Licht als golf: Fouriermethoden a) Amplitude en faseobjecten b) De optische fouriertransform c) Het oplossend vermogen van de microscoop d) Zichtbaar maken van faseobjecten door filtering van de fouriertransform 1 a) Amplitude- en faseobjecten Het object O(x,y) Lichtgolf na passage van het preparaat O(x,y) = A(x,y)expi(x,y): E( x, y) A( x, y) E0 exp i(t k r ( x, y)) b) Fasenobject fasenverschuiving a) Amplitudeobject Amplitudeobject: Faseobject: Gemengd object: O(x,y) = A(x,y)expi O(x,y) = Aexpi(x,y) O(x,y) = A(x,y)expi(x,y) Het oog/camera ziet alleen amplitudevariaties geen details in faseobjecten 2 Fasegevoelige microscopie "Vertaling" van onzichtbare faseverschillen (x,y) in zichtbare amplitudeverschillen A'(x,y): Camera of oog fasenobject vertaling fasenverschil --> amplitudeverschil Twee mogelijkheden: Via fouriermethoden Via interferometrie 3 b) De optische fouriertransform f f object lens 1 f fourier transform f beeld lens 2 Lens 1: Creëert fouriertransform Lens 2: Creëert inverse fouriertransform (beeld = origineel) Vertaling faseobject naar amplitudebeeld geschiedt via filteren van de fouriertransform. 4 Fouriertransformatie met lens k A D(X,Y) optische as A' O' object f lens f Eén straal door object O(x,y) in richting (kx,ky) met kx = |k|sin en ky = |k|sin naar punt D(X,Y): Fase- + amplitudeverandering O(x,y) = A(x,y)expi(x,y) Weglengteverschil OA' geeft faseverschuiving (kxx + kyy) Weglengteverschil AD en A'D is nul. Dit geeft: E (k x , k y ) E0 A( x, y) exp i ( x, y). exp i(t k r0 ) exp i(k x x k y y) 5 Optellen van álle stralen door O(x,y) geeft: E (k x , k y ) E0 exp i(t k r0 ). A( x, y) exp i ( x, y) exp i(k x k x y y )dxdy x, y of E (k x , k y ) O( x, y ) exp i (k x x k y y )dxdy x, y Dit is de fouriertransform van het object O(x,y)!! 6 De fouriertransform is een complex getal: E(kx,ky) = |E(kx,ky)|expi(kx,ky), met: amplitude |E(kx,ky)| en intensiteit I(x,y) (|E(kx,ky)|)2 fase (kx,ky). Amplitudeobject Fouriertransform (amplitudedeel) 7 c) Het oplossend vermogen van de microscoop Cosinusvormig amplitudeobject: O( x, y ) A1 A2 cos of O( x, y) A1 2x d , A2 exp 2ix / d A2 exp 2ix / d 2 2 A1 x d Fourier transform A2 objectief Inverse Fourier transform oculair + oog 8 De fouriertransform is: FT (O( x, y )) FT ( A1 ) FT ( A2 exp 2ix / d A exp 2ix / d ) FT ( 2 ) 2 2 of A2 2 A2 2 FT (O( x, y ) A1 (0,0) ( ,0) ( ,0) 2 d 2 d A2(-2/d,0) A1(0,0) A2(2/d,0) 0e orde apertuur diafragma D.w.z. drie Dirac -functies op een rij. 9 Beperkte invang door objectief Als de twee buitenste stralen niet door het objectief worden ingevangen ontstaat na inverse fouriertransformatie IFT(A1(0,0)) een egaal beeld. Straal met kx=+2/d x kx=0 object Straal met kx=-2/d egaal beeld Dus om de cosinus met periode d te zien, moeten de stralen met kx = |k|sin = 2/d door het objectief ingevangen worden. Dit kan alleen als d sin obj NA Dit is het scheidend vermogen van het objectief. 10 Verbeteren oplossend vermogen Olieimmersie objectief: Maak kleiner door olie tussen het preparaat en het objectief te plaatsen: = lucht/n. De resolutie wordt (NA = n.sinobj): d min n sin obj NA obj Schuine belichting: zodat één 1e orde reflectie door het objectief wordt ingevangen (NAcond = n.sincond): Straal met kx=+2/d Straal met kx=0 A1(0,0) 0e orde Straal met kx=-2/d object d min A2(-2/d,0) NAobj NAcond 11 Typische resoluties: = 550 nm (groen) 10x objectief: NAobj = 0.1; NAcond = 0.1 dmin = 0.550/(0.1+0.1) = 2.75 m 80x objectief: NAobj = 0.9; NAcond = 0.9 dmin = 0.550/(0.9+0.9) = 0.306 m 125x olieimmersie objectief: nolie = 1.45 NAobj = 1.3; NAcond = 1.3 dmin = 0.550/(1.3+1.3) = 0.211 m 12 d) Fasegevoelige microscopie Filteren van de fouriertransform: Faseobject: O(x,y) = Aexpi(x,y) Fouriertransform object: FT(O(x,y)) Filteren fouriertransform: B(kx,ky).FT(O(x,y)) Terugtransformeren geeft nieuw beeld: O'(x,y) = A'(x,y).exp(i'(x,y)) We zien |A'(x,y)|2 13 Beschouw: faseobject met kleine (x,y): O(x,y) = Aexpi(x,y) als (x,y) << 1, O(x,y) A(1 + i(x,y)) De fouriergetransformeerde is: FT (O( x, y )) A (0,0) A i ( x, y ) exp i (k x x k y y )dxdy De eerste term is de heldere nulde orde piek. De tweede, zwakke, term bevat de faseinformatie. 14 Donkerveld microscopie Verwijdering van de nulde orde piek A(0,0) in de fouriertransform gevolgd door inverse transformatie: Fourier transform FT (O( x, y )) A (0,0) A i ( x, y ) exp i (k x x k y y )dxdy Gefilterde fouriertransform FT (O( x, y )) A i ( x, y ) exp i (k x x k y y )dxdy Inverse fouriertransform O'(x,y) IFT [ A i ( x, y ) exp i (k x x k y y )dxdy] iA ( x, y ) Zichtbare intensiteit I'(x,y) = O'(x,y).O'(x,y)*=A2[(x,y)]2 15 i) ii) iii) iv) v) vi) 16 Schlieren microscopie Verwijdering van één helft van de fouriertransform gevolgd door inverse transformatie geeft een "gradient"-beeld: ( x, y ) I ' ( x, y ) I 0 'C x Gevoelig voor snelle veranderingen in (x,y). 17 Fasencontrast microscopie Verzwakking (<1) van de nulde orde piek plus faseverschuiving van 90 graden (=1/4): A(0,0) iA(0,0). Gefilterde fouriertransform FT (O( x, y )) iA (0,0) A i ( x, y ) exp i (k x x k y y )dxdy Inverse fouriertransform O'(x,y) O' ( x, y ) iA iA ( x, y ) Intensiteit I'(x,y) = O'(x,y).O'(x,y)*=A2[+(x,y)]2 als << I'(x,y) =A2[2+2(x,y)] 18 Toepassingen Donkerveld: Kleine deeltjes in homogeen medium: stof, insluitsels, Brownse beweging. Schlieren: Afbeelding van gradiënten in concentraties, dichtheden en imperfecties in gassen, vloeistoffen en vaste stoffen. Fasecontrast: Microscopische afbeelding van cellen, bacteriën, kristaloppervlakken, waar de verschillen in fase erg klein zijn. 19