever. De werkneemster was een relatiebeding overeengekomen in haar arbeidsovereenkomst met de(oud-)werkgever. De werkgever vorderde een boete wegens overtreding van dat relatiebeding. De rechtbank vond dat uit de e-mail- en Twitter-correspondentie kon worden afgeleid dat het niet alleen ging om normaal contact tussen vrienden, zoals de werkneemster had aangevoerd, maar dat er meer aan de hand was. De werkneemster had gegevens van de relatie opgevraagd en de relatie voorgesteld om op dezelfde voet als voorheen verder te blijven werken. Dat was voor de rechtbank voldoende om ook deze werkneemster te veroordelen tot betaling van een boete aan de (oud) werkgever. Adverteren op Twitter Het hof in Den Haag dacht in een zaak van 21 februari 2012 anders in een vergelijkbaar geval. Ook hier was sprake van een werknemer die gebonden was aan een relatiebeding en op Twitter allerlei meldingen maakte die volgens de (oud-)werkgever in strijd waren met het 18 De rechtspraak is, zoals hiervoor kan worden bezien, nog verdeeld over de vraag wat werknemers mogen en niet mogen op social media. De voorlopige conclusie op basis van de drie zaken over beledigingen en negatieve uitlatingen over (oud-)werkgevers is dat een werkgever grove beledigingen ofwel discriminerende opmerkingen over zijn werknemers op Facebook of een blog niet hoeft te accepteren. De werkgever doet er wel verstandig aan eerst te waarschuwen, voordat hij tot het ultieme middel van ontslag overgaat. De conclusie voor wat betreft het overtreden van bepalingen in de arbeidsovereenkomst is dat de vrijheid van meningsuiting niet zomaar aan de kant wordt gezet door een tussen partijen overeengekomen geheimhoudingsbeding. Werkgever en werknemer moeten zich redelijk ten opzichte van elkaar opstellen. Werknemers die gebonden zijn aan een relatiebeding moeten oppassen. Relaties benaderen of met relaties communiceren via LinkedIn wordt waarschijnlijk gezien als een overtreding van het relatiebeding. Bij Twitter lijkt er minder snel sprake van overtreding van het relatiebeding, maar het wachten is op meer rechtspraak. Regels opstellen Werkgevers kunnen regels opstellen over de manier van omgang van hun werknemers met social media, bijvoorbeeld in een personeelshandboek. Dat wordt op dit moment al veel gedaan waar het bijvoorbeeld gaat om gebruik van e-mail en internet tijdens werktijd. Werkgevers kunnen echter hun invloed niet later uitstrekken tot het privédomein van de werknemer. Een werkgever kan wel de instructie geven dat een werknemer zich niet mag uitlaten over de werkgever op social media, ofwel dit op zorgvuldige wijze moet doen. Tot nu toe is nog geen rechtspraak bekend over de houdbaarheid van dergelijke regels. Naar mijn mening zal een dergeljke regeling de positie van de werkgever in elk geval niet negatief beïnvloeden en is dus zeker aan te bevelen.