Thema 9 Specifieke begeleidingsmethoden - Profi

advertisement
Verwerkingsopdrachten
Bewegingsagoog; SB 4
ISBN 97890 85241 13 3
Thema 9 Specifieke
begeleidingsmethoden
Verwerkingsopdrachten thema 9
Bewegingsagoog; SB 4 pagina 1
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Opwarmen en oriënteren
Opdracht 1
Het doel van deze opdracht is dat je voorkennis over specifieke
begeleidingsmethoden opfrist.
Beantwoord de volgende vragen.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat versta jij onder methodisch werken?
Werk jij methodisch?
Welke methoden gebruik je?
Waarvoor zou je nieuwe methoden willen leren?
Welke methoden worden op jouw werk of stageplek gehanteerd?
Bij welke methoden hebben cliënten in het algemeen in jouw ogen veel baat?
Verwerkingsopdrachten thema 9
Bewegingsagoog; SB 4 pagina 2
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Herkennen en onderscheiden
Opdracht 2
Het doel van deze opdracht is dat je de juiste betekenis van de begrippen uit dit
thema kent.
Geef de juiste betekenis van de volgende begrippen door:
 het begrip in eigen woorden te formuleren;
 een voorbeeld te geven waarbij je het begrip toepast.
7. Methode
8. Gedragstherapie
9. Leertheorie
10. Conditioneren
11. Self efficacy
12. Competentiemodel
13. Stimulus
14. Respons
15. Neutrale stimulus
16. Geconditioneerde stimulus
17. Klassieke conditionering
18. Operante of instrumentele conditionering
19. Symptoombestrijding
20. Extinctie
21. Aversieve prikkel
22. Overcorrectie
23. Systematische desensitisatie
24. Desensitisatie
25. G+G = G+G formule
26. Gentle Teaching
27. Companionship
28. Totale communicatie
29. Rehabilitatiemethoden
30. Rehabilitatie
31. Systematisch rehabilitatiegericht handelen (SRH)
32. Supportief
33. Parent Management Training
34. Problem Solving Skills Training (PSST)
35. Internaliseren
36. Socio-groep
37. Families First (FF)
Verwerkingsopdrachten thema 9
Bewegingsagoog; SB 4 pagina 3
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
38. Emotiethermometer
39. Programma Alternatieve Denkstrategieën (PAD of Probeer Anders te Denken)
40. Stoplichtmethode
41. Kanjergedrag
42. Categoriseren
43. Selftalk
44. Cognitief filteren
Verwerkingsopdrachten thema 9
Bewegingsagoog; SB 4 pagina 4
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Begrijpen
Opdracht 3
Beantwoord de volgende vragen.
45. Welke kenmerken heeft een methode?
46. Waar worden gedragstherapeutische methoden door gekenmerkt?
47. Waar wordt de sociale leertheorie van Bandura door gekenmerkt?
48. Wat kenmerkt de cognitieve gedragstherapie?
49. Wat kenmerkt de klassieke conditionering?
50. Op welke manieren wordt in de gezondheidszorg en welzijn wel
gebruikgemaakt van conditionering? Ligt ze kort toe.
51. Wat is de ABC-analyse?
52. Wat kenmerkt de cognitieve gedragstherapie?
53. Welke kinderen hebben baat bij Gentle Teaching?
54. Waarom is het niet goed alleen naar de uiterlijke vorm van gedrag te kijken?
55. Wat is het doel van Gentle Teaching en hoe ga je te werk?
56. Waarom wordt bij de doelgroep voor Gentle Teaching niet over ongewenst
gedrag gesproken?
57. Wat is de kern van de bewegingspedagogiek van Veronica Sherborne?
58. Wat wordt met de drie basale behoeften bedoeld?
59. Hoe bouwt de begeleider in de ogen van Sherborne aan een relatie en wat zijn
andere belangrijke vardigheden?
60. Geef kort aan wat de methode Heijkoop inhoudt?
61. Leg het proces uit dat voorafgaat aan ‘begrijpen’.
Verwerkingsopdrachten thema 9
Bewegingsagoog; SB 4 pagina 5
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
62. Wat zijn belangrijke aspecten en aandachtspunten bij ‘begrepen worden’?
63. Wat is het doel van rehabilitatie?
64. Geef kort de verschillende betekenissen van rehabilitatie aan.
65. Wat zijn belangrijke uitgangspunten van rehabilitatiegericht handelen?
66. Welke domeinen zijn betrokken bij rehabilitatie?
67. Wat zijn belangrijke aspecten van de begeleiding?
68. Welke hulpverleningsmethoden worden vooral in de jeugdhulpverlening
toegepast?
69. Welke soort programma’s zijn het meest effectief in de jeugdhulpverlening?
70. Wat zijn de belangrijkste doelen van de Glenn Mills School?
71. Hoe ziet het programma op de Glenn Mills School er globaal uit?
72. Geef kort de werkwijze van de sociogroepsstrategie van den Engh aan.
73. Wat zijn de doelgroepen van Families First?
74. Hoe werkt Families First?
75. Waar richt PAD zich op?
76. Geef kort aan hoe ‘padden’ werkt.
77. Hoe werkt de stoplichtmethode bij oudere kinderen?
78. Wat is het doel van de kanjermethode?
79. Wat is het effect van de kanjermethode?
80. Hoe werkt ‘Kanjers in de sport’?
Verwerkingsopdrachten thema 9
Bewegingsagoog; SB 4 pagina 6
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Onderzoeken en toepassen
Opdracht 4 Conditioneren
81. Discussieer met elkaar over de ethiek van conditioneren: wenselijk of
verwerpelijk?
Opdracht 5 Rehabilitatie
82. Stel een persoonlijk rehabilitatieplan op voor een cliënt naar keuze.
Verwerkingsopdrachten thema 9
Bewegingsagoog; SB 4 pagina 7
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Download