H1: Laagland en persoonlijke smaakontwikelingen §1.1) Ieder mens heeft zijn eigen smaak. Dat smaken verschillen komt onder andere door verschillen in leesmotivaties* en literaire opvattingen**. *b.v: ontspannen of kennis opdoen **Een boek wordt goed bevonden als er veel achter in zit. Literaire opvattingen liggen niet vast. §1.2) Het doel van de lessen in literatuur is de ontwikkeling van je persoonlijke smaak. Die kun je alleen ontwikkelen als je weet wat er allemaal aan literatuur is verschenen. §1.3) Als je een tekst leest heb je bepaalde verwachtingen. Deze worden op verschillende manieren geactiveerd. B.V: door titels, ondertitels, presentatie, omslag, enz. H2: literaire teksten, open plekken en spanning §2.1) Een lezer krijgt niet alle relevante informatie in een keer in beeld. Een verhaal of gedicht bevat dus openen plekken. Die kunnen op verschillende manieren ontstaan: -Als de tekst tegenstrijdige informatie bevat. -Als bepaalde relevante informatie niet wordt medegedeeld. -Als een woord of bepaalde woord groep geen directe duidelijke verwijzing heeft. -Door wisseling van perspectief. -Door het afbreken van de gebeurtenis op een spannend moment. -Door het overgaan op een andere verhaallijn. Open plekken zorgen ervoor dat de lezer een actieve lezer wordt. Hij wil namelijk antwoorden op zijn vragen. Nog een aantal manieren waarop open plekken ontstaan: -Door de titel. -Door de handelingen van de personages. -Door de hoofdstukken. -Door witregels. Invullen van open plekken: -Snel -Na enige tijd -Niet (bij open einde) Auteurs kunnen de lezer ook manipuleren door (dit noemen ze manipulatie-technieken): -info achterhouden -vooruitwijzing inlassen -vertragen -andere verhaallijn -weken van vermoedens -dwaalsporen Spanningen ontstaan onder andere door open plekken. De lezer zoekt antwoorden op zijn vragen. Spanningsboog= tijd tussen het ontstaan van vragen en het beantwoorden daarvan. H3: Fictie, non-fictie, proza, poëzie,toneel, literatuur en lectuur §3.1)Non-fictie: teksten die verwijzen naar de werkelijkheid. Fictie: verzonnen verhalen, kunnen wel de werkelijkheid als uitgangspunt nemen. Maar wijken hier wel vanaf. §3.2)Fictie kun je onderverdelen in: -proza: +romans: <100 blz, personages uitvoerig beschreven, meerdere verhaallijnen. +novellen: <100 blz, minder personages, 1 verhaallijn. +verhalen: <30 blz, 1 gebeurtenis. -poëzie: liedjes en gedichten. "Uiterlijke presentatie is heel belangrijk" -toneel: Theater/schouwburg moet je zien in plaats van lezen. §3.3)Verschillen tussen literatuur en lectuur: -literaire teksten krijgen artistieke erkenning: Dit hangt af van de waardeoordelen. Lectuur wordt gekenmerkt door eenvoudig taalgebruik, vaste rolpatronen, enz. -Literaire boeken zijn maatschappij bevestigend. -In literaire teksten zijn vaak open plekken aan het einde. -Literaire teksten verschijnen nog steeds, worden herdrukt. -Literaire teksten worden gelezen op HBO en Universiteiten en in het middelbaar onderwijs. §3.4)Schrijvers verwijzen nogal eens naar andere teksten die zi in hun eigen romans verhalen of gedichten verwerken. Intertekstualiteit: relaties tussen literaire teksten. ©www.eray-go.nl