Opzegging en ontbinding van duurovereenkomsten in het wegvervoer

advertisement
WEG EN WAGEN | Oktober 2011 | Jaargang 25 | Nummer 64
Wegvervoerrecht
Opzegging en ontbinding van
duurovereenkomsten in het wegvervoer
Producenten of importeurs die hun vervoer uitbesteden, sluiten vaak een overeenkomst
met hun vaste vervoerder voor een lange termijn. Het beëindigen van een dergelijke
overeenkomst kan door ontbinding of opzegging. Dat ontbinden of opzeggen is een
ingewikkelde materie, waarbij de waardering van de omstandigheden van het contract een
grote rol speelt.
1. Duurovereenkomsten
Prof. Mr. M.H. Claringbould,
hoogleraar Vergelijkend
Zeerecht aan de Universiteit
van Leiden en advocaat bij
Van Traa Advocaten
Menige fabrikant of importeur sluit met zijn vaste
wegvervoerder een overeenkomst voor een lange termijn
en soms ook wel voor onbepaalde tijd (duurovereenkomst)
waarin de vervoerder toezegt dat hij de goederen voor de
afzender1 (die fabrikant of importeur) zal vervoeren op de in
dat contract beschreven voorwaarden.2 Partijen (vervoerder
en afzender) onderhandelen met elkaar en zij zetten een en
ander op papier. Voor een schriftelijke uitonderhandelde
overeenkomst gebruik ik bij voorkeur de term ‘contract’.
Het belangrijkste kenmerk van een duurovereenkomst - en ik
relateer dat nu aan het wegvervoer - is dat de vervoerder en
de afzender zich hebben verbonden gedurende een bepaalde
tijd of onbepaalde tijd goederen over de weg te vervoeren
respectievelijk vracht te betalen volgens de bepalingen van
die duurovereenkomst. Op grond van dat contract vervoert de
vervoerder telkens goederen. Volgens mij is het niet zo dat uit
dit contract per iedere vervoerde lading een aparte
vervoerovereenkomst voortvloeit. Deze duurovereenkomst
voor het wegvervoer is één overeenkomst van
goederenvervoer over de weg welke overeenkomst het
vervoer dekt van alle deelzendingen.3
Er is geen sprake van een duurovereenkomst wanneer een
afzender telkens pakketjes meegeeft aan een bepaalde
pakketvervoerder. Het staat die afzender vrij om een andere
vervoerder te bellen om het pakketje te vervoeren. Juridisch
gezegd: de wil van de afzender is er niet op gericht om telkens
met deze specifieke vervoerder zijn goederen te laten
vervoeren. Dat neemt niet weg dat er producenten zijn die
jarenlang met dezelfde vervoerder werken die dagelijks
de producten voor die afzender vervoert zonder dat er een
(schriftelijk) contract is opgesteld. Aan de hand van de
verklaringen en gedragingen van partijen kunnen juristen
achteraf vaststellen dat er wel een duurovereenkomst tussen
partijen bestaat. Die duurovereenkomst is dan een
overeenkomst voor onbepaalde tijd. Overigens kan ik niet
genoeg benadrukken dat dat soort langlopende relaties op
schrift moeten worden gesteld in zo’n contract. Doet men dat
niet dan kan dat aanleiding zijn tot veel juridisch gedoe als
een partij (meestal de producent) opeens van de ander af wil.
Meestal worden dergelijke contracten gesloten voor een
periode van één jaar of twee jaar en soms voor drie jaar of nog
langer. Dat zijn dan de duurovereenkomsten voor bepaalde
tijd. Een enkele keer komt het voor dat in een dergelijk
contract geen looptijd is opgenomen. Er is dan sprake van een
duurovereenkomst voor onbepaalde tijd. Wat in de praktijk
vaker voorkomt is dat men een wegvervoerovereenkomst
voor bijvoorbeeld twee jaar sluit en in dat contract is geen
verlengingsbepaling opgenomen. Of de verlenging moet
telkens weer worden overeengekomen en partijen vergeten
dat te doen. Na die twee jaar gaan partijen gewoon met elkaar
door en blijft de wegvervoerder op dezelfde basis de goederen
vervoeren; hoogstens wordt de vracht aangepast. Er is dan
veel voor te zeggen dat de oorspronkelijke overeenkomst
met een looptijd van twee jaar wordt omgezet in een
overeenkomst voor onbepaalde tijd.
2. Opzegging en ontbinding van overeenkomsten
De opzegging van een overeenkomst moet onderscheiden
worden van de ontbinding van een overeenkomst.4
Opzegging is het eenzijdig beëindigen van vooral
duurovereenkomsten. Voor opzegging is niet nodig dat de
wederpartij wanprestatie heeft gepleegd. Je kunt opzeggen
wanneer je van de andere partij af wil maar als je zomaar
opzegt is de kans groot dat je schadevergoeding verschuldigd
bent, zeker als je geen opzegtermijn in acht neemt.
Opzegging komt ook bij verlenging van de overeenkomst
met een bepaalde periode (meestal één jaar) aan de orde.
Bij een stilzwijgende verlenging van de overeenkomst kun je
wel opzeggen mits je de overeengekomen opzegtermijn van
bijvoorbeeld drie maanden in acht neemt.
Met afzender wordt bedoeld de contractuele wederpartij van de vervoerder (art. 8:1090 BW).
Zie voor de inhoud van dergelijke contracten: M.H. Claringbould ‘Aandachtspunten bij standaard wegvervoercontracten’ in: sVa-syllabus 2008, p. 49-52, en M.J.P.M. Wijngaards
‘Vervoerscontracten’ in: sVa-syllabus 2010, p. 42-43.
3
M.H. Claringbould ‘Het raamcontract wint van de vrachtbrief’ TVR 1997, nr. 3, p. 13; Parl. Gesch. Boek 8, p. 218.
4
Veel van het hierna volgende is ontleend aan Monografieën Nieuw BW A-10 (Hammerstein en Vranken), Beëindigen en wijzigen van overeenkomsten, Kluwer 2003, nrs. 10-18, 29 en 50, en
Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III* 2010, nrs. 408 en 409. In deze literatuur wordt naar veel andere literatuur en jurisprudentie over met name opzegging verwezen.
1
2
2
WEG EN WAGEN | Oktober 2011 | Jaargang 25 | Nummer 64
Ontbinding is ook de bevoegdheid tot het eenzijdig
beëindigen van overeenkomsten. Maar die bevoegdheid om
een overeenkomst te ontbinden (en daarmee dus te
beëindigen) is er in principe alleen als de andere partij
wanprestatie heeft gepleegd.
2.1 Ontbinding
Alvorens de opzegging van wegvervoercontracten
nader te behandelen, nog wat meer over die ontbinding van
overeenkomsten.
Een ontbinding van de overeenkomst kan door een
schriftelijke verklaring van de ‘ontbindende’ partij aan de
andere partij. In die verklaring moet de grond van de
ontbinding (de wanprestatie van de andere partij) worden
vermeld en natuurlijk de overeenkomst waarover het gaat
(art. 6:267 BW).5 Meestal gaat aan die ontbindingsverklaring
een ingebrekestelling vooraf, want je kunt pas de
overeenkomst ontbinden als de andere partij in verzuim is
(art. 6:265 BW). Je mag de overeenkomst niet ontbinden als
er sprake is van een geringe wanprestatie van de wederpartij.
In principe moet het gaan om wat wij noemen een ernstige
wanprestatie (material breach).
In geval van ladingschade heeft de afzender niet het recht de
vervoerovereenkomst te ontbinden. Hij heeft slechts recht op
schadevergoeding ofwel de vervangende zak met geld
(art. 8:1103 BW).
Volgens art. 6:271 BW beëindigt de ontbinding de
overeenkomst en rust er op partijen de verplichting om de
reeds ontvangen prestaties ongedaan te maken. Bij een
(weg)vervoerovereenkomst is het natuurlijk niet mogelijk alle
verrichte transporten weer ‘terug te draaien’. Bij opzegging
van de overeenkomst is er geen ongedaanmakingsverplichting.
Art. 6:272 BW zegt dan ook dat de ongedaanmakingsverplichting
die niet kan worden vervuld, wordt omgezet in een
schadevergoeding.
Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen twee soorten
schadeposten.6 De gedupeerde contractant kan door de
wanprestatie schade lijden. Bijvoorbeeld omdat de vervoerder
in strijd met de afgesproken KPI’s7 de goederen steeds te laat
ophaalt en dus te laat aflevert8 , verliest de afzender een
belangrijke klant. Dat omzetverlies (overigens moeilijk te
berekenen) zou de afzender wellicht als schade kunnen
vorderen. Maar de ontbindende partij kan ook schade lijden
ten gevolge van de ontbinding. Bijvoorbeeld de afzender
ontbindt het wegvervoercontract omdat de vervoerder steeds
te laat is. De afzender moet een nieuwe vaste wegvervoerder
vinden maar die rekent een hogere vracht. Ook dat kan schade
opleveren voor de afzender. Het berekenen van een
dergelijke schade kan wel behoorlijk ingewikkeld worden.
Kon die afzender geen ‘goedkopere’ vervoerder vinden en over
welke periode moet die extra vracht berekend worden?
Het gevaar bij een ontbinding van een (duur)overeenkomst is
als later blijkt dat zij niet terecht is gedaan.9 Gelet op de
wederzijdse belangen van partijen was de gestelde
wanprestatie van de andere partij van te geringe aard om de
ontbinding van de wellicht al lang lopende overeenkomst te
rechtvaardigen. Een onterechte ontbinding van de ene partij
leidt tot wanprestatie jegens de andere partij, die dan - daar
zit het gevaar! - schadevergoeding kan vorderen van die
‘onterecht ontbindende’ partij.
Om al die bovengenoemde problemen (hoe bereken je die
schadevergoeding? Wanneer is er sprake van wanprestatie?)
te voorkomen, worden in het (weg)vervoercontract
bepalingen opgenomen wanneer je mag ontbinden (bij
herhaling niet voldoen aan de nauwkeurig beschreven KPI’s
en in geval van ‘ernstige wanprestatie’ (material breach) en
soms wordt er een methode van schadeberekening
opgenomen of wordt de schadevergoeding gefixeerd tot een
bepaald bedrag. Een andere grond voor ontbinding kan zijn
het faillissement (of aanvraag van faillissement) of
surséance van betaling van een partij.
2.2 Opzegging van overeenkomsten voor bepaalde tijd
De hoofdregel bij overeenkomsten voor bepaalde tijd is dat
opzegging van een dergelijke overeenkomst in beginsel
niet mogelijk is. In beginsel, want je mag wel in het contract
vastleggen dat je tussentijds mag opzeggen omdat
bijvoorbeeld de gewenste samenwerking niet aan de
verwachtingen voldoet. Er is dan op zich geen wanprestatie,
maar je geeft aan partijen (of slechts één partij, maar dat
lijkt me heel onevenwichtig) de mogelijkheid er tussentijds ‘de
stekker uit te trekken’. Je kunt in diezelfde bepaling wel een
opzegtermijn van een paar maanden opnemen of een
gefixeerde schadevergoeding afspreken. Overigens ben ik
geen voorstander van dergelijke ‘vage’ opzeggingsclausules,
want wanneer voldoet een samenwerking niet aan de
verwachtingen? En wat waren die verwachtingen dan?
Wat dat betreft verkies ik - zie onder 2.1 - ontbindingsclausules die bijvoorbeeld de afzender mag inroepen wanneer
de vervoerder de van tevoren duidelijk vastgelegde KPI’s
niet haalt (en hij niet binnen 30 dagen - terme de grace - zijn
performance heeft verbeterd). Of kunnen ontbinden in geval
Z ie ook Hoge Raad, 27 mei 2011, NJ 2011, 257. In de loop van de procedure mogen ook nog andere gronden aan de ontbinding ten grondslag worden gelegd.
Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III* 2010, nr. 710.
7
KPI = key performance indicator = kritieke prestatie indicatoren om bepaalde aspecten van het bedrijfsproces te meten. Bijvoorbeeld, dat 97% van de in dat jaar vervoerde goederen
binnen de vastgelegde tijden moet zijn afgeleverd.
8
Let op, er is geen sprake van gewone vertragingsschade want de vervoerder vervoert op zich zonder vertraging; hij begint echter steeds te laat met het vervoer.
9
Zie over de problemen die uit een onterechte ontbinding kunnen voortvloeien bijvoorbeeld het zeer recente arrest van de Hoge Raad, 8 juli 2011, LJN BQ 1684, RvdW 2011, 905.
5
6
3
WEG EN WAGEN | Oktober 2011 | Jaargang 25 | Nummer 64
van material breach (ernstige wanprestatie).
Een overeenkomst voor bepaalde tijd, bijvoorbeeld twee
jaar, die na een jaar door de ene partij toch zomaar wordt
opgezegd, desnoods met inachtneming van een redelijke
opzegtermijn, geeft de andere partij, die weliswaar akkoord
gaat met de beëindiging van de overeenkomst, toch het recht
schadevergoeding te vorderen (de opzeggende partij pleegt
wanprestatie door zomaar op te zeggen). Die andere partij
kan ook nakoming vorderen (voortzetting van de
overeenkomst) plus eventueel vergoeding van geleden
schade. Overigens is er, in tegenstelling tot ontbinding, bij
opzegging van de overeenkomst geen ongedaanmakingsverplichting. Dit is ook de reden dat in Boek 8 BW telkens
de term ‘opzegging’ in plaats van ontbinding wordt gebruikt
hoewel het telkens gaat om gevallen waarin één der partijen
wanprestatie pleegt.10
Nogmaals, tussentijds zomaar opzeggen bij een overeenkomst voor bepaalde tijd is in beginsel niet mogelijk. Je zit
aan elkaar vast tot de afgesproken termijn. Pleegt echter
de ene partij (ernstige) wanprestatie, dan kan de andere partij
de overeenkomst voor bepaalde tijd ontbinden en
schadevergoeding vorderen.
2.3 Opzegging van overeenkomsten voor onbepaalde tijd
Zoals onder 1 al gezegd, komt het bij wegvervoercontracten
niet vaak voor dat zij voor onbepaalde tijd zijn. Maar als
zij toch voor onbepaalde tijd zijn, kun je dan een dergelijke
overeenkomst zomaar opzeggen en aldus beëindigen?
Immers, bij opzegging hoeft er geen sprake te zijn van
wanprestatie.
In de literatuur is de vraag omstreden of je een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd ook zonder een goede
reden mag opzeggen.11 Uiteindelijk komt het erop neer dat de
inhoud van bevoegdheid tot opzegging wordt bepaald door
de redelijkheid en billijkheid. Daarbij wordt ook gekeken naar
de aard van de overeenkomst en de betrokken belangen van
partijen.12
Dit betekent in de praktijk dat het ‘zomaar’ pats-boem
opzeggen van langdurig lopende wegvervoercontracten door
de rechter eigenlijk niet zomaar wordt toegelaten. Er moet
ten minste een opzegtermijn in acht worden genomen.
Voor distributieovereenkomsten (let op, het gaat over de
overeenkomst tussen een leverancier en een distributeur en
niet over physical distribution) is er in de literatuur een soort
richtlijn ontwikkeld omtrent de lengte van de opzegtermijn.
Het volgende schema kan tot uitgangspunt dienen13:
Duur overeenkomst
10 jaar of langer
4 tot 10 jaar
2 tot 4 jaar
0 tot 2 jaar
Opzegtermijn
1 à 2 jaar
8 à 12 maanden
6 maanden
3 maanden
Let op, dit is slechts een richtlijn want de opzegtermijn in een
specifiek geval hangt volgens de gevarieerde rechtspraak steeds
af van een afweging van de wederzijdse belangen van partijen
en de aard en het gewicht van de redenen voor opzegging.
Het lijkt mij reëel deze richtlijn ook toe te passen op
langlopende vervoercontracten voor onbepaalde tijd.
Een voorbeeld: een wegvervoercontract voor onbepaalde tijd
(men was vergeten de verlengingen apart overeen te komen)
loopt al zeven jaar. In het voorjaar van het achtste jaar wil de
afzender van het contract af omdat hij bij de concurrent een
lagere vracht kan bedingen en hij denkt bij die vervoerder
betere service te verkrijgen. Hij zegt het contract op 1 april
van dat jaar op en in principe moet hij een opzegtermijn van
8 à 12 maanden in acht nemen. Een opzegtermijn van negen
maanden lijkt voor de hand te liggen en dan zou deze
langdurige vervoerovereenkomst precies op 31 december van
dat achtste jaar tot een einde komen.
Let op, dit is slechts een richtlijn. Afhankelijk van de
omstandigheden, de belangen van partijen en de duur van de
overeenkomst kan de rechter tot een andere, waarschijnlijk
kortere opzegtermijn komen. Immers, bij een distributieovereenkomst staan er voor partijen vaak veel grotere
belangen op het spel dan bij een wegvervoercontract waarbij
een vervoerder bijvoorbeeld één keer per dag een lading
vervoert. Het kan wel zo zijn dat behalve het in acht nemen
van een opzegtermijn nog een schadevergoeding wordt
verschuldigd. Dat zal bijna altijd het geval zijn als er door de
ene partij (meestal de vervoerder) extra investeringen zijn
gedaan die nog niet (helemaal) zijn terugverdiend.
Bijvoorbeeld de vervoerder moest speciaal ingerichte
vrachtwagens voor het betreffende vervoer aanschaffen.
Die schadevergoeding komt vrijwel zeker op de proppen
als er geen redelijke opzegtermijn in acht wordt genomen.
Zelfs bij een overeenkomst voor twee jaar met stilzwijgende
verlenging van telkens één jaar met een opzegtermijn van
zes maanden (in feite dus een overeenkomst voor een
bepaalde tijd) kan de rechter die opzegtermijn op gronden van
redelijkheid en billijkheid verlengen tot één jaar wanneer de
overeenkomst al ruim elf jaar heeft geduurd.14
Zie M.v.T. bij art. 8:25 BW, Parl. Gesch. Boek 8, p. 71.
G.J.P. de Vries, Opzegbaarheid van overeenkomsten voor onbepaalde tijd, NJB 2007, p. 2356 - 2362.
12
Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III* 2010, nr. 409.
13
J.…. Brink-van der Meer & A.J. van der Vegt ‘Beëindiging van duurovereenkomsten’, Contracteren 2007/4, p. 90-96.
14
Hof Den Bosch, 9 september 2008, NJF 2009, 120.
10
11
4
WEG EN WAGEN | Oktober 2011 | Jaargang 25 | Nummer 64
3.Tot slot
In de 25 jaar dat ik nu voor Weg en Wagen schrijf, heb ik zelden
zo diep in de handboeken moeten duiken om over dit ‘droge’
onderwerp ‘Opzegging en ontbinding van duurovereenkomsten
in het wegvervoer’ te schrijven. Het opzeggen en ontbinden
van langlopende contracten heeft namelijk niets met vervoerrecht zoals neergelegd in Boek 8 BW te maken. De artikelen
8:1109, 1111 en 1112, 1113 en 1116 BW gaan allemaal over
de opzegging van ‘één zending’ vervoerovereenkomsten (de
goederen zijn er niet; het voertuig is er niet etc.) en niet over
de beëindiging van langlopende wegvervoercontracten.
Veel juristen kennen ook onvoldoende het verschil tussen
opzegging (geen wanprestatie vereist en ontbinding (wel
wanprestatie vereist) om een overeenkomst te beëindigen.
Hoewel de ontbinding van (duur)overeenkomsten en de
rechtsgevolgen op zich in Boek 6 BW zijn geregeld, verdient
het voorkeur om de mogelijkheden van ontbinding en de
eventuele schadevergoeding nauwkeurig in het contract
te regelen. Met name het vaststellen van de hoogte van de
schadevergoeding is zeer lastig.
Ook de opzeggingsmogelijkheden kunnen in het contract
worden vastgelegd, bijvoorbeeld dat partijen tussentijds
kunnen opzeggen (met inachtneming van een opzegtermijn)
zonder dat er sprake hoeft te zijn van wanprestatie.
Maar de hoofdregel blijft dat duurovereenkomsten voor
bepaalde tijd in beginsel niet (tenzij anders afgesproken)
kunnen worden opgezegd. Bij duurovereenkomsten voor
onbepaalde tijd kan er wel worden opgezegd maar het
minste wat de opzeggende partij moet doen is een redelijke
opzegtermijn in acht nemen. Onder 2.3 is een richtlijn voor het
berekenen van een redelijke opzegtermijn opgenomen.
Maar let op, bij ‘eenvoudige’ wegvervoercontracten zal die
opzegtermijn waarschijnlijk korter zijn. Het bepalen van een
redelijke opzegtermijn blijft maatwerk. En denk eraan, onder
omstandigheden zoals wanneer de andere partij extra
investeringen heeft gedaan die nog niet zijn terugverdiend,
komt de plicht tot schadevergoeding al gauw om de hoek
kijken.
Kortom, ontbinding en opzegging van langlopende
(weg)vervoercontracten is een ingewikkelde materie. Daar is
juridische kennis voor nodig en een juiste waardering van de
omstandigheden van het geval.
5
Download