Klimaatverandering en waterveiligheid in het rivierengebied -Door meer ruimte aan de rivieren te geven, neemt de kans op een overstroming afContext Er zijn steeds meer signalen dat het klimaat verandert. Voor de Rijn- en Maasstroomgebieden heeft dit zijn weerslag op rivierafvoeren. Als gevolg van toenemende neerslag in de winter kan de afvoer van de Rijn in de winter toenemen, terwijl deze in de zomer juist kan afnemen door minder sneeuwsmelt in de Alpen en door een sterke toename van de verdamping. De verwachting is dat de Rijn, nu nog een gecombineerde regen- en smeltwaterrivier, meer zal gaan lijken op een regenrivier. Een regenrivier heeft hoge afvoeren in de winter en lage afvoeren in de zomer. De Maas is altijd al een regenrivier geweest. De rivierafvoer van de Maas zal door klimaatverandering in de winter hoger zijn en lager in de zomer. Voor beide rivieren geldt dat hoogwaters niet alleen vaker kunnen voorkomen, maar ook dat ze hogere waterstanden met zich mee kunnen brengen. Een ander effect van de klimaatverandering dat gevolgen heeft voor de waterveiligheid is de zeespiegelstijging. Een hogere zeespiegelstand belemmert de vrije afvoer van rivieren. Dit is vooral merkbaar in de benedenstroomse delen van de rivieren en estuaria. Deze factsheet gaat in op de gevolgen van hogere waterstanden voor de veiligheid van het rivierengebied. Voor laag water is een aparte factsheet beschikbaar: Klimaatverandering en watertekorten. Probleem In de afgelopen eeuwen zijn de rivieren steeds meer ingeklemd geraakt tussen dijken, omdat veel ruimte is ontnomen aan de rivieren. Door regelmatige aanpassing van de bedijking van de rivieren zijn de uiterwaarden steeds kleiner geworden. Hierdoor verplaatsen afvoergolven zich sneller door de rivier en worden de waterstanden hoger. De afgelopen decennia is hierop gereageerd door de rivierdijken steeds hoger te maken. De kans op een overstroming is daardoor wel op het gewenste niveau gehandhaafd, maar de gevolgen van een overstroming, indien er tóch een overstroming plaatsvindt, zijn door de dijkverhoging juist toegenomen. Immers, een dijkdoorbraak bij de hogere waterstanden zal ook hogere waterstanden in het overstroomde gebied teweeg brenegn. Tegelijkerijd zijn in de afgelopen decennia binnendijks de bevolking en de economische waarde aanzienlijk gegroeid. In geval van een overstroming kan dit tot meer schade en slachtoffers leiden. Door klimaatverandering is de verwachting dat de rivieren in de toekomst nog meer water zullen moeten afvoeren. In combinatie met de hierboven beschreven ontwikkelingen langs de rivieren kan dit in de toekomst leiden tot meer hoogwaters die hogere waterstanden met zich meebrengen. In 1993 en 1995 bleek al hoe risicovol hoogwaters kunnen zijn toen de hoge rivierafvoeren tot bijna-overstromingen van de Rijn en Maas hebben geleid. In het benedenrivierengebied en in de IJsselmonding is er sprake van een extra druk op de waterveiligheid. In het benedenrivierengebied wordt de invloed van de stijging van de zeespiegel steeds duidelijker merkbaar. Een hoge waterstand op zee belemmert de afstroming van het rivierwater. Indien er sprake is van een hogere rivierafvoer én een hogere waterstand op zee, kunnen de waterstanden in de benedenrivieren extra hoog worden opgestuwd. Bij de monding van de IJssel is de situatie vergelijkbaar. Bij noordwesterstorm stuwt het water van het IJsselmeer in de richting van de IJsselmonding, waardoor het rivierwater niet goed kan wegstromen. Maatregelen en beleid Aan de hand van de in de Wet op de Waterkering opgenomen veiligheidsnormen wordt de maatgevende afvoer van een rivier afgeleid. Dit is de maximale hoeveelheid water die de rivier moet kunnen afvoeren zonder dat het achterland overstroomt. Voor de onbedijkte Maas (Limburg en een klein deel N. Brabant) is de maatgevende afvoer gesteld op 1:250. Elk jaar is de kans op deze afvoer overigens wel even groot: namelijk 1/1.250 per jaar. Voor de overgangsgebieden (Rijn-Maasmonding en IJsselmonding) geldt een maatgevende rivierafvoer van 1/2.000. Dijken, uiterwaarden, het zomerbed en kunstwerken (bijvoorbeeld sluizen) worden gedimensioneerd op deze afvoer. Ten tijde van de hoogwaters van 1993 en 1995 was de maatgevende afvoer voor de Rijn gesteld op 15.000 m3/s en voor de Maas op 3.650 m3/s. Om deze rivierafvoeren veilig te accommoderen zijn met het Deltaplan Grote Rivieren versneld dijkverhogingen uitgevoerd. In 2001 zijn, in lijn met de systematiek van de Wet op de waterkering (1995), de maatgevende rivierafvoeren opnieuw vastgesteld en verhoogd tot 16.000 m³/s voor de Rijn bij Lobith en 3275 m³/s voor de Maas bij Borgharen (1:1250). Op termijn dient rekening te worden gehouden met de mogelijkheid dat de maatgevende afvoer van de Rijn nog hoger wordt; nl. 18.000 m³/s en die van de Maas 4.600 m³/s. De verhoging van de maatgevende afvoeren had als gevolg dat de huidige situatie in het rivierengebied niet meer aan de wettelijke veiligheidsnormen voldeed. Om de extra hoeveelheid water door de rivieren te kunnen afvoeren, zijn maatregelen nodig. Er moet echter zoveel mogelijk worden voorkomen dat deze maatregelen leiden tot verhoging van de waterstand bij hoge rivierafvoeren. Het kabinet heeft daarom besloten tot een trendbreuk in de bescherming tegen overstromingen. Er is zoveel mogelijk gekozen voor maatregelen die ruimte geven aan de rivier. Ruimte voor de Rivier In de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier (PKB) presenteert het kabinet een pakket van ca. 40 maatregelen dat beoogt om in 2015 de bescherming van het Nederlandse stroomgebied van de Rijn en een gedeelte van de Maas (vanaf Hedikhuizen) weer in overeenstemming te brengen met het wettelijk vastgestelde veiligheidsniveau. Ruimte voor de Rivier is voor het Rijnstroomgebied een ingrijpend project. Voor de realisering is een budget van 2,2 miljard euro beschikbaar. De maatregelen betreffen hoogwatergeulen, kribverlaging, obstakelverwijdering, ontpoldering, uiterwaardvergraving, zomerbedverlaging of dijkverlegging. Deze maatregelen geven de rivier meer ruimte en moeten hoge waterstanden voorkomen. Vaak worden deze maatregelen gecombineerd met andere ruimtelijke functies, bijvoorbeeld nieuwe woningen, industrieterreinen en natuurgebieden. Een belangrijke doelstelling van Ruimte voor de Rivier is het leveren van een bijdrage aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied. Dijkverbetering wordt alleen ingezet op trajecten waar verruimende maatregelen niet mogelijk zijn, of waar het gezien de totale opgave niet financierbaar is. Om de haalbaarheid, kosteneffectiviteit en het effect van een maatregel op de veiligheid en ruimtelijke kwaliteit te kunnen beoordelen is een ‘Blokkendoos’ ontwikkeld. Dit is een computermodel waarin een set van maatregelen is opgenomen die desgewenst toegepast kunnen worden op een bepaald gebied. Het voordeel van deze methode is dat direct inzichtelijk wordt wat de voor- en nadelen van de gekozen maatregel is. In de PKB zijn ook ruimtelijke reserveringen voor de langere termijn opgenomen om de verwachte toekomstige effecten van stijging van rivierafvoeren en zeespiegel op te vangen. In totaal zijn hiervoor langs de Rijn tien gebieden (7000 ha) gereserveerd, waarbij rekening is gehouden met een mogelijke stijging van de maatgevende afvoer van de Rijn naar 18.000 m3/s. Hiermee wordt voorkomen dat de komende jaren in deze gebieden grootschalige ontwikkelingen plaatsvinden. Maaswerken De hoogwaters van 1993 en 1995 hebben ook noodzaak gegeven tot maatregelen in het stroomgebied van de Maas in Limburg en deels in Noord-Brabant en Gelderland. Deze maatregelen zijn opgenomen in het project Maaswerken en vergen een investering van 1,8 miljard euro. De private sector levert door de exploitatie van grind- en zandwinning een bijdrage van 600 miljoen euro. Het project Maaswerken bestaat uit drie deelprojecten: Grensmaas, Zandmaas en Maasroute. De eerste twee hebben –naast natuurontwikkeling- hoogwaterbescherming ten doel.. Grensmaas De Grensmaas ligt in het Maasdal tussen Maastricht en Roosteren. Het deelproject Grensmaas start in 2008 en moet in 2018 afgerond zijn. Er wordt gezorgd voor een betere bescherming tegen hoogwater (1:250) en voor de ontwikkeling van ruim 1100 ha nieuwe natuur in het Maasdal tussen Maastricht en Roosteren. Dit project wordt gefinancierd uit de opbrengst van grind- en zandwinning. Deze grind- en zandwinning geven de rivier tussen Maastricht en Roosteren meer ruimte en dat zorgt voor een betere bescherming tegen hoogwater voor de omliggende dorpen. Het unieke van dit project is dat drie moeilijk te combineren doelen tegelijkertijd en geïntegreerd worden opgepakt: hoogwaterbescherming, grindwinning en natuurontwikkeling. Zandmaas De Zandmaas beslaat het deel van de Maas ten noorden van de stuw bij Linne tot aan Hedel bij Den Bosch. Het deelproject Zandmaas is in 2005 gestart en moet in 2015 afgerond zijn. De hoogwaterbescherming wordt gerealiseerd door de rivier meer ruimte te geven om water af te voeren en te bergen en. Waar dit onvoldoende mogelijk is, worden kadeverhogingen gerealiseerd. De verruiming van de rivier kan goed samengaan met stimulering van natuur. Een goed voorbeeld daarvan zijn de hoogwatergeulen in Lomm en Well-Aijen. Internationale context Omdat de Rijn en Maas grensoverschrijdende rivieren zijn, vereist hoogwaterbescherming een internationale aanpak. Als er stroomopwaarts dijkverhoging wordt gerealiseerd, leidt dit verderop in het stroomgebied, bij hoogwater, tot hogere waterstanden. Om te voorkomen dat lidstaten overstromingsproblematiek benedenstrooms afwentelen is op 18 september 2007 de Europese hoogwaterrichtlijn vastgesteld. In 2015 moeten de eerste overstromingsrisicobeheersplannen klaar zijn. Vervolgens worden deze plannen elke zes jaar herzien. De richtlijn schrijft geen normen voor hoogwaterbescherming voor, maar legt een aantal principes vast: • • • • • geen maatregelen treffen die de overstromingskansen in andere lidstaten verhogen; aanpak op stroomgebiedniveau; aanpak volgens veiligheidsketen; duurzaamheid; publieke participatie. Verantwoordelijkheden en betrokken actoren Verschillende departementen binnen de Rijksoverheid, maar ook provinciale overheden, gemeenten en waterschappen hebben verantwoordelijkheden met betrekking tot het beleidsveld hoogwaterbescherming. Deze verantwoordelijkheden worden toegelicht in de factsheet Toetsing en waarborging van waterveiligheid. Voor de realisatie van de Maaswerken en Ruimte voor de Rivier zijn zelfstandige directies opgericht: Maaswerken De Maaswerkenorganisatie is een zelfstandige projectdirectie binnen Rijkswaterstaat en is samenwerkingsverband van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, de provincie Limburg en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De organisatie kent twee realisatiegroepen: Zandmaas/Maasroute en Grensmaas. Ruimte voor de Rivier Een groot deel van de PKB maatregelen wordt niet door het ministerie van Verkeer en Waterstaat uitgevoerd, maar door een gemeente, een waterschap of een provincie. De samenhang van het totale project wordt op nationaal niveau bewaakt door de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier (PDR), die in opdracht van de ministerie van Verkeer en Waterstaat uitvoering geeft aan de opdracht. De PDR is ondergebracht bij Rijkswaterstaat en is als centrale regisseur verantwoordelijk voor het programma in de plan- en uitvoeringsfase en behoudt zo overzicht op de onderlinge samenhang tussen riviertakken. Het kabinet heeft voor deze aanpak gekozen om flexibiliteit bij het uitvoeren van de PKB te waarborgen. Wanneer namelijk blijkt dat voor betere veiligheid, ruimtelijke kwaliteit en kosteneffectiviteit andere maatregelen dan in de PKB genoemd nodig zijn, is hiervoor onder bepaalde voorwaarden ruimte. Verantwoording en aanvullende informatie Websites • www.ruimtevoorderivier.nl • www.maaswerken.nl Documentatie • Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier (deel 4, 2006) • Tracebesluit Zandmaas/Maasroute en Provinciaal Omgevingsplan Grensmaas • Integrale Verkenning Maas 2 Auteur • Ronald Rense (Rijkswaterstaat Waterdienst)