Sociologie bacheloropleiding 2012 Inhoud Welkom3 Waarom studeren aan de Universiteit Antwerpen? 4 De opleiding sociologie 6 Sociologie, iets voor jou? 8 Het studieprogramma 10 Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar 14 Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar 19 Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar 23 De masteropleiding 31 Verder studeren 32 Diploma op zak, wat nu? 33 Alumni aan het woord 34 Nuttige info bij de start van je studietraject 36 Studiebegeleiding39 Studeren in het buitenland 41 Hoe bereik je gemakkelijk onze campussen? 42 Infomomenten44 Nuttige contactgegevens 45 |1 2| Welkom Je hebt de weg naar de Universiteit Antwerpen gevonden. Nu wil je meer informatie over onze universiteit en onze opleidingen. Dit boekje helpt je al een hele stap vooruit in je keuzeproces. De Universiteit Antwerpen is een middelgrote universiteit met 15 000 studenten. Binnen de Associatie Hogescholen & Universiteit Antwerpen werken we nauw samen met de Plantijn Hogeschool, de Karel de Grote-Hogeschool, de Artesis Hogeschool Antwerpen en de Hogere Zeevaartschool. Studeren aan de universiteit is het begin van een nieuwe periode in je leven. Belangrijk is dat je je goed voelt op de universiteit van je keuze en dat je je binnen enkele jaren goed voelt met je behaalde diploma. Daarom stelt de Universiteit Antwerpen alles in het werk om je studietijd aangenaam te maken en de kwaliteit van de opleiding op topniveau te houden. Onze opleidingen worden geregeld bijgestuurd en aangepast aan de maatschappelijke evolutie. ‘Leren is leven’ is de slogan van onze universiteit. Niet zomaar een leuze, want wij maken werk van een goed evenwicht tussen leren en leven. Met ‘kennen’ ben je niets zonder het ‘kunnen’. De link tussen leren en leven is hier voelbaar aanwezig. Als je naar een van onze informatiedagen komt, zal je merken dat het prettig studeren is aan de Universiteit Antwerpen. Zowel onze medewerkers als onze studenten zullen je er graag over vertellen en kijken alvast uit naar de kennismaking! Prof. dr. Alain Verschoren Rector Universiteit Antwerpen |3 Waarom studeren aan de Universiteit Antwerpen? Studentgerichtheid De Universiteit Antwerpen staat voor studentgerichtheid. Dit betekent bijvoorbeeld dat je zo veel mogelijk les volgt in kleine groepen, wat een vlotte interactie mogelijk maakt. Dankzij de kleine afstand tussen studenten en docenten kan je rechtstreeks bij je proffen terecht met eventuele vragen en problemen. De vlotte communicatie tussen docenten, assistenten en studenten wordt mee ondersteund door de digitale leeromgeving Blackboard. Dat biedt opnieuw kansen voor een interactief onderwijssysteem. Studenten worden uitgenodigd om actief deel te nemen aan het beleid: in verschillende adviesorganen en raden zijn zij vertegenwoordigd. Tenslotte is de Universiteit Antwerpen bekend voor haar goede studentenbegeleiding en ondersteuning, waarbij wordt ingespeeld op de individuele noden van alle studenten. Innoverende academische opleidingen De Universiteit Antwerpen biedt innoverende academische opleidingen, die oog hebben voor theorie én praktijk. De opleidingen zijn stevig verankerd in sterk wetenschappelijk onderzoek, dat ook internationale faam geniet. De ‘ivoren’ academische toren werd al lang geleden gesloopt. Academici hechten veel belang aan een voortdurende uitwisseling met de steeds evoluerende samenleving. Bij je studie aan de Universiteit Antwerpen staat niet het memoriseren van feitenkennis centraal, maar verwerf je relevante kennis en vaardigheden die je nodig hebt om beroepsrelevante opdrachten en problemen op te lossen. De bachelor-masterstructuur schept ruimte voor vernieuwing en verbetering. Nieuwe opleidingen worden ingevoerd, keuzemogelijkheden binnen bestaande opleidingen worden verruimd. Infrastructuur De Universiteit Antwerpen beschikt over de meest moderne infrastructuur: goed uitgeruste les- en computerlokalen, laboratoria, bibliotheken en studielandschappen. In alle publieke ruimten zijn er hotspots waar je draadloos kan surfen. De laatste jaren werd ook op grote schaal geïnvesteerd in nieuwe gebouwen om het toenemend aantal studenten op te vangen en hen een aangename leeromgeving te bieden. De studenten van de Universiteit Antwerpen zitten verspreid over vier campussen. De campussen Drie Eiken, Middelheim en Groenenborger liggen aan de zuidelijke stadsrand, in een groene omgeving. Studeer je op Campus Drie Eiken dan kan 4| je volop genieten van de groene oase van Fort VI en de mooie vijvers rondom de campus. De campussen Middelheim en Groenenborger grenzen aan het openluchtmuseum Middelheim en aan het Nachtegalenpark. De Stadscampus, met zijn kern van prachtig gerenoveerde zestiende-eeuwse gebouwen, ligt in hartje Antwerpen. Vorming De Universiteit Antwerpen wil niet alleen opleidingen, maar ook een brede vorming aanbieden: jonge mensen laten opgroeien tot professionelen met een kritische ingesteldheid, een tolerante en constructieve houding. De Universiteit Antwerpen kiest resoluut voor pluralisme en verwelkomt diversiteit bij personeel en studenten, en in haar studieprogramma’s. Antwerpen Je kiest natuurlijk ook voor de stad Antwerpen. Studeren is niet alleen met je neus in de boeken zitten. Wie in Antwerpen komt studeren, kiest voor een studentenstad die meer is dan de universiteit en de hogescholen: het is een bruisende metropool met een uniek cultuurhistorisch aanbod, een wereldhaven, een overvloed aan cafés en restaurants, clubs, gezellige pleintjes, cultuur, architectuur, mode, sportinfrastructuur, ... Kort samengevat: een stad waarin Antwerpenaars, bezoekers en studenten graag wegzinken. |5 De opleiding sociologie Het bestuderen van sociaal handelen en de samenleving De sociologie bestudeert het gedrag van mensen in sociaal verband. Het onderzoeksdomein van sociologen is dan ook heel ruim. Het gedrag van mensen in een gezin, een stad of voetbalclub valt daaronder, maar net zo goed het sociaal gedrag van mensen in een bedrijf, een politieke partij, een etnische groep, een staat, of het sociaal gedrag van mensen in mondiaal verband. Sociologen onderzoeken of het menselijk gedrag regelmatigheden vertoont. Zij bestuderen de verdeling van macht, aanzien en kansen over de verschillende klassen, groepen en subculturen. Zij bestuderen smaakvoorkeuren, modes, maatschappelijke trends, sociale integratie, huwelijk, echtscheiding, migratie, werkloosheid, zelfdoding, sociale zekerheid, ongelijkheid en armoede, de kans op ziekte, welzijn en geluk. De lijst van onderzoeksthema’s is inderdaad heel lang. Ondanks die brede waaier aan onderwerpen, vertoont de sociologie een vrij grote wetenschappelijke samenhang. De socioloog maakt immers gebruik van een overzichtelijk instrumentarium aan begrippen en theorieën die zorgen voor inzicht en verklaring. Wetenschappelijk onderzoek Om de theorieën te kunnen toetsen, is wetenschappelijk onderzoek nodig. In de opleiding wordt veel aandacht besteed aan opleidingsonderdelen als statistiek en onderzoeksmethoden: zo leer je onderzoeksvragen bedenken en formuleren, onderzoeksresultaten interpreteren, een onderzoek uitwerken volgens de regels van de kunst. Wie mens en samenleving beter wil begrijpen, moet thuis zijn in alle mens-wetenschappen. In de bacheloropleiding maak je kennis met disciplines als psychologie, filosofie, antropologie, politicologie, communicatiewetenschap, maar ook recht en economie staan op het programma. In het tweede en derde jaar bachelor en in de masteropleiding krijg je de kans om je te verdiepen in die aspecten die je interesseren: je specialiseert je in één vakgebied (arbeid, ongelijkheid en sociale uitsluiting, sociaal beleid, cultuur, gezondheid en welzijn, stad en milieu, gezin). Studieopbouw In de loop van de drie bachelorjaren verbreedt je jou intellectuele horizon, en krijg je een stevige theoretische basis in verschillende sociaal-wetenschappelijke vakgebieden, in onderzoeksmethoden, en in verschillende sociologische onderwerpen en theorieën. Je leert sociologische vraagstukken duiden en analyseren en je leert op systematische wijze nadenken over uiteenlopende problemen. In het eerste jaar staat een eerste kennismaking met het domein van de sociale wetenschappen (sociologie, politicologie en communicatiewetenschap) op het programma; in het 6| tweede en derde jaar wordt het pakket van richting-specifieke opleidingsonderdelen uitgebreid en toegespitst op specifieke onderwerpen en vaardigheden. Wie het diploma bachelor in de sociologie behaald heeft, kan automatisch doorstromen naar de masteropleiding sociologie. Mogelijk wordt er in de nabije toekomst voor de masteropleiding een studieduurverlenging naar een tweejarige masteropleiding (120 sp.) voorzien. |7 Sociologie, iets voor jou? Heb je belangstelling voor mens en samenleving? Om sociologie te studeren, moet je in de eerste plaats belangstelling hebben voor mens en samenleving. Je bent nieuwsgierig naar het hoe en waarom van verschillende maatschappelijke fenomenen, je voelt je uitgedaagd om antwoorden van voorgangers in vraag te stellen en om naar nieuwe antwoorden te zoeken. Er is weinig specifieke voorkennis vereist; een goede algemene begaafdheid is wel essentieel. Verder kunnen een sterk redeneervermogen, een goed geheugen en de capaciteit om verbanden te leggen je slaagkansen verhogen. Gezien het gewicht van opleidingsonderdelen als statistiek en onderzoeksmethoden doorheen de hele opleiding, zijn logisch inzicht en analytisch denken belangrijke vaardigheden. Een goede kennis van Frans en Engels is vereist Om het werk van anderstalige onderzoekers te begrijpen en om je kansen op de arbeidsmarkt te verhogen is een goede kennis van Frans en Engels vereist. Zelfstandig kunnen werken Er wordt verwacht dat je zelfstandig kan werken: je moet zelf de leerstof het hele semester of jaar bijhouden, op tijd je vragen formuleren en papers schrijven. Om groepsopdrachten tot een goed einde te brengen, moet je in staat zijn om op een constructieve manier met je jaargenoten samen te werken. Zoals voor elke universitaire studie, zijn ook voor sociologie een goed doorzettingsvermogen en een positieve werkhouding vereist. Welk diploma heb je nodig? Om te worden toegelaten tot de bachelorstudie, moet je in principe een diploma van het secundair onderwijs bezitten. Vanaf het academiejaar 2004-2005 kunnen mensen zonder diploma secundair onderwijs ook op basis van ‘elders verworven competenties’ (vb. werkervaring) worden toegelaten tot een universitaire studie. Internationale studenten moeten beschikken over een diploma secundair onderwijs dat ook in het thuisland toegang verleent tot een gelijkwaardige studierichting. Wie niet-Nederlandstalig secundair onderwijs volgde, moet slagen in een door de Universiteit Antwerpen erkende taaltest Nederlands. Voor meer informatie in verband met toelatingsvoorwaarden (diploma en taal) en aanvraagprocedure neem je contact op met de International Student Officer (Sonia Brunel, sonia.brunel@ ua.ac.be). 8| Introductieweek Tijdens de eerste week van het academiejaar worden de opleidingsonderdelen van de eerste bachelor uitvoerig ingeleid. Je krijgt een overzicht van de inhoud van elk opleidingsonderdeel, de verwachtingen van de docent, de examenvorm en de begeleidingsmogelijkheden. |9 Het studieprogramma Studiepunten De studieomvang van elke opleiding wordt uitgedrukt in studiepunten (sp.). Studiepunten geven een goed beeld van de relatieve tijdsbesteding die verwacht wordt voor elk opleidingsonderdeel. Een voltijds academiejaar telt 60 studiepunten. Deze norm werd overgenomen van het Europees ECTS-project (European Credit Transfer and Accumulation System). Elk studiepunt komt overeen met een studietijd van 25 tot 30 uren. Hierin zijn het bijwonen van de hoor- en werk­colleges, de voorbereidingstijd en het studeren voor de examens vervat. De totale studietijd voor een voltijds academiejaar varieert tussen 1 500 en 1 800 uren studie. Het aantal studiepunten van een opleidingsonderdeel zegt dus meer over de hoeveelheid tijd je er uiteindelijk aan zal besteden dan het aantal uren dat je les hebt. De bacheloropleiding sociologie omvat 180 studiepunten. Collegeroosters Zoek je een voorbeeld van een collegerooster? Surf dan naar www.ua.ac.be/collegeroosters. Daar vind je een overzicht van de huidige collegeroosters. 10 | Bachelor eerste jaar Vormend en verbredend Inleiding tot de communicatiewetenschappen Inleiding tot de politieke wetenschappen Inleiding tot de sociologie Inleiding tot de filosofie Inleiding tot de algemene economie Sociale en politieke geschiedenis van België Inleiding tot het recht Methoden Kwantitatieve onderzoeksmethoden Statistiek I Inleiding wetenschappelijk werk Richting-specifieke opleidingsonderdelen Samenleving, feiten en problemen Totaal sp 6 6 6 6 6 6 3 6 6 3 6 60 | 11 Bachelor tweede jaar sp Vormend en verbredend Algemene en sociale psychologie Publiek recht Methoden Kwalitatieve onderzoeksmethoden Statistiek II Logica en wetenschapskritiek Richting-specifieke opleidingsonderdelen Cultuurtheorie Socialezekerheidsrecht Sociologische auteurs Beleidswetenschap Theorieconstructie Seminarie sociologie 6 6 6 6 6 6 Totaal 60 12 | 6 3 6 6 3 Bachelor derde jaar Vormend en verbredend Levensbeschouwing Methoden Leeronderzoek I Leeronderzoek II Richting-specifieke opleidingsonderdelen Antropologie Social demography * Sociale en politieke filosofie Arbeidssociologie Sociology of inequalities * Sociologie van de sociale ruimte Gezinssociologie Sociologie van zorg en welzijn Sociology of sustainability transitions* Keuzevak(ken) Totaal sp 3 6 6 6 6 6 6 3 3 3 3 3 6 60 www.ua.ac.be/psw . * Deze opleidingsonderdelen worden in het Engels aangeboden. | 13 Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar In deze brochure vind je de inhoud van de opleidingsonderdelen van de bachelor sociologie. Op www.ua.ac.be/psw staat meer uitgebreide informatie over de begin- en eindtermen, inhoud, werk- en evaluatievormen en het noodzakelijk en aanbevolen studiemateriaal. Vormend en verbredend Inleiding tot de communicatiewetenschap Deze introductiecursus in de communicatiewetenschap probeert je vertrouwd te maken met de basisconcepten en de verschillende deeldomeinen binnen de discipline. In eerste instantie wordt daarom stilgestaan bij de talrijke definities van ‘communicatie’ en de verschillende communicatiemodellen. Daarna gaat de aandacht uit naar twee basiskanalen of -vormen van communicatie, namelijk verbale en non-verbale communicatie. Vervolgens komen diverse communicatieniveaus aan bod: interpersoonlijke communicatie, groepscommunicatie, organisatiecommunicatie en massacommunicatie. Op dit laatste niveau wordt nog dieper ingegaan in een vierde cursus­onderdeel, dat de voornaamste studies, onderzoekers en mediatheorieën beschrijft (bv. agenda setting, zwijgspiraal, two-step-flow, cultivatie, uses and gratifications...). Ten slotte wordt aandacht besteed aan de specifieke kenmerken van ICT. Inleiding tot de politieke wetenschappen De cursus inleiding in de politicologie is een systematische inleiding in de politieke wetenschap. Dit opleidingsonderdeel wil je een brede visie geven in de verschillende aspecten van politiek en politieke besluitvorming en de visie van de politieke wetenschap daarop. De cursus bevat de basisbeginselen van de verschillende subdisciplines in de politieke wetenschappen, zijnde de internationale politiek, de politieke filosofie, de bestuurswetenschappen en de vergelijkende politieke wetenschappen. Toch ligt het zwaartepunt van de cursus duidelijk bij de vergelijkende politieke wetenschappen: het systematisch vergelijken van politieke stelsels, fenomenen en gedrag over de landsgrenzen heen. De cursus behandelt een veelheid van onderwerpen zoals representatie, politieke participatie, ideologie, breuklijnen, politieke partijen, kiesstelsels en stemgedrag, internationale betrekkingen, Europese integratie,... . 14 | Inleiding tot de sociologie De cursus wil je een eerste, grondige kennismaking geven met de sociologie, d.i. de wetenschap die het menselijk handelen in sociaal verband tracht te beschrijven en verklaren. Om te beginnen wordt het specifieke van de sociologische benaderingswijze duidelijk gemaakt door haar af te bakenen van de andere menswetenschappen en van meer speculatieve benaderingen van het menselijk handelen. Vervolgens wordt het sociologische basisinstrumentarium (vakbegrippen en analytische denkkaders) systematisch ontvouwd en overvloedig geïllustreerd. Inleiding tot de filosofie De cursus behandelt de volgende grondthema’s uit de hedendaagse filosofie: de vraag naar het goede leven en de normfundering, de rechtvaardige maatschappij, identiteit en cultuur, handelend zelf (subject) en bewustzijn, het lichaam-geest probleem, aard en grenzen van de kennis, wetenschap en evolutie, wetenschap en technologie, religie en zingeving. Deze thema’s worden uitgewerkt binnen een historisch overzicht van de grote tijdvakken in de ontwikkeling van de filosofie. Inleiding tot de algemene economie Het betreft een algemene inleiding tot de economie. De cursus bestaat uit 2 delen. Het eerste deel behandelt micro-economische thema’s: • het gedrag van de consument en de vraag naar goederen en diensten; • het gedrag van de ondernemer, productie, kosten en aanbod; • prijsvorming in de markt (competitie en monopolie); • rol van de overheid. Het tweede deel behandelt macro-economische thema’s: • nationale rekeningen en de economische kringloop; • goederen- en dienstenmarkt, geldmarkt en arbeidsmarkt; • rol van de overheid in het sturen van de economie; • internationale handel. De cursus maakt gebruik van grafische en eenvoudige wiskundige modellen. De theorie wordt met behulp van toepassingen en oefeningen verdiept. Sociale en politieke geschiedenis van België De cursus biedt inzicht in de kenmerken van de hedendaagse Belgische samenleving via de studie van de sociale en politieke ontwikkelingen in het verleden. Hoewel de lange negentiende en de korte twintigste eeuw een centrale plaats krijgen, wordt teruggegrepen naar de kenmerken van de samenleving tijdens het ancien régime om je een breder en ruimer historisch perspectief te bieden. | 15 Er is ook bewust aandacht voor de levensbeschouwelijke, de economische en de institutionele aspecten van de samenleving die de sociale en politieke veranderingsprocessen meestuurden. Bijzondere aandacht is er voor demografische ontwikkelingen (bevolkingsgroei, migraties, huwelijks- en gezinspatronen), sociale gelaagdheid en mobiliteit, sociale en politieke ongelijkheid, diversiteit in samenlevingsvormen en staatsstructuren, processen van groepsvorming, identiteit en bewustwording en van sociale en politieke bewegingen en de relatie van de Westerse wereld tot andere beschavingen en culturen. In het hart van het verhaal staat het individu met zijn historisch gegroeide mensenrechten. Niet in de eerste plaats dit individu, maar de wijze waarop verschillende individuen met elkaar samenleven, vormt de kern van de cursus. Inleiding tot het recht De cursus biedt een kennismaking met het objectieve recht. Ze geeft een omschrijving van het recht als systeem en gaat vervolgens in op de verschillende bronnen van het recht: de wet, de rechtspraak, de rechtsleer, de gewoonte, de algemene rechtsbeginselen en de billijkheid. Specifieke aandacht gaat daarbij naar regels die de verhouding van de overheid met individuele personen beheersen: beginselen van behoorlijke regelgeving, van behoorlijk bestuur en van behoorlijke rechtsbedeling, en grondrechten. Eveneens wordt de mens als rechtssubject besproken, met aandacht voor de verschillende soorten subjectieve rechten. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan de wilsautonomie en contractvrijheid. De wisselwerking tussen samenleving en recht wordt besproken aan de hand van twee topics uit het privaatrecht: het huwelijk en de onrechtmatige daad. Methoden Kwantitatieve onderzoeksmethoden De cursus nodigt je voortdurend uit om de sociale werkelijkheid empirisch te observeren en er de wetmatigheden van leren te begrijpen. Dit veronderstelt een dagelijks onderhouden, actieve en systematische belangstelling voor alle facetten van het dagelijkse leven. Verwondering en wetenschappelijke nieuwsgierigheid staan centraal in de cursus. De cursus strekt zich uit over de twee semesters. Naarmate de tijd vordert, verandert ook de balans in de cursus: bij de aanvang van de cursus ligt de klemtoon op de zoektocht naar sociaal-wetenschappelijke bronnen en methodologische inzichten; gaandeweg komt het uitwerken van een onderzoeksplan, tot in de verste consequenties, in het vizier. Theorie gaat over in praktijk. Om een mooi afgebakend, relevant en haalbaar onderzoeksplan te formuleren, moet je blijk geven van zeer uiteenlopende methodologische inzichten, praktische vaardig16 | heden, afwegingen van de maatschappelijke relevantie, zin voor precisie en het vermogen om helder te rapporteren en communiceren. Het op elkaar afstemmen van deze kennis en vaardigheden met het oog op ‘het doen van wetenschappelijk onderzoek’ in het ruime veld van de sociale wetenschappen is het ultieme doel van de cursus. Aan de cursus nemen studenten van alle richtingen van de faculteit (communicatiewetenschappen, politieke wetenschappen, sociologie, sociaal­ economische wetenschappen, …) deel, zodat een breed spectrum van voorbeelden, toepassingen en onderzoeksthema’s de revue passeert en inspirerend werkt voor iedereen. Wat de werkvormen betreft, wisselen hoorcolleges en gastcolleges in de grote groep en studentgecentreerde practica in kleine groepjes elkaar af. In het tweede semester wordt alleen nog in kleine groepjes gewerkt, zodat de individuele taak, d.i. het uitwerken van een onderzoeksplan, van nabij kan worden begeleid en besproken met medestudenten. Het studiemateriaal vormt een handig pakket: essentiële informatie over informatieverwerving en -verwerking wordt op Blackboard aangeboden en Brymans Social Research Methods (Oxford University Press, 2008) wordt als handboek gebruikt. Statistiek I Vooreerst wordt de statistiek gesitueerd binnen het terrein van het sociaalwetenschappelijk onderzoek. Daarna wordt nader ingegaan op de twee grote deelgebieden van de statistische analyse: descriptieve en verklarende statistiek. De descriptieve statistiek begint met de analyse van een variabele. Vervolgens worden relaties gelegd tussen twee en meer variabelen. Het gedeelte verklarende statistiek vangt aan met een introductie in de kans­ rekening en de theoretische verdelingen. De cursus wordt afgesloten met het maken van schattingen en het toetsen van hypothesen op basis van steekproefgegevens. Inleiding wetenschappelijk werk Dit opleidingsonderdeel heeft als doel je in te leiden in de elementaire kennis en vaardigheden die een wetenschapper dient te bezitten. Het opleidingsonderdeel legt daarbij de nadruk op het zoeken, beoordelen en verwerken van informatie. Zoeken van informatie omvat het uitvoeren van een literatuurstudie, het omgaan met online zoekmachines en het vinden van correcte statistische gegevens en surveygegevens op het internet. Het beoordelen van informatie gaat over de evaluatie van het wetenschappelijke gehalte van informatie waarbij de wetenschappelijke probleemstelling en het systeem van peer review een bijzondere plaats inneemt. Het verwerken van informatie tot slot gaat over het schrijfproces waarbij | 17 de wetenschapper teksten structureert, referenties gebruikt en bibliografieën aanmaakt. Hierbij gaat zowel aandacht naar de taalkundige kant van het schrijven (structuur en stijl) als naar de verwerking van literatuur met bibliografische software. Het aangeleerde bibliografische systeem is de internationale erkende APA-stijl. Richting-specifieke opleidingsonderdelen Samenleving, feiten en problemen Deze cursus behandelt enkele actuele problemen van de welvaartsstaat: groei en crisis van de welvaartsstaat, welvaart, groei, inflatie, werkgelegenheid, bevolking en beroepsbevolking, de sociale organisatie van de welvaartsstaat, de overheid als centrale herverdeler, verdeling van de geldinkomens, de verdeling van de sociale goederen en diensten en de politieke democratie. 18 | Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar Vormend en verbredend Algemene en sociale psychologie Behandeld worden de voornaamste onderwerpen uit de algemene en uit de sociale psychologie. Uit de algemene psychologie komen aan bod: de methoden en het ontstaan van de psychologie als wetenschap en als beroep, de verschillende stromingen in de psychologie, perceptieprocessen, leerprocessen en motivatie. Specifiek voor de sociale psychologie worden behandeld: sociale kennis, sociale waarneming, zelfkennis, sociale beïnvloeding zoals conformisme en gehoorzaamheid, psychologische groepsprocessen. Doorheen de cursus is er ook aandacht voor de rol van cultuur, geslacht en evolutie in het menselijk gedrag. Publiek recht Er wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste principes die de Belgische staatsinrichting beheersen, van de publieke instellingen op nationaal en internationaal niveau en van de manier waarop politieke machtsverhoudingen hierin functioneren. De federale instellingen, de instellingen van de gemeenschappen en gewesten, de Europese Unie en de Verenigde Naties worden belicht. Methoden Kwalitatieve onderzoeksmethoden Het doel van de cursus ‘kwalitatieve onderzoekstechnieken’ is de studenten inzicht te geven in kwalitatieve onderzoeksmethoden. Daarbij wordt gefocust op de onderzoekscyclus van het niet-kwantitatieve sociaal-wetenschappelijk onderzoek gaande van de voorbereiding, de dataverzameling, de analyse tot de (schriftelijke en mondelinge) rapportering. Hoewel de klemtoon in het opleidingsonderdeel ligt op kwalitatief onderzoek in het algemeen wordt tevens dieper ingegaan op bijzondere varianten zoals het houden van focusgroepen, de participerende observatie en de inhoudsanalyse. Statistiek II Het opleidingsonderdeel behelst een inleiding in de multivariate statistiek. Na een inleiding in SPSS worden de volgende technieken behandeld: • tabelanalyse en elaboratie; • regressieanalyse (Ordinary Least Squares); | 19 • • • factoranalyse; clusteranalyse; logistische regressie. Het opleidingsonderdeel wordt gegeven via hoorcolleges (theorie) en praktische oefeningen op computer, waarbij gegevensbestanden van diverse empirische onderzoeken worden gebruikt (PSBH, Gezondheidsenquête, ISPO enquête). Het examen is schriftelijk, met een theoretisch en een praktisch deel. Logica en wetenschapskritiek Dit opleidingsonderdeel gaat dieper in op de werkwijze van de wetenschappen en de sociale wetenschappen in het bijzonder. Het reflecteert over de wijze waarop wij de (sociale) werkelijkheid kunnen kennen, pogen te begrijpen en verklaren, of erover na te denken. Dit opleidingsonderdeel wil derhalve een beeld van wetenschappelijke kennis schetsen dat de bijzondere aard van de wetenschap en de wetenschappelijke wijze van argumenteren duidelijk maakt. In het onderdeel ‘logica’, wordt ingegaan op de criteria die het mogelijk maken goede (geldige) redeneringen te onderscheiden van slechte (ongeldige) redeneringen. In het onderdeel ‘wetenschapskritiek’ wordt gefocust op de specifieke aard, structuur, draagwijdte en geldigheid van wetenschappelijke kennis. Hoe weten we bv. dat wetenschappelijke kennis de waarheid dichter benaderd – of objectiever is, of zekerder, of betrouwbaarder – dan alledaagse en andere vormen van kennis? Onder welke voorwaarden kunnen we spreken van wetenschappelijke kennis? En wat is de eigenheid van de sociale wetenschappen; waarin verschillen zij van andere wetenschappen? Richting-specifieke opleidingsonderdelen Cultuurtheorie De cursus bestaat uit twee gelijkwaardige delen. In het eerste deel worden cultuursociologische analyseinstrumenten aangereikt. Enerzijds worden daarbij centrale onderscheidingen toegelicht, bijvoorbeeld: objectieve vs. subjectieve cultuur, materiële vs. immateriële cultuur, expliciet vs. impliciet weten, cultuur vs. tegencultuur, norm vs. afwijking, opvoeding vs. socialisatie. Anderzijds wordt de rol van cultuur- en informatiedragers voor het voetlicht gebracht. Het gaat daarbij om schrift, boekdruk en moderne(re) media zoals radio, televisie of internet, en de manier waarop deze dragers cultuur mogelijk maken én er tegelijkertijd hun stempel op drukken. In het tweede deel wordt exemplarisch ingegaan op culturele ontwikkelingen in een aantal maatschappelijke domeinen. Voorlopig staan vier casussen gepland: kunst, godsdienst, popmuziek en jeugdcultuur, McDonaldisering en globalisering van cultuur. Op voorstel van studenten kunnen ook andere casussen behandeld worden. De casussen zullen worden behandeld met behulp van de analyseinstrumenten die in het eerste deel aan de orde komen. 20 | Socialezekerheidsrecht Tegen de achtergrond van haar ontstaansgeschiedenis behandelt deze cursus in eerste orde het toepassingsgebied, de financiering en de administratieve structuren van onze sociale zekerheid. Het zwaartepunt situeert zich in een systematische bestudering van de loonaanvullende vergoedingen – te weten de tegemoetkoming in de gezondheidszorg en de gezinsbijslagen –, respectievelijk de loonvervangende uitkeringen bij ziekte of ongeval van gemeen recht versus arbeidsongevallen en beroepsziekten, in geval van werkloosheid en in de vorm van een rust- of een overlevingspensioen. In de marge komen ook de gewaarborgde regelingen ter sprake. Niet enkel de sociale zekerheid voor werknemers is voorwerp van dit opleidingsonderdeel, want doorlopend is er ook de vergelijking met analoge regels voor de zelfstandigen en voor het overheidspersoneel. Sociologische auteurs De cursus beoogt een grondige kennismaking met de belangrijkste klassieke sociologen (Marx, Weber, Durkheim, Simmel) en paradigmata (functionalisme, conflicttheorie, ruilparadigma, symbolisch interactionisme, systeemtheorie). Beleidswetenschap De doelstellingen van dit inleidend opleidingsonderdeel liggen in het bijbrengen van een initiële kennis en inzicht in, naast een eerste praktische ervaring met een beleidsingrijpen. Twee kernthema’s worden uitgediept. Vooreerst de beleidscyclus waarin volgtijdelijk sociale problemen als vertrekpunt dienen, vervolgens het ontwerpen en veranderen van beleid aan bod komt, dan over de aanwending van de instrumenten van beleid wordt beslist, de keuzes over de grote beleidsopties worden genomen en tenslotte de uitkomsten worden in kaart gebracht. De maatschappelijke inbedding van beleid is een tweede thema: in welke – sociale, culturele, economische,institutionele en politieke – context wordt beleid gevormd, welke bredere evaluaties van beleid worden er gemaakt, welke maatschappelijke en culturele impact heeft het beleid? Deze twee thema’s worden vanuit twee invalshoeken bekeken: enerzijds de meer instrumentele benadering – hoe te werk gaan om resultaat te bereiken – en anderzijds de meer analytische benadering die vanuit de samenleving onderzoekt wat de plaats van beleid is in de maatschappelijke sturing en ontwikkeling. De individuele studie van een specifieke beleidsnota moet ertoe bijdragen dat de geschetste theoretische begrippen een realiteitswaarde verwerven en daardoor grijpbaar en toetsbaar worden. | 21 Theorieconstructie De colleges ‘theorieconstructie’ gaan dieper in op de relatie tussen sociologische theorie en wetenschappelijk onderzoek. Aan de hand van concrete voorbeelden uit het sociologisch onderzoek wordt een overzicht geboden van de voornaamste theoretische en epistemologische benaderingswijzen in de sociale wetenschappen. Door middel van collectieve en individuele opdrachten worden studenten aangezet om na te denken over de voornaamste problemen en keuzen bij het formuleren van sociologische onderzoeksvragen en het ontwikkelen van een onderzoeksdesign. Daarbij gaat speciale aandacht naar de eigenheid van causale verklaringen in de sociale wetenschappen, de idee van ‘rationeel handelen’, de analyse-eenheid (individu, groep, netwerken, organisaties, instituties, etc.) en de analyseniveaus (micro-, meso-, macro-) in de sociale wetenschappen. Seminarie sociologie • • 22 | Gezamenlijke lectuur van een of meerdere nader te bepalen basisteksten. Begeleide uitwerking van een individueel thema en werkstuk. Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar Vormend en verbredend Levensbeschouwing Levensbeschouwelijke diversiteit is in de hedendaagse samenleving een feit en dit weerspiegelt zich ook aan de universiteit. Om met deze diversiteit om te gaan kiest de Universiteit Antwerpen voor actief pluralisme. Actief pluralisme wil recht doen aan het belang van levensbeschouwelijke ideeën en aan de plaats die ze in de openbare ruimte kunnen innemen. Levensbeschouwelijke ideeën blijven immers een belangrijke rol spelen in het morele bewustzijn en in het dagelijks oordelen en handelen van mensen, organisaties en samenlevingen. Actief pluralisme is zelf geen levensbeschouwing, maar een houding ten aanzien van (de eigen en andere) levensbeschouwingen. Het insisteert op een inhoudelijke dialoog binnen en tussen levensbeschouwingen en op een concreet engagement dat levensbeschouwingen als fenomeen, als overtuiging én als praktijk, ernstig wil nemen. Meer gedetailleerde informatie is beschikbaar via de website: www.ua.ac.be/pietergillis of via www.ua.ac.be/levensbeschouwing-vakbeschrijving. Methoden Leeronderzoek I (eerste semester) Het leeronderzoek is een praktijkgericht opleidingsonderdeel waarin de studenten een sociaal-wetenschappelijk onderzoek uitvoeren. De concrete onderzoeks­ opdracht varieert, maar de volledige onderzoekscyclus van theorieconstructie tot rapportage wordt doorlopen. Tijdens het eerste deel moeten de studenten in de meeste leeronderzoeken volgende fasen doorlopen: • Theoretisch inwerken in het inhoudsdomein en de probleemstelling van het onderzoek. De studenten lezen daarbij de door hun begeleider opgegeven literatuur. Soms geeft de begeleider ook zelf een toelichting bij het onderwerp of de probleemstelling. • Instrumentconstructie. In overleg met de begeleider ontwerpen de studenten de nodige instrumenten voor het onderzoek. Dit kan gaan van het opstellen van vragenlijsten tot het uitwerken van vragen voor een gestructureerd interview. | 23 Leeronderzoek II (tweede semester) Het leeronderzoek is een praktijkgericht opleidingsonderdeel waarin de studenten een sociologisch onderzoek uitvoeren. De concrete onderzoeksopdracht varieert, maar de volledige onderzoekscyclus van theorieconstructie tot rapportage wordt doorlopen. Tijdens het tweede deel moeten de studenten in de meeste leeronderzoeken volgende fasen doorlopen: • Data-analyse: dit kan zowel de kwantitatieve verwerking van surveygegevens zijn als de verwerking van kwalitatief onderzoeksmateriaal (interviewtranscripts, observatieverslagen, beeldanalyse). • Rapport: de studenten schrijven in groep een rapport over de probleemstelling, het opzet, de uitvoering en de analyse van hun leeronderzoek. Tevens trekken ze uit hun onderzoek de nodige conclusies. Indien het onderzoek extern is aangebracht, staan de studenten soms ook in voor de bekendmaking van de resultaten van het onderzoek (vb. op een persconferentie). • Dataverzameling: de studenten verzamelen de data voor het onderzoek. Daarbij doen zij in feite al het werk, zoals bijvoorbeeld het verzenden van vragenlijsten, het uitvoeren van enquêtes via de telefoon of het afnemen van interviews. Richting-specifieke opleidingsonderdelen Antropologie In dit college worden de studenten vertrouwd gemaakt met het wetenschappelijk onderzoek van de sociale en culturele antropologie, met bijzondere aandacht voor hedendaagse antropologische vraagstukken met betrekking tot de westerse samenlevingen. De cursus is opgedeeld in drie grote delen: In een eerste deel biedt de cursus een korte historische schets van het antropologische denken. Daarbij worden de belangrijkste stromingen in de sociale en culturele antropologie toegelicht: het doctrinair en ‘sociaal’ racisme, het (neo-) evolutionisme, het Amerikaane diffusionisme, het functionalisme, het Britse en Franse structuralisme, enz. In een tweede deel worden enkele traditionele onderzoeksdomeinen van de sociale en culturele antropologie besproken. De studenten maken kennis met de wijze waarop antropologen, in vier grote vakgebieden van de sociale en culturele antropologie, concrete aspecten van samenlevingen bestuderen. Aan elk vakgebied zijn telkens twee tot vier (college)uren gewijd: 1. verwantschapsantropologie (4 uur), 2. politieke antropologie (2 uur), 3. economische antropologie (2 uur), 4. politieke antropologie (2 uur). De studenten vernemen iets over de wijze(n) waarop antropologen, doorheen de detailkennis van de meest uiteenlopende menselijke culturen en beschavingen, inzicht trachten te verwerven in de werking van kernsectoren van maatschappelijke omgang tussen individuen en maatschappijen. Het derde deel van de cursus maakt de student 24 | vertrouwd met enkele hedendaagse probleemstellingen in de sociale en culturele antropologie. Het opleidingsonderdeel zal zo worden opgebouwd en de hoorcolleges zo georganiseerd, dat dit derde deel ook het belangrijkste deel van de cursus wordt, met ruimte voor discussie en gastcolleges. Aan de hand van geselecteerde vraagstukken wordt een beeld geschetst van actuele toepassingen van antropologische kennis: ontwikkelingsantropologie, culturele bemiddeling, minderhedenstudies, stedelijke antropologie, acculturatiefenomenen, multiculturalisme en pluralisme, enz. Social demography De cursus omvat 5 delen. De eerste 4 sessies zijn gewijd aan de bevolkingsstructuur, met aandacht voor de evoluties in de wereldbevolking, de historische evolutie van de bevolking met bijzondere aandacht voor eerste en tweede demografische transitie, de verscheidenheid in de leeftijdsopbouw van de bevolking en in de verdeling naar geslacht in de leeftijdsgroepen. Als aanloop naar het volgende deel behandelen we het onderscheid tussen transversale en longitudinale benaderingen. Het tweede deel omvat 3 sessies rond vruchtbaarheid. Het verschil tussen TVC en cohort vruchtbaarheid wordt uitgelegd, de recente evoluties in Europa worden geanalyseerd in termen van uitstel/afstel van de eerste geboorte. De impact van het sociaal-economische milieu op de vruchtbaarheid komt vervolgens aan bod. Het derde deel behandelt de mortaliteit. Eerst komt een technische sessie waarin diverse sterftecijfers en –tabellen worden toegelicht, inclusief berekeningen van levensverwachting. Dan volgt een sessie rond de vraag of de huidige sterfte­ patronen in de geïndustrialiseerde landen wijzen op een compressie in de laatste levensjaren. Vervolgens komt de impact van de AIDS-pandemie op de bevolking aan bod en afsluitend de samenhang tussen sociaal milieu en sterfte. Migratie is het onderwerp van het vierde deel. Vooreerst wordt de problematiek van het meten van migratie (stock en flow) behandeld. Dan zoomen we in op het fenomeen van de verstedelijking in ontwikkelingslanden en de gevolgen voor de leefsituatie op het platteland. Ten slotte wordt het demografische gedrag van migrantenbevolkingen geanalyseerd. Het laatste deel behandelt de vraag of het demografische gedrag kan worden beïnvloed door beleid. Sociale en politieke filosofie De cursus bestaat uit 2 delen. Om de sociale filosofie als kritische, normatieve theorie van het goede samenleven te bepalen worden klassieke sociaalfilosofische themata als verlichting, ideologie en utopie behandeld. Vanuit een | 25 wezenlijk inzicht in de oorspronkelijke socialiteit van de mens, wordt verder beargumenteerd dat de fundamentele sociale deugd, wederzijdse erkenning, enkel in een politieke samenleving kan worden gerealiseerd. Onderzocht worden dan de fundering (sociale contracttheorie), de norm (rechtvaardigheid en mensenrechten) en de grens (geweld) van het politieke. In het tweede deel van de cursus is de kwestie van de rechtvaardigheid expliciet aan de orde. Hier wordt de hedendaagse discussie behandeld. De volgende posities komen aan bod en worden met elkaar geconfronteerd: utilitarisme, J. Rawls, libertarisme, neo-marxisme en communitarisme. Arbeidssociologie Aan het begin van de 21ste eeuw is het arbeidsbestel volop in verandering: nieuwe technologieën (ICT) en organisatievormen veranderen de wijze waarop gewerkt wordt en dit binnen een globaliserende economie (‘the world is flat’). Arbeids­relaties worden flexibeler, de arbeidsdeelname van vrouwen neemt toe, en daarmee de spanning in de balans werken en privaat leven, aan het werk worden hogere prestatie-eisen gesteld en arbeidsvoorwaarden worden meer op decentrale niveaus geregeld. In dit opleidingsonderdeel komen de veranderingen aan de orde die zich voltrekken binnen: het arbeidsethos, de arbeidsorganisaties (productie, dienstverlening), op de arbeidsmarkten en in de georganiseerde arbeidsverhoudingen. En dit vanuit een sociologisch perspectief. Om aan de gestelde leerdoelen te kunnen beantwoorden, streven we naar een evenwichtige mix van enkele onderwijsvormen. Daarbij wordt het studentgecentreerd en competentiegericht (interactief) onderwijs toegepast. • Luistercolleges: vooral ter inleiding van een thema zal een uiteenzetting gebeuren over belangrijke aspecten van het betreffende thema. De studenten krijgen vooraf de betreffende slides. • Studietaken: de studenten krijgen de opdracht een (deel)thema voor te bereiden (= begeleide zelfstudie: een tekst lezen op basis van richtvragen, audiovisuele informatie verwerken, …) en hiervan schriftelijk en of mondeling verslag uit te brengen. De taak wordt vooraf thuis voorbereid. Sommige opdrachten worden individueel uitgevoerd, andere in groep. Elke student bezorgt vooraf zijn voorbereiding. • Discussiecolleges: de studenten krijgen de kans een interactieve discussie te voeren tijdens de sessie, waarbij verschillende standpunten over een actueel arbeidsthema worden ingenomen en tegenover elkaar uitgespeeld. Een discussiecollege kan via een studietaak worden voorbereid. 26 | In het algemeen geldt dat tijdens de contactmomenten interventie/participatie wordt gewaardeerd. Soms zullen ‘zoemsessies’ worden ingelast waarbij studenten met elkaar kunnen overleggen. Steeds is er ook aandacht voor de actualiteit, waarbij we kunnen ingaan op gebeurtenissen die aansluiten bij de vraagstukken van dit opleidingsonderdeel. Arbeidsrelaties komen tot stand binnen drie onderling verbonden maatschappelijke arena’s. (1) Op de arbeidsmarkt staan vragers en aanbieders van arbeid tegenover elkaar (lokaal, mondiaal). Daar draait het in eerste instantie om de vraag wie waar terechtkomt (allocatie met ‘winners’ en ‘losers’) en om de beloning binnen de ruilrelatie. (2) In de arbeidsorganisatie zijn werkgever en werknemer door middel van arbeidsdeling en hiërarchische coördinatie met elkaar verbonden. Hier draait het in eerste instantie om de vraag hoe de beschikbare arbeidskracht ten behoeve van de doelen van de organisatie wordt omgezet in concrete arbeidssituaties en prestaties. Daarbij stelt zich de vraag naar de kwaliteit van arbeid (aantrekkelijkheid van (loop)banen, ziekteverzuim, stress, leermogelijkheden etc.). (3) In de arena van het collectief onderhandelen en overleg streven organisaties van werkgevers en werknemers ernaar, de processen die zich op de arbeidsmarkt en in de organisatie afspelen, aan bepaalde regels te binden. We gaan uitgebreid in op veranderingen in deze drie domeinen en hun gevolgen voor arbeidsrelaties. Sociology of inequalities In de inleiding wordt eerst geschetst hoe toestanden van ongelijkheid voorwerp werden van maatschappelijke actie en wetenschappelijk onderzoek. Daarna worden in het kort enkele toestanden van ongelijkheid voorgesteld: de inkomensverdeling, de ongelijke toegang tot het onderwijs, de ongelijkheid ten aanzien van ziekte en dood. Vervolgens worden de centrale concepten (differentiatie, fragmentering, ongelijkheid, uitsluiting en stratificatie) toegelicht aan de hand van een model dat door de docent werd uitgewerkt. In een volgend hoofdstuk worden de belangrijkste vormen van georganiseerde ongelijkheid met elkaar vergeleken: standen, kasten en klassen.Voor de belangrijkste theoretische modellen wordt telkens één hoofdstuk gereserveerd: het functionalisme, Marx en Weber. Daarna wordt dieper ingegaan op de klassenstructuur van de hedendaagse samenleving. Daarbij komen ook macht en sociale mobiliteit ter sprake: individuele en groepsmobiliteit, structurele mobiliteit, de relatie met ruimtelijke mobiliteit. | 27 Ten slotte wordt de rol van enkele cruciale factoren in het ontstaan van ongelijkheid en stratificatie (arbeidsmarkt, onderwijs, cultuur) uitgediept, aan de hand van empirisch onderzoek. Doorheen de hele cursus wordt op evenwichtige manier aandacht besteed aan theorie, empirisch materiaal en methologie. Sociologie van de sociale ruimte De cursus gaat, met behulp van theorie en diverse concrete cases, in op de sociale of maatschappelijke constructie(processen) van de ons omringende fysieke omgeving. Ruimtelijke organisatie en territorium, afstand en nabijheid, ze zijn voortdurend aanwezig op micro-, meso- en macrovlak. In de microsfeer gaat het om de organisatie van wonen, van privaat en publiek domein en het hanteren van afstanden in sociale relaties. Op mesoniveau zijn grondbezit en eigendom aan de orde, als bronnen van macht en status, community studies (de zogenaamde ‘collapse’ and ‘revival’ of territory-based communities), beelden van stad en platteland, de territoriale organisatie van lokale besturen en voorzieningen, ruimtelijke zonering, en locatievraagstukken en –conflicten in het bijzonder (NIMBY/ LULU). Op het macroniveau gaat het om territoriaal gedrag van staten, om het stedelijk systeem en zijn ontwikkeling en (ruimtelijke aspecten van) globalisering. In de lessen worden diverse (kleine) illustratieve opdrachten ingebouwd, die studenten individueel voorbereiden om ze vervolgens plenair te bespreken. Gezinssociologie Het opleidingsonderdeel biedt een breed overzicht van de gezinssociologie. Daarbij worden zowel de theoretische grondslagen (paradigmata) als de belangrijkste theoretische modellen over gezin en samenleving behandeld. Gezinnen worden gesitueerd tegenover andere maatschappelijke instituties als de staat en de markt. Naast de algemene inleiding tot het domein worden met behulp van capita selecta ook specifieke deeldomeinen bestudeerd. Zo is er aandacht voor de levensloop en transities in de levensloop zoals gezinsvorming- en ontbinding, voor ouderen en zorg, voor genderpatronen in het gezin. We hebben aandacht voor gezinsvormen (huwelijken, samenwoners, LAT-relaties) en de evolutie hierin doorheen de geschiedenis en we bekijken het gezinsbeleid op Vlaams, Belgisch en Europees niveau. De verschillende themata worden niet louter theoretisch benaderd maar ook empirisch. Zo zal bijzondere aandacht worden besteed aan het (Europees) comparatief onderzoek binnen de gezinssociologie. 28 | Sociologie van zorg en welzijn De cursus is een verkenningstocht. Het zorglandschap is lange tijd ongerept, Gemeinschaft-achtig gebleven, met alleen hier en daar een specifieke voorziening of een specifiek hulpverleningskader, zoals een ziekenhuis, een rusthuis, een psychiatrische instelling, een dienst voor thuisverpleging, een sociale dienst. Gaandeweg hebben zich nieuwe noden gemanifesteerd, konden deze noden fijner worden beluisterd en zijn in dat spoor nieuwe voorzieningen tot stand gekomen. De gezondheidszorg en welzijnszorg hebben zich mateloos gedifferentieerd en gesegmenteerd. Hun complexiteit stelt problemen op het vlak van toegankelijkheid en organiseerbaarheid. Om daar het hoofd aan te bieden wordt in de 21e eeuw geëxperimenteerd met nieuwe modellen, die zorgtrajecten verkiezen boven opvangplaatsen, vraagsturing boven aanbodsturing en multidisciplinair teamwerk boven inbreng van autonome professionelen. ‘Liquid modern’, de term die Zygmunt Bauman ijkte, blijkt ook van toepassing te zijn op de hedendaagse zorgsector: grenzeloos, een mantel die zich plooit over oneffenheden, met ruimte voor beroepskrachten en vrijwilligers, met grote inzet en toch twijfel over de uitkomst. De cursus heeft als doel een kritische reflectie te zijn over zoveel tegenstrijdige maatschappelijke krachten. Gezondheid en welzijn zijn in onze samenleving uitgegroeid tot de meest centrale waarden. Er wordt gewaarschuwd voor de tirannie van gezonde leefstijlen. Concepten zullen worden uitgespit en empirische bouwstenen aangereikt en uitgewisseld. Sociology of sustainability transitions Dit vak gaat uitdrukkelijk over systeeminnovatie voor een duurzame ontwikkeling. Dit betekent dat de rol van de sociologie bij de studie en het begeleiden van transities als sociale innovatie centraal staan. In de eerste plaats wordt de nodige kennis en inzicht verworven om de ecologische modernisering van de samenleving als maatschappelijk vraagstuk en uitdaging in te schatten. Ten tweede wordt de student vertrouwd gemaakt met de strategieën om, enigszins doelzoekend, voor de lange termijn en in samenwerking met diverse types actoren, tot maatschappijbrede transitie te komen in het voedselsysteem, het energiesysteem, onze mobiliteit, stedelijke vernieuwing. Iteratieve kennisontwikkeling, voor scenario-analyse, lange termijn visieontwikkeling, responsabilisering van maatschappelijke sectoren en het sociaal leren van instituties zijn daarbij heel andere oefeningen dan een instrumenteel gerichte beleidsvoorbereiding, -ontwikkeling en keuze van beleidsinstrumentering. Bij de kennismaking met deze methodieken wordt de student ook meer op reflexieve competenties aangesproken dan op doelrationeel- of politiek-strategische vaardigheden. | 29 Volgende onderdelen komen aan bod: • inleiding op de kenmerken en problemen van ons energiesysteem, het vervoerssysteem, het stedelijk wonen, het voedselsysteem, wetenschappelijktechnologische innovatie, de wereldhandel; lokale en globale dimensies (en daarbinnen specifiek Noord-Zuid), intra- en intergenerationele solidariteit; aandacht voor duurzame ontwikkeling en maatschappelijk verantwoord ondernemen in het internationale discours; • de state of the art van transition studies en van de sociologische auteurs in het bijzonder (ecologische modernisering, regimes en instituties, maakbaarheid en sturings(on)vermogen, governance van transities; padafhankelijkheid en contingentie, weerstanden en inertie, sociale voorsprong, gedragspraktijken, basisbewegingen, machtsconflicten) en analytische begrippenkaders die de afbakening en analyse van een systeem toelaten en het vaststellen van lange termijn continutïteit en dynamiek tussen de micro-, meso- en macrosfeer (multilevel perspectief); • epistemologie en aanwijsbare discoursen over de rol van diverse exacte en sociale wetenschappen: van het nastreven van objectivering van duurzaamheid (meten, indicatoren) tot het kritisch bevragen van waarden in de samenleving (duurzame ontwikkeling als normatieve oriëntatie die maatschappelijke keuzes veronderstelt); • methodieken en tools die zich lenen voor procesbegeleiding bij sociale verandering: scenarioanalyse, mind-mapping, backcasting, forecasting, road maps, strategisch toekomstdenken, participatieve of reflexieve evaluatie, participatieve technology assessment, projectontwikkeling in vernieuwende niches. Worden weliswaar aangekaart maar staan niet centraal in dit vak: de beschrijving van de ecologische grenzen van ons samenleven en hoe de strijd tegen sociale ongelijkheid en armoede voorwaarde is om aan ecologische modernisering toe te kunnen komen. Ten slotte worden ook illustraties in de diepte uitgewerkt en gastsprekers aan het woord gelaten over actuele topics en cases. Keuzevakken In het bachelorprogramma is er ruimte voor persoonlijke profilering. Studenten kiezen voor 6 studiepunten keuzevakken uit een ruim aanbod binnen en buiten de faculteit. Een lijst met aanbevolen opleidingsonderdelen wordt bij het begin van het academiejaar bekendgemaakt. 30 | De masteropleiding Typisch voor de eenjarige masteropleiding is het tutorsysteem en de grote keuzevrijheid. Je kiest zelf een maatschappelijk domein waarin je specialiseert: • arbeid; • bevolking, gezin en levensloop; • cultuur en onderwijs; • gezin; • ruimte en milieu, stad en wonen; • uitsluiting en ongelijkheid; • zorg en welzijn. Het onderwijs is zeer actief en probleemgericht; het bestaat uit hoorcolleges, practica en seminaries. Iedere student krijgt een docent toegewezen die als tutor fungeert bij de begeleiding van de masterproef en de intensieve seminaries. In 2006 verhuisde de volledige faculteit PSW naar een nagelnieuw gebouw aan de Sint-Jacobsstraat in het centrum van Antwerpen. | 31 Verder studeren Specifieke lerarenopleiding: www.ua.ac.be/IOIW Je kan de lerarenopleiding volgen na je masteropleiding. De opleiding beperkt zich niet tot de vorming van studenten die willen gaan lesgeven. De voortdurende veranderingen in het sociale en economische leven hebben het fenomeen van de buitenschoolse vorming en opleiding – onder meer in de bedrijven zelf – in belang doen toenemen. Daarom wil de specifieke lerarenopleiding niet alleen in een vorming van toekomstige leraars voorzien, maar ook een algemene ‘vorming voor vormers’ aanbieden. Master-na-masteropleidingen Op de webstek van de Universiteit Antwerpen kan je steeds een actueel overzicht vinden op www.ua.ac.be/studiekiezer. 32 | Diploma op zak, wat nu? Tijdens je opleiding zelf accenten leggen Afgestudeerde sociologen kunnen overal op de arbeidsmarkt terecht. Aan deze opleiding is geen duidelijk uitgetekend beroepsbeeld verbonden zoals dit wel het geval is met sommige andere studierichtingen. Daardoor kan en moet je als student tijdens je studies zelf accenten leggen. Uit een recente enquête bij afgestudeerden blijkt dat ongeveer één vierde van de afgestudeerden werkt in de openbare of de door de overheid gefinancierde sector. Meer dan de helft werkt in de privésector, zowel in de industriële sector als in de dienstensector (handel, bank- en verzekeringswezen). Als master in de sociologie kan je ambtenaar worden in plaatselijke administraties, gemeenten, provincies, intercommunales, bij de Vlaamse en federale overheid, in internationale organisaties en in de diplomatie. De federale overheidsdiensten werven aan op basis van vergelijkende examens. Deze worden georganiseerd door Selor (voorheen Vast Wervingssecretariaat). Prognoses qua werkgelegenheid zijn moeilijk te maken. In het algemeen kan het enkele jaren duren vooraleer studenten de aangepaste betrekking hebben gevonden, wat overigens ook voor andere studierichtingen het geval is. Omdat je meestal omwille van het academisch vormingsniveau aangeworven wordt, kom je in concurrentie met afgestudeerden uit andere menswetenschappen (rechten, economie, psychologie, communicatiewetenschappen, enz.). Afgestudeerden in de politieke en sociale wetenschappen komen in aanmerking voor alle functies waarvoor een universitair niveau vereist wordt. Administratieve en beheersfuncties zoals personeelsdiensten, secretariaatsfuncties, public-relations, marketingbureaus. Hun talenkennis speelt hierbij uiteraard een belangrijke rol. Ook een loopbaan in de media, de culturele sector en communicatieve functies in ruime zin behoren tot de mogelijkheden. Andere afgestudeerden politieke en sociale wetenschappen werken als zelfstandige of oefenen een functie uit in het middenkader. Uit dezelfde enquête blijkt eveneens dat 15 % van de afgestudeerden werkt in het onderwijs in de ruime zin: in het secundair onderwijs, het hoger onderwijs, aan de universiteit of in het wetenschappelijk onderzoek. | 33 Alumni aan het woord Alumnus Jürgen Ingels, gedelegeerd bestuurder van Clear2Pay Politieke en sociale wetenschappen; op het eerste gezicht geen opleiding voor toekomstige bedrijfsleiders. Jürgen Ingels bewijst het tegendeel. Als alumnus PSW ontpopte Ingels zich tot stichter en gedelegeerd bestuurder van Clear2Pay, een betaaltechnologiebedrijf, met inmiddels 650 medewerkers. “Ik heb geen spijt van mijn opleiding PSW. Je kent eigenlijk niks van alles, maar tegelijk ook van alles iets. Het is bovendien een degelijke opleiding voor iemand die later in het algemeen management terecht komt. Ik heb er geleerd hoe je je moet integreren en mensen kunt motiveren.” Afgestudeerd: Politieke en sociale wetenschappen, 1995 Foto: Clear2Play 34 | Alumnus Rudy Van Eysendeyk, boegbeeld van onze alumni Als directeur-generaal blies hij het Vlaams Parlement nieuw leven in, als algemeen directeur gaf hij de Zoo een andere dimensie. En sinds dit najaar is hij ambassadeur van alle alumni van onze universiteit. ‘Als ik de klok kon terugdraaien zou ik opnieuw voor Pol. en Soc. kiezen, want ik heb een heel universele opleiding genoten. Eigenlijk was Pol. en Soc. voor mij een voortzetting van de humaniora. Daar leerde je ‘humanior worden’, meer mens worden. En ik zou opnieuw voor de Universiteit Antwerpen kiezen natuurlijk. Wat je studeert, is minder relevant dan de manier waarop je het doet. Aan de universiteit leerde ik kritisch en analytisch denken’. Foto: Artman Afgestudeerd: Politieke en sociale wetenschappen (kandidaturen), 1969 Foto: Artman | 35 Nuttige info bij de start van je studietraject Hoe verlopen de lessen? Voor de meeste opleidingsonderdelen worden hoorcolleges georganiseerd. Je volgt in groep een uiteenzetting van de docent, al dan niet ondersteund door audiovisueel materiaal. Voor bepaalde opleidingsonderdelen zijn er ook werkcolleges, waar de leerstof uit de hoorcolleges in kleinere groepen wordt uitgediept en ingeoefend. Als universiteitsstudent leer je zelfstandig, kritisch en probleemoplossend denken. Je bepaalt zelf je studietempo en bereidt tussentijdse evaluatiemomenten voor. Zo krijg je de nodige bagage en ontwikkel je de nodige creativiteit om een grote diversiteit aan problemen te behandelen. Dit is de reden waarom het bedrijfsleven voor de invulling van hogere functies de voorkeur geeft aan universitairen. De digitale leeromgeving Blackboard speelt in deze context een grote rol. Opdrachten worden via dit medium doorgegeven en interactief verwerkt, en je kan docenten te allen tijde om feedback vragen. Het contact met professoren en assistenten is even intens als met je leerkrachten in het secundair onderwijs. Je wordt allerminst aan je lot overgelaten. Wanneer je zelf het initiatief neemt om hulp te zoeken, zijn deze mensen bereid een antwoord of oplossing te formuleren voor je vragen of problemen. Studieprogramma en creditbewijzen Het academiejaar is opgedeeld in twee semesters. Aan het eind van elk semester leg je examens af van de opleidingsonderdelen die op dat moment afgewerkt zijn. De examens van het eerste en het tweede semester vormen samen de eerste zittijd. Als je niet voor alle opleidingsonderdelen een creditbewijs hebt behaald in de eerste zittijd, krijg je nog een kans tijdens de tweede zittijd op het einde van augustus en in het begin van september. Door de flexibilisering in het hoger onderwijs bestaan er geen studiejaren meer. Wel worden modeltrajecten voorgesteld. Als je voor een modeltraject kiest, rond je een bacheloropleiding (180 studiepunten) af in 3 jaar tijd: 60 studiepunten per jaar. Om te slagen voor het examen van een opleidingsonderdeel moet je ten minste 10 op 20 behalen. Als dat lukt krijg je een creditbewijs: een erkenning van het feit dat je de studiepunten verbonden aan dat opleidingsonderdeel verworven hebt. Je slaagt voor een opleiding als je creditbewijzen behaalt voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding. Indien je niet alle creditbewijzen van je studieprogramma behaalt, kan je (soms) toch verder met je studie. Je komt dan in een geïndividualiseerd traject terecht. Je traject moet dan goedgekeurd worden door je faculteit. 36 | Bovendien werden voorwaarden vastgelegd die de volgorde waarin je kan inschrijven voor opleidingsonderdelen bepalen. Dit noemt men volgtijdelijkheid. Dankzij de nieuwe bachelor-masterstructuur en het flexibiliseringssysteem heb je als student meer keuzemogelijkheden gekregen om je studieprogramma in te vullen. In elke faculteit adviseren studietrajectbegeleiders je over de samenstelling van je programma en over de aangeboden keuzemogelijkheden. Het is belangrijk voldoende vooruitgang te boeken in je studietraject en in een redelijke tijd je diploma te behalen. Daarom heeft de Universiteit Antwerpen een systeem van studievoortgangbewaking en -begeleiding opgezet: de faculteit zal je studieprestaties volgen en kan je bindende voorwaarden opleggen wanneer je niet de helft van de studiepunten van het goedgekeurde studieprogramma hebt behaald. Het volledige onderwijs- en examenreglement vind je terug op www.ua.ac.be/OER. Leerkrediet Het leerkrediet werd in het leven geroepen om je te stimuleren om een doordachte studiekeuze te maken. Het is een maatstaf voor studiesucces en studievoortgang en kan gevolgen hebben voor jouw recht op verder studeren en jouw sociale statuut als student. Daarom is het belangrijk om doordacht te kiezen, je in te zetten voor je studie en ook administratief tijdig met alles in orde te zijn. Meer informatie vind je ook op www.ua.ac.be/studiepunten. Hoe werkt het leerkrediet? Elke student krijgt 140 studiepunten bij zijn eerste inschrijving aan de universiteit. Voor elk opleidingsonderdeel waarvoor je inschrijft wordt je leerkrediet verminderd met de overeenkomstige studiepunten. Enkel wanneer je slaagt voor dat opleidingsonderdeel, komen die studiepunten er terug bij. Studiepunten waarvoor je gedelibereerd wordt, dit wil zeggen geslaagd verklaard hoewel je er geen creditbewijs voor behaalde, komen niet terug bij je leerkrediet. Dit kan in je nadeel zijn wanneer je een bijkomende master wil behalen. Voor wie? Het leerkrediet is van toepassing op alle studenten die zich inschrijven met een diplomacontract voor een bachelor- of masteropleiding en voor alle inschrijvingen met een creditcontract. | 37 Verkeerde keuze gemaakt? Indien je voor de eerste keer in het hoger onderwijs in Vlaanderen voor een bacheloropleiding bent ingeschreven en je van opleiding wenst te veranderen, voorzien de overheid en de universiteit maatregelen om het verlies van leerkrediet te beperken. Deze zijn afhankelijk van de data van uit- en inschrijving. Informeer je tijdig. Bonus van 60 studiepunten De overgang van secundair naar hoger onderwijs loopt niet altijd even vlot. Daarom heeft de overheid een maatregel ingebouwd om hieraan tegemoet komen. Zo krijg je de eerste 60 studiepunten die je verwerft dubbel terug. Opleiding afgewerkt? Na het behalen van je bachelordiploma, behoud je je leerkrediet. Als je een masterdiploma behaalt, wordt het startkapitaal van 140 studiepunten van je saldo afgetrokken. Als je studietraject perfect is verlopen, heb je nog 60 studiepunten over. Onvoldoende leerkrediet? Als je geen of een negatief leerkrediet hebt, mag de universiteit je inschrijving weigeren. Als je onvoldoende studiepunten hebt voor de opleiding of het programma waarvoor je wilt inschrijven, kan de universiteit je inschrijving beperken tot het aantal studiepunten waarover je nog beschikt. Aan de Universiteit Antwerpen wordt géén verhoogd inschrijvingsgeld gevraagd. Je hebt wel van de betrokken faculteit de toelating tot inschrijven nodig en deze zal in de meeste gevallen je studieprogramma beperken. Het aantal studiepunten dat je opneemt via je inschrijving en het aantal studiepunten waarvoor je credits behaalt via de examens is dus belangrijk. Ombudspersoon Tijdens de examens kan je met problemen (bijvoorbeeld in verband met de examenregeling, uitstel van een examen, onderbreking of definitief stopzetten van examens of een conflict met een docent) terecht bij de ombudspersoon van je opleiding. De ombudspersoon zorgt ervoor dat het onderwijs- en examenreglement correct wordt opgevolgd en bemiddelt tussen studenten en docenten. Hij of zij is ook aanwezig bij de deliberatie en kan, op basis van verzachtende omstandigheden zoals ziekte of ongeval, je zaak bepleiten. Je kan de gegevens van jouw ombudspersoon terugvinden op Blackboard. De centrale ombudspersoon is prof. Patrick Cras. Hij treedt op als bemiddelaar bij geschillen tussen studenten en personeelsleden die het niveau van de faculteit overschrijden. De contactgegevens van de centrale ombudspersoon kan je ook terugvinden op Blackboard. 38 | Studiebegeleiding Overgang van het secundair onderwijs naar de universiteit Aan de universiteit ben je meer dan ooit verantwoordelijk voor jezelf. De manier waarop je studeert en het academiejaar indeelt moet je aanpassen aan je persoonlijk studeervermogen. Deze vaardigheid onder de knie krijgen is voor een ‘eerstejaarsstudent’ niet altijd eenvoudig. Je wordt immers tegelijkertijd geconfronteerd met een aanzienlijke hoeveelheid leerstof en met een examensysteem waar je geen ervaring mee hebt. De medewerkers van het netwerk Studieloopbaanbegeleiding kunnen je helpen. Bij hen kan je het hele academiejaar terecht voor studiebegeleiding. Studentenbegeleiding De Dienst voor Studieadvies en Studentenbegeleiding is er om je te helpen vanaf het moment dat je je voor het eerst inschrijft tot op het moment waarop je je diploma in handen krijgt. Zowel individuele begeleiding als groepstrainingen behoren tot de mogelijkheden. • • • • • Onze medewerkers staan voor je klaar met informatie en advies over studeren in het hoger onderwijs. Ze beantwoorden je vragen over de opleidingen, het onderwijs- en examenreglement, het leerkrediet enzovoort. Met specifieke vragen, bijvoorbeeld over je individuele studieprogramma of over vrijstellingen, kan je terecht bij de studietrajectbegeleider van je faculteit. Een studiekeuze maken is makkelijker gezegd dan gedaan. Samen met een studentenbegeleider kan je aan de hand van gesprekken meer zicht krijgen op je persoonlijkheid, capaciteiten en interesses en de opleidingen die daarbij passen, al dan niet in het kader van heroriëntering. Oefeningen uit het werkboek ‘Kijk op Kiezen: stappenplan voor studie- en beroepskeuze’ kunnen je hierbij helpen. Een studentenbegeleider kan je ook begeleiden in het aanscherpen van je studievaardigheden (hoe verwerk je grote hoeveelheden leerstof, hoe maak je een schema, hoe maak je goede notities, …) en het maken van realistische studieplanningen om je uitstelgedrag tegen te gaan. Ook wanneer je geconfronteerd wordt met persoonlijke problemen die je studies belemmeren (faalangst, rouwverwerking, relatieproblemen, …) kan je terecht bij een studentenbegeleider die samen met jou nagaat welke hulp je het best kan gebruiken. Als student met een functiebeperking kan je bijzondere faciliteiten aanvragen voor onderwijs en/of examens, indien je beschikt over een geldig attest. Je kan je aanvraag indienen via www.ua.ac.be/functiebeperking. Het is belangrijk dit tijdig te doen! Meer informatie vind je in de folder ‘Studeren met een functiebeperking’. | 39 • • • • Studenten die sport of kunst beoefenen op een hoog niveau kunnen eveneens bijzondere faciliteiten aanvragen voor onderwijs en/of examens. Aanvragen van topsporters worden beoordeeld door de Sportcommissie, die van de kunstbeoefenaars door de Commissie Cultuur. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/sportenkunst of in de folder ‘Studeren met een topsport- of kunstbeoefening’. Wie geen diploma secundair onderwijs bezit en minimum 25 jaar is, kan met onze hulp toch een aanvraag tot inschrijving indienen. We kunnen je ook helpen in je zoektocht naar jobs die passen bij je persoonlijkheid, capaciteiten en interesses, en geven zelfs nuttige sollicitatietips. Ook als je wil verder studeren, kan je bij ons terecht voor informatie. Wil je eerder verworven competenties (EVC) laten erkennen? Contacteer dan de EVC-coördinator voor informatie, een adviesgesprek en het opstarten van de procedure. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/evc. Je kan op elke campus bij een studentenbegeleider terecht. Informatie en afspraken verlopen steeds via het Studenten Informatie Punt (STIP): T +32 3 265 48 72, [email protected]. Neem ook een kijkje op de website: www.ua.ac.be/studentenbegeleiding. Studietrajectbegeleiding Voor specifieke vragen over je individuele studieprogramma, vrijstellingen en andere kan je terecht bij de studietrajectbegeleider van je faculteit. Zijn of haar contactgegevens vind je op www.ua.ac.be/contactpersonenslb. Vakspecifieke begeleiding Met vragen over of problemen met één van je cursussen kan je steeds terecht bij de professor die deze cursus doceert of bij zijn of haar assistent. Gewoon even langslopen of een e-mail schrijven: je zal merken dat je snel geholpen wordt. Voor bepaalde vakken worden extra groepssessies georganiseerd, om de besproken theorie uit hoorcolleges toe te lichten en in oefeningen toe te passen. Bij deze sessies is vooral de wisselwerking tussen studenten en begeleider belangrijk: je kan hulp vragen waar je vastloopt, je begeleider houdt rekening met de gekende knelpunten van de cursus en je krijgt nuttige tips voor de studie van de leerstof. Taalbegeleiding: academisch Nederlands Op het ‘Monitoraat op maat’ kan je terecht voor gratis ‘Taalondersteuning Academisch Nederlands’. Tijdens individuele sessies helpen taaldocenten je met je taalvragen. Voor specifieke taalbehoeften worden er contactmomenten in kleine groep georganiseerd. Eigen werkstukken en studiemateriaal kunnen dan besproken worden. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/monitoraatopmaat. 40 | Studeren in het buitenland De Universiteit Antwerpen neemt actief deel aan de Europese uitwisselingsprogramma’s zoals Erasmus. Elk jaar studeert een aanzienlijk grote groep studenten één semester aan een buitenlandse universiteit. In het kader van het Erasmus-programma heeft de Universiteit Antwerpen samenwerkingsakkoorden gesloten met heel wat universiteiten in West- en Centraal Europa. Maar de Universiteit Antwerpen kijkt verder dan Europa. Op bilaterale basis (buiten het kader van Erasmus) werden wereldwijd uitwisselingsprogramma’s uitgewerkt. In het kader van internationale ontwikkelingssamenwerking kan je met een beurs een aantal maanden in een ontwikkelingsland studeren. Je studieperiode aan één van de buitenlandse partneruniversiteiten wordt erkend als onderdeel van je studie aan de Universiteit Antwerpen. Meer info: www.ua.ac.be/dis (Dienst Internationale Samenwerking). | 41 Hoe bereik je gemakkelijk onze campussen? Op www.ua.ac.be/route kan je de wegbeschrijving naar onze campussen terugvinden. ZWIJNDRECHT ZWIJNDR CHT Met de fiets Onze campussen zijn gemakkelijk te bereiken met de fiets. Meer en meer studenten kiezen voor dit transportmiddel. Je kan je op deze manier immers snel verplaatsen. Op elke campus staan verschillende fietsparkings ter beschikking van de studenten. Met de bus of de tram Voor informatie over dienstregelingen en algemene inlichtingen kan je bellen naar De Lijn Info: 070 220 200. Voor informatie over abonnementen kan je in Antwerpen terecht op: +32 3 218 14 11. De website van De Lijn beschikt over een routeplanner die voor jou je reis van deur tot deur met bus, tram en/of trein uitstippelt: www.delijn.be. Met de trein Voor informatie over reiswegen, dienstregelingen en vertrek- en aankomsttijden kan je terecht op www.b-rail.be. Met de auto Alle campussen beschikken over ruime parkings, behalve de Stadscampus. Wens je toch in de buurt van de Stadscampus te parkeren, volg dan de blauwe parkeerroute ‘Meir Universiteit’. Parkeren in Antwerpen is echter niet gratis! Meer informatie op www.parkereninantwerpen.be. Waar situeert zich jouw campus? De opleiding sociologie wordt georganiseerd op de Stadscampus, Prinsstraat 13, 2000 Antwerpen. 42 | Burrcht Bu Merkksem Mer Eilandje Park Spoor Noord Dam MAS Campus Paardenmarkt Stadscampus Roosevelt plaats Linkeroeever Stadscentrum Borg Bor gerhout Centraal Station ANTWERPEN ANTWER Zuid Zurenbor nborg nbor g Berch cheem Kiel Nachtegalen chtegalen park Campus Middelheim Middelheim museum Hobokken Hobo Campus Groenenborger MOR MO RTSEL Campus Don Bosco Hoboken Wilrijk Campus Drie Eiken H EDEGEM M | 43 Infomomenten Studie-informatiedagen De studentenbegeleiders en medewerkers van de Universiteit Antwerpen nemen jaarlijks deel aan de netoverschrijdende studie-informatiedagen (SID-in’s). Deze worden per provincie georganiseerd op initiatief van het Ministerie van Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en de Centra voor Leerlingen­begeleiding. Open lesdagen Tijdens de krokusvakantie van het secundair onderwijs organiseert de Universiteit Antwerpen open lesdagen. Tijdens de open lesdagen kan je twee soorten lessen volgen: de meelooplessen en de proeflessen. In de meelooplessen sluit je je aan bij de studenten van de bachelor eerste jaar, terwijl de proeflessen speciaal ingericht worden voor leerlingen van het secundair onderwijs. Meer informatie en inschrijven via www.ua.ac.be/openlesdagen. Open campusdagen Op 17 maart en 28 april 2012 organiseert de Universiteit Antwerpen open campusdagen voor leerlingen van het secundair onderwijs. Naast een algemene en een opleidingsspecifieke infosessie kan je aan de infostanden cursussen inkijken en een aantal brochures verkrijgen. Je krijgt de gelegenheid om vragen te stellen en ook een persoonlijk gesprek is mogelijk. Vooraf inschrijven is niet nodig. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/opencampusdagen. Infomarkt Twijfel je in september nog over je studiekeuze, of wil je graag bevestiging van je keuze? Dan kan je terecht op de infomarkt op 5 september. Bachelor-, schakel-, master- en master-na-masterprogramma’s komen aan bod, alsook flexibel studeren en avondonderwijs. Aan de infostanden kan je cursussen inkijken, brochures verkrijgen en bijkomende vragen stellen aan de medewerkers van de opleidingen en de studentenbegeleiders. Vooraf inschrijven is niet nodig. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/infodagen. Wil je ook de brochure van een andere opleiding inkijken? Of wil je alvast de masteropleiding beter leren kennen? Vraag dan een brochure aan via www.ua.ac.be/brochures of bij het Studenten Informatie Punt (STIP). 44 | Nuttige contactgegevens Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen Stadscampus Onderwijsadministratie Sint-Jacobstraat 2 Gebouw M (Meerminne) 2000 Antwerpen T +32 265 52 60 Nog vragen? Stel uw vragen aan de Helpdesk van de Onderwijsadministratie PSW http://pswhelp.be Studietrajectbegeleider Ann Aertssen Lokaal S.M.234 T +32 3 265 53 37 | 45 46 | | 47 48 |