Lidmaatschap gezocht: Representatie van Nederlanderschap in Shouf Shouf Habibi en Rabat. Bachelor Eindwerkstuk 5 april 2012 Ewa Saras 3353141 Scriptiebegeleider: Harold Pflug Inhoudsopgave 1 Inleiding……………...……………………………………….………………………….….2 1.1 Migratiegeschiedenis………………………………….………….………………………...3 1.2 Theorie…………………………………………………………………….……..................3 1.3 Representatie Nederlanderschap………………………………………………….……...…5 1.4 Methode…………………………………………...............……………….……………….6 2 Nederlanderschap verkrijgen………………………………………….…………………..7 2.1 Integratie…………………………………….……………………….………...…………...7 2.2 Burgerschap……………………………………….……………….…………...…………..8 2.3 Participatie………………………………………………………..……………...…………8 2.4 Identiteit………………………………………………….……………....…………………9 2.5 Discriminatie………………………………………….…………….…………………......10 3 Representatie in SHOUF SHOUF HABIBI en RABAT………………………….………..…..12 3.1 Representatie van Nederlanderschap in RABAT…………………………...………….…..12 3.2 Representatie van participatie in RABAT……………………………………….………....13 3.3 Representatie van identiteit in RABAT……………………………...………………….….13 3.3.1 Identificatie op grond van relaties…………………..……….……………......……..…...13 3.3.2 Identificatie op grond van gedrag, overtuigingen en voorkeuren.…………….….......…13 3.3.3 Identificatie op grond van eigen keuze of opgelegde aspecten.………….….….………..14 3.3.4 Identificatie op grond van verleden, heden of toekomst....................................................14 3.4 Representatie van discriminatie in RABAT…………………………..……………..……..14 3.5 Representatie van Nederlanderschap in SHOUF SHOUF HABIBI………….…………...…..14 3.6 Representatie van participatie in SHOUF SHOUF HABIBI………………………...………..15 3.7 Representatie van identiteit in SHOUF SHOUF HABIBI………………...…………………..15 3.7.1 Identificatie op grond van relaties……………………………..………..……….……….15 3.7.2 Identificatie op grond van gedrag, overtuigingen en voorkeuren…………...……….…..15 3.7.3 Identificatie op grond van eigen keuze of opgelegde aspecten……………...………...…16 3.7.4 Identificatie op grond van verleden, heden of toekomst……………………...…...……..16 3.8 Representatie van discriminatie in SHOUF SHOUF HABIBI………………………...16 4 Resultaten……………..…………………………………………………………...………17 4.1Resultaten representatie van participatie………………………………………...………...17 4.2 Resultaten representatie van identiteit…………………………...………………………..18 4.3 Resultaten representatie van discriminatie……………………………...………………...19 5 Conclusie…………………...………………………………………………………………20 6 Literatuur……………………….…………………………………………………………21 1 1 Inleiding “Wat zijn de vijf verschillen tussen E.T. en een Marokkaan? 1. E.T. heeft zijn eigen fiets 2. E.T. zag er goed uit 3. E.T. kwam alleen 4. E.T. wilde de taal graag leren 5. E.T. wilde graag terug naar waar hij vandaan kwam” Zo kaart SHOUF SHOUF HABIBI meteen de vijf belangrijkste migratie- en integratieproblemen aan die zijn ontstaan sinds de komst van Marokkaanse gastarbeiders eind jaren ’60. Want Marokkanen stelen liever fietsen, dragen boerka’s of baarden, kwamen met grote getallen, richtten zich liever op de eigen traditionele cultuur en het merendeel is nooit teruggekeerd naar Marokko. In 2004 werd in Nederland deze eerste film geproduceerd waarin overwegend Marokkaanse Nederlanders de (hoofd)rollen vervullen. De filmkomedie, geregisseerd door Albert ter Heerdt, vertelt over de maatschappelijke problemen die de integratie met zich meebrengt. Deze film belichtte op dezelfde cynische toch humorvolle wijze de beide werelden: die van de allochtone en die van de autochtone Nederlanders. Na SHOUF SHOUF HABIBI volgden er meer films over hetzelfde onderwerp, echter bleven het komedies waarin Marokkaanse Nederlanders en autochtone Nederlanders op dezelfde stereotypische wijze neergezet werden. Zes jaar later volgde een filmdrama die Marokkaanse Nederlanders op een serieuzere wijze lijkt te willen neerzetten. RABAT (2011), geregisseerd door Victor Ponten en Jim Taihuttu, snijdt de problematiek rond tweede generatie Marokkanen weer op een heel andere manier aan. Deze film heeft namelijk een heel ander genre gekozen om de Marokkaanse Nederlander in te representeren, het drama genre. Waar voorheen de Marokkaanse Nederlander vooral in komedies te zien was, wordt er met RABAT een nieuwe en serieuzere blik op de Marokkaans Nederlandse identiteit geworpen. Het is niet de eerste film over de problematiek rondom de integratie, maar het geeft belicht dit discours wel van een andere kant en geeft de representatie van de Marokkaanse Nederlander op een nieuwe manier weer. 2 1.1 Migratiegeschiedenis In Nederland wonen ongeveer 1,9 miljoen niet-westerse allochtonen waarvan 349 duizend van Marokkaanse herkomst zijn, zo blijkt uit gegevens van het Centraal Bureau van Statistiek.1 De oorsprong van deze groep zijn de arbeidsmigranten uit eind jaren ‘60. Na de tweede wereldoorlog was de wederopbouw in Nederland erg succesvol en de economie herstelde zich. Door een tekort aan arbeidskrachten op de arbeidsmarkt, werden er veel buitenlandse arbeiders aangetrokken. In 1969 werd er een wervingsakkoord met Marokko afgesloten, wat de migratie van Marokkaanse arbeidsmigranten op gang heeft gebracht. 2 In 1973 stopte de arbeidsmigratie door de oliecrisis. Maar omdat het voornamelijk mannen waren die naar Nederland gemigreerd waren, volgden hierna een gezinshereniging en kwamen ook vrouw en kinderen naar Nederland. Het was de bedoeling en verwachting dat het verblijf van Marokkaanse immigranten maar tijdelijk zou zijn (ze werden niet voor niets gastarbeiders genoemd), maar achteraf blijkt dat het merendeel nooit terug is gegaan naar het land van herkomst. Ook vinden veel allochtonen in Nederland nog steeds huwelijkspartners in het buitenland, wat heeft geleid tot gezinsvormende migratie.3 1.2 Theorie Alfons Fermin schrijft in zijn artikel Inburgeringbeleid en Burgerschap dat burgerschap en de ideeën hierover nog bestaat uit een ‘onuitgewerkt geheel van opvattingen’4. Tegelijkertijd speelt het begrip wel een belangrijke rol in het Nederlandse integratiebeleid. Fermin heeft dit voornamelijk geconstateerd op overheidsdocumenten. In zijn artikel probeert hij zo helder mogelijk meerdere perspectieven bloot te leggen rondom dit onderwerp en probeert op die manier te achterhalen wat burgerschap voor nieuwkomers betekent.5 In 1989 werd door het Wetenschappelijk Raad voor Regeringsbeleid een rapport geschreven genaamd Allochtonenbeleid, waarin er geadviseerd werd een basiseducatieplicht vast te stellen voor nieuwkomers. Het inburgeringbeleid vertaalde zich vervolgens in 1 Han Nicolaas, “Demografie van niet-westerse allochtonen in Nederland” Bevolkingstrends (2010), 22. 2 Judith Roosblad, Vakbonden en Immigranten in Nederland 1960-1997 (Amsterdam: Het Spinhuis, 2002), 1. 3 Helga A. G. de Valk, Oude en nieuwe allochtonen: Een Demografisch Profiel (Den Haag: 2001), 49. 4 Alfons Fermin, “Inburgeringsbeleid en Burgerschap” in Migrantenstudies (1999), 96. 5 Fermin, 96. 3 verschillende inburgeringprogramma’s. het belangrijkste doel werd het zelfstandig kunnen functioneren van nieuwkomers in Nederland. Het begrip 'Burgerschap' zou inzet en gevoel van verantwoordelijkheid versterken van allochtonen en werd centraal gesteld binnen het integratie- en inburgeringbeleid. Burgerschap, volgens de notie die Fermin aanhoudt, houdt 'de herontdekking van de burger in het algemeen binnen politiek, beleid, wetenschap en filosofie' in, waarbij 'de aandacht vooral gaat naar de verantwoordelijkheden van burgers en wat burgers bindt'.6 Fermin vraagt zich af hoe nieuwkomers een volwaardig burgerschap kunnen verwezenlijken, zonder dat het ten koste gaat van individuele ontplooiing. Het respect voor eigenheid van immigranten kan botsen met het algemeen belang, gericht op sociale samenhang. Culturele eigenheid en maatschappelijke betrokkenheid moeten toch beide beschermd worden, waardoor spanningen kunnen ontstaan. Aan welke eisen moeten nieuwkomers voldoen, wanneer ze zich uiteindelijk mogen rekenen tot gelijkwaardige burgers? Fermin beantwoord zijn vragen vooral aan de hand van het Nederlands inburgeringbeleid, door het beleid uiteen te zetten.7 Martijn Koning schrijft ook over burgerschap met zijn boek Zoeken naar een ’zuivere’ islam: geloofsbeleving en identiteitsvorming van jonge Marokkaans-Nederlandse moslims. Met zijn antropologisch onderzoek richt hij zich vooral op de identiteitsvorming van Marokkaanse Nederlandse jonge moslims. Ook Koning noemt de term ‘burgerschap’ en stelt dat dit begrip veel door de overheid genoemd, waarmee zij doelen op de individuele verantwoordelijkheid op inburgering en zelfstandigheid. Echter kwamen veel Marokkaans-Nederlandse moslimjongeren met het begrip ‘moslimburgerschap’ terug, waarmee 'jongeren hun volwaardige plaats in de maatschappij opeisen en het recht claimen hun geloof publiekelijk te uiten en te beleven’.8 De verontwaardigde houding van autochtone Nederlanders na gebeurtenissen als 9/11 en de moord op Theo van Gogh tegenover moslims heeft de houding van Marokkaanse (moslim)jongeren alleen nog maar versterkt. De identiteitsconstructie heeft 6 Fermin, 97. 7 Fermin, 98. Martijn Koning, Zoeken naar een ’zuivere’ islam: geloofsbeleving en identiteitsvorming van jonge Marokkaans-Nederlandse moslims (Amsterdam: Bakker, 2008), 18. 8 4 dus alles te maken met de maatschappelijk context, gevormd door reactie autochtone Nederlanders en tegenreactie van de Marokkaans-Nederlandse jongeren.9 1.3 Representatie Nederlanderschap De representatie van Marokkaanse Nederlanders in Nederlandse films hebben ook te maken met representatie van Nederlanderschap. Vaak komen verschillende stereotype personages aan bod van “knuffel Marokkanen” tot “kut-Marokkanen”. Nu lijkt er met RABAT een keuze gemaakt te zijn voor een volwaardige serieuze positionering van deze etnische minderheid in de Nederlandse samenleving. In dit onderzoek wordt het verband onderzocht tussen de representatie van Marokkaanse Nederlanders in Nederlandse films en het debat rond Nederlanderschap. De (stereotypische) eigenschappen van Marokkaans Nederlandse karakters staan niet los van de verschillende noties over Nederlanderschap. Zowel allochtone als autochtone Nederlandse personages zijn voorzien van (vooral in SHOUF SHOUF HABIBI) stereotypische eigenschappen. De makers van deze films zouden verschillende bedoelingen gehad kunnen hebben met deze representaties. Wellicht wilden zij provoceren, confronteren of de samenleving een spiegel voorhouden. De filmmakers wilden met deze films misschien de (historische) veranderingen van de samenleving laten zien, maar er kunnen ook vele andere aanleidingen voor zijn geweest. Het casusmateriaal zal uit twee films bestaan; de film SHOUF SHOUF HABIBI, een komedie met diens conventies en dus zeer overdreven en stereotypische karakters, en RABAT, een drama waarin de Marokkaanse Nederlander een serieuzere rol krijgt toebedeeld. Dit onderzoek richt zich dus allereerst op de representatie van Marokkaanse Nederlanders in deze twee films, waarna het in de context van het debat omtrent de Nederlandse identiteit geplaatst wordt. De hoofdvraag die hieruit voortvloeit is als volgt geformuleerd: Hoe wordt Nederlanderschap van Marokkaanse Nederlanders in Nederlandse films gerepresenteerd? Deze vraag zal beantwoord worden aan de hand van twee gebieden, de politiekmaatschappelijke en de filmische. Want binnen welke politiek-maatschappelijke kaders vindt 9 Koning, 16. 5 de integratie plaats? Op welke plek staan zij in de maatschappij en hoe wordt dit weerspiegeld in de films? 1.4 Methode SHOUF SHOUF HABIBI stelt in de eerste scène al vijf problemen aan de orde die centraal lijken te staan en terug komen in het narratief, namelijk de vijf verschillen tussen E.T. en een Marokkaan. Deze problemen of conflicten waarmee de personages in SHOUF SHOUF HABIBI en RABAT te maken krijgen wil ik verder uitwerken aan de hand van literatuur als Inburgeringbeleid en Burgerschap van Alfons Fermin, waarin politieke regelgeving wordt besproken en ik duidelijker voor ogen kan krijgen welk beleid een rol heeft gespeeld bij de integratieprocessen van de Marokkaanse groep in Nederland. Met literatuur als Zoeken naar een ’zuivere’ islam: geloofsbeleving en identiteitsvorming van jonge MarokkaansNederlandse moslims van Martijn Koning en Flexibele burgers? Amsterdamse jongvolwassenen over lokale en nationale identiteiten van Inge van der Welle zal ik vervolgens ingaan op burgerschap en identiteit van Marokkaanse Nederlanders. Op die manier wil ik ook een beeld schetsen wat Nederlanderschap voor hen betekend en hoe dit terugkomt in SHOUF SHOUF HABIBI en RABAT. Na het uiteenzetten wat Nederlanderschap precies inhoudt zal ik een analyse geven van de filmteksten en de theorie toepassen op de personages. De resultaten van beide films zullen geïnterpreteerd worden en met elkaar vergeleken worden om voor ogen te krijgen hoe Nederlanderschap gerepresenteerd wordt. 6 2 Nederlanderschap verkrijgen Allereerst is het belangrijk te begrijpen wat Nederlanderschap nu precies inhoudt en hoe Marokkaanse Nederlanders Nederlanderschap kunnen verkrijgen. De positie van allochtonen in de Nederlandse maatschappij is moeilijk te bepalen omdat het nog vaak onderwerp van debat is. Dit geldt voornamelijk voor moslims en dus ook Marokkanen. Er zijn veel meningen over dit onderwerp te vinden die ver uit elkaar liggen. 2.1 Integratie Er is nog veel onenigheid over het allochtonenvraagstuk. Sommige critici vinden de cultuurverschillen zodanig groot, vooral vanwege de Islam, dat integratie op een andere manier moet worden aangepakt dan met de ‘voorzichtige’ houding van de overheid. Een ‘hardere’ aanpak betreffend tot integratie is volgens hen dus vereist.10 Andere critici wijzen hen erop dat zij met deze kritieken een zekere scheiding creëerden tussen ‘wij’ en ‘zij’. Ook is er onenigheid over dat het nu cultuurverschillen zijn die problemen hebben veroorzaakt, of vooral verschillen in sociaal-economische positie. Sommige critici wijzen erop dat er nog steeds sprake is van discriminatie en racisme die sociale en economische ongelijkheid creëren.11 Waar iedereen het wel mee eens lijkt te zijn, is het belang van integratie. Echter, integratie wordt niet altijd hetzelfde gehanteerd. Volgens parlementaire enquêtecommissie Blok houdt integratie het volgende in: “Een persoon of groep is geïntegreerd in de Nederlandse samenleving wanneer er sprake is van een gelijke juridische positie, gelijkwaardige deelname op sociaal-economisch terrein, kennis van de Nederlandse taal en wanneer gangbare waarden, normen en gedragspatronen worden gerespecteerd.”12 Zij benadrukken hiernaast dat integratie “geen eenrichtingsverkeer is, maar een kwestie Baukje Prins, “Het lef om taboes te doorbreken. Nieuw realisme in het Nederlandse discours over Multiculturalisme” Migrantenstudies (2002): 5. 10 11 Prins, 11. Gemeente Amsterdam, project “Naar Burgerschap in Amsterdam”, Diversiteits- en Integratiemonitor 2004, december 2004, 7. 12 7 van invoegen (nieuwkomers) en inschikken (de rest van de samenleving).” Bij integratie draait het ook vooral om wederzijdse acceptatie en tolerantie. 2.2 Burgerschap Het uiteindelijke doel van integratie lijkt uit te komen tot het verkrijgen van volwaardig burgerschap, lidmaatschap tot de samenleving, oftewel Nederlanderschap. Om meer duidelijkheid te scheppen over wat burgerschap precies inhoudt zal Bosniak’s beschrijving worden aangehouden. Bosniak maakt onderscheid tussen vier dimensies van burgerschap: (1) burgerschap als juridische status; (2) burgerschap als het hebben van bepaalde politieke, sociale en culturele rechten; (3) burgerschap in de vorm van participatie in de politieke arena en actieve betrokkenheid in de civil society en (4) burgerschap als proces van identificatie.”13 In de discussie wat Nederlanderschap voor Marokkaanse Nederlanders betekent zullen vooral de laatste twee dimensies van burgerschap centraal staan: Participatie en Identiteit. 2.3 Participatie Om burgerschap te verkrijgen is actieve participatie in de Nederlandse cultuur en politiek dus een vereiste. Volgens het inburgeringsbeleid is het belangrijk om deel te kunnen nemen aan de samenleving.14 Er zijn verschillende soorten participatie die worden aangehaald. De belangrijkste vormen van participatie zijn arbeidsparticipatie, educatieparticipatie, politieke participatie en maatschappelijke participatie.15 Met participatie wordt er een verantwoordelijkheidsgevoel opgeroepen bij burgers, zij zijn namelijk zelf verantwoordelijk voor maatschappelijke en politieke betrokkenheid.16. Uit onderzoek van Gemeente Amsterdam in de integratienota Integratie in Amsterdam: Werk in Uitvoering blijkt dat de tweede generatie Marokkaanse Nederlanders een Marianne van Bochove, Katja Rusinovic en Godfried Engbersen, “Lokaal of transnationaal: actief burgerschap bij de allochtone middenklasse” Beleid & Maatschappij 1 (2009): 29. 14 Fermin, 97. 13 15 Gemeente Amsterdam, “Naar Burgerschap in Amsterdam”, 3. 16 Gemeente Amsterdam, “Naar Burgerschap in Amsterdam”, 8. 8 veel grotere participatie laat zien. De tweede generatie is veel ondernemender en voelt zich vele malen meer verbonden met de Nederlandse cultuur dan de eerste generatie. Tegelijkertijd hechten zij zich ook aan de Marokkaanse achtergrond en vaak ook de Islam. Aan de andere kant laat de nota ook negatieve trends zien. "Statistieken laten zien dat allochtonen relatief nog altijd slecht scoren op diverse fronten. De schooluitval in het middelbaar onderwijs baart zorgen, de werkeloosheid is nog altijd veel te hoog – en neemt toe onder invloed van de huidige economische recessie – en jonge migranten zijn oververtegenwoordigd in de criminaliteit.”17 2.4 Identiteit Het begrip identiteit staat al decennialang centraal in discussies over sociale kwesties als integratie en culturele diversiteit. Want waarin Marokkaanse Nederlanders integreren zich als de nationale identiteit, zo stelt Inge van der Welle, geen vaststaand gegeven is? In haar proefschrift “Flexibele burgers? Amsterdamse jongvolwassenen over lokale en nationale identiteiten” gaat van der Welle in op identiteitsvorming van zowel autochtone als allochtone jongeren in Nederland. De nationale identiteit is moeilijk vast te stellen in een land met een enorme religieuze, etnische en culturele diversiteit.18 Ook zijn de nationale grenzen vervaagd, dit is vooral gekomen door media (met name communicatie via internet), voor allochtonen betekend dit dat zij heel gemakkelijk kunnen blijven communiceren met het herkomstland. Dit weegt ook mee in het behouden van de herkomstidentiteit.19 Toch sluit het niet uit dat zij zich tegelijkertijd ook kunnen identificeren met woonplaats of land van vestiging, of Europa, of de wereld. Van der Welle stelt dat men zichzelf meerdere identiteiten kan aanmeten.20 Om te kunnen begrijpen wat identiteit voor Marokkaanse Nederlanders inhoudt moet eerst het begrip identiteit zelf uiteen gezet worden. Identiteit is een veelzijdig begrip en verwijst volgens van der Welle naar vijf te onderscheiden dimensies. 17 Gemeente Amsterdam, nota “Integratie in Amsterdam: Werk in Uitvoering” juni 2003, 9. 18 Inge van der Welle, Flexibele burgers? Amsterdamse jongvolwassenen over lokale en nationale identiteiten (Amsterdam Institute for Social Science Research, 2011) 46. 19 Van der Welle, 30. 20 Van der Welle, 31. 9 1. Identificatie op grond van relaties (familie, vriendschap) of categorieën (sociale classificatie: sociale klasse, ras, etniciteit, nationaliteit). 2. Identificatie op grond van gedrag, overtuigingen en voorkeuren, die door ervaringen blijven ontwikkelen en veranderen. 3. Identificatie op grond van eigen keuze of andersom, namelijk opgelegde aspecten. Iemand kan zichzelf een sociale identiteit toekennen door zich te identificeren met een bepaalde groep. Maar anderen kunnen ook iemand identificeren met een groep of een sociale identiteit opleggen, al herkent diegene zichzelf hier niet in. 4. Identificatie op grond van het verleden, heden, plannen of wensen voor de toekomst. 5. Identiteiten krijgen een andere betekenis of andere prioriteit afhankelijk van de plaats of situatie waarin iemand zich bevindt (in een nieuwe omgeving werkt identiteit als houvast).21 Bij verschillende punten ontstaat de problematiek die e Marokkaanse Nederlanders ondervinden in de maatschappij. Allereerst is de keuzevrijheid beperkt (punt 1 bemoeilijkt punt 2). Er is bijvoorbeeld geen keus in etniciteit of sociale klasse. Hierdoor worden zij gemakkelijk door anderen in een bepaalde sociale groep geplaatst (punt 3). De identiteit kan leunen op de geschiedenis van de ouders en wortels van het herkomstland en tegelijkertijd wensen voor de toekomst problematiseren (punt 4). Tot slot kan de identiteit veranderen in een nieuw land en belangrijker of sterker worden om houvast te bieden, wat door autochtonen juist gezien wordt als belemmering van integratie.22 2.5 Discriminatie “Onder discriminatie wordt het ongeoorloofd onderscheid maken tussen mensen en groepen op basis van kenmerken die in een specifieke situatie niet van belang zijn, zoals ras, seksuele gerichtheid, handicap en leeftijd.”23 21 Van der Welle, 34. 22 Van der Welle, 34. 23 Bureau Discriminatiezaken, project “Discriminatiemonitor Woonomgeving”, mei 2009, 13. 10 Dit houdt discriminatie in volgens het Bureau Discriminatiezaken. Discriminatie heeft erg veel invloed op participatie en identiteitsvorming binnen de samenleving. Het is één van de grootste belemmeringen van integratie. In Nederland is het verboden te discrimineren, maar het komt nog vaak voor. De twee grootste maatschappelijke domeinen waar gediscrimineerd wordt zijn de arbeidsmark en woonomgeving. Dit heeft sociale uitsluiting tot gevolg gehad. Ook verergerd discriminatie zelfuitsluiting of isolering, waardoor actief burgerschap gering blijft. Het gevolg: intensivering van discriminatie en vooroordelen. Kik en Spoelstra noemen dit een vicieuze cirkel die doorbroken en voorkomen moet worden.24 24 Bureau Discriminatiezaken, 13. 11 3 Representatie in SHOUF SHOUF HABIBI en RABAT Het is niet voor niets dat in RABAT en SHOUF SHOUF HABIBI problemen rondom burgerschap worden aangesneden, deze zaken komen werkelijk voor in de Nederlandse maatschappij. Er rest nu alleen nog de vraag hoe deze problemen worden gerepresenteerd. Er moet echter wel in het achterhoofd gehouden worden dat het in deze films gaat om een representatie, en dus geen presentatie, van de werkelijkheid. Volgens Baudrillard wil representatie zeggen dat een representatie niet de werkelijkheid weergeeft, maar meer een weerspiegeling van de werkelijkheid.25 De werkelijkheid zelf is een problematisch begrip, want wat houdt de werkelijkheid nu precies in, wat is ‘echt’ en wat is ‘niet echt' en hoe is de reële werkelijkheid te achterhalen? Deze discussie terzijde gelaten komt het er op neer dat de representaties die bijvoorbeeld films weergeven niet dé werkelijkheid kunnen weergeven, maar wel op zichzelf staande werkelijkheden kunnen creëren.26 Representaties van burgerschap van Marokkaanse Nederlanders in RABAT en SHOUF SHOUF HABIBI berusten niet op fictieve gegevens, maar op het discours rondom burger- en Nederlanderschap. Deze fictiefilms gebruiken dus wel degelijk bronnen die de ‘werkelijkheid’ van problemen omtrent (actief) burgerschap in Nederland presenteren. Herkenbaar aan beide films is dat de representaties van Nederlanderschap pas echt zichtbaar worden als er problemen of conflicten ontstaan. 3.1 Representatie van Nederlanderschap in RABAT In RABAT is het vooral de kloof tussen de eerste en tweede generatie die zichtbaar wordt gemaakt. De tweede generatie Marokkanen in Nederland zijn beter ingeburgerd dan de eerste generatie, maar hebben tegelijkertijd wel te maken met een bepaald verwachtingspatroon van de ouders. De eerste generatie hecht zich meer aan de traditionele cultuur dan de tweede generatie die de loyaliteit verdeeld over beide culturen. Hoofdpersonage Nadir heeft hierdoor te maken met een zekere tweestrijd, de druk van zijn familie en zijn eigen individuele wensen en doelen. Dit conflict met zichzelf laat de problematiek rondom zijn Nederlanderschap zien. Richard Mattessich, “Accounting representation and the onion model of reality: a comparison with Baudrillard’s orders of simulacra and his hyperreality” Accounting, Organizations and Society (2003) 25 26 Jean Baudrillard, Simulacra and Simulation (The University of Michigan Press, 1995), 12. 12 3.2 Representatie van participatie in RABAT RABAT vertelt een verhaal over drie vrienden. Nadir, Abdel en Zakaria. Nadir en Abdel zijn van Marokkaanse afkomst, Zakaria van Tunesische afkomst. De participatie in de Nederlandse maatschappij verschilt per personage. Nadir is goed opgeleid, heeft een economische studie afgerond en een baan aangenomen. Abdel komt lager opgeleid over en is werkzaam in een shoarmazaak. Zakaria is werkloos. Als Nadir van zijn vader naar Marokko moet vertrekken is het niet de bedoeling dat zijn vrienden meegaan, toch besluiten zij mee te gaan. Het is niet zozeer de vraag waarom, maar waarom niet. Abdel en Zakaria stellen dan ook dat zij niet veel beters te doen hebben. Dat zij zich zomaar een ‘vakantie’ kunnen permitteren en niet veel beters te doen hebben verwijst naar de lage participatie in de maatschappij en een laag gevoel van verantwoordelijkheid voor deze participatie. De enige ambitie die Zakaria en Abdel laten zien, zijn fantasieën over een eigen shoarmazaak met een vernieuwend concept, de zaak Shoarma Sutra zou namelijk voorzien worden van topless bediening. De vriendschap tussen de drie komt onder behoorlijke druk te staan als steeds duidelijker wordt hoe de levens en ambities van de drie verschillen. 3.3 Representatie van identiteit in RABAT De drie jongens worden in RABAT geconfronteerd met zichzelf en de identiteit die zij zichzelf aanmeten. Maar het blijkt voor hen moeilijk om zich vast te houden aan een identiteit als zij niet weten welke. Met behulp van de vijf dimensies van identiteit, opgesteld door van der Welle, kan de problematiek rond identiteit uiteen gezet worden. 3.3.1 Identificatie op grond van relaties Nadir, Abdel en Zakaria kunnen zich duidelijk identificeren op grond van relaties. Al in de eerste scène van de film komt de gehele familie van Nadir op een Marokkaanse bruiloft aan bod. Het is een bruiloft die een stukje van de Marokkaanse cultuur laat zien. Ook uiterlijke kenmerken maken duidelijk om welke etniciteit het gaat, zij zijn van Marokkaanse afkomst. 3.3.2 Identificatie op grond van gedrag, overtuigingen en voorkeuren De drie jongens zijn voorzien van cliché eigenschappen, maar er is gedurende de film een zekere ontwikkeling te herkennen. Nadir komt serieus over en volgt zijn ouders wens op door naar Marokko te reizen om daar zijn uitgekozen huwelijkspartner te ontmoeten. Echter is het de ontmoeting met de Franse Julie die hem aan het denken zet over zijn eigen wensen en doelen. 13 3.3.3 Identificatie op grond van eigen keuze of opgelegde aspecten Nadir, Abdel en Zakaria krijgen telkens opnieuw een identiteit opgelegd, op de verschillende plekken waar zij komen. Dit maakt het hen lastig een eigen identiteit aan te meten en brengt een zekere onzekerheid over de eigen identiteit aan het licht. Want hoe kunnen zij zich Nederlander voelen, als zij door anderen niet als Nederlander worden gezien? In Marokko worden zij ook als buitenstaanders benaderd, zo krijgen de jongens meerdere malen te maken met pogingen tot oplichterij. 3.3.4 Identificatie op grond van verleden, heden of toekomst Nadir laat duidelijk zijn loyaliteit naar zijn ouders en zijn land van herkomst zien. Hij accepteert het dat zijn ouders een plan voor hem hebben doorgezet en hem aansturen een Marokkaans meisje te huwen, hij werkt hierin mee. Hoewel er geen sprake is van dwang (hij mag zelf kiezen of hij haar ook echt gaat trouwen) is het voelbaar dat hij zijn vader niet wilt teleurstellen en aan zijn verwachtingen wilt voldoen. Echter is het zijn traditioneel Marokkaanse achtergrond dat botst met zijn wensen voor de toekomst. Het blijkt uiteindelijk dan ook dat hij zichzelf niet kan herkennen in het plaatje dat zijn ouders voor ogen hadden en kiest voor zichzelf. 3.4 Representatie van discriminatie in RABAT In RABAT wordt ook verduidelijkt hoe discriminatie het verkrijgen Nederlanderschap bemoeilijkt. Meerdere malen wordt het drietal gediscrimineerd op basis van etniciteit. In Frankrijk worden zij bij een nachtclub geweigerd als zij met het Franse meisje Julie mee uit willen gaan. Later in de film als zij zich in Spanje bevinden worden zij gediscrimineerd door de corrupte politie die de autospiegel van de auto vernielen en vervolgens een boete uitschrijven voor het ontbreken van een autospiegel. 3.5 Representatie van Nederlanderschap in SHOUF SHOUF HABIBI SHOUF SHOUF HABIBI verteld een verhaal over een jongen van Marokkaanse afkomst die bij zijn ouders, broertje en zus woont. Het gezin is niet helemaal geïntegreerd in de samenleving en lijkt hier ook moeite mee te hebben. De Nederlandse en Marokkaanse cultuur botsen dan ook voortdurend. Van vooroordelen over onze Marokkaans Nederlandse medemens wordt flink gebruik gemaakt. Elk gezinslid heeft overdreven en stereotypische karaktereigenschappen. Ook wordt er op deze manier ingespeeld op de kloof tussen de eerste 14 en tweede generatie, de geëmancipeerde dochter verschilt bijvoorbeeld erg van haar moeder die maar twee woorden Nederlands spreekt. 3.6 Representatie van participatie in SHOUF SHOUF HABIBI Abdullah spendeert zijn tijd liever aan poolen in een café en hangen met zijn vrienden, banken overvallen of scooters stelen dan het zoeken naar een baan. Zijn ambitie komt niet verder dan zijn onmogelijke wens om acteur in Hollywood te worden. Via zijn oudere broer, die al uit huis woont en getrouwd is, komt hij aan een kantoorbaan. Verantwoordelijkheidsgevoel om zijn baan te houden is niet te bespeuren, hij voert niets uit en wordt al na zijn eerste dag ontslagen. Hier houdt zijn participatie aan de arbeidsmarkt, maar ook aan de Nederlandse samenleving, ongeveer op. Zijn oudere broer en zus zijn daarentegen veel meer geparticipeerd. Broer Samir werkt als politieagent en zus Leila studeert af van haar modeopleiding en komt te werken in een kledingzaak. 3.7 Representatie van identiteit in SHOUF SHOUF HABIBI Er ontstaan problemen rond het vormen van een eigen identiteit omdat Abdullah zich beperkt tot twee keuzemogelijkheden. Of blijven zoals hij is als 'probleem-Marokkaan' met zijn vrienden, of serieus gaan voor de Marokkaanse traditionele cultuur zoals zijn ouders dat graag zien. Dan zou hij toch echt voor een vaste baan moeten zorgen en een Marokkaans meisje trouwen. Door Van der Welle’s model in te zetten kan zijn identiteitscrisis verder worden verklaard. 3.7.1 Identificatie op grond van relaties Abdullah woont thuis in een Marokkaans gezin dat voldoet aan alle vooroordelen. In de film worden alle familieleden voorgesteld door Abdullah met een behoorlijke dosis zelfspot. Hij maakt duidelijk dat het om zijn familie gaat waar hij toe behoort. Een Marokkaanse familie die woont in Nederland. 3.7.2 Identificatie op grond van gedrag, overtuigingen en voorkeuren Abdullah is een stereotype probleem Marokkaan, zo kleed hij zich (zwarte leren jasje), zo praat hij (Marokkaans accent) en hij werkt zichzelf continu in de problemen. Als zijn zus van huis wegloopt omdat ze niet uitgehuwelijkt wilt worden komt er echter een wending in zijn gedrag. Hij blijkt ineens erg toegewijd aan de Marokkaanse cultuur en ziet het als zijn verantwoordelijkheid om de familie eer hoog te houden. Vanaf dit punt kiest hij naar zijn mening voor het ‘goede’ pad. Hij zal gaan werken en een Marokkaans meisje trouwen. Maar 15 overtuigd is hij daar nooit van geweest, hij loopt weg van zijn bruiloft en staat niet veel later weer te poolen met zijn vrienden in een kroeg. Ondanks zijn ervaringen en ontmoetingen ontwikkeld het personage dus niet en eindigt het verhaal weer met dezelfde stereotype Marokkaan. 3.7.3 Identificatie op grond van eigen keuze of opgelegde aspecten De identificatie van Abdullah heeft voornamelijk te maken met de keuzes die hij zelf maakt. Keuzes als wel of niet de bank beroven, of wel of niet met een Marokkaans meisje trouwen leggen zijn identiteitscrisis bloot. Hij heeft zelf in de hand waarvoor hij kiest, de traditionele cultuur van zijn ouders voortzetten, of zijn leven voortzetten zoals die is. Zijn twijfel wordt in de film gepresenteerd als het één of het ander en is daardoor erg zwart wit. 3.7.4 Identificatie op grond van verleden, heden of toekomst Abdullah heeft zijn identificatie liggen bij de geschiedenis van zijn ouders en de Marokkaanse cultuur, dat laat hij zien als hij zijn wil toont om te veranderen. Echter blijkt dat zijn identificatie berust op het heden dominant blijft. Op het moment dat hij zich weer terugvoegt bij zijn vrienden in dezelfde kroeg als aan het begin blijken het verleden en de plannen voor de toekomst ondergeschikt aan het heden. Abdullah’s interesse in het verleden ofwel de toekomst blijft beperkt. 3.8 Representatie van discriminatie in SHOUF SHOUF HABIBI In is de participatie van Abdullah beperkt en zijn identificatie neigt steeds weer naar zijn Marokkaanse achtergrond. Dit staat niet los van discriminatie. Het is niet zo expliciet in beeld gebracht als in RABAT, maar het is wel degelijk te herkennen dat Abdullah zich gediscrimineerd voelt. Als hij het bijvoorbeeld verpest bij zijn kantoorbaan is zijn argumentatie dan ook 'het maakt niet uit, ze moeten ons toch niet’. Met ‘ze’ verwijst hij naar Nederlanders en met ‘ons’ naar Marokkaanse Nederlanders. Er is dus een zekere wij-–ij scheiding te herkennen en dit lijkt dan ook mee te dragen aan zijn ongeïnteresseerde houding tegenover het verkrijgen van burgerschap in de Nederlandse samenleving. 16 4 Resultaten Om een helder beeld te schetsen van de hierboven geanalyseerde aspecten van Nederlanderschap zullen nu de resultaten kort samengevat worden in een vergelijkend perspectief. Op deze manier zijn de directe verschillen en verbanden tussen de twee films makkelijker te herkennen. 4.1 Resultaten representatie van participatie SHOUF SHOUF HABIBI Abdullah RABAT Nadir Geen participatie Wel sprake van participatie Samen met de andere personages komen er verschillende niveaus van participatie aan bod. Samen met de andere personages komen er verschillende niveaus van participatie aan bod. Sam Werkt bij de politie. Abdel werkzaam in shoarmazaak. Leila Modeopleiding voltooid, werkzaam in modezaak. Zakaria werkloos. In SHOUF SHOUF HABIBI vervult de hoofdrolspeler een zeer lage participatiegraad. De bijrollen blijken echter Marokkaanse Nederlanders die wel participeren in de Nederlandse samenleving en de uiterste best hiervoor doen. Opvallend genoeg is dat in RABAT precies omgekeerd en is het de hoofdrolspeler die serieuzer tegenover zijn levensdoelen staat. De bijrollen worden juist vervuld door meer stereotyperende Marokkaanse Nederlanders die in een shoarmazaak staan of werkloos door het leven gaan. Er is dus een duidelijk verschil waarop de focus ligt. 17 4.2 Resultaten representatie van identiteit Identiteit o.g.v. relaties SHOUF SHOUF HABIBI Abdullah RABAT Nadir Familie Familie Identiteit o.g.v. gedrag/overtuiging Stereotyperend, beperkt, ontwikkeld niet Identiteit o.g.v. eigen keuze/ opgelegd Identiteit o.g.v. verleden/heden/ toekomst Ronder personage, ontwikkeld wel Eigen keuze Opgelegd Nadruk op heden Verleden en toekomst botsen De hoofdrollen van beide films verschillen erg van elkaar. Dit heeft vanzelfsprekend voornamelijk met het genre verschil te maken. De komedie SHOUF SHOUF HABIBI maakt dankbaar gebruik van alle bestaande vooroordelen over Marokkaanse Nederlanders. Het personage is daarom overdreven éénzijdig en stereotypisch neergezet, dit waarschijnlijk ook om het Nederlandse publiek met deze vooroordelen te confronteren. RABAT is een drama met komische aspecten. De aandacht ligt daardoor op een serieuzer personage en de stereotypen of vooroordelen staan op een lager pitje. 18 4.3 Resultaten representatie van discriminatie SHOUF SHOUF HABIBI RABAT Weinig expliciete discriminatie Veel expliciete discriminatie Grote wij/zij scheiding Grote wij/zij scheiding Gevoelens van discriminatie Gevoelens van discriminatie Hoewel er in SHOUF SHOUF HABIBI minder aandacht wordt besteed aan situaties waarin er gediscrimineerd wordt, is het wel aan de orde. De scheiding tussen Abdullah en de Nederlandse cultuur wordt duidelijk opgemerkt. In Rabat worden de personages meerdere keren gediscrimineerd op expliciete wijze. Hierdoor wordt ook bij hen de wil en motivatie verminderd deel uit te maken van de Nederlandse maatschappij. Wel moet opgemerkt worden dat Nadir zijn gevoelens de baas is. In beide films zijn het gevoelens van discriminatie die hen identificatie met- en participatie aan de Nederlandse cultuur bemoeilijkt. 19 5 Conclusie De films en zijn niet uit het niets ontstaan, maar geven een zekere weerspiegeling van de Nederlandse maatschappij. Niet zelden wordt fictie gebruikt om de realiteit weer te geven, maar vooral ook om te begrijpen. De films geven beide op verschillende manieren weer hoe de personages moeite hebben om Nederlanderschap te verkrijgen. Dit is uiteen te zetten door te kijken naar de participatie- en identificatieprocessen. Door discriminatie, maar ook gevoelens van discriminatie en vooroordelen worden de participatie- en identificatieprocessen van Nederlanderschap geproblematiseerd wat een vicieuze cirkel op gang kan brengen In de discussie over Nederlanderschap zouden deze processen en de resultaten hiervan van dichterbij en uitgebreider onderzocht moeten worden. Want deze processen helpen ons begrijpen wat Nederlanderschap betekend voor Marokkaanse Nederlanders. Het is bijvoorbeeld al een interessant vraagstuk hoe zij Nederlanderschap kunnen verkrijgen als het al zo problematisch blijkt een eigen identiteit aan te meten. Er kan voor Marokkaanse Nederlanders dan ook eigenlijk nooit sprake zijn van één vaste identiteit, eerder van meerdere identiteiten naast elkaar. Want los van de traditionele afkomst zullen zij nooit zijn, maar de verlangen om volwaardige Nederlanderschap te verkrijgen zal ook blijven bestaan. De vraag die hierbij opkomt is in hoeverre dat mogelijk is voor jonge Marokkanen om een identiteit aan te nemen dat bestaat uit identiteiten (Marokkaans, Nederlands, Europeaan, etc.) die zich in een evenwichtige balans tot elkaar verhouden. In vervolg onderzoek kan er door te kijken naar de elementen van Nederlanderschap, participatie en identiteit, deze identiteitscrisis aan de hand van het model van Van der Welle dieper uitgewerkt worden. Er kan bijgehouden worden of er in toekomstige films een ontwikkeling gevonden kan worden in personages en diens Nederlanderschap. De derde generatie Marokkaanse Nederlanders is al in volle ontwikkeling en het is de moeite waard om te onderzoeken hoe diens Nederlanderschap in films worden gerepresenteerd. Wellicht is er een verschuiving merkbaar of een ontwikkeling in een geheel andere richting. De onderzoeksmethode die in dit onderzoek is gehanteerd kan dan opnieuw ingezet worden en vernieuwende resultaten geven die vervolgens in de context van het discours geplaatst kunnen worden. 20 6 Literatuur Baudrillard, Jean. Simulacra and Simulation.The University of Michigan Press, 1995. Bureau Discriminatiezaken. Project “Discriminatiemonitor Woonomgeving”, mei 2009. Bochove, Marianne van, Katja Rusinovic en Godfried Engbersen. “Lokaal of transnationaal: actief burgerschap bij de allochtone middenklasse” Beleid & Maatschappij 1 (2009) 28-44. Fermin, Alfons. “Inburgeringsbeleid en Burgerschap” Migrantenstudies 2 (1999) 96112. Gemeente Amsterdam. Project “Naar Burgerschap in Amsterdam”, Diversiteits- en Integratiemonitor 2004, december 2004. Gemeente Amsterdam. Nota “Integratie in Amsterdam: Werk in Uitvoering” juni 2003. Koning, Martijn de. Zoeken naar een ’zuivere’ islam: geloofsbeleving en identiteitsvorming van jonge Marokkaans-Nederlandse moslims. Amsterdam: Bakker, 2008. Mattessich, Richard. “Accounting representation and the onion model of reality: a comparison with Baudrillard’s orders of simulacra and his hyperreality” Accounting, Organizations and Society (2003). Nicolaas, Han, “Demografie van niet-westerse allochtonen in Nederland” Bevolkingstrends (2010) 22-34. Prins, Baukje. “Het lef om taboes te doorbreken. Nieuw realisme in het Nederlandse discours over Multiculturalisme” Migrantenstudies (2002) 1-18. Prins, Karin S. Van 'gastarbeider' tot 'Nederlander': Adaptatie van Marokkanen en Turken in Nederland. Universiteit van Groningen, 1997. Roosblad Judith, Vakbonden en Immigranten in Nederland 1960-1997. Amsterdam: Het Spinhuis, 2002. Valk, Helga A. G. de. Oude en nieuwe allochtonen: Een Demografisch Profiel. Den Haag, 2001. Welle, Inge van der. Flexibele burgers? Amsterdamse jongvolwassenen over lokale en nationale identiteiten Amsterdam Institute for Social Science Research, 2011. 21