Sociologie - Universiteit Antwerpen

advertisement
Sociologie
bacheloropleiding
2012
Inhoud
Welkom3
Waarom studeren aan de Universiteit Antwerpen?
4
De opleiding sociologie
6
Sociologie, iets voor jou?
8
Het studieprogramma
10
Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar
14
Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar
19
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
23
De masteropleiding
31
Verder studeren
32
Diploma op zak, wat nu?
33
Alumni aan het woord
34
Nuttige info bij de start van je studietraject 36
Studiebegeleiding39
Studeren in het buitenland
41
Hoe bereik je gemakkelijk onze campussen?
42
Infomomenten44
Nuttige contactgegevens
45
|1
2|
Welkom
Je hebt de weg naar de Universiteit Antwerpen gevonden. Nu wil je meer informatie over onze universiteit en onze opleidingen. Dit boekje helpt je al een hele
stap vooruit in je keuzeproces.
De Universiteit Antwerpen is een middelgrote universiteit met 15 000 studenten.
Binnen de Associatie Hogescholen & Universiteit Antwerpen werken we nauw
samen met de Plantijn Hogeschool, de Karel de Grote-Hogeschool, de Artesis
Hogeschool Antwerpen en de Hogere Zeevaartschool.
Studeren aan de universiteit is het begin van een nieuwe periode in je leven.
Belangrijk is dat je je goed voelt op de universiteit van je keuze en dat je je binnen
enkele jaren goed voelt met je behaalde diploma. Daarom stelt de Universiteit
Antwerpen alles in het werk om je studietijd aangenaam te maken en de kwaliteit
van de opleiding op topniveau te houden. Onze opleidingen worden geregeld
bijgestuurd en aangepast aan de maatschappelijke evolutie.
‘Leren is leven’ is de slogan van onze universiteit. Niet zomaar een leuze, want
wij maken werk van een goed evenwicht tussen leren en leven. Met ‘kennen’
ben je niets zonder het ‘kunnen’. De link tussen leren en leven is hier voelbaar
aanwezig.
Als je naar een van onze informatiedagen komt, zal je merken dat het prettig
studeren is aan de Universiteit Antwerpen. Zowel onze medewerkers als onze
studenten zullen je er graag over vertellen en kijken alvast uit naar de kennismaking!
Prof. dr. Alain Verschoren
Rector Universiteit Antwerpen
|3
Waarom studeren aan de Universiteit Antwerpen?
Studentgerichtheid
De Universiteit Antwerpen staat voor studentgerichtheid. Dit betekent bijvoorbeeld dat je zo veel mogelijk les volgt in kleine groepen, wat een vlotte interactie
mogelijk maakt. Dankzij de kleine afstand tussen studenten en docenten kan je
rechtstreeks bij je proffen terecht met eventuele vragen en problemen.
De vlotte communicatie tussen docenten, assistenten en studenten wordt mee
ondersteund door de digitale leeromgeving Blackboard. Dat biedt opnieuw kansen
voor een interactief onderwijssysteem.
Studenten worden uitgenodigd om actief deel te nemen aan het beleid: in
verschillende adviesorganen en raden zijn zij vertegenwoordigd. Tenslotte is de
Universiteit Antwerpen bekend voor haar goede studentenbegeleiding en ondersteuning, waarbij wordt ingespeeld op de individuele noden van alle studenten.
Innoverende academische opleidingen
De Universiteit Antwerpen biedt innoverende academische opleidingen, die oog
hebben voor theorie én praktijk. De opleidingen zijn stevig verankerd in sterk
wetenschappelijk onderzoek, dat ook internationale faam geniet.
De ‘ivoren’ academische toren werd al lang geleden gesloopt. Academici hechten
veel belang aan een voortdurende uitwisseling met de steeds evoluerende samenleving. Bij je studie aan de Universiteit Antwerpen staat niet het memoriseren
van feitenkennis centraal, maar verwerf je relevante kennis en vaardigheden die
je nodig hebt om beroepsrelevante opdrachten en problemen op te lossen. De
bachelor-masterstructuur schept ruimte voor vernieuwing en verbetering. Nieuwe
opleidingen worden ingevoerd, keuzemogelijkheden binnen bestaande opleidingen worden verruimd.
Infrastructuur
De Universiteit Antwerpen beschikt over de meest moderne infrastructuur: goed
uitgeruste les- en computerlokalen, laboratoria, bibliotheken en studielandschappen. In alle publieke ruimten zijn er hotspots waar je draadloos kan surfen.
De laatste jaren werd ook op grote schaal geïnvesteerd in nieuwe gebouwen om
het toenemend aantal studenten op te vangen en hen een aangename leeromgeving te bieden.
De studenten van de Universiteit Antwerpen zitten verspreid over vier campussen.
De campussen Drie Eiken, Middelheim en Groenenborger liggen aan de zuidelijke
stadsrand, in een groene omgeving. Studeer je op Campus Drie Eiken dan kan
4|
je volop genieten van de groene oase van Fort VI en de mooie vijvers rondom de
campus. De campussen Middelheim en Groenenborger grenzen aan het openluchtmuseum Middelheim en aan het Nachtegalenpark. De Stadscampus, met
zijn kern van prachtig gerenoveerde zestiende-eeuwse gebouwen, ligt in hartje
Antwerpen.
Vorming
De Universiteit Antwerpen wil niet alleen opleidingen, maar ook een brede
vorming aanbieden: jonge mensen laten opgroeien tot professionelen met een
kritische ingesteldheid, een tolerante en constructieve houding. De Universiteit
Antwerpen kiest resoluut voor pluralisme en verwelkomt diversiteit bij personeel
en studenten, en in haar studieprogramma’s.
Antwerpen
Je kiest natuurlijk ook voor de stad Antwerpen. Studeren is niet alleen met je neus
in de boeken zitten. Wie in Antwerpen komt studeren, kiest voor een studentenstad die meer is dan de universiteit en de hogescholen: het is een bruisende
metropool met een uniek cultuurhistorisch aanbod, een wereldhaven, een overvloed aan cafés en restaurants, clubs, gezellige pleintjes, cultuur, architectuur,
mode, sportinfrastructuur, ... Kort samengevat: een stad waarin Antwerpenaars,
bezoekers en studenten graag wegzinken.
|5
De opleiding sociologie
Het bestuderen van sociaal handelen en de samenleving
De sociologie bestudeert het gedrag van mensen in sociaal verband. Het onderzoeksdomein van sociologen is dan ook heel ruim. Het gedrag van mensen in een
gezin, een stad of voetbalclub valt daaronder, maar net zo goed het sociaal gedrag
van mensen in een bedrijf, een politieke partij, een etnische groep, een staat, of
het sociaal gedrag van mensen in mondiaal verband. Sociologen onderzoeken
of het menselijk gedrag regelmatigheden vertoont. Zij bestuderen de verdeling
van macht, aanzien en kansen over de verschillende klassen, groepen en subculturen. Zij bestuderen smaakvoorkeuren, modes, maatschappelijke trends,
sociale integratie, huwelijk, echtscheiding, migratie, werkloosheid, zelfdoding,
sociale zekerheid, ongelijkheid en armoede, de kans op ziekte, welzijn en geluk.
De lijst van onderzoeksthema’s is inderdaad heel lang. Ondanks die brede waaier
aan onderwerpen, vertoont de sociologie een vrij grote wetenschappelijke
samenhang. De socioloog maakt immers gebruik van een overzichtelijk instrumentarium aan begrippen en theorieën die zorgen voor inzicht en verklaring.
Wetenschappelijk onderzoek
Om de theorieën te kunnen toetsen, is wetenschappelijk onderzoek nodig. In de
opleiding wordt veel aandacht besteed aan opleidingsonderdelen als statistiek
en onderzoeksmethoden: zo leer je onderzoeksvragen bedenken en formuleren,
onderzoeksresultaten interpreteren, een onderzoek uitwerken volgens de regels
van de kunst.
Wie mens en samenleving beter wil begrijpen, moet thuis zijn in alle mens-wetenschappen. In de bacheloropleiding maak je kennis met disciplines als psychologie,
filosofie, antropologie, politicologie, communicatiewetenschap, maar ook recht
en economie staan op het programma. In het tweede en derde jaar bachelor en
in de masteropleiding krijg je de kans om je te verdiepen in die aspecten die je
interesseren: je specialiseert je in één vakgebied (arbeid, ongelijkheid en sociale
uitsluiting, sociaal beleid, cultuur, gezondheid en welzijn, stad en milieu, gezin).
Studieopbouw
In de loop van de drie bachelorjaren verbreedt je jou intellectuele horizon, en krijg
je een stevige theoretische basis in verschillende sociaal-wetenschappelijke vakgebieden, in onderzoeksmethoden, en in verschillende sociologische onderwerpen
en theorieën. Je leert sociologische vraagstukken duiden en analyseren en je leert
op systematische wijze nadenken over uiteenlopende problemen. In het eerste
jaar staat een eerste kennismaking met het domein van de sociale wetenschappen
(sociologie, politicologie en communicatiewetenschap) op het programma; in het
6|
tweede en derde jaar wordt het pakket van richting-specifieke opleidingsonderdelen uitgebreid en toegespitst op specifieke onderwerpen en vaardigheden.
Wie het diploma bachelor in de sociologie behaald heeft, kan automatisch
doorstromen naar de masteropleiding sociologie. Mogelijk wordt er in de nabije
toekomst voor de masteropleiding een studieduurverlenging naar een tweejarige
masteropleiding (120 sp.) voorzien.
|7
Sociologie, iets voor jou?
Heb je belangstelling voor mens en samenleving?
Om sociologie te studeren, moet je in de eerste plaats belangstelling hebben voor
mens en samenleving. Je bent nieuwsgierig naar het hoe en waarom van verschillende maatschappelijke fenomenen, je voelt je uitgedaagd om antwoorden van
voorgangers in vraag te stellen en om naar nieuwe antwoorden te zoeken.
Er is weinig specifieke voorkennis vereist; een goede algemene begaafdheid is wel
essentieel. Verder kunnen een sterk redeneervermogen, een goed geheugen en de
capaciteit om verbanden te leggen je slaagkansen verhogen. Gezien het gewicht
van opleidingsonderdelen als statistiek en onderzoeksmethoden doorheen de
hele opleiding, zijn logisch inzicht en analytisch denken belangrijke vaardigheden.
Een goede kennis van Frans en Engels is vereist
Om het werk van anderstalige onderzoekers te begrijpen en om je kansen op de
arbeidsmarkt te verhogen is een goede kennis van Frans en Engels vereist.
Zelfstandig kunnen werken
Er wordt verwacht dat je zelfstandig kan werken: je moet zelf de leerstof het hele
semester of jaar bijhouden, op tijd je vragen formuleren en papers schrijven. Om
groepsopdrachten tot een goed einde te brengen, moet je in staat zijn om op een
constructieve manier met je jaargenoten samen te werken. Zoals voor elke universitaire studie, zijn ook voor sociologie een goed doorzettingsvermogen en een
positieve werkhouding vereist.
Welk diploma heb je nodig?
Om te worden toegelaten tot de bachelorstudie, moet je in principe een diploma
van het secundair onderwijs bezitten. Vanaf het academiejaar 2004-2005 kunnen
mensen zonder diploma secundair onderwijs ook op basis van ‘elders verworven
competenties’ (vb. werkervaring) worden toegelaten tot een universitaire studie.
Internationale studenten moeten beschikken over een diploma secundair onderwijs
dat ook in het thuisland toegang verleent tot een gelijkwaardige studierichting.
Wie niet-Nederlandstalig secundair onderwijs volgde, moet slagen in een door
de Universiteit Antwerpen erkende taaltest Nederlands. Voor meer informatie in
verband met toelatingsvoorwaarden (diploma en taal) en aanvraagprocedure neem
je contact op met de International Student Officer (Sonia Brunel, sonia.brunel@
ua.ac.be).
8|
Introductieweek
Tijdens de eerste week van het academiejaar worden de opleidingsonderdelen
van de eerste bachelor uitvoerig ingeleid. Je krijgt een overzicht van de inhoud van
elk opleidingsonderdeel, de verwachtingen van de docent, de examenvorm en de
begeleidingsmogelijkheden.
|9
Het studieprogramma
Studiepunten
De studieomvang van elke opleiding wordt uitgedrukt in studiepunten (sp.).
Studiepunten geven een goed beeld van de relatieve tijdsbesteding die verwacht
wordt voor elk opleidingsonderdeel. Een voltijds academiejaar telt 60 studiepunten. Deze norm werd overgenomen van het Europees ECTS-project (European
Credit Transfer and Accumulation System).
Elk studiepunt komt overeen met een studietijd van 25 tot 30 uren. Hierin zijn het
bijwonen van de hoor- en werk­colleges, de voorbereidingstijd en het studeren
voor de examens vervat.
De totale studietijd voor een voltijds academiejaar varieert tussen 1 500 en 1 800
uren studie. Het aantal studiepunten van een opleidingsonderdeel zegt dus meer
over de hoeveelheid tijd je er uiteindelijk aan zal besteden dan het aantal uren dat
je les hebt. De bacheloropleiding sociologie omvat 180 studiepunten.
Collegeroosters
Zoek je een voorbeeld van een collegerooster? Surf dan naar
www.ua.ac.be/collegeroosters. Daar vind je een overzicht van de huidige
collegeroosters.
10 |
Bachelor eerste jaar
Vormend en verbredend
Inleiding tot de communicatiewetenschappen
Inleiding tot de politieke wetenschappen
Inleiding tot de sociologie
Inleiding tot de filosofie
Inleiding tot de algemene economie
Sociale en politieke geschiedenis van België
Inleiding tot het recht
Methoden
Kwantitatieve onderzoeksmethoden
Statistiek I
Inleiding wetenschappelijk werk
Richting-specifieke opleidingsonderdelen
Samenleving, feiten en problemen
Totaal
sp
6
6
6
6
6
6
3
6
6
3
6
60
| 11
Bachelor tweede jaar
sp
Vormend en verbredend
Algemene en sociale psychologie
Publiek recht
Methoden
Kwalitatieve onderzoeksmethoden
Statistiek II
Logica en wetenschapskritiek
Richting-specifieke opleidingsonderdelen
Cultuurtheorie
Socialezekerheidsrecht
Sociologische auteurs
Beleidswetenschap
Theorieconstructie
Seminarie sociologie
6
6
6
6
6
6
Totaal
60
12 |
6
3
6
6
3
Bachelor derde jaar
Vormend en verbredend
Levensbeschouwing
Methoden
Leeronderzoek I
Leeronderzoek II
Richting-specifieke opleidingsonderdelen
Antropologie
Social demography *
Sociale en politieke filosofie
Arbeidssociologie
Sociology of inequalities *
Sociologie van de sociale ruimte
Gezinssociologie
Sociologie van zorg en welzijn
Sociology of sustainability transitions*
Keuzevak(ken)
Totaal
sp
3
6
6
6
6
6
6
3
3
3
3
3
6
60
www.ua.ac.be/psw
.
* Deze opleidingsonderdelen worden in het Engels aangeboden.
| 13
Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar
In deze brochure vind je de inhoud van de opleidingsonderdelen van
de bachelor sociologie.
Op www.ua.ac.be/psw staat meer uitgebreide informatie over de
begin- en eindtermen, inhoud, werk- en evaluatievormen en het
noodzakelijk en aanbevolen studiemateriaal.
Vormend en verbredend
Inleiding tot de communicatiewetenschap
Deze introductiecursus in de communicatiewetenschap probeert je vertrouwd
te maken met de basisconcepten en de verschillende deeldomeinen binnen de
discipline. In eerste instantie wordt daarom stilgestaan bij de talrijke definities
van ‘communicatie’ en de verschillende communicatiemodellen. Daarna gaat
de aandacht uit naar twee basiskanalen of -vormen van communicatie, namelijk
verbale en non-verbale communicatie.
Vervolgens komen diverse communicatieniveaus aan bod: interpersoonlijke
communicatie, groepscommunicatie, organisatiecommunicatie en massacommunicatie. Op dit laatste niveau wordt nog dieper ingegaan in een vierde
cursus­onderdeel, dat de voornaamste studies, onderzoekers en mediatheorieën
beschrijft (bv. agenda setting, zwijgspiraal, two-step-flow, cultivatie, uses and
gratifications...). Ten slotte wordt aandacht besteed aan de specifieke kenmerken
van ICT.
Inleiding tot de politieke wetenschappen
De cursus inleiding in de politicologie is een systematische inleiding in de
politieke wetenschap. Dit opleidingsonderdeel wil je een brede visie geven in de
verschillende aspecten van politiek en politieke besluitvorming en de visie van de
politieke wetenschap daarop. De cursus bevat de basisbeginselen van de verschillende subdisciplines in de politieke wetenschappen, zijnde de internationale
politiek, de politieke filosofie, de bestuurswetenschappen en de vergelijkende
politieke wetenschappen. Toch ligt het zwaartepunt van de cursus duidelijk bij de
vergelijkende politieke wetenschappen: het systematisch vergelijken van politieke
stelsels, fenomenen en gedrag over de landsgrenzen heen. De cursus behandelt
een veelheid van onderwerpen zoals representatie, politieke participatie, ideologie, breuklijnen, politieke partijen, kiesstelsels en stemgedrag, internationale
betrekkingen, Europese integratie,... .
14 |
Inleiding tot de sociologie
De cursus wil je een eerste, grondige kennismaking geven met de sociologie, d.i.
de wetenschap die het menselijk handelen in sociaal verband tracht te beschrijven
en verklaren.
Om te beginnen wordt het specifieke van de sociologische benaderingswijze
duidelijk gemaakt door haar af te bakenen van de andere menswetenschappen en
van meer speculatieve benaderingen van het menselijk handelen.
Vervolgens wordt het sociologische basisinstrumentarium (vakbegrippen en analytische denkkaders) systematisch ontvouwd en overvloedig geïllustreerd.
Inleiding tot de filosofie
De cursus behandelt de volgende grondthema’s uit de hedendaagse filosofie: de
vraag naar het goede leven en de normfundering, de rechtvaardige maatschappij,
identiteit en cultuur, handelend zelf (subject) en bewustzijn, het lichaam-geest
probleem, aard en grenzen van de kennis, wetenschap en evolutie, wetenschap
en technologie, religie en zingeving. Deze thema’s worden uitgewerkt binnen een
historisch overzicht van de grote tijdvakken in de ontwikkeling van de filosofie.
Inleiding tot de algemene economie
Het betreft een algemene inleiding tot de economie. De cursus bestaat uit
2 delen.
Het eerste deel behandelt micro-economische thema’s:
• het gedrag van de consument en de vraag naar goederen en diensten;
• het gedrag van de ondernemer, productie, kosten en aanbod;
• prijsvorming in de markt (competitie en monopolie);
• rol van de overheid.
Het tweede deel behandelt macro-economische thema’s:
• nationale rekeningen en de economische kringloop;
• goederen- en dienstenmarkt, geldmarkt en arbeidsmarkt;
• rol van de overheid in het sturen van de economie;
• internationale handel.
De cursus maakt gebruik van grafische en eenvoudige wiskundige modellen. De
theorie wordt met behulp van toepassingen en oefeningen verdiept.
Sociale en politieke geschiedenis van België
De cursus biedt inzicht in de kenmerken van de hedendaagse Belgische samenleving via de studie van de sociale en politieke ontwikkelingen in het verleden.
Hoewel de lange negentiende en de korte twintigste eeuw een centrale plaats
krijgen, wordt teruggegrepen naar de kenmerken van de samenleving tijdens
het ancien régime om je een breder en ruimer historisch perspectief te bieden.
| 15
Er is ook bewust aandacht voor de levensbeschouwelijke, de economische en de
institutionele aspecten van de samenleving die de sociale en politieke veranderingsprocessen meestuurden. Bijzondere aandacht is er voor demografische
ontwikkelingen (bevolkingsgroei, migraties, huwelijks- en gezinspatronen),
sociale gelaagdheid en mobiliteit, sociale en politieke ongelijkheid, diversiteit in
samenlevingsvormen en staatsstructuren, processen van groepsvorming, identiteit en bewustwording en van sociale en politieke bewegingen en de relatie van
de Westerse wereld tot andere beschavingen en culturen.
In het hart van het verhaal staat het individu met zijn historisch gegroeide mensenrechten. Niet in de eerste plaats dit individu, maar de wijze waarop verschillende individuen met elkaar samenleven, vormt de kern van de cursus.
Inleiding tot het recht
De cursus biedt een kennismaking met het objectieve recht. Ze geeft een
omschrijving van het recht als systeem en gaat vervolgens in op de verschillende bronnen van het recht: de wet, de rechtspraak, de rechtsleer, de gewoonte,
de algemene rechtsbeginselen en de billijkheid. Specifieke aandacht gaat
daarbij naar regels die de verhouding van de overheid met individuele personen
beheersen: beginselen van behoorlijke regelgeving, van behoorlijk bestuur en
van behoorlijke rechtsbedeling, en grondrechten. Eveneens wordt de mens als
rechtssubject besproken, met aandacht voor de verschillende soorten subjectieve
rechten. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan de wilsautonomie en contractvrijheid. De wisselwerking tussen samenleving en recht wordt besproken aan
de hand van twee topics uit het privaatrecht: het huwelijk en de onrechtmatige
daad.
Methoden
Kwantitatieve onderzoeksmethoden
De cursus nodigt je voortdurend uit om de sociale werkelijkheid empirisch te
observeren en er de wetmatigheden van leren te begrijpen. Dit veronderstelt een
dagelijks onderhouden, actieve en systematische belangstelling voor alle facetten
van het dagelijkse leven. Verwondering en wetenschappelijke nieuwsgierigheid
staan centraal in de cursus.
De cursus strekt zich uit over de twee semesters. Naarmate de tijd vordert, verandert ook de balans in de cursus: bij de aanvang van de cursus ligt de klemtoon
op de zoektocht naar sociaal-wetenschappelijke bronnen en methodologische
inzichten; gaandeweg komt het uitwerken van een onderzoeksplan, tot in de
verste consequenties, in het vizier. Theorie gaat over in praktijk. Om een mooi
afgebakend, relevant en haalbaar onderzoeksplan te formuleren, moet je blijk
geven van zeer uiteenlopende methodologische inzichten, praktische vaardig16 |
heden, afwegingen van de maatschappelijke relevantie, zin voor precisie en het
vermogen om helder te rapporteren en communiceren. Het op elkaar afstemmen
van deze kennis en vaardigheden met het oog op ‘het doen van wetenschappelijk
onderzoek’ in het ruime veld van de sociale wetenschappen is het ultieme doel
van de cursus.
Aan de cursus nemen studenten van alle richtingen van de faculteit
(communicatiewetenschappen, politieke wetenschappen, sociologie, sociaal­
economische wetenschappen, …) deel, zodat een breed spectrum van voorbeelden, toepassingen en onderzoeksthema’s de revue passeert en inspirerend
werkt voor iedereen.
Wat de werkvormen betreft, wisselen hoorcolleges en gastcolleges in de grote
groep en studentgecentreerde practica in kleine groepjes elkaar af. In het tweede
semester wordt alleen nog in kleine groepjes gewerkt, zodat de individuele taak,
d.i. het uitwerken van een onderzoeksplan, van nabij kan worden begeleid en
besproken met medestudenten. Het studiemateriaal vormt een handig pakket:
essentiële informatie over informatieverwerving en -verwerking wordt op Blackboard aangeboden en Brymans Social Research Methods (Oxford University Press,
2008) wordt als handboek gebruikt.
Statistiek I
Vooreerst wordt de statistiek gesitueerd binnen het terrein van het sociaalwetenschappelijk onderzoek. Daarna wordt nader ingegaan op de twee grote
deelgebieden van de statistische analyse: descriptieve en verklarende statistiek.
De descriptieve statistiek begint met de analyse van een variabele. Vervolgens
worden relaties gelegd tussen twee en meer variabelen.
Het gedeelte verklarende statistiek vangt aan met een introductie in de kans­
rekening en de theoretische verdelingen. De cursus wordt afgesloten met het
maken van schattingen en het toetsen van hypothesen op basis van steekproefgegevens.
Inleiding wetenschappelijk werk
Dit opleidingsonderdeel heeft als doel je in te leiden in de elementaire kennis en
vaardigheden die een wetenschapper dient te bezitten. Het opleidingsonderdeel
legt daarbij de nadruk op het zoeken, beoordelen en verwerken van informatie.
Zoeken van informatie omvat het uitvoeren van een literatuurstudie, het omgaan
met online zoekmachines en het vinden van correcte statistische gegevens en
surveygegevens op het internet. Het beoordelen van informatie gaat over de evaluatie van het wetenschappelijke gehalte van informatie waarbij de wetenschappelijke probleemstelling en het systeem van peer review een bijzondere plaats
inneemt. Het verwerken van informatie tot slot gaat over het schrijfproces waarbij
| 17
de wetenschapper teksten structureert, referenties gebruikt en bibliografieën
aanmaakt.
Hierbij gaat zowel aandacht naar de taalkundige kant van het schrijven (structuur
en stijl) als naar de verwerking van literatuur met bibliografische software. Het
aangeleerde bibliografische systeem is de internationale erkende APA-stijl.
Richting-specifieke opleidingsonderdelen
Samenleving, feiten en problemen
Deze cursus behandelt enkele actuele problemen van de welvaartsstaat:
groei en crisis van de welvaartsstaat, welvaart, groei, inflatie, werkgelegenheid,
bevolking en beroepsbevolking, de sociale organisatie van de welvaartsstaat, de
overheid als centrale herverdeler, verdeling van de geldinkomens, de verdeling van
de sociale goederen en diensten en de politieke democratie.
18 |
Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar
Vormend en verbredend
Algemene en sociale psychologie
Behandeld worden de voornaamste onderwerpen uit de algemene en uit de
sociale psychologie. Uit de algemene psychologie komen aan bod: de methoden
en het ontstaan van de psychologie als wetenschap en als beroep, de verschillende stromingen in de psychologie, perceptieprocessen, leerprocessen en
motivatie.
Specifiek voor de sociale psychologie worden behandeld: sociale kennis, sociale
waarneming, zelfkennis, sociale beïnvloeding zoals conformisme en gehoorzaamheid, psychologische groepsprocessen.
Doorheen de cursus is er ook aandacht voor de rol van cultuur, geslacht en evolutie in het menselijk gedrag.
Publiek recht
Er wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste principes die de Belgische
staatsinrichting beheersen, van de publieke instellingen op nationaal en internationaal niveau en van de manier waarop politieke machtsverhoudingen hierin
functioneren. De federale instellingen, de instellingen van de gemeenschappen en
gewesten, de Europese Unie en de Verenigde Naties worden belicht.
Methoden
Kwalitatieve onderzoeksmethoden
Het doel van de cursus ‘kwalitatieve onderzoekstechnieken’ is de studenten
inzicht te geven in kwalitatieve onderzoeksmethoden. Daarbij wordt gefocust
op de onderzoekscyclus van het niet-kwantitatieve sociaal-wetenschappelijk
onderzoek gaande van de voorbereiding, de dataverzameling, de analyse tot de
(schriftelijke en mondelinge) rapportering.
Hoewel de klemtoon in het opleidingsonderdeel ligt op kwalitatief onderzoek in
het algemeen wordt tevens dieper ingegaan op bijzondere varianten zoals het
houden van focusgroepen, de participerende observatie en de inhoudsanalyse.
Statistiek II
Het opleidingsonderdeel behelst een inleiding in de multivariate statistiek.
Na een inleiding in SPSS worden de volgende technieken behandeld:
• tabelanalyse en elaboratie;
• regressieanalyse (Ordinary Least Squares);
| 19
•
•
•
factoranalyse;
clusteranalyse;
logistische regressie.
Het opleidingsonderdeel wordt gegeven via hoorcolleges (theorie) en praktische
oefeningen op computer, waarbij gegevensbestanden van diverse empirische
onderzoeken worden gebruikt (PSBH, Gezondheidsenquête, ISPO enquête). Het
examen is schriftelijk, met een theoretisch en een praktisch deel.
Logica en wetenschapskritiek
Dit opleidingsonderdeel gaat dieper in op de werkwijze van de wetenschappen en
de sociale wetenschappen in het bijzonder. Het reflecteert over de wijze waarop
wij de (sociale) werkelijkheid kunnen kennen, pogen te begrijpen en verklaren, of
erover na te denken. Dit opleidingsonderdeel wil derhalve een beeld van wetenschappelijke kennis schetsen dat de bijzondere aard van de wetenschap en de
wetenschappelijke wijze van argumenteren duidelijk maakt. In het onderdeel
‘logica’, wordt ingegaan op de criteria die het mogelijk maken goede (geldige)
redeneringen te onderscheiden van slechte (ongeldige) redeneringen. In het
onderdeel ‘wetenschapskritiek’ wordt gefocust op de specifieke aard, structuur,
draagwijdte en geldigheid van wetenschappelijke kennis. Hoe weten we bv. dat
wetenschappelijke kennis de waarheid dichter benaderd – of objectiever is, of
zekerder, of betrouwbaarder – dan alledaagse en andere vormen van kennis?
Onder welke voorwaarden kunnen we spreken van wetenschappelijke kennis?
En wat is de eigenheid van de sociale wetenschappen; waarin verschillen zij van
andere wetenschappen?
Richting-specifieke opleidingsonderdelen
Cultuurtheorie
De cursus bestaat uit twee gelijkwaardige delen. In het eerste deel worden
cultuursociologische analyseinstrumenten aangereikt. Enerzijds worden daarbij
centrale onderscheidingen toegelicht, bijvoorbeeld: objectieve vs. subjectieve
cultuur, materiële vs. immateriële cultuur, expliciet vs. impliciet weten, cultuur vs.
tegencultuur, norm vs. afwijking, opvoeding vs. socialisatie. Anderzijds wordt de
rol van cultuur- en informatiedragers voor het voetlicht gebracht. Het gaat daarbij
om schrift, boekdruk en moderne(re) media zoals radio, televisie of internet, en
de manier waarop deze dragers cultuur mogelijk maken én er tegelijkertijd hun
stempel op drukken. In het tweede deel wordt exemplarisch ingegaan op culturele
ontwikkelingen in een aantal maatschappelijke domeinen. Voorlopig staan vier
casussen gepland: kunst, godsdienst, popmuziek en jeugdcultuur, McDonaldisering en globalisering van cultuur. Op voorstel van studenten kunnen ook andere
casussen behandeld worden. De casussen zullen worden behandeld met behulp
van de analyseinstrumenten die in het eerste deel aan de orde komen.
20 |
Socialezekerheidsrecht
Tegen de achtergrond van haar ontstaansgeschiedenis behandelt deze cursus in
eerste orde het toepassingsgebied, de financiering en de administratieve structuren van onze sociale zekerheid.
Het zwaartepunt situeert zich in een systematische bestudering van de loonaanvullende vergoedingen – te weten de tegemoetkoming in de gezondheidszorg en
de gezinsbijslagen –, respectievelijk de loonvervangende uitkeringen bij ziekte of
ongeval van gemeen recht versus arbeidsongevallen en beroepsziekten, in geval
van werkloosheid en in de vorm van een rust- of een overlevingspensioen. In de
marge komen ook de gewaarborgde regelingen ter sprake.
Niet enkel de sociale zekerheid voor werknemers is voorwerp van dit opleidingsonderdeel, want doorlopend is er ook de vergelijking met analoge regels voor de
zelfstandigen en voor het overheidspersoneel.
Sociologische auteurs
De cursus beoogt een grondige kennismaking met de belangrijkste klassieke sociologen (Marx, Weber, Durkheim, Simmel) en paradigmata (functionalisme, conflicttheorie, ruilparadigma, symbolisch interactionisme, systeemtheorie).
Beleidswetenschap
De doelstellingen van dit inleidend opleidingsonderdeel liggen in het bijbrengen
van een initiële kennis en inzicht in, naast een eerste praktische ervaring met een
beleidsingrijpen. Twee kernthema’s worden uitgediept. Vooreerst de beleidscyclus
waarin volgtijdelijk sociale problemen als vertrekpunt dienen, vervolgens het
ontwerpen en veranderen van beleid aan bod komt, dan over de aanwending van
de instrumenten van beleid wordt beslist, de keuzes over de grote beleidsopties
worden genomen en tenslotte de uitkomsten worden in kaart gebracht. De maatschappelijke inbedding van beleid is een tweede thema: in welke – sociale, culturele, economische,institutionele en politieke – context wordt beleid gevormd,
welke bredere evaluaties van beleid worden er gemaakt, welke maatschappelijke
en culturele impact heeft het beleid?
Deze twee thema’s worden vanuit twee invalshoeken bekeken: enerzijds de meer
instrumentele benadering – hoe te werk gaan om resultaat te bereiken – en
anderzijds de meer analytische benadering die vanuit de samenleving onderzoekt
wat de plaats van beleid is in de maatschappelijke sturing en ontwikkeling.
De individuele studie van een specifieke beleidsnota moet ertoe bijdragen dat de
geschetste theoretische begrippen een realiteitswaarde verwerven en daardoor
grijpbaar en toetsbaar worden.
| 21
Theorieconstructie
De colleges ‘theorieconstructie’ gaan dieper in op de relatie tussen sociologische
theorie en wetenschappelijk onderzoek. Aan de hand van concrete voorbeelden
uit het sociologisch onderzoek wordt een overzicht geboden van de voornaamste
theoretische en epistemologische benaderingswijzen in de sociale wetenschappen. Door middel van collectieve en individuele opdrachten worden studenten aangezet om na te denken over de voornaamste problemen en keuzen bij
het formuleren van sociologische onderzoeksvragen en het ontwikkelen van een
onderzoeksdesign. Daarbij gaat speciale aandacht naar de eigenheid van causale
verklaringen in de sociale wetenschappen, de idee van ‘rationeel handelen’, de
analyse-eenheid (individu, groep, netwerken, organisaties, instituties, etc.) en de
analyseniveaus (micro-, meso-, macro-) in de sociale wetenschappen.
Seminarie sociologie
•
•
22 |
Gezamenlijke lectuur van een of meerdere nader te bepalen basisteksten.
Begeleide uitwerking van een individueel thema en werkstuk.
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
Vormend en verbredend
Levensbeschouwing
Levensbeschouwelijke diversiteit is in de hedendaagse samenleving een feit en
dit weerspiegelt zich ook aan de universiteit. Om met deze diversiteit om te gaan
kiest de Universiteit Antwerpen voor actief pluralisme. Actief pluralisme wil recht
doen aan het belang van levensbeschouwelijke ideeën en aan de plaats die ze
in de openbare ruimte kunnen innemen. Levensbeschouwelijke ideeën blijven
immers een belangrijke rol spelen in het morele bewustzijn en in het dagelijks
oordelen en handelen van mensen, organisaties en samenlevingen.
Actief pluralisme is zelf geen levensbeschouwing, maar een houding ten aanzien
van (de eigen en andere) levensbeschouwingen. Het insisteert op een inhoudelijke
dialoog binnen en tussen levensbeschouwingen en op een concreet engagement
dat levensbeschouwingen als fenomeen, als overtuiging én als praktijk, ernstig wil
nemen.
Meer gedetailleerde informatie is beschikbaar via de website:
www.ua.ac.be/pietergillis of via www.ua.ac.be/levensbeschouwing-vakbeschrijving.
Methoden
Leeronderzoek I (eerste semester)
Het leeronderzoek is een praktijkgericht opleidingsonderdeel waarin de studenten
een sociaal-wetenschappelijk onderzoek uitvoeren. De concrete onderzoeks­
opdracht varieert, maar de volledige onderzoekscyclus van theorieconstructie tot
rapportage wordt doorlopen.
Tijdens het eerste deel moeten de studenten in de meeste leeronderzoeken volgende fasen doorlopen:
• Theoretisch inwerken in het inhoudsdomein en de probleemstelling van het
onderzoek. De studenten lezen daarbij de door hun begeleider opgegeven
literatuur. Soms geeft de begeleider ook zelf een toelichting bij het onderwerp
of de probleemstelling.
• Instrumentconstructie. In overleg met de begeleider ontwerpen de studenten
de nodige instrumenten voor het onderzoek. Dit kan gaan van het opstellen
van vragenlijsten tot het uitwerken van vragen voor een gestructureerd
interview.
| 23
Leeronderzoek II (tweede semester)
Het leeronderzoek is een praktijkgericht opleidingsonderdeel waarin de studenten
een sociologisch onderzoek uitvoeren. De concrete onderzoeksopdracht varieert,
maar de volledige onderzoekscyclus van theorieconstructie tot rapportage wordt
doorlopen.
Tijdens het tweede deel moeten de studenten in de meeste leeronderzoeken
volgende fasen doorlopen:
• Data-analyse: dit kan zowel de kwantitatieve verwerking van surveygegevens
zijn als de verwerking van kwalitatief onderzoeksmateriaal (interviewtranscripts, observatieverslagen, beeldanalyse).
• Rapport: de studenten schrijven in groep een rapport over de probleemstelling, het opzet, de uitvoering en de analyse van hun leeronderzoek. Tevens
trekken ze uit hun onderzoek de nodige conclusies. Indien het onderzoek
extern is aangebracht, staan de studenten soms ook in voor de bekendmaking
van de resultaten van het onderzoek (vb. op een persconferentie).
• Dataverzameling: de studenten verzamelen de data voor het onderzoek.
Daarbij doen zij in feite al het werk, zoals bijvoorbeeld het verzenden van
vragenlijsten, het uitvoeren van enquêtes via de telefoon of het afnemen van
interviews.
Richting-specifieke opleidingsonderdelen
Antropologie
In dit college worden de studenten vertrouwd gemaakt met het wetenschappelijk
onderzoek van de sociale en culturele antropologie, met bijzondere aandacht
voor hedendaagse antropologische vraagstukken met betrekking tot de westerse
samenlevingen. De cursus is opgedeeld in drie grote delen:
In een eerste deel biedt de cursus een korte historische schets van het antropologische denken. Daarbij worden de belangrijkste stromingen in de sociale en
culturele antropologie toegelicht: het doctrinair en ‘sociaal’ racisme, het (neo-)
evolutionisme, het Amerikaane diffusionisme, het functionalisme, het Britse en
Franse structuralisme, enz. In een tweede deel worden enkele traditionele onderzoeksdomeinen van de sociale en culturele antropologie besproken. De studenten
maken kennis met de wijze waarop antropologen, in vier grote vakgebieden
van de sociale en culturele antropologie, concrete aspecten van samenlevingen
bestuderen. Aan elk vakgebied zijn telkens twee tot vier (college)uren gewijd: 1.
verwantschapsantropologie (4 uur), 2. politieke antropologie (2 uur), 3. economische antropologie (2 uur), 4. politieke antropologie (2 uur). De studenten vernemen iets over de wijze(n) waarop antropologen, doorheen de detailkennis van
de meest uiteenlopende menselijke culturen en beschavingen, inzicht trachten te
verwerven in de werking van kernsectoren van maatschappelijke omgang tussen
individuen en maatschappijen. Het derde deel van de cursus maakt de student
24 |
vertrouwd met enkele hedendaagse probleemstellingen in de sociale en culturele
antropologie. Het opleidingsonderdeel zal zo worden opgebouwd en de hoorcolleges zo georganiseerd, dat dit derde deel ook het belangrijkste deel van de cursus
wordt, met ruimte voor discussie en gastcolleges. Aan de hand van geselecteerde
vraagstukken wordt een beeld geschetst van actuele toepassingen van antropologische kennis: ontwikkelingsantropologie, culturele bemiddeling, minderhedenstudies, stedelijke antropologie, acculturatiefenomenen, multiculturalisme en
pluralisme, enz.
Social demography
De cursus omvat 5 delen. De eerste 4 sessies zijn gewijd aan de bevolkingsstructuur, met aandacht voor de evoluties in de wereldbevolking, de historische
evolutie van de bevolking met bijzondere aandacht voor eerste en tweede demografische transitie, de verscheidenheid in de leeftijdsopbouw van de bevolking en
in de verdeling naar geslacht in de leeftijdsgroepen.
Als aanloop naar het volgende deel behandelen we het onderscheid tussen transversale en longitudinale benaderingen.
Het tweede deel omvat 3 sessies rond vruchtbaarheid. Het verschil tussen TVC
en cohort vruchtbaarheid wordt uitgelegd, de recente evoluties in Europa worden
geanalyseerd in termen van uitstel/afstel van de eerste geboorte. De impact van
het sociaal-economische milieu op de vruchtbaarheid komt vervolgens aan bod.
Het derde deel behandelt de mortaliteit. Eerst komt een technische sessie waarin
diverse sterftecijfers en –tabellen worden toegelicht, inclusief berekeningen van
levensverwachting. Dan volgt een sessie rond de vraag of de huidige sterfte­
patronen in de geïndustrialiseerde landen wijzen op een compressie in de laatste
levensjaren. Vervolgens komt de impact van de AIDS-pandemie op de bevolking
aan bod en afsluitend de samenhang tussen sociaal milieu en sterfte.
Migratie is het onderwerp van het vierde deel. Vooreerst wordt de problematiek
van het meten van migratie (stock en flow) behandeld. Dan zoomen we in op het
fenomeen van de verstedelijking in ontwikkelingslanden en de gevolgen voor de
leefsituatie op het platteland. Ten slotte wordt het demografische gedrag van
migrantenbevolkingen geanalyseerd.
Het laatste deel behandelt de vraag of het demografische gedrag kan worden
beïnvloed door beleid.
Sociale en politieke filosofie
De cursus bestaat uit 2 delen. Om de sociale filosofie als kritische, normatieve theorie van het goede samenleven te bepalen worden klassieke sociaalfilosofische themata als verlichting, ideologie en utopie behandeld. Vanuit een
| 25
wezenlijk inzicht in de oorspronkelijke socialiteit van de mens, wordt verder
beargumenteerd dat de fundamentele sociale deugd, wederzijdse erkenning,
enkel in een politieke samenleving kan worden gerealiseerd. Onderzocht worden
dan de fundering (sociale contracttheorie), de norm (rechtvaardigheid en mensenrechten) en de grens (geweld) van het politieke.
In het tweede deel van de cursus is de kwestie van de rechtvaardigheid expliciet
aan de orde. Hier wordt de hedendaagse discussie behandeld. De volgende
posities komen aan bod en worden met elkaar geconfronteerd: utilitarisme, J.
Rawls, libertarisme, neo-marxisme en communitarisme.
Arbeidssociologie
Aan het begin van de 21ste eeuw is het arbeidsbestel volop in verandering:
nieuwe technologieën (ICT) en organisatievormen veranderen de wijze waarop
gewerkt wordt en dit binnen een globaliserende economie (‘the world is flat’).
Arbeids­relaties worden flexibeler, de arbeidsdeelname van vrouwen neemt toe,
en daarmee de spanning in de balans werken en privaat leven, aan het werk
worden hogere prestatie-eisen gesteld en arbeidsvoorwaarden worden meer op
decentrale niveaus geregeld. In dit opleidingsonderdeel komen de veranderingen
aan de orde die zich voltrekken binnen: het arbeidsethos, de arbeidsorganisaties
(productie, dienstverlening), op de arbeidsmarkten en in de georganiseerde
arbeidsverhoudingen. En dit vanuit een sociologisch perspectief.
Om aan de gestelde leerdoelen te kunnen beantwoorden, streven we naar een
evenwichtige mix van enkele onderwijsvormen. Daarbij wordt het studentgecentreerd en competentiegericht (interactief) onderwijs toegepast.
• Luistercolleges: vooral ter inleiding van een thema zal een uiteenzetting
gebeuren over belangrijke aspecten van het betreffende thema. De studenten
krijgen vooraf de betreffende slides.
• Studietaken: de studenten krijgen de opdracht een (deel)thema voor te
bereiden (= begeleide zelfstudie: een tekst lezen op basis van richtvragen,
audiovisuele informatie verwerken, …) en hiervan schriftelijk en of mondeling
verslag uit te brengen. De taak wordt vooraf thuis voorbereid. Sommige
opdrachten worden individueel uitgevoerd, andere in groep. Elke student
bezorgt vooraf zijn voorbereiding.
• Discussiecolleges: de studenten krijgen de kans een interactieve discussie te
voeren tijdens de sessie, waarbij verschillende standpunten over een actueel
arbeidsthema worden ingenomen en tegenover elkaar uitgespeeld. Een discussiecollege kan via een studietaak worden voorbereid.
26 |
In het algemeen geldt dat tijdens de contactmomenten interventie/participatie wordt gewaardeerd. Soms zullen ‘zoemsessies’ worden ingelast waarbij
studenten met elkaar kunnen overleggen. Steeds is er ook aandacht voor de
actualiteit, waarbij we kunnen ingaan op gebeurtenissen die aansluiten bij de
vraagstukken van dit opleidingsonderdeel.
Arbeidsrelaties komen tot stand binnen drie onderling verbonden maatschappelijke arena’s. (1) Op de arbeidsmarkt staan vragers en aanbieders van arbeid
tegenover elkaar (lokaal, mondiaal). Daar draait het in eerste instantie om
de vraag wie waar terechtkomt (allocatie met ‘winners’ en ‘losers’) en om de
beloning binnen de ruilrelatie. (2) In de arbeidsorganisatie zijn werkgever en
werknemer door middel van arbeidsdeling en hiërarchische coördinatie met elkaar
verbonden. Hier draait het in eerste instantie om de vraag hoe de beschikbare
arbeidskracht ten behoeve van de doelen van de organisatie wordt omgezet in
concrete arbeidssituaties en prestaties. Daarbij stelt zich de vraag naar de kwaliteit van arbeid (aantrekkelijkheid van (loop)banen, ziekteverzuim, stress, leermogelijkheden etc.). (3) In de arena van het collectief onderhandelen en overleg
streven organisaties van werkgevers en werknemers ernaar, de processen die zich
op de arbeidsmarkt en in de organisatie afspelen, aan bepaalde regels te binden.
We gaan uitgebreid in op veranderingen in deze drie domeinen en hun gevolgen
voor arbeidsrelaties.
Sociology of inequalities
In de inleiding wordt eerst geschetst hoe toestanden van ongelijkheid voorwerp
werden van maatschappelijke actie en wetenschappelijk onderzoek. Daarna
worden in het kort enkele toestanden van ongelijkheid voorgesteld: de inkomensverdeling, de ongelijke toegang tot het onderwijs, de ongelijkheid ten aanzien van
ziekte en dood. Vervolgens worden de centrale concepten (differentiatie, fragmentering, ongelijkheid, uitsluiting en stratificatie) toegelicht aan de hand van een
model dat door de docent werd uitgewerkt.
In een volgend hoofdstuk worden de belangrijkste vormen van georganiseerde
ongelijkheid met elkaar vergeleken: standen, kasten en klassen.Voor de belangrijkste theoretische modellen wordt telkens één hoofdstuk gereserveerd: het
functionalisme, Marx en Weber.
Daarna wordt dieper ingegaan op de klassenstructuur van de hedendaagse
samenleving. Daarbij komen ook macht en sociale mobiliteit ter sprake: individuele en groepsmobiliteit, structurele mobiliteit, de relatie met ruimtelijke
mobiliteit.
| 27
Ten slotte wordt de rol van enkele cruciale factoren in het ontstaan van ongelijkheid en stratificatie (arbeidsmarkt, onderwijs, cultuur) uitgediept, aan de hand
van empirisch onderzoek.
Doorheen de hele cursus wordt op evenwichtige manier aandacht besteed aan
theorie, empirisch materiaal en methologie.
Sociologie van de sociale ruimte
De cursus gaat, met behulp van theorie en diverse concrete cases, in op de sociale
of maatschappelijke constructie(processen) van de ons omringende fysieke
omgeving. Ruimtelijke organisatie en territorium, afstand en nabijheid, ze zijn
voortdurend aanwezig op micro-, meso- en macrovlak. In de microsfeer gaat het
om de organisatie van wonen, van privaat en publiek domein en het hanteren van
afstanden in sociale relaties. Op mesoniveau zijn grondbezit en eigendom aan
de orde, als bronnen van macht en status, community studies (de zogenaamde
‘collapse’ and ‘revival’ of territory-based communities), beelden van stad en platteland, de territoriale organisatie van lokale besturen en voorzieningen, ruimtelijke zonering, en locatievraagstukken en –conflicten in het bijzonder (NIMBY/
LULU). Op het macroniveau gaat het om territoriaal gedrag van staten, om het
stedelijk systeem en zijn ontwikkeling en (ruimtelijke aspecten van) globalisering.
In de lessen worden diverse (kleine) illustratieve opdrachten ingebouwd, die studenten individueel voorbereiden om ze vervolgens plenair te bespreken.
Gezinssociologie
Het opleidingsonderdeel biedt een breed overzicht van de gezinssociologie.
Daarbij worden zowel de theoretische grondslagen (paradigmata) als de belangrijkste theoretische modellen over gezin en samenleving behandeld. Gezinnen
worden gesitueerd tegenover andere maatschappelijke instituties als de staat en
de markt. Naast de algemene inleiding tot het domein worden met behulp van
capita selecta ook specifieke deeldomeinen bestudeerd. Zo is er aandacht voor
de levensloop en transities in de levensloop zoals gezinsvorming- en ontbinding,
voor ouderen en zorg, voor genderpatronen in het gezin. We hebben aandacht
voor gezinsvormen (huwelijken, samenwoners, LAT-relaties) en de evolutie hierin
doorheen de geschiedenis en we bekijken het gezinsbeleid op Vlaams, Belgisch
en Europees niveau. De verschillende themata worden niet louter theoretisch
benaderd maar ook empirisch. Zo zal bijzondere aandacht worden besteed aan
het (Europees) comparatief onderzoek binnen de gezinssociologie.
28 |
Sociologie van zorg en welzijn
De cursus is een verkenningstocht. Het zorglandschap is lange tijd ongerept,
Gemeinschaft-achtig gebleven, met alleen hier en daar een specifieke voorziening
of een specifiek hulpverleningskader, zoals een ziekenhuis, een rusthuis, een
psychiatrische instelling, een dienst voor thuisverpleging, een sociale dienst.
Gaandeweg hebben zich nieuwe noden gemanifesteerd, konden deze noden fijner
worden beluisterd en zijn in dat spoor nieuwe voorzieningen tot stand gekomen.
De gezondheidszorg en welzijnszorg hebben zich mateloos gedifferentieerd en
gesegmenteerd. Hun complexiteit stelt problemen op het vlak van toegankelijkheid en organiseerbaarheid.
Om daar het hoofd aan te bieden wordt in de 21e eeuw geëxperimenteerd met
nieuwe modellen, die zorgtrajecten verkiezen boven opvangplaatsen, vraagsturing boven aanbodsturing en multidisciplinair teamwerk boven inbreng van
autonome professionelen. ‘Liquid modern’, de term die Zygmunt Bauman ijkte,
blijkt ook van toepassing te zijn op de hedendaagse zorgsector: grenzeloos, een
mantel die zich plooit over oneffenheden, met ruimte voor beroepskrachten en
vrijwilligers, met grote inzet en toch twijfel over de uitkomst.
De cursus heeft als doel een kritische reflectie te zijn over zoveel tegenstrijdige
maatschappelijke krachten. Gezondheid en welzijn zijn in onze samenleving
uitgegroeid tot de meest centrale waarden. Er wordt gewaarschuwd voor de
tirannie van gezonde leefstijlen. Concepten zullen worden uitgespit en empirische
bouwstenen aangereikt en uitgewisseld.
Sociology of sustainability transitions
Dit vak gaat uitdrukkelijk over systeeminnovatie voor een duurzame ontwikkeling.
Dit betekent dat de rol van de sociologie bij de studie en het begeleiden van transities als sociale innovatie centraal staan.
In de eerste plaats wordt de nodige kennis en inzicht verworven om de ecologische modernisering van de samenleving als maatschappelijk vraagstuk en
uitdaging in te schatten. Ten tweede wordt de student vertrouwd gemaakt met de
strategieën om, enigszins doelzoekend, voor de lange termijn en in samenwerking
met diverse types actoren, tot maatschappijbrede transitie te komen in het voedselsysteem, het energiesysteem, onze mobiliteit, stedelijke vernieuwing.
Iteratieve kennisontwikkeling, voor scenario-analyse, lange termijn visieontwikkeling, responsabilisering van maatschappelijke sectoren en het sociaal leren van
instituties zijn daarbij heel andere oefeningen dan een instrumenteel gerichte
beleidsvoorbereiding, -ontwikkeling en keuze van beleidsinstrumentering. Bij de
kennismaking met deze methodieken wordt de student ook meer op reflexieve
competenties aangesproken dan op doelrationeel- of politiek-strategische vaardigheden.
| 29
Volgende onderdelen komen aan bod:
• inleiding op de kenmerken en problemen van ons energiesysteem, het
vervoerssysteem, het stedelijk wonen, het voedselsysteem, wetenschappelijktechnologische innovatie, de wereldhandel; lokale en globale dimensies (en
daarbinnen specifiek Noord-Zuid), intra- en intergenerationele solidariteit;
aandacht voor duurzame ontwikkeling en maatschappelijk verantwoord
ondernemen in het internationale discours;
• de state of the art van transition studies en van de sociologische auteurs
in het bijzonder (ecologische modernisering, regimes en instituties, maakbaarheid en sturings(on)vermogen, governance van transities; padafhankelijkheid en contingentie, weerstanden en inertie, sociale voorsprong,
gedragspraktijken, basisbewegingen, machtsconflicten) en analytische
begrippenkaders die de afbakening en analyse van een systeem toelaten en
het vaststellen van lange termijn continutïteit en dynamiek tussen de micro-,
meso- en macrosfeer (multilevel perspectief);
• epistemologie en aanwijsbare discoursen over de rol van diverse exacte
en sociale wetenschappen: van het nastreven van objectivering van duurzaamheid (meten, indicatoren) tot het kritisch bevragen van waarden in de
samenleving (duurzame ontwikkeling als normatieve oriëntatie die maatschappelijke keuzes veronderstelt);
• methodieken en tools die zich lenen voor procesbegeleiding bij sociale verandering: scenarioanalyse, mind-mapping, backcasting, forecasting, road maps,
strategisch toekomstdenken, participatieve of reflexieve evaluatie, participatieve technology assessment, projectontwikkeling in vernieuwende niches.
Worden weliswaar aangekaart maar staan niet centraal in dit vak: de beschrijving
van de ecologische grenzen van ons samenleven en hoe de strijd tegen sociale
ongelijkheid en armoede voorwaarde is om aan ecologische modernisering toe te
kunnen komen.
Ten slotte worden ook illustraties in de diepte uitgewerkt en gastsprekers aan het
woord gelaten over actuele topics en cases.
Keuzevakken
In het bachelorprogramma is er ruimte voor persoonlijke profilering. Studenten
kiezen voor 6 studiepunten keuzevakken uit een ruim aanbod binnen en buiten de
faculteit. Een lijst met aanbevolen opleidingsonderdelen wordt bij het begin van
het academiejaar bekendgemaakt.
30 |
De masteropleiding
Typisch voor de eenjarige masteropleiding is het tutorsysteem en de grote keuzevrijheid.
Je kiest zelf een maatschappelijk domein waarin je specialiseert:
• arbeid;
• bevolking, gezin en levensloop;
• cultuur en onderwijs;
• gezin;
• ruimte en milieu, stad en wonen;
• uitsluiting en ongelijkheid;
• zorg en welzijn.
Het onderwijs is zeer actief en probleemgericht; het bestaat uit hoorcolleges,
practica en seminaries. Iedere student krijgt een docent toegewezen die als tutor
fungeert bij de begeleiding van de masterproef en de intensieve seminaries.
In 2006 verhuisde de volledige faculteit PSW naar een nagelnieuw
gebouw aan de Sint-Jacobsstraat in het centrum van Antwerpen.
| 31
Verder studeren
Specifieke lerarenopleiding: www.ua.ac.be/IOIW
Je kan de lerarenopleiding volgen na je masteropleiding. De opleiding beperkt
zich niet tot de vorming van studenten die willen gaan lesgeven. De voortdurende
veranderingen in het sociale en economische leven hebben het fenomeen van de
buitenschoolse vorming en opleiding – onder meer in de bedrijven zelf – in belang
doen toenemen. Daarom wil de specifieke lerarenopleiding niet alleen in een
vorming van toekomstige leraars voorzien, maar ook een algemene ‘vorming voor
vormers’ aanbieden.
Master-na-masteropleidingen
Op de webstek van de Universiteit Antwerpen kan je steeds een actueel overzicht
vinden op www.ua.ac.be/studiekiezer.
32 |
Diploma op zak, wat nu?
Tijdens je opleiding zelf accenten leggen
Afgestudeerde sociologen kunnen overal op de arbeidsmarkt terecht.
Aan deze opleiding is geen duidelijk uitgetekend beroepsbeeld verbonden zoals
dit wel het geval is met sommige andere studierichtingen. Daardoor kan en moet
je als student tijdens je studies zelf accenten leggen.
Uit een recente enquête bij afgestudeerden blijkt dat ongeveer één vierde van de
afgestudeerden werkt in de openbare of de door de overheid gefinancierde sector.
Meer dan de helft werkt in de privésector, zowel in de industriële sector als in de
dienstensector (handel, bank- en verzekeringswezen).
Als master in de sociologie kan je ambtenaar worden in plaatselijke administraties, gemeenten, provincies, intercommunales, bij de Vlaamse en federale
overheid, in internationale organisaties en in de diplomatie. De federale overheidsdiensten werven aan op basis van vergelijkende examens. Deze worden
georganiseerd door Selor (voorheen Vast Wervingssecretariaat).
Prognoses qua werkgelegenheid zijn moeilijk te maken. In het algemeen kan
het enkele jaren duren vooraleer studenten de aangepaste betrekking hebben
gevonden, wat overigens ook voor andere studierichtingen het geval is. Omdat je
meestal omwille van het academisch vormingsniveau aangeworven wordt, kom
je in concurrentie met afgestudeerden uit andere menswetenschappen (rechten,
economie, psychologie, communicatiewetenschappen, enz.).
Afgestudeerden in de politieke en sociale wetenschappen komen in aanmerking
voor alle functies waarvoor een universitair niveau vereist wordt.
Administratieve en beheersfuncties zoals personeelsdiensten, secretariaatsfuncties, public-relations, marketingbureaus. Hun talenkennis speelt hierbij
uiteraard een belangrijke rol. Ook een loopbaan in de media, de culturele sector
en communicatieve functies in ruime zin behoren tot de mogelijkheden. Andere
afgestudeerden politieke en sociale wetenschappen werken als zelfstandige of
oefenen een functie uit in het middenkader.
Uit dezelfde enquête blijkt eveneens dat 15 % van de afgestudeerden werkt in het
onderwijs in de ruime zin: in het secundair onderwijs, het hoger onderwijs, aan de
universiteit of in het wetenschappelijk onderzoek.
| 33
Alumni aan het woord
Alumnus Jürgen Ingels, gedelegeerd bestuurder van Clear2Pay
Politieke en sociale wetenschappen; op het eerste gezicht geen opleiding voor
toekomstige bedrijfsleiders. Jürgen Ingels bewijst het tegendeel.
Als alumnus PSW ontpopte Ingels zich tot stichter en gedelegeerd bestuurder van
Clear2Pay, een betaaltechnologiebedrijf, met inmiddels 650 medewerkers.
“Ik heb geen spijt van mijn opleiding PSW. Je kent eigenlijk niks van alles, maar tegelijk
ook van alles iets. Het is bovendien een degelijke opleiding voor iemand die later in het
algemeen management terecht komt. Ik heb er geleerd hoe je je moet integreren en
mensen kunt motiveren.”
Afgestudeerd: Politieke en sociale wetenschappen, 1995
Foto: Clear2Play
34 |
Alumnus Rudy Van Eysendeyk, boegbeeld van onze alumni
Als directeur-generaal blies hij het Vlaams Parlement nieuw leven in, als
algemeen directeur gaf hij de Zoo een andere dimensie. En sinds dit najaar is hij
ambassadeur van alle alumni van onze universiteit.
‘Als ik de klok kon terugdraaien zou ik opnieuw voor Pol. en Soc. kiezen, want ik heb een
heel universele opleiding genoten. Eigenlijk was Pol. en Soc. voor mij een voortzetting van
de humaniora. Daar leerde je ‘humanior worden’, meer mens worden. En ik zou opnieuw
voor de Universiteit Antwerpen kiezen natuurlijk.
Wat je studeert, is minder relevant dan de manier waarop je het doet. Aan de universiteit
leerde ik kritisch en analytisch denken’.
Foto: Artman
Afgestudeerd: Politieke en sociale wetenschappen (kandidaturen), 1969
Foto: Artman
| 35
Nuttige info bij de start van je studietraject
Hoe verlopen de lessen?
Voor de meeste opleidingsonderdelen worden hoorcolleges georganiseerd. Je
volgt in groep een uiteenzetting van de docent, al dan niet ondersteund door
audiovisueel materiaal. Voor bepaalde opleidingsonderdelen zijn er ook werkcolleges, waar de leerstof uit de hoorcolleges in kleinere groepen wordt uitgediept en
ingeoefend.
Als universiteitsstudent leer je zelfstandig, kritisch en probleemoplossend denken.
Je bepaalt zelf je studietempo en bereidt tussentijdse evaluatiemomenten voor.
Zo krijg je de nodige bagage en ontwikkel je de nodige creativiteit om een grote
diversiteit aan problemen te behandelen. Dit is de reden waarom het bedrijfsleven
voor de invulling van hogere functies de voorkeur geeft aan universitairen.
De digitale leeromgeving Blackboard speelt in deze context een grote rol.
Opdrachten worden via dit medium doorgegeven en interactief verwerkt, en je kan
docenten te allen tijde om feedback vragen.
Het contact met professoren en assistenten is even intens als met je leerkrachten
in het secundair onderwijs. Je wordt allerminst aan je lot overgelaten. Wanneer je
zelf het initiatief neemt om hulp te zoeken, zijn deze mensen bereid een antwoord
of oplossing te formuleren voor je vragen of problemen.
Studieprogramma en creditbewijzen
Het academiejaar is opgedeeld in twee semesters. Aan het eind van elk semester
leg je examens af van de opleidingsonderdelen die op dat moment afgewerkt
zijn. De examens van het eerste en het tweede semester vormen samen de eerste
zittijd. Als je niet voor alle opleidingsonderdelen een creditbewijs hebt behaald
in de eerste zittijd, krijg je nog een kans tijdens de tweede zittijd op het einde van
augustus en in het begin van september.
Door de flexibilisering in het hoger onderwijs bestaan er geen studiejaren meer.
Wel worden modeltrajecten voorgesteld. Als je voor een modeltraject kiest, rond je
een bacheloropleiding (180 studiepunten) af in 3 jaar tijd: 60 studiepunten per jaar.
Om te slagen voor het examen van een opleidingsonderdeel moet je ten minste
10 op 20 behalen. Als dat lukt krijg je een creditbewijs: een erkenning van het feit
dat je de studiepunten verbonden aan dat opleidingsonderdeel verworven hebt. Je
slaagt voor een opleiding als je creditbewijzen behaalt voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding. Indien je niet alle creditbewijzen van je studieprogramma
behaalt, kan je (soms) toch verder met je studie. Je komt dan in een geïndividualiseerd traject terecht. Je traject moet dan goedgekeurd worden door je faculteit.
36 |
Bovendien werden voorwaarden vastgelegd die de volgorde waarin je kan
inschrijven voor opleidingsonderdelen bepalen. Dit noemt men volgtijdelijkheid.
Dankzij de nieuwe bachelor-masterstructuur en het flexibiliseringssysteem heb
je als student meer keuzemogelijkheden gekregen om je studieprogramma in
te vullen. In elke faculteit adviseren studietrajectbegeleiders je over de samenstelling van je programma en over de aangeboden keuzemogelijkheden.
Het is belangrijk voldoende vooruitgang te boeken in je studietraject en in een
redelijke tijd je diploma te behalen. Daarom heeft de Universiteit Antwerpen een
systeem van studievoortgangbewaking en -begeleiding opgezet: de faculteit zal
je studieprestaties volgen en kan je bindende voorwaarden opleggen wanneer je
niet de helft van de studiepunten van het goedgekeurde studieprogramma hebt
behaald.
Het volledige onderwijs- en examenreglement vind je terug op
www.ua.ac.be/OER.
Leerkrediet
Het leerkrediet werd in het leven geroepen om je te stimuleren om een doordachte studiekeuze te maken. Het is een maatstaf voor studiesucces en studievoortgang en kan gevolgen hebben voor jouw recht op verder studeren en jouw
sociale statuut als student. Daarom is het belangrijk om doordacht te kiezen, je in
te zetten voor je studie en ook administratief tijdig met alles in orde te zijn. Meer
informatie vind je ook op www.ua.ac.be/studiepunten.
Hoe werkt het leerkrediet?
Elke student krijgt 140 studiepunten bij zijn eerste inschrijving aan de universiteit.
Voor elk opleidingsonderdeel waarvoor je inschrijft wordt je leerkrediet verminderd met de overeenkomstige studiepunten. Enkel wanneer je slaagt voor dat
opleidingsonderdeel, komen die studiepunten er terug bij. Studiepunten waarvoor
je gedelibereerd wordt, dit wil zeggen geslaagd verklaard hoewel je er geen creditbewijs voor behaalde, komen niet terug bij je leerkrediet. Dit kan in je nadeel zijn
wanneer je een bijkomende master wil behalen.
Voor wie?
Het leerkrediet is van toepassing op alle studenten die zich inschrijven met een
diplomacontract voor een bachelor- of masteropleiding en voor alle inschrijvingen
met een creditcontract.
| 37
Verkeerde keuze gemaakt?
Indien je voor de eerste keer in het hoger onderwijs in Vlaanderen voor een
bacheloropleiding bent ingeschreven en je van opleiding wenst te veranderen,
voorzien de overheid en de universiteit maatregelen om het verlies van leerkrediet
te beperken. Deze zijn afhankelijk van de data van uit- en inschrijving. Informeer
je tijdig.
Bonus van 60 studiepunten
De overgang van secundair naar hoger onderwijs loopt niet altijd even vlot.
Daarom heeft de overheid een maatregel ingebouwd om hieraan tegemoet
komen. Zo krijg je de eerste 60 studiepunten die je verwerft dubbel terug.
Opleiding afgewerkt?
Na het behalen van je bachelordiploma, behoud je je leerkrediet. Als je een
masterdiploma behaalt, wordt het startkapitaal van 140 studiepunten van je saldo
afgetrokken. Als je studietraject perfect is verlopen, heb je nog 60 studiepunten
over.
Onvoldoende leerkrediet?
Als je geen of een negatief leerkrediet hebt, mag de universiteit je inschrijving weigeren. Als je onvoldoende studiepunten hebt voor de opleiding of het programma
waarvoor je wilt inschrijven, kan de universiteit je inschrijving beperken tot het
aantal studiepunten waarover je nog beschikt. Aan de Universiteit Antwerpen
wordt géén verhoogd inschrijvingsgeld gevraagd. Je hebt wel van de betrokken
faculteit de toelating tot inschrijven nodig en deze zal in de meeste gevallen je
studieprogramma beperken.
Het aantal studiepunten dat je opneemt via je inschrijving en het aantal studiepunten waarvoor je credits behaalt via de examens is dus belangrijk.
Ombudspersoon
Tijdens de examens kan je met problemen (bijvoorbeeld in verband met de
examenregeling, uitstel van een examen, onderbreking of definitief stopzetten
van examens of een conflict met een docent) terecht bij de ombudspersoon van
je opleiding. De ombudspersoon zorgt ervoor dat het onderwijs- en examenreglement correct wordt opgevolgd en bemiddelt tussen studenten en docenten. Hij
of zij is ook aanwezig bij de deliberatie en kan, op basis van verzachtende omstandigheden zoals ziekte of ongeval, je zaak bepleiten. Je kan de gegevens van jouw
ombudspersoon terugvinden op Blackboard. De centrale ombudspersoon is prof.
Patrick Cras. Hij treedt op als bemiddelaar bij geschillen tussen studenten en personeelsleden die het niveau van de faculteit overschrijden. De contactgegevens
van de centrale ombudspersoon kan je ook terugvinden op Blackboard.
38 |
Studiebegeleiding
Overgang van het secundair onderwijs naar de universiteit
Aan de universiteit ben je meer dan ooit verantwoordelijk voor jezelf. De manier
waarop je studeert en het academiejaar indeelt moet je aanpassen aan je persoonlijk studeervermogen. Deze vaardigheid onder de knie krijgen is voor een
‘eerstejaarsstudent’ niet altijd eenvoudig. Je wordt immers tegelijkertijd geconfronteerd met een aanzienlijke hoeveelheid leerstof en met een examensysteem
waar je geen ervaring mee hebt. De medewerkers van het netwerk Studieloopbaanbegeleiding kunnen je helpen. Bij hen kan je het hele academiejaar terecht
voor studiebegeleiding.
Studentenbegeleiding
De Dienst voor Studieadvies en Studentenbegeleiding is er om je te helpen vanaf
het moment dat je je voor het eerst inschrijft tot op het moment waarop je je
diploma in handen krijgt. Zowel individuele begeleiding als groepstrainingen
behoren tot de mogelijkheden.
•
•
•
•
•
Onze medewerkers staan voor je klaar met informatie en advies over studeren in het hoger onderwijs. Ze beantwoorden je vragen over de opleidingen,
het onderwijs- en examenreglement, het leerkrediet enzovoort. Met specifieke
vragen, bijvoorbeeld over je individuele studieprogramma of over vrijstellingen, kan je terecht bij de studietrajectbegeleider van je faculteit.
Een studiekeuze maken is makkelijker gezegd dan gedaan. Samen met een
studentenbegeleider kan je aan de hand van gesprekken meer zicht krijgen
op je persoonlijkheid, capaciteiten en interesses en de opleidingen die daarbij
passen, al dan niet in het kader van heroriëntering. Oefeningen uit het
werkboek ‘Kijk op Kiezen: stappenplan voor studie- en beroepskeuze’ kunnen
je hierbij helpen.
Een studentenbegeleider kan je ook begeleiden in het aanscherpen van je
studievaardigheden (hoe verwerk je grote hoeveelheden leerstof, hoe maak
je een schema, hoe maak je goede notities, …) en het maken van realistische
studieplanningen om je uitstelgedrag tegen te gaan.
Ook wanneer je geconfronteerd wordt met persoonlijke problemen die je
studies belemmeren (faalangst, rouwverwerking, relatieproblemen, …) kan je
terecht bij een studentenbegeleider die samen met jou nagaat welke hulp je
het best kan gebruiken.
Als student met een functiebeperking kan je bijzondere faciliteiten aanvragen
voor onderwijs en/of examens, indien je beschikt over een geldig attest. Je kan
je aanvraag indienen via www.ua.ac.be/functiebeperking. Het is belangrijk dit
tijdig te doen! Meer informatie vind je in de folder ‘Studeren met een functiebeperking’.
| 39
•
•
•
•
Studenten die sport of kunst beoefenen op een hoog niveau kunnen eveneens
bijzondere faciliteiten aanvragen voor onderwijs en/of examens. Aanvragen
van topsporters worden beoordeeld door de Sportcommissie, die van de
kunstbeoefenaars door de Commissie Cultuur. Meer informatie vind je op
www.ua.ac.be/sportenkunst of in de folder ‘Studeren met een topsport- of
kunstbeoefening’.
Wie geen diploma secundair onderwijs bezit en minimum 25 jaar is, kan met
onze hulp toch een aanvraag tot inschrijving indienen.
We kunnen je ook helpen in je zoektocht naar jobs die passen bij je persoonlijkheid, capaciteiten en interesses, en geven zelfs nuttige sollicitatietips. Ook
als je wil verder studeren, kan je bij ons terecht voor informatie.
Wil je eerder verworven competenties (EVC) laten erkennen? Contacteer dan
de EVC-coördinator voor informatie, een adviesgesprek en het opstarten van
de procedure. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/evc.
Je kan op elke campus bij een studentenbegeleider terecht. Informatie
en afspraken verlopen steeds via het Studenten Informatie Punt (STIP):
T +32 3 265 48 72, [email protected]. Neem ook een kijkje op de website:
www.ua.ac.be/studentenbegeleiding.
Studietrajectbegeleiding
Voor specifieke vragen over je individuele studieprogramma, vrijstellingen en
andere kan je terecht bij de studietrajectbegeleider van je faculteit. Zijn of haar
contactgegevens vind je op www.ua.ac.be/contactpersonenslb.
Vakspecifieke begeleiding
Met vragen over of problemen met één van je cursussen kan je steeds terecht bij
de professor die deze cursus doceert of bij zijn of haar assistent. Gewoon even
langslopen of een e-mail schrijven: je zal merken dat je snel geholpen wordt. Voor
bepaalde vakken worden extra groepssessies georganiseerd, om de besproken
theorie uit hoorcolleges toe te lichten en in oefeningen toe te passen. Bij deze
sessies is vooral de wisselwerking tussen studenten en begeleider belangrijk: je
kan hulp vragen waar je vastloopt, je begeleider houdt rekening met de gekende
knelpunten van de cursus en je krijgt nuttige tips voor de studie van de leerstof.
Taalbegeleiding: academisch Nederlands
Op het ‘Monitoraat op maat’ kan je terecht voor gratis ‘Taalondersteuning
Academisch Nederlands’. Tijdens individuele sessies helpen taaldocenten je met
je taalvragen. Voor specifieke taalbehoeften worden er contactmomenten in
kleine groep georganiseerd. Eigen werkstukken en studiemateriaal kunnen dan
besproken worden. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/monitoraatopmaat.
40 |
Studeren in het buitenland
De Universiteit Antwerpen neemt actief deel aan de Europese uitwisselingsprogramma’s zoals Erasmus. Elk jaar studeert een aanzienlijk grote groep studenten
één semester aan een buitenlandse universiteit.
In het kader van het Erasmus-programma heeft de Universiteit Antwerpen
samenwerkingsakkoorden gesloten met heel wat universiteiten in West- en Centraal Europa. Maar de Universiteit Antwerpen kijkt verder dan Europa.
Op bilaterale basis (buiten het kader van Erasmus) werden wereldwijd uitwisselingsprogramma’s uitgewerkt.
In het kader van internationale ontwikkelingssamenwerking kan je met een beurs
een aantal maanden in een ontwikkelingsland studeren. Je studieperiode aan
één van de buitenlandse partneruniversiteiten wordt erkend als onderdeel van je
studie aan de Universiteit Antwerpen.
Meer info: www.ua.ac.be/dis (Dienst Internationale Samenwerking).
| 41
Hoe bereik je gemakkelijk onze campussen?
Op www.ua.ac.be/route kan je de wegbeschrijving naar onze campussen
terugvinden.
ZWIJNDRECHT
ZWIJNDR
CHT
Met de fiets
Onze campussen zijn gemakkelijk te bereiken met de fiets. Meer en meer
studenten kiezen voor dit transportmiddel. Je kan je op deze manier immers snel
verplaatsen. Op elke campus staan verschillende fietsparkings ter
beschikking van de studenten.
Met de bus of de tram
Voor informatie over dienstregelingen en algemene inlichtingen kan je bellen naar
De Lijn Info: 070 220 200. Voor informatie over abonnementen kan je in Antwerpen terecht op: +32 3 218 14 11.
De website van De Lijn beschikt over een routeplanner die voor jou je reis van deur
tot deur met bus, tram en/of trein uitstippelt: www.delijn.be.
Met de trein
Voor informatie over reiswegen, dienstregelingen en vertrek- en aankomsttijden
kan je terecht op www.b-rail.be.
Met de auto
Alle campussen beschikken over ruime parkings, behalve de Stadscampus. Wens
je toch in de buurt van de Stadscampus te parkeren, volg dan de blauwe parkeerroute ‘Meir Universiteit’. Parkeren in Antwerpen is echter niet gratis! Meer
informatie op www.parkereninantwerpen.be.
Waar situeert zich jouw campus?
De opleiding sociologie wordt georganiseerd op de Stadscampus,
Prinsstraat 13, 2000 Antwerpen.
42 |
Burrcht
Bu
Merkksem
Mer
Eilandje
Park Spoor Noord
Dam
MAS
Campus Paardenmarkt
Stadscampus
Roosevelt
plaats
Linkeroeever
Stadscentrum
Borg
Bor
gerhout
Centraal
Station
ANTWERPEN
ANTWER
Zuid
Zurenbor
nborg
nbor
g
Berch
cheem
Kiel
Nachtegalen
chtegalen
park
Campus Middelheim
Middelheim
museum
Hobokken
Hobo
Campus Groenenborger
MOR
MO
RTSEL
Campus Don Bosco Hoboken
Wilrijk
Campus Drie Eiken
H
EDEGEM
M
| 43
Infomomenten
Studie-informatiedagen
De studentenbegeleiders en medewerkers van de Universiteit Antwerpen nemen
jaarlijks deel aan de netoverschrijdende studie-informatiedagen (SID-in’s). Deze
worden per provincie georganiseerd op initiatief van het Ministerie van Onderwijs
van de Vlaamse Gemeenschap en de Centra voor Leerlingen­begeleiding.
Open lesdagen
Tijdens de krokusvakantie van het secundair onderwijs organiseert de
Universiteit Antwerpen open lesdagen. Tijdens de open lesdagen kan je twee
soorten lessen volgen: de meelooplessen en de proeflessen. In de meelooplessen
sluit je je aan bij de studenten van de bachelor eerste jaar, terwijl de proeflessen
speciaal ingericht worden voor leerlingen van het secundair onderwijs. Meer informatie en inschrijven via www.ua.ac.be/openlesdagen.
Open campusdagen
Op 17 maart en 28 april 2012 organiseert de Universiteit Antwerpen open campusdagen voor leerlingen van het secundair onderwijs. Naast een algemene en
een opleidingsspecifieke infosessie kan je aan de infostanden cursussen inkijken
en een aantal brochures verkrijgen. Je krijgt de gelegenheid om vragen te stellen
en ook een persoonlijk gesprek is mogelijk. Vooraf inschrijven is niet nodig. Meer
informatie vind je op www.ua.ac.be/opencampusdagen.
Infomarkt
Twijfel je in september nog over je studiekeuze, of wil je graag bevestiging van je
keuze? Dan kan je terecht op de infomarkt op 5 september. Bachelor-, schakel-,
master- en master-na-masterprogramma’s komen aan bod, alsook flexibel studeren en avondonderwijs. Aan de infostanden kan je cursussen inkijken, brochures
verkrijgen en bijkomende vragen stellen aan de medewerkers van de opleidingen
en de studentenbegeleiders. Vooraf inschrijven is niet nodig.
Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/infodagen.
Wil je ook de brochure van een andere opleiding inkijken? Of wil
je alvast de masteropleiding beter leren kennen? Vraag dan een
brochure aan via www.ua.ac.be/brochures of bij het Studenten
Informatie Punt (STIP).
44 |
Nuttige contactgegevens
Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen
Stadscampus
Onderwijsadministratie
Sint-Jacobstraat 2
Gebouw M (Meerminne)
2000 Antwerpen
T +32 265 52 60
Nog vragen?
Stel uw vragen aan de Helpdesk van de Onderwijsadministratie PSW
http://pswhelp.be
Studietrajectbegeleider
Ann Aertssen
Lokaal S.M.234
T +32 3 265 53 37
| 45
46 |
| 47
48 |
Download