Samenvatting studieboek Havo

advertisement
1
Samenvatting studieboek Havo
Leefomgeving / Wonen in Nederland
1 Denkend aan Holland
De hoofdvraag van dit hoofdstuk is: welke aspecten zitten er aan het vraagstuk
van het overstromingsgevaar van de grote rivieren. We kijken naar de
kenmerken van de stroomgebieden van Rijn en Maas. Hoe beïnvloeden
klimaatveranderingen de waterafvoer van deze rivieren en op welke manier
kan de ruimtelijke inrichting de kans op overstromingen verkleinen?
§ 1.1 Nederland rivierenland: Rijn en Maas
Wat zijn de kenmerken van de stroomgebieden van Rijn en Maas?
de grote rivieren
de Rijn
waterscheiding
waterafvoer =
debiet
piekafvoer
regiem = verdeling
van de waterafvoer
vertragingstijd
stroomstelsel
► De Rijn en Maas zijn de grote rivieren in Nederland.
De Rijn
► De Rijn is de grootste rivier. Hij ontspringt in Zwitserland en stroomt door zes
landen. Het stroomgebied (het gebied dat afwatert in een rivier) ligt in negen
landen. De grens tussen twee stroomgebieden heet de waterscheiding.
► De waterafvoer van een rivier, uitgedrukt in kubieke meters per seconde,
heet debiet. Omdat de Rijn een gemengde rivier is, is de afvoer het grootst in de
zomermaanden. De piekafvoer, de tijdelijke, extra hoge waterafvoer, is het
grootst in de winter: de Rijn voert dan vooral neerslag af.
► De verdeling van de waterafvoer over een jaar gezien noemen we het regiem
van een rivier. Die is afhankelijk van:
– de klimatologische omstandigheden
– de voeding met smelt- en/of regenwater
– de doorlatendheid van de bodem
– de aanwezigheid van begroeiing.
Het regiem van de Rijn is zeer regelmatig. Dat betekent dat de rivier het hele
jaar bevaarbaar is.
● Menselijk ingrijpen heeft het regiem beïnvloed en er voor gezorgd dat water
sneller afgevoerd wordt. In een natuurlijke situatie verstrijkt er een bepaalde tijd
tussen het moment dat in het stroomgebied neerslag valt, en het moment dat het
waterpeil in de rivier daardoor stijgt. Dat heet de vertragingstijd. Door
kanalisatie, bedijking en verstening is die vertragingstijd korter geworden: water
komt veel sneller in de rivier waardoor een ‘hoogwatergolf’ kan ontstaan. Het
regiem is er onregelmatiger door geworden.
► De Rijn is een rivier die gevoed wordt door vele zijrivieren en als hij in
Nederland aankomt, splitst hij zich in veel zijtakken. Een rivier samen met alle
De Geo voor de tweede fase havo – Samenvatting Leefomgeving / Wonen in Nederland H1
2
zijrivieren en alle vertakkingen die deel uitmaken van hetzelfde stroomgebied,
heet het stroomstelsel.
lengteprofiel
verval
verhang
dwarsprofiel
uiterwaard
stroomgebied
Maas: regenrivier
waterstand bij
flinke regenval in
Ardennen
bedijking in
Nederland
► Een rivier heeft een lengte- en een dwarsprofiel. Het lengteprofiel geeft de
hoogteligging van de rivier weer over haar hele loop, bijvoorbeeld van bron tot
bron. Uit dat profiel blijkt wat het hoogteverschil is tussen twee plaatsen langs
een rivier of beek (dat heet het verval) en wat dat hoogteverschil in een rivier of
beek uitgedrukt per kilometer is (dat heet het verhang; het is het verval per
kilometer)
► Het dwarsprofiel van een rivier is een dwarsdoorsnede van een riviergeul of
beek op een bepaald punt. Het laat zien hoe breed het water is en welke
verschillen er in waterdiepte zitten. In Nederland bestaat het dwarsprofiel van
een rivier bijna altijd uit een zomerdijk, een uiterwaard en een winterdijk.
► De Nederlandse Rijntakken zijn volledig bedijkt.
● De uiterwaard ligt soms wat hoger in het landschap omdat de rivier er tijdens
overstromingen in de winterperiode sediment heeft afgezet.
De Maas
► De andere ‘grote rivier’ in Nederland is de Maas. Die heeft zijn stroomgebied
in Frankrijk, Luxemburg, België en Nederland. In sommige delen van de Maas is
een aantal stuwen aangelegd. Een stuw is een constructie in de rivier waarmee
het waterpeil kan worden geregeld.
► De Maas is een regenrivier omdat hij zijn water vooral uit neerslag krijgt. In de
zomer is de rivier veel lager dan in de winter, omdat dan veel water verdampt.
Om de rivier bevaarbaar te houden, zijn stuwen en sluizencomplexen gebouwd.
● Flinke regen in de Ardennen leidt in één dag tot een hoge waterstand in de
Limburgse Maas. De Ardennen zijn rotsachtig, dat geeft een grote kans op hoge
piekafvoer. De vertragingstijd is verder verkort doordat de Maas in België
volledig gekanaliseerd is.
● In Nederland zijn langs de benedenloop van de Maas dijken gebouwd. De
bovenloop van de Maas is niet bedijkt omdat de rivier daar door een dal stroomt
met aan weerszijden natuurlijke terrassen. Bij hoog water bestaat er wel
overstromingsgevaar vanwege bebouwing in de gebieden naast de rivier.
1.2 Veranderend weer en klimaat
Op welke manier beïnvloeden klimaatverandering, zeespiegelstijging en
bodemdaling de waterafvoer van de Rijn en Maas?
IPCC: meer
schommelingen in
neerslagregiem
zeespiegelstijging
► Het IPCC verwacht dat de klimaatveranderingen leiden tot meer
schommelingen in het neerslagregiem. De gevolgen zijn:
-grotere hoeveelheid neerslag, vooral in de winter
-meer kans op perioden met extreme neerslag
-meer kans op natte jaren
-stijging van de temperatuur: minder sneeuw, meer regen.
● Volgens het KNMI heeft het versterkt broeikaseffect maar gering effect op
de kans op extreme neerslag en koude perioden. Bij een grotere opwarming zal
het effect wel groter worden.
► Het IPCC verwacht ook een wereldwijde zeespiegelstijging van 0,09 á 0,88
m. Dit komt vooral door de opwarming van oceaanwater, en in mindere mate
door het afsmelten van gletsjers en landijs.
■ In Nederland betekent een hogere zeespiegel dat het lastiger wordt de
De Geo voor de tweede fase havo – Samenvatting Leefomgeving / Wonen in Nederland H1
3
verzilting
stijging niet overal
gelijk op aarde
verzilting via de Nieuwe Waterweg tegen te gaan. Nu houden de dammen in
Haringvliet en Volkerak het zoute water tegen. Als de zeespiegel stijgt, is het
moeilijker rivierwater naar zee af te voeren. Daardoor dringt zout water
makkelijker binnen, vooral als de rivieren ook minder water afvoeren in de
zomer.
► De zeespiegelstijging is niet overal op aarde gelijk. Het hangt af van
plaatselijke omstandigheden, zoals de stijging of daling van de bodem, de
oceaancirculatie, het zoutgehalte, de plaatselijke temperaturen en de wind.
bodemdaling
50 cm in 20e eeuw
► In Nederland is de bodemdaling een probleem voor de waterafvoer. De
bodemdaling in de twintigste eeuw bedroeg 50 cm. De oorzaken van die daling
zijn:
 de dijken verhinderen dat de rivier sediment afzet in een groot gebied
langs de rivier. Nu blijft dat alleen in de uiterwaard. Die krijgt minder
waterbergend vermogen.
 door ontwatering klinken de veen- en kleigebieden in West Nederland in
 veenoxidatie: dat is de afbraak van veen dat boven het grondwater
uitkomt
 aardgaswinning
 kanteleffect: de bodem herstelt nog tot een evenwicht, als gevolg van
het grote gewicht van het ijs uit de ijstijd (soort wip-wap)
gevolgen
klimaatverandering
voor Rijn en Maas
► De gevolgen van de klimaatverandering voor de Rijn zijn een grotere
waterafvoer in de winter, grotere verdamping en een lagere zomerafvoer. De
Maas krijgt meer neerslag in de winter te verwerken. In de zomer is de
waterafvoer lager door meer verdamping.
● Het lage zomerpeil kan overlast veroorzaken:
– hinder voor de scheepvaart vanwege mindere bevaarbaarheid
– het lozen van (warm) koelwater door industrie en elektriciteitscentrales in
relatief weinig water zorgt voor meer problemen (o.a. vissterfte).
► Het regiem in de Rijn zal extremer worden. In de winter is vaker een
verhoogde piekafvoer te verwachten, maar ook zullen er waarschijnlijk langere
perioden met zeer laag water zijn.
● Om veilige dijkhoogten langs de grote rivieren te bepalen, wordt gekeken naar
de maatgevende afvoer. Dat is de maximale hoeveelheid water die de rivier
kan afvoeren zonder dat het achterland overstroomt. Deze hoeveelheden
worden op een bepaald punt van de rivier gemeten, rekening houdend met een
vooraf aangenomen kans op overstromen.
● Hoe hoger de maatgevende afvoer gesteld wordt, hoe groter de capaciteit van
de rivier moet zijn om het water te kunnen afvoeren. In de wet staat dat één
overstroming per 1250 jaar (1/1250) acceptabel is.
overlast door laag
zomerpeil
regiem in de Rijn
steeds extremer
maatgevende
afvoer
hoogte afvoer
bepaalt grootte
capaciteit
§ 1.3 Overstromingsgevaar en Ruimtelijke Ordening
Op welke manier beïnvloedt de ruimtelijke inrichting de kans op een
overstroming?
Nederlandse
rivieren zijn
genormaliseerd
krib
► Nederlandse rivieren zijn genormaliseerd. Dat wil zeggen dat er maatregelen
zijn genomen om de rivier zo gelijkmatig mogelijk te laten stromen en om erosie
aan de oevers van de rivier tegen te gaan. Dit om te zorgen voor een snelle
afvoer van water en om de rivier bevaarbaar te houden voor schepen. De
maatregelen zijn de aanleg van kribben (korte dammen die loodrecht op de
De Geo voor de tweede fase havo – Samenvatting Leefomgeving / Wonen in Nederland H1
4
stuwen voor
voldoende diepte
stuw bij Driel
Maas: zeven
stuwen
schutsluizen
verstedelijking
verstening
uiterwaard
bouwverbod na
hoge waterstanden
bescherming door
dijkverhoging en/of
dijkverzwaring
zomerdijk staan), die de rivier smaller maken en zorgen dat het water de
rivierbodem uitschuurt, en het afsnijden van bochten. Er zijn ook stuwen
aangelegd om in droge tijden voldoende diepte te houden in de rivier en
voldoende zoet water in het IJsselmeer te krijgen.
● In het Rijnstelsel stromen de Waal en IJssel vrij af. De Neder-Rijn en Lek
hebben drie stuwen: Hagestein, Amerongen en Driel.
■ De stuw bij Driel is het grootste deel van het jaar (9 maanden) gesloten, en
staat bijna nooit helemaal open.
● De Maas heeft zeven stuwen die gemiddeld maar vier dagen per jaar open
zijn.
■ In zowel de Rijn als Maas zijn ook schutsluizen gebouwd om schepen
doorgang te verlenen, Ook zijn er vistrappen geplaatst, en laat iedere stuw wat
water door voor de landbouw en winning van drinkwater.
► Naast kanalisatie en normalisatie zorgt ook de verstedelijking voor
versnelde afvoer van oppervlaktewater. Dat is vooral merkbaar als er veel
neerslag valt in korte tijd.
● Vooral door verstening: er zijn veel woonwijken, industrie en infrastructuur
gekomen in plaats van natuur. Ook worden uiterwaarden intensiever gebruikt,
waardoor hun waterbergend vermogen afneemt.
■ Na hoge waterstanden in 1993 en 1995 kwam er een verbod op bouwen in de
uiterwaard. In 2006 is het bouwen weer toegestaan mits er elders ruimte voor de
rivier komt.
► Rivieren worden door dijken beschermd. Extra bescherming tegen hoog
water komt van dijkverhoging en dijkverzwaring. De eventuele economische
schade door een overstroming is groter geworden door de bodemdaling van het
land achter de dijken, de toename van het aantal mensen en de intensivering
van het ruimtegebruik.
De Geo voor de tweede fase havo – Samenvatting Leefomgeving / Wonen in Nederland H1
Download