Literaire leesschaal – complicerende factoren voor de lezer 1 tijd vertrouwdheid met literair taalgebruik vertrouwdheid met literaire procédés alledaagse taal 2 75 – 150 pagina’s meer genuanceerde, deels onbekende woorden 3 150 – 250 pagina’s genuanceerde en gevarieerde woordkeus enigszins gevarieerde die vaak ver van het woordkeus (staat wat taalgebruik van de leerling verder van leerling af) af staat eenvoudig gestructureerde, korte zinnen, veel lange, maar helder gestructureerde zinnen redundant, letterlijk taalgebruik (clichématig) overwegend letterlijk, maar soms figuurlijk taalgebruik (enigszins clichématig) enkelvoudig perspectief één verhaallijn met weinig open plekken en een gesloten einde chronologische opbouw met weinig tijdsprongen nadruk op handeling / actie (geen beschrijvingen, gedachten, dialogen) nadruk op handeling / actie, maar in enige mate ook gedachten, beschrijvingen en dialogen concrete betekenislaag met eenduidige thematiek en concrete, zeer expliciete motieven Theo Witte – Literaire ontwikkeling 4 veel lange, tamelijk complexe zinnen veel figuurlijk en/of humoristisch taalgebruik meervoudig perspectief maar wisselingen zijn duidelijk gemarkeerd naast hoofdlijn enkele duidelijk gemarkeerde zijlijnen en open plekken (ook open einde) chronologie wordt onderbroken met duidelijk gemarkeerde tijdsprongen onbetrouwbaar perspectief meerdere, niet duidelijk gemarkeerde verhaallijnen en open plekken 5 6 250 – 400 pagina’s > 400 pagina’s naast gevarieerde ook geraffineerde woordkeus (subtiel), poëtisch, ook oud of ouderwets taalgebruik complexe en minder gangbare zinsconstructies (o.a. vergelijkingen) taalgebruik met meerdere betekenislagen (metaforen, ironie, symboliek) naast taalgebruik met meerdere betekenislagen (metaforen, ironie, symboliek), ook experimenteel taalgebruik onbetrouwbaar en/of meervoudig perspectief met zwak gemarkeerde wisselingen complexe structuur met meerdere ongemarkeerde verhaallijnen; eventueel ook gedateerde structuur niet chronologisch met zwak gemarkeerde tijdsprongen (eventueel raamvertelling) naast gebeurtenissen betrekkelijk veel beschrijvingen, gedachten van personage(s) en dialogen naast beschrijvingen etc. ook uiteenzettingen en/of beschouwingen naast een concrete ook een diepere betekenislaag: tamelijk eenduidige thematiek en tamelijk concrete meerdere betekenislagen: verschillende thema’s met complex aan concrete en abstracte motieven die een HSN – 15 november 2003 motieven enkele hoofdpersonages met enkele bijfiguren idee of visie uitdrukken veel personages eenvoudig uitgewerkte, uitgewerkte karakters die soms stereotiepe logische ontwikkeling karakterisering doormaken nauwelijks verandering in verhoudingen tussen personages uitgewerkte karakters met moeilijk voorspelbare ontwikkeling historische personages literaire (abstracte) personages verhouding tussen de personages verandert complexe, moeilijk te doorgronden verhoudingen algemene kennis en levenservaring kennis van alledaagse situaties -thuis, school en maatschappij vermogen om zich te verplaatsen in onbekende situaties (andere culturen en tijden) en complexe emoties van betrekkelijk onbekende personen verhouding tussen personages ontwikkelt zich en verandert voortdurend (soms ook heel subtiel) het vermogen om te reflecteren over (cultureel) afwijkende of (historisch) gedateerde visies en waarden en normen culturele en literaire kennis onderscheid werkelijkheid en fictie literair-historische kennis (stromingen, historische context) en/of autobiografische kennis (oeuvre) brede culturele belangstelling en basiskennis (bijbel, mythologie, canon, wereldliteratuur, filosofie, kunst etc.) vertrouwdheid met literaire personages een hoofdpersonage en een paar bijfiguren enige mensenkennis waarmee het innerlijke leven van min of meer bekende personen in min of meer bekende situaties kan worden verkend Historisch-maatschappelijke basiskennis (bijv. 2e WO, discriminatie, e.d.) genre (misdaad, probleem, oorlog etc.) i.v.m. eigen voorkeur onderscheid lectuur en literatuur (esthetische) waardeoordelen elementaire verteltheorie theorie verhaalanalyse en tekstinterpretatie stijl 1 referentietitels 2 3 4 5 Hasse Simons dochter Kinderjaren Het gouden ei Hersenschimmen Mariken van Nieumeghen Het verrotte leven van Floortje Bloem Wierrook en tranen De Passievrucht De donkere kamer van Damokles De avonden Theo Witte – Literaire ontwikkeling vermogen om te reflecteren over abstracte thema’s, intellectualistisch werelden mensbeeld 6 De ontdekking van de hemel Max Havelaar HSN – 15 november 2003