(Standaard) Commissie voorbladen griffi - Provincie Noord

advertisement
Griffie
Commissie Economie, Mobiliteit en Grote Stedenbeleid
Datum commissievergadering
: --
DIS-stuknummer
:
Behandelend ambtenaar
:
Directie/afdeling
:
Nummer commissiestuk
:
Datum
:
Bijlagen
:
1089991
Don de Bake
Ecologie
EMG-0297
22 maart 2005
-
Onderwerp:
Toestand primaire waterkering in Noord-Brabant
Voorstel van GS aan PS:
X Ter kennisneming
Opmerkingen van het Presidium/Griffie:
Griffier der Staten,
namens deze,
mr. J.W.L.M. Zwepink
X uitvoerende rol, zie onderdeel C
Notitie ten behoeve van de commissie voor Economie, Mobiliteit en Grote Stedenbeleid
Bijgaand wordt u informatie aangeboden over de toestand van de primaire waterkeringen in de provincie
Noord-Brabant en over enkele achtergronden bij toezicht, beheer en beleidsontwikkelingen.
1. Hoogwaters 1993 en 1995, Deltaplan Grote Rivieren
Na de extreem hoge rivierwaterstanden in 1993 en 1995 werd een deltaplan voor de grote rivieren
opgesteld. De dijken in het rivierengebied werden volgens het plan versneld versterkt, waarbij expliciet
rekening is gehouden met landschaps- natuur- en cultuurwaarden. Voor een deel van het deltaplan is een
noodwet gemaakt (Deltawet Grote Rivieren (DGR)), die een versnelde procedure mogelijk maakte voor de
zwakste dijken. Rijk, provincies en waterschappen hebben in hoog tempo honderden kilometers rivierdijk
versterkt tot ze weer aan de geldende wettelijke norm voldeden. Eind 1996 waren de zwakste dijken al op
orde.
In Brabant zijn inmiddels vrijwel alle waterkeringen op orde, ze voldoen aan de vigerende veiligheidsnorm
(zie ook 2). Er is ruim 170 kilometer dijk verbeterd. In Raamsdonksveer zijn de 2 laatste dijkverbeteringen
aan de orde. Het plan voor dijkverbetering ‘Scheepswerf de Donge’ (150 m) wordt binnenkort vastgesteld
door waterschap Brabantse Delta om vervolgens door GS te worden goedgekeurd. Start van de uitvoering is
gepland in Augustus 2005. Dijkverbetering ‘Nieuw Sandoel’ (150 m) is inmiddels vrijwel afgerond.
Oplevering staat gepland op 23 maart 2005. Overigens ligt het terrein van de scheepswerf op of boven het
maatgevend hoogwater waardoor het risico beperkt is.
Eind 2005 zijn in Brabant alle DGR werken voltooid.
2. Veiligheidsfilosofie en Norm
Nederland is waterstaatkundig onderverdeeld in 53 dijkringen. Aan elke dijkring is -op vooral economische
gronden- een veiligheidsnorm toegekend. Veiligheidsnormen voor de waterkeringen zijn gerelateerd aan
maatgevende condities die eens in de zoveel jaar kunnen voorkomen en die veilig door de waterkeringen
moeten kunnen worden tegengehouden. Onder maatgevende condities worden voor de bovenrivieren
maatgevende afvoeren bedoeld. Langs de kust is de maatgevende conditie een superstorm. Een combinatie
van storm op zee en hoge rivierafvoeren zorgt voor maatgevende condities in het benedenrivierengebied. De
veiligheidsnorm is de kans van voorkomen van deze maatgevende condities. De maatgevende condities zijn
vertaald naar waterstanden (meren, rivieren), stormvloedstanden (zee, estuaria) en golven. Hoe belangrijker
een dijkring is qua aantal inwoners en potentiële schade, hoe hoger de norm. Bij een norm van 1:2000e is een
kans geoorloofd van gemiddeld 1/2000e per jaar dat de maatgevende condities (waterstand) worden
overschreden.
Voor de rivieren geldt een maatgevende hoogwaterstand (MHW). Dat is een berekende waterstand die voor
elke rivierkilometer wordt vastgesteld door de staatssecretaris en opgetekend in het zogenaamde
Hydraulische Randvoorwaardenboek. Elke 5 jaar worden deze maatgevende waterstanden opnieuw berekend
en vastgesteld. De eerder besproken norm verandert daarbij niet.
-2-
Figuur 1
Brabantse Dijkringen (bron: Hoofdrapport 1e Toetsing, Ministerie V&W, 2003)
Naam dijkring
Biesbosch
Land van Altena
West-Brabant
Geertruidenberg
Donge
Land van Heusden/de Maaskant
Keent
Tabel 1
Nummer dijkring
23
24
34
34a
35
36
36a
Norm
1:2000
1:2000
1:2000
1:2000
1:2000
1:1250
1:1250
Huidige Normen Brabantse dijkringen
De benodigde hoogte en sterkte van een waterkering volgt dus uit de norm. Eenvoudig gesteld hoort bij een
hogere norm een hogere (ontwerp)waterstand en dus een hogere waterkering. Verwachte rivierafvoeren en
dus waterstandstijgingen in de toekomst maken dat de waterkeringen niet meer voldoen. Een waterkering die
nu hoog en sterk genoeg is, kan over 25 jaar behoorlijk tekort schieten, puur omdat de randvoorwaarden
(afvoeren, waterstanden) naar boven zijn aangepast.
3. Maken, beheer en onderhoud van waterkeringen
Indien het om wat voor reden dan ook nodig is ergens een waterkering te verbeteren of te verleggen, geldt
altijd een procedure volgens de Wet op de waterkering. Het waterschap is meestal waterkeringbeheerder en
als zodanig ook meestal initiatiefnemer. Het waterschap is dan verantwoordelijk voor het ontwerp, de
uitvoering en het onderhoud van de waterkering. Het is mogelijk dat een andere partij initiatief neemt tot een
dijkverlegging/aanpassing (bijvoorbeeld een gemeente), het waterschap is echter altijd de instantie die een
dijkaanpassingsplan vast stelt.
Bij een dijkverbetering of -aanpassing werken waterschap, Rijkswaterstaat, provincie, gemeente en overige
belanghebbenden samen. Er wordt een dijkontwerp dan wel dijkaanpassingsplan gemaakt. De provincie heeft
hier een coördinerende en toezichthoudende rol en was tot nu toe in veel gevallen ook subsidiënt.
De ontwerpregels voor waterkeringen liggen grotendeels vast in landelijk vastgestelde en door de minister
uitgebrachte Leidraden voor ontwerp. Voordat een dijkontwerp uitgevoerd kan worden moet het worden
vastgesteld door het waterschap en goedgekeurd door GS. Er is normale inspraak mogelijk.
-3-
Als een waterkering is gerealiseerd of aangepast, draagt de beheerder zorg voor beheer en onderhoud. De
staat waarin de waterkering zich moet bevinden is vastgelegd in een zogenaamde legger, de actuele situatie
wordt bijgehouden in een beheersregister. De beheerder heeft wettelijke instrumenten om de staat van de
waterkering te handhaven.
4. Vijfjaarlijkse Toetsing, actuele staat van de waterkeringen
Elke vijf jaar is de beheerder van een waterkering wettelijk verplicht een toetsing uit te voeren om de actuele
staat van de waterkering inzichtelijk te maken. De norm (zie bij 2) is door de staatssecretaris vertaald naar
waterstanden die vervolgens zijn vastgelegd in het eerder genoemde Randvoorwaardenboek. Op dit moment
wordt getoetst aan de hand van het Randvoorwaardenboek 2001. Daarnaast is er het Voorschrift Toetsen op
Veiligheid (VTV), dat de methodes beschrijft waarop een waterkering en de daarin opgenomen kunstwerken
(als sluizen, gemalen e.d.) getoetst moet worden. Alle mogelijke faalmechanismen komen daarbij aan de
orde.
Momenteel zijn de Brabantse waterschappen druk bezig met de 2e ronde toetsing die uiterlijk op 1 januari
2006 ingeleverd moet zijn. Indien uit de toetsresultaten onvolkomenheden naar voren komen, worden deze
door de waterschappen in beginsel direct hersteld. Indien dit leidt tot grotere aanpassingen, is het maken van
een plan aan de orde inclusief financiering. Hiermee kan enkele jaren gemoeid zijn. Dit laatste is momenteel
in de dijkring om de Noordwaard aan de orde. In principe is hier dijkverbetering aan de orde, maar omdat er
veel veranderingen op stapel staan in het rivierengebied is het nog onzeker hoe hier mee zal worden
omgegaan. (Zie ook 5)
5. Toekomstige ontwikkelingen in het Brabantse rivierengebied
Brabant is zeer nauw betrokken bij de ontwikkelingen in het rivierengebied zowel wat de Rijn als de Maas
betreft.
Waren voorheen dijkversterkingen het middel om weer aan de norm te voldoen, sinds enige jaren is Ruimte
voor de Rivier het motto. Door in te grijpen in de rivier zelf kunnen bij toenemende afvoeren de
waterstanden gelijk blijven. Dijkverhoging is dan in principe niet nodig, tenzij het echt niet anders kan.
Oplossingen zijn bijvoorbeeld zomerbedverlaging, dijkverlegging, tijdelijk opvangen van rivierwater in
retentiegebieden e.d.
Onderscheiden worden doelstellingen voor de korte termijn (tot 2015) en de lange (vanaf 2015) termijn. De
Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier stelt dat voor de korte termijn de toegenomen
maximale afvoeren op de Rijntakken (van 15.000 m3/s naar 16.000 m3/s) en de Maas vanaf Heusden (van
3650 m3/s naar 3800 m3/s) niet mogen leiden tot toenemende waterstanden. Er is dus een taakstelling
(zekere waterstandsdaling per riviertraject) die tot een bepaald maatregelenpakket leidt. Het pilotproject
Overdiepse Polder, waarbij de provincie een trekkersrol vervult, is één van de gewenste projecten om de
waterstand op de Bergsche Maas te verlagen. Het betreft een dijkverlegging waarbij boerderijen op terpen
tegen de nieuwe dijk worden aangelegd, waardoor de rivier fors meer ruimte krijgt. Ook de Noordwaard is
een dergelijke rivierverruimingsmaatregel.
Voor de Maas van Maastricht tot Lith is momenteel het project Maaswerken in uitvoering, dat tot doel heeft
over het genoemde traject de kortetermijndoelstelling te realiseren. De langetermijndoelstelling voor de
Maas (van 3800 m3/s naar 4600 m3/s) krijgt vorm in de studie IVM (Integrale Verkenning Maas). Deze studie
moet inzicht opleveren in de manier waarop met rivierverruiming toekomstige hogere Maasafvoeren (tot
4600 m3/s) veilig afgevoerd kunnen worden. Dit inzicht vraagt vervolgens een ruimtelijke reservering van de
betreffende gebieden om de maatregelen in de toekomst daadwerkelijk te kunnen uitvoeren. Dit loopt
parallel met de reserveringen zoals die voor de lange termijn in de PKB Ruimte voor de Rivier worden
voorgesteld.
-4-
Samenvattend
 De huidige staat van de Brabantse dijken is goed. Vrijwel alle dijkverbeteringswerken zijn inmiddels
uitgevoerd.
 Dijkvakken kunnen in de toekomst als onvoldoende hoog of sterk worden getoetst. De beheerders
(veelal de waterschappen) zorgen weer voor het op sterkte brengen van de waterkeringen.
 Ruimte voor de Rivier moet leiden tot een waterstandsdaling op grote delen van de Nederlandse
rivieren.
 Tussen het vaststellen van hogere waterstanden en het weer op orde brengen van dijken/rivieren zit
altijd een tijdspanne waarin de veiligheid tijdelijk niet geheel op orde is. Het realiseren van de wettelijke
veiligheid in het rivierengebied moet in 2015 weer op orde zijn.
's-Hertogenbosch, 22 maart 2005
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
-5-
Download