Samenvatting Het ontstaan van leven op aarde en zijn evolutie tot de mens zoals we die op heden kennen wordt gekenmerkt door een aantal fundamentele transities: genen vormen een genoom, uni-cellulaire organismen ontwikkelen zich to multicellulaire organismen en de mens organiseert zich in gemeenschappen. Elk van deze transities vergt de samenwerking tussen de oorspronkelijke basis entiteiten om een nieuwe, complexere, en op zichzelf reproducerende, entiteit te vormen. Interacties waar samenwerking aan te pas komt worden vaak geformaliseerd als een spel, zoals bijvoorbeeld het alom bekende prisoner’s dilemma. Tijdens zo’n spel heeft elk betrokken individu de keuze al dan niet te coöpereren. Coöperatie is kostelijk maar voordelig voor de anderen, terwijl defectie niet kostelijk is maar ook geen voordelen voor anderen met zich meebrengt. De totale kost die een individu draagt samen met alle voordelen die hij ontvangt bepalen zijn reproductief succes. Reproductie in deze context is niet noodzakelijk genetisch, maar kan ook cultureel zijn, in de zin dat het gedrag van succesvolle individuen vaker geı̈miteerd zal worden. Wanneer alle individuen in een populatie met gelijke kans interageren toont wiskundige analyse (via evolutionaire speltheorie) aan dat defectief gedrag evolutionair voordelig is. Er zijn dus extra mechanismen nodig om coöperatie evolutionair aantrekkelijk te maken. Computer simulaties hebben recent aangetoond dat de structuur van ons sociaal netwerk hiervoor van cruciaal belang kan zijn. In deze simulaties werd verondersteld dat individuen hun gedrag aanpassen door succesvolle sociale contacten te imiteren. Uit recent experimenteel onderzoek is echter gebleken dat vii mensen vaak afwijken van dit leerparadigma: we leren niet enkel door imitatie maar gaan ook continu zelf op zoek naar alternatieven die tot een beter resultaat leiden. Dit zouden we innnovatie kunnen noemen. In het eerste deel van deze doctoraatsverhandeling stellen we voor om innovatie te modelleren door middel van een individueel leermechanisme. De vraag is in welke mate de structuur van ons sociaal network van belang is wanneer individuen individueel op zoek gaan naar hun optimaal gedrag. Dit betekent dat het sociaal netwerk enkel nog voorschrijft wie met wie interageert, en dus niet langer bepaalt hoe strategiën zich verspreiden over de populatie, zoals voordien wel het geval was. We tonen via computer simulaties aan dat in dat geval de netwerk structuur een minder grote rol zal spelen. Onze resultaten suggeren dat de leerdynamica wel fundamenteel zal veranderen wanneer we in rekening brengen dat realistische sociale netwerken dynamisch gestructureerd zijn. We leggen op regelmatige basis nieuwe contacten terwijl reeds bestaande al dan niet bewust uitdoven. De levensduur van interacties wordt bovendien vaak bepaald door het gedrag van de betrokken individuen, wat leidt tot een intrigerend samenspel tussen de evolutie van individueel gedrag en de evolutie van de structuur van het sociaal netwerk. Dit type netwerken noemen we adaptieve netwerken: Een dynamisch proces dat zich op het netwerk afspeelt, in dit geval de leerdynamica geassocieerd met elk individu, beı̈nvloedt de structuur van het netwerk en omgekeerd. Uit recent onderzoek is gebleken dat een adaptief sociaal netwerk coöperatie kan promoten. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer individuen, zowel coöperatieve als defectieve, ongewenste interacties tijdig kunnen verbreken, om vervolgens op zoek te gaan naar nieuwe sociale partners. Het evolutionaire mechanisme dat individuen ertoe aanzet om ongewenste interacties snel te beëindigen is echter onduidelijk, en vormt het tweede onderdeel van deze verhandeling. Om deze vraag te beantwoorden kennen we elk individu naast zijn spelstrategie een topologische strategie toe, die bepaalt hoe hij omgaat met ongewenste interacties. Afhankelijk van zijn topologische strategie zal een individu snel contact verbreken bij ontevredenheid over een bepaalde interactie, of zich eerder loyaal opstellen ten opzichte van zijn sociale partners. In deze context bestuderen we de co-evolutie van de spelstrategie, de topologische strategie en de netwerk structuur. We tonen aan, zowel via computer simulaties als met analytische methoden, dat de evolutionaire druk op de topologische strategie van coöperatieve individuen over het algemeen minder groot is dan op die van defectieve individuen. Coöperatoren ondervinden enkel een selectiedruk om zich minder loyaal op te stellen wanneer het spel hen daartoe drijft, i.e., wanneer de competitie tussen coöperatoren en defectoren op z’n sterkst is. Dit betekent ook dat er over het algemeen een vrij grote diversiteit aan topologische strategiën zal bestaan binnen een groep coöperatoren. We tonen dat zulke diversiteit coöperatie in stand houdt. Meerbepaald, we demonstreren dat coöperatie gemakkelijker evolueert wanneer ieder individu de keuze heeft uit een ruim aanbod aan topologische strategiën. In het laatste deel van deze verhandeling bekijken we adaptieve netwerken in een totaal andere context. Het netwerk modelleert nu de paden waarlangs een besmettelijke ziekte zich kan verspreiden over een populatie. Geı̈nfecteerde individuen kunnen de ziekte doorgeven aan hun buren in het netwerk. De meeste modellen voor ziekteverspreiding classificeren individuen naargelang hun gezondsheidstoestand. In het simpelste geval zijn er slechts twee mogelijkheden: ofwel is men gezond ofwel is men geı̈nfecteerd. Afhankelijk van de ziekte, en de verfijning van het model, kan men extra gezondheidstoestanden in rekening brengen, die bijvoorbeeld rekening houden met immuniteit, latentie periodes, etc. Extra realisme kan ook worden toegevoegd door rekening te houden met populatie attributen zoals geografische bijzonderheden, heterogeniteit in het contact netwerk, mobiliteit, etc. In deze verhandeling belichten we een aspect dat veelal over het hoofd wordt gezien bij het modelleren van de verspreiding van ziektes: menselijk gedrag. Meestal wordt er geen rekening gehouden met het feit dat mensen hun gedrag aanpassen tijdens een epidemie. Zieke mensen zullen hoogstwaarschijnlijk minder mobiel zijn, en bijvoorbeeld vaker thuis blijven van het werk. Omgekeerd is het ook zo dat gezonde mensen vaak infectie proberen te voorkomen door contact te vermijden met zieken. We hebben hier dus opnieuw te maken met een adaptief netwerk. De structuur van het netwerk is dynamisch en bovendien gekoppeld aan de dynamica die zich afspeelt op het netwerk: de verspreiding van een ziekte. In deze verhandeling stellen we een model voor van ziekteverspreiding in een adaptief netwerk dat ons toelaat analytische predicties te maken in de limiet dat het netwerk zich sneller aanpast dan de ziekte zich verspreidt. We tonen via computer simulaties aan dat deze predicties ook meer algemeen stand houden. Bovendien demonstreren we dat in een adaptief netwerk de infectiositeit van een ziekte afhankelijk is van de fractie geı̈nfecteerden, en van de bestaande mogelijkheden om contact met geı̈nfecteerden te vermijden.