Laagland theorie begrippen cursus 1 en 2 (van de website) achterflap (de) theorie 1 achterkant van een boek actieve lezer (de) theorie 1 lezer die aandachtig leest en zo probeert de open plekken in een verhaal in te vullen bewuste betekenisgeving (de) theorie 1 een tekst interpreteren door bewust na te gaan hoe de tekst is geschreven en of je nog andere, niet vermoede samenhangen kunt ontdekken (analyseren) essay (het) theorie 1 een beschouwende of betogende tekst waarin de schrijver op literaire wijze zijn persoonlijke visie over het onderwerp presenteert fictie (de) theorie 1 teksten waarin schrijvers de werkelijkheid naar hun hand zetten of zelf een werkelijkheid creëren gedicht (het) theorie 1 tekst die bestaat uit versregels en gekenmerkt wordt door een bijzondere bladspiegel gender theorie 1 de sociale (niet de biologische) verschillen tussen vrouwen en mannen, die aangeleerd zijn, met de tijd kunnen veranderen en zowel binnen als tussen culturen sterk variëren genre (het) theorie 1 soort boek of tekst (bijvoorbeeld: historisch verhaal, detective, thriller) gesloten einde (het) theorie 1 einde van een verhaal waarbij alle open plekken voor de lezer zijn ingevuld identificatie (met personages) (de) theorie 1 jezelf herkennen in personages, overeenkomsten of gelijkenissen zien informatieachterstand (de) theorie 1 gebrek aan kennis over een verhaal door de open plekken die erin voorkomen kort verhaal (het) theorie 1 prozatekst die korter is dan een novelle leesmotivatie (de) theorie 1 de reden(en) om een tekst / boek te gaan lezen lezersreactie (de) theorie 1 het effect dat een tekst op jou als lezer heeft literaire non-fictie (de) theorie 1 teksten die een betrouwbare beschrijving van de werkelijkheid geven, maar die met literaire technieken zijn geschreven literaire tekst (de) theorie 1 tekst die meerdere betekenissen (meerduidigheid) kan hebben literaire voorkeur (de) theorie 1 soort verhalen waar een lezer van houdt non-fictie (de) theorie 1 teksten die overeenkomen met de werkelijkheid, die betrouwbaar en geloofwaardig zijn novelle (de) theorie 1 prozatekst met een lengte van tachtig tot honderd pagina’s omslag (de/het) theorie 1 buitenkant van een boek open einde (het) theorie 1 einde van een boek (of film) waarbij niet alle open plekken voor de lezer (of kijker) zijn ingevuld open plek (de) theorie 1 tekstgedeelte dat onduidelijk is en dus bij de lezer vragen oproept personage (het) theorie 1 figuur (zowel mens als (soms) dier) dat in een verhaal een rol speelt proza (het) theorie 1 literaire teksten die geen bijzondere bladspiegel hebben en niet op rijm geschreven zijn roman (de) theorie 1 prozatekst van (meer dan) honderd pagina’s spontane betekenisgeving (de) theorie 1 een tekst interpreteren aan de hand van zaken die er direct in opvallen, zonder daar verder over na te denken strofe (de) theorie 1 groep versregels in een gedicht die bij elkaar horen thematiek (de) theorie 1 onderwerpen die in een tekst aan de orde komen en deze betekenis geven titel (de) theorie 1 naam van een boek/kop boven een tekst toneel (het) theorie 1 tekst die geschreven is om door acteurs voor een publiek gespeeld te worden zakelijke tekst (de) theorie 1 tekst die tot doel heeft informatie eenduidig over te brengen, zodat de lezer na lezing geen vragen meer heeft analogie (de) theorie 2 personage wordt vergeleken met iets dat wat zegt over hun karakter auctoriale vertelinstantie / verteller (de) theorie 2 verteller van een verhaal waarin hij zelf geen personage is, maar wel als verteller duidelijk in de tekst aanwezig belevend ik (het) theorie 2 een ik-verteller vertelt over de gebeurtenissen in het verhaal op het moment dat ze plaatsvinden bijpersoon (de) theorie 2 personage dat de hoofdpersoon steunt of tegenwerkt bij het bereiken van zijn doel chronologische volgorde (de) theorie 2 beschrijving van gebeurtenissen in de volgorde waarin ze hebben plaatsgevonden directe manier om een personage te leren kennen (de) theorie 2 de verteller geeft een opsomming van uiterlijke kenmerken en karaktereigenschappen van een personage flashback (de) theorie 2 tekstgedeelte waarin een personage een gebeurtenis uit het verleden opnieuw beleeft focalisatie (de) theorie 2 vertelinstanties of personages in het verhaal die waarnemen en/of een standpunt innemen focalisator (de) theorie 2 verteller (of personage) die in het verhaal zien, horen, ruiken, voelen, denken, kortom: waarnemen helper (de) theorie 2 bijpersoon die de hoofdpersoon helpt bij het bereiken van zijn doel hoofdpersoon (de) theorie 2 het belangrijkste personage van het verhaal die een bepaald doel nastreeft en een ontwikkeling doormaakt ik-vertelinstantie (de) theorie 2 een ik-verteller vertelt zijn belevenissen en/of gevoelens in een verhaal (verteller én personage) indirecte manier om een personage te leren kennen (de) theorie 2 door wat personages (niet) zeggen, denken en doen leert de lezer ze kennen leidmotief (het) theorie 2 herhaling van een woord of concreet voorwerp in een verhaal motief (het) theorie 2 terugkerend element in een verhaal motto (het) theorie 2 citaat dat aan een verhaal vooraf gaat en verwijst naar de thematiek of centrale problematiek niet-chronologische volgorde (de) theorie 2 beschrijving van niet opeenvolgende gebeurtenissen ondertitel (de) theorie 2 toevoeging bij de titel van een boek personale vertelinstantie (de) theorie 2 in de derde persoon wordt verteld wat een personage denkt, voelt, zegt en doet, zonder dat de (niet merkbare) verteller daar zijn mening over geeft ritme (het) theorie 2 afwisseling van versnelling, vertraging en scène in een verhaal ruimte (de) theorie 2 omgeving waarin een verhaal zich afspeelt setting (de) theorie 2 tijd en ruimte waarin een verhaal zich afspeelt tegenstander (de) theorie 2 bijpersoon die de hoofdpersoon tegenwerkt bij het bereiken van zijn doel terugverwijzing (de) theorie 2 kort stukje tekst waarin iets uit het verleden wordt verteld verhaallijn (de) theorie 2 samenhangende reeks van gebeurtenissen in een verhaal verhaalmotief (het) theorie 2 bepaalde situatie, waarneming, opvatting, gebeurtenis of gevoel dat in een verhaal terugkeert versnelling (de) theorie 2 een gebeurtenis die lang duurt, wordt in het kort verteld vertelde tijd (de) theorie 2 tijd die de gebeurtenissen in de geschiedenis (chronologische volgorde) van het verhaal in beslag nemen vertelinstantie (de) theorie 2 manier waarop een verhaal door de schrijver aan de lezer wordt gepresenteerd; degene die het verhaal vertelt vertellend ik (het) theorie 2 een ik-verteller vertelt in het heden van het verhaal wat hij in het verleden heeft beleefd en ervaren verteltijd (de) theorie 2 tijd die een lezer nodig heeft om een verhaal te lezen (eventueel uitgedrukt in aantal pagina's) vertraging (de) theorie 2 een gebeurtenis die kort duurt, wordt uitgebreid, gedetailleerd verteld waardoor de tijd die het lezen in beslag neemt, veel langer is dan de gebeurtenis zelf vooruitwijzing (de) theorie 2 hint in een verhaal over wat er nog gaat gebeuren