Afgeleiden van inverse goniometrische functies: f (x) Domein Bereik f 0 (x) arcsin(x) [−1, 1] [− π2 , π2 ] arccos(x) [−1, 1] [0, π] arctan(x) R (− π2 , π2 ) √ 1 1−x2 √ −1 1−x2 1 1+x2 1 Middelwaardestelling: Veronderstel dat de functie f continu is op het gesloten begrensde interval [a, b], en differentieerbaar op het open interval (a, b). Dan bestaat er een punt c ∈ (a, b) zó dat f (b) − f (a) = f 0 (c). b−a 2 Definitie: Zij f een functie gedefinieerd op een interval I. (a) Als f (x2 ) > f (x1 ) voor x2 > x1 dan f (strikt) stijgend op I, (b) Als f (x2 ) < f (x1 ) voor x2 > x1 dan f (strikt) dalend op I, (c) Als f (x2 ) ≥ f (x1 ) voor x2 > x1 dan f niet dalend op I, (d) Als f (x2 ) ≤ f (x1 ) voor x2 > x1 dan f niet stijgend op I. Stelling: Zij J een open interval, en I de afsluiting van J. (a) Als f 0 (x) > 0 voor alle x ∈ J, dan f stijgend op I, (b) Als f 0 (x) < 0 voor alle x ∈ J, dan f dalend op I, (c) Als f 0 (x) ≥ 0 voor alle x ∈ J, dan f niet dalend op I, (d) Als f 0 (x) ≤ 0 voor alle x ∈ J, dan f niet stijgend op I. 3 Stelling: Zij f gedefinieerd op een open interval (a, b), en veronderstel dat f een maximum (of een minimum) aanneemt in het punt c ∈ (a, b). Als f 0 (c) bestaat, dan f 0 (c) = 0. Stelling van Rolle: Zij g continu op [a, b] en differentieerbaar op (a, b). Als g(a) = g(b), dan is er een punt c ∈ (a, b) zó dat g 0 (c) = 0. 4 Exponentiële functies Voor a > 0, n ∈ N, en m ∈ Z\{0} geldt: a0 = 1, an = a−n = am/n = a · a · a · · · a, (n factoren) 1 , an √ n am . Voor reële getallen x wordt de definitie als volgt uitgebreid: ax = lim r→x,r∈Q ar . De functie f (x) = ax heeft R als domein, en (0, ∞) als bereik (mits a 6= 1). 5 Rekenregels: Als a > 0 en b > 0, en x, y ∈ R, dan geldt 1. a0 = 1, 2. ax+y = ax ay , 3. a−x = 1 ax , 4. ax−y = ax ay , 5. (ax )y = axy , 6. (ab)x = ax bx . • Als a > 1, dan limx→−∞ ax = 0 en limx→∞ ax = ∞, • Als 0 < a < 1, dan limx→−∞ ax = ∞ en limx→∞ ax = 0, 6 Logaritmen: Definitie: Als a > 0 en a 6= 1, dan is de functie a log x, d.w.z. de logaritme van x t.o.v. basis a, gedefinieerd als de inverse functie van de injectieve functie ax : y = a log x ⇐⇒ x = ay . Het domein van de logaritme is (0, ∞), het bereik is R. Er geldt: • Voor alle x ∈ R: a log ax = x, a • Voor all x > 0: a log x = x. 7 Rekenregels voor logaritmen: Voor x > 0, y > 0, a > 0, en b > 0, met a 6= 1 en b 6= 1 geldt: (i) a log 1 = 0, (ii) a log(xy) = a log x + a log y, (iii) a log 1 x = − a log x, (iv) a log x y = a log x − a log y, (v) a log xy = y a log x, (vi) a b log x = log x . b log a 8 Limieten van logaritmen: Als a > 1, dan geldt • limx↓0 a log x = −∞, • limx→∞ a log x = ∞. Als 0 < a < 1, dan geldt • limx↓0 a log x = ∞, • limx→∞ a log x = −∞. 9 De e-macht: Definitie: lim n→∞ 1 1+ n n = e. Hieruit volgt voor iedere x ∈ R: x n = ex . lim 1 + n→∞ n Beschouw de functie exp(x) = ex , dan geldt • Domein(exp) = R, • Bereik(exp) = (0, ∞). Standaardlimiet: eh − 1 = 1. lim h→0 h 10 Rekenregels voor de e-macht: Voor x, y ∈ R geldt 1. exp(0) = 1, 2. exp(x + y) = exp(x) · exp(y), 3. exp(−x) = 1 exp(x) , 4. exp(x − y) = exp(x) exp(y) , 5. exp(xy) = (exp(x))y , 11 De natuurlijke logaritme: De natuurlijke logaritme ln is de inverse van de exponentiële functie exp: y = exp(x) ⇐⇒ x = ln y (y > 0). Er geldt dus • Domein(ln) = (0, ∞), • Bereik(ln) = R. In het bijzonder • Voor alle x ∈ R: ln(exp(x)) = x, • Voor alle x > 0: exp(ln x) = x. Standaardlimiet: ln(1 + h) = 1. lim h→0 h 12 Rekenregels voor de natuurlijke logaritme: Voor x > 0 en y > 0 geldt: (i) ln 1 = 0, (ii) ln(xy) = ln x + ln y, (iii) ln x1 = − ln x, (iv) ln xy = ln x − ln y, (v) ln xy = y ln x, 13 Limieten: (i) limx→∞ exp(x) = ∞, (ii) limx→−∞ exp(x) = 0, (iii) limx↓0 ln x = −∞, (iv) limx→∞ ln x = ∞. 14 Afgeleiden: d exp(x) = exp(x). dx 1 d ln x = . dx x Het gevolg is dat ook andere afgeleiden bepaald kunnen worden. Voor a > 0 en x ∈ R geldt ax = ex ln a = exp(x ln a). Er volgt dus d x a = ex ln a ln a = ax ln a. dx Evenzo, omdat a log x = ln x ln a , geldt 1 d a . log x = dx x ln a 15 Groei eigenschappen van exp en ln: Voor a > 0 geldt (i) xa limx→∞ ex (ii) limx→∞ ln x xa = 0, = 0, (iii) limx→−∞ |x|a ex = 0, (iv) limx↓0 xa ln x = 0. Vuistregel: • Een e-macht is sterker dan een macht van x, • Een macht van x is sterker dan een logaritme. 16 Het bewijs van de groei-eigenschappen van exp en ln maakt gebruik van de volgende Stelling: Voor x > 0 geldt: ln x ≤ x − 1. Bewijs: Gebruik de middelwaardestelling. 17