ARBEIDSRECHT ARBEIDSONGESCHIKTE WERKNEMER STEEDS MEER DE ZORG VAN WERKGEVER ZIEKTE ALS WAPEN VAN DISFUNCTIONERENDE WERKNEMER Steeds vaker rijst bij werkgevers het vermoeden dat slechtfunctionerende werknemers hun toevlucht zoeken tot ziekte als de druk om welke reden dan ook te hoog wordt. De werkgever zit vervolgens met de handen in het haar en moet in een wirwar van regelingen de weg zien te vinden naar een oplossing. Toch bieden de wettelijke regelingen ook aanknopingspunten voor werkgevers om de onwillige werknemer weer de goede kant op te krijgen. Door mr. Petra W.H.M.Willems, GMW advocaten te Den Haag ([email protected]) en Paula van den Berg Onderzoek heeft uitgewezen dat in negentig procent van de ziekteverzuimgevallen, de werknemer binnen zes weken terug is op het werk. In tien procent van de gevallen duurt het verzuim evenwel langer; het gaat daarbij om 700.000 werknemers. De oorzaken voor ziekteverzuim van werknemers zijn divers. Naast medische oorzaken kunnen worden genoemd: een hoge werkdruk, conflicten met collega’s en leidinggevenden, onzekerheid over de eigen baan en psychische problemen thuis of op het werk. ARBEIDSONGESCHIKHEID Bij arbeidsongeschiktheid onderscheiden we ongeschiktheid wegens ziekte en ongeschiktheid wegens disfunctioneren. De Centrale Raad van Beroep meent dat het begrip ‘ziekte’ inhoudt: ‘een verstoring van het evenwicht in het lichaam waarbij het lichaam streeft naar herstel van dit evenwicht op het oude of een lager niveau’. De Raad maakt een uitzondering voor bijzondere gevallen, als onafhankelijke medische deskundigen tot een eenduidige opvatting komen dat de geuite klachten tot een beperking in het arbeidsvermogen leiden (hoewel de precieze aard en oorzaak van de klachten niet kan worden aangetoond). De Raad heeft erkend dat er ook sprake kan zijn van TIJDSCHRIFT ADMINISTRATIE - NUMMER 7/8 - JULI/AUGUSTUS 2005 ziekte in gevallen waarin bij de werknemer lichamelijke of geestelijke stoornissen optreden als gevolg van omstandigheden in de werksfeer, zoals de houding van de werkgever of collega-werknemers. Deze stoornissen moeten dan wel aantoonbaar zijn. In de literatuur wordt de ‘situationele’ of ‘situatieve’ arbeidsongeschiktheid genoemd. Hieronder wordt verstaan een ongeschiktheid die wordt veroorzaakt in de privé-sfeer of in de werksfeer. Bij omstandigheden in de privé-sfeer kan men denken aan sociale levensomstandigheden, zoals een te zware belasting in de thuissituatie. Omstandigheden in de werksfeer kunnen betrekking hebben op de inrichting van de werkplek of op de personele omgeving. Naast een arbeidsconflict kan het gaan om onverenigbaarheid van karakters of overbelasting. Deze ongeschiktheid wordt weliswaar niet veroorzaakt door ziekte of gebrek, maar het is heel goed mogelijk dat bij de werknemer onder druk van dergelijke omstandigheden stoornissen, beperkingen en handicaps ontstaan, als gevolg waarvan (tijdelijke) ongeschiktheid van de arbeid kan optreden. Een arts zal in dat geval, zoals bij elke andere ziekmelding, moeten vaststellen of er objectief vast te stellen medische beperkingen zijn waardoor de 28 W W W. T I J D S C H R I F TA D M I N I ST R AT I E . N L Disfunctioneren is lang niet altijd de werknemer te verwijten: overbelasting of een conflict met collega’s kan leiden tot zogeheten situationele arbeidsongeschiktheid. werknemer niet in staat is zijn arbeid geheel of gedeeltelijk te verrichten. Het begrip ‘disfunctioneren’ wordt vaak gebruikt als verzamelbegrip voor alle vormen van slecht functioneren: het niet op de juiste manier vervullen van taken door de werknemer en het niet voldoen aan de functie-eisen. Anders gezegd: vakinhoudelijk zijn de door de werknemer geleverde prestaties ‘onder de maat’. Het begrip is wel neutraal, in die zin dat een werknemer lang niet altijd een verwijt kan worden gemaakt ten aanzien van het niet voldoen aan de functie-eisen. Arbeidsongeschiktheid door ziekte en disfunctioneren zijn twee begrippen die qua betekenis c.q. inhoud helemaal niet zo ver uit elkaar liggen omdat arbeidsongeschiktheid als een vorm van disfunctioneren kan worden aangemerkt. De werknemer is immers door ziekte fysiek of mentaal niet in staat de bedongen arbeid naar behoren te verrichten. VERANTWOORDELIJKHEID De arbeidsongeschikte werknemer is de afgelopen jaren meer en meer ook de zorg van de werkgever geworden, in beginsel ongeacht de aard of de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid. Steeds meer is arbeidsongeschiktheid geworden van risque social tot risque professionel. Een aantal wetten heeft ervoor gezorgd dat niet meer de samenleving maar de werkgever moet zorgen voor de zieke werknemer. Ten eerste was er in 1994 de Wet terugdringing ziekteverzuim, die de werkgever verplichtte de werknemer gedurende de eerste twee of zes weken, al naar gelang het aantal werknemers, zeventig procent van het loon, met als ondergrens het minimumloon, te betalen. In 1996 verruimde de Wet uitbreiding loondoorbetaling bij ziekte (WULBZ) de termijn van zes weken naar 52 weken. Op 1 april 2002 werd via de Wet verbetering Poortwachter onder meer de reïntegratieverplichting van de werkgever scherper omlijnd dan voorheen. Ten slotte werd door de Beleidsregels verlenging loondoorbetaling Poortwachter de loondoorbetalingverplichting opgerekt tot 104 weken. Naast de talrijke specifieke wettelijke regels geldt in een arbeidsverhouding altijd de algemene verplichting van artikel 7:611 BW. Deze verplichting houdt in dat een werkgever en werknemer zich als een goed werkgever respectievelijk werknemer dienen te gedragen. TIJDSCHRIFT ADMINISTRATIE - NUMMER 7/8 - JULI/AUGUSTUS 2005 GOED WERKGEVER- EN WERKNEMERSCHAP De Hoge Raad heeft in 1994 in een arrest duidelijk gemaakt dat artikel 7:611 BW voor het arbeidsrecht dezelfde norm tot uitdrukking brengt als de eisen van redelijkheid en billijkheid voor het vermogensrecht doen. Tal van omstandigheden zijn niet in detail geregeld in de wet, CAO of anderszins. Goed werkgeverschap: de werkgever is verantwoordelijk voor het welzijn van zijn werknemers. Het gaat bij artikel 7:611 BW niet om wat de gemiddelde werkgever doet, maar wat de gemiddelde werkgever behoort te doen. De jurisprudentie betreffende goed werkgeverschap geeft onder meer ontwikkelingen te zien inzake het recht op arbeid/tewerkstelling, het recht op passende arbeid voor gedeeltelijk ongeschikte werknemers en het beginsel dat gelijke arbeid in gelijke omstandigheden op gelijke wijze moet worden beloond. Zo veel informatie er te vinden is over goed werkgeverschap, zo weinig is er te vinden over goed werknemerschap. Het goed werknemerschap heeft in de afgelopen honderd jaar bijna geen aanvulling gekregen in de jurisprudentie, vandaar dat 29 W W W. T I J D S C H R I F TA D M I N I ST R AT I E . N L het vooral als beoordelingsmaatstaf kan dienen in omstandigheden die niet van specifieke voorschriften zijn voorzien. POORTWACHTER Sinds de invoering van de Wet verbetering Poortwachter in 1992 is het ziekteverzuim landelijk gezien flink gedaald. De wet is voornamelijk gericht op de reïntegratie van zieke werknemers en er wordt van zowel de werknemer als de werkgever verwacht dat zij zich actief opstellen. Voor de arbodienst is ook een grote rol weggelegd, deze dienst moet vaak om advies worden gevraagd, maakt bij dreigend langer durend verzuim een probleemanalyse, stelt het advies op en voorziet de werknemer van informatie over de gang van zaken. Sinds de periode waarover de werkgever het loon moet doorbetalen is verlengd naar 104 weken, heeft de Wet Poortwachter betekenis gekregen voor de hele periode voorafgaand aan de toekenning van een WAO-uitkering. VERPLICHTINGEN WERKGEVER De werkgever is verplicht aan de arbodienst tijdig alle noodzakelijke gegevens met betrekking tot het ziekteverzuim van zijn werknemers te verstrekken. Dit impliceert dat de werkgever ook de werknemers die slechts een paar dagen ziek zijn, moet melden. Als de werknemer ziek is gemeld, wordt er een afspraak gemaakt tussen de werknemer en de bedrijfsarts van de arbodienst. Als de bedrijfsarts op grond van dit gesprek van oordeel is dat er sprake is van ‘dreigend langdurig ziekteverzuim’ wordt dit aan de werkgever gemeld. De werkgever moet dan de arbodienst opdracht geven een probleemanalyse en een reïntegratieadvies op te stellen. De probleemanalyse bevat een beschrijving van de gegevens die van belang zijn voor herstel, werkhervatting en reïntegratie. De werkgever dient aantekening te houden van het verloop van de arbeidsongeschiktheid en de reïntegratie van de werknemer. Het bijhouden van een reïntegratiedossier is alleen nodig als er naar de verwachting van de arbodienst sprake is van langdurig ziekteverzuim. Zodra de werkgever en de werknemer de probleemanalyse en het reïntegratieadvies van de arbodienst hebben ontvangen, dienen zij samen een plan van aanpak op te stellen. In dit plan staan onder meer het einddoel van de reïntegratie en de activiteiten die daartoe ondernomen moeten worden. De werkgever is verplicht uiterlijk na twintig maanden een reïntegratieverslag op te stellen waarin als het ware verantwoording wordt afgelegd voor alle activiteiten die in het eerste en tweede ziektejaar hebben plaatsgevonden. Dit verslag stelt het UWV in staat te beoordelen of de werkgever en de werknemer in de afgelopen twee ziektejaren voldoende reïntegratie-inspanningen hebben verricht. Als het reïntegratieverslag niet volledig is en als dat is te wijten aan de werkgever, dan legt het UWV de loonsanctie op. Dit wil zeggen dat de start van de WAO-uitkering wordt uitgesteld en de werkgever het loon door moet betalen. VERPLICHTINGEN WERKNEMER Hoe zit het bijvoorbeeld met een werknemer die zich, na te zijn aangesproken op benedenmaats functioneren, ziek meldt in een poging ‘ontslagbescherming’ voor zichzelf te creëren? Welke verplichtingen rusten op deze werknemer in het kader van de reïntegratie en welke middelen staan de werkgever ter beschikking om tot werkhervatting te komen? Disfunctionerende zieke werknemer kan ook worden ontslagen In algemene zin geldt dat ook de werknemer verplichtingen opgelegd heeft gekregen door de wetgever om het ziekteverzuim niet langer te laten duren dan strikt noodzakelijk is. De sanctie op het nietnakomen van deze verplichtingen is opschorting of stopzetting van de loonbetaling. Voordat deze maatregel wordt genomen, is het overigens verstandig dat wordt gekeken naar doel en gevolg van de maatregel. Kort gezegd is opschorting een pressiemiddel om medewerking aan een bepaalde stap af te dwingen. Zodra de werknemer de medewerking verleent, is het loon met terugwerkende kracht verschuldigd. Dit ligt anders met stopzetting: als het salaris wordt stopgezet en de werknemer doet datgene wat hij eerder niet TIJDSCHRIFT ADMINISTRATIE - NUMMER 7/8 - JULI/AUGUSTUS 2005 deed en wat de aanleiding vormde om de loonbetalingen stop te zetten, dan herrijst de loonbetalingsverplichting op dat moment, maar niet met terugwerkende kracht. Stopzetten kost de werknemer met andere woorden geld, opschorten niet, zodra hij datgene doet wat hij moet doen. De werknemer dient medewerking te verlenen aan het plan van aanpak en hij is verplicht mee te werken aan de door de werkgever aangeboden reïntegratieactiviteiten. Ook dient de werknemer passende arbeid te aanvaarden.Verder is er een stukje ontslagbescherming verdwenen: het ontslagverbod tijdens de eerste twee jaren van ziekte geldt niet wanneer de werknemer zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan reïntegratiemaatregelen, passende arbeid of medewerking te verlenen aan het plan van aanpak. VINGER AAN DE POLS De werkgever kan het verdere traject met name beïnvloeden door continu een vinger aan de pols te houden. Dat kan via de arbodienst maar ook waar mogelijk door rechtstreeks contact te houden met de werknemer wat betreft de oorzaak van de ziekte en de follow-up die eraan wordt gegeven om te komen tot herstel en reïntegratie. Daarbij is een wijdverspreid misverstand dat ontbinding van een arbeidsovereenkomst met een zieke werknemer niet mogelijk zou zijn. Wanneer een ontbindingsverzoek wordt gedaan en de betrokken werknemer is ziek, dan dient de kantonrechter zich ervan te vergewissen dat de ontbindingsgrond geen verband houdt met de ziekte zelf. Als dit niet het geval is – en bij een disfunctionerende werknemer is dit aantoonbaar niet het geval – kan hij de arbeidsovereenkomst in beginsel ontbinden. Wel geldt daarbij natuurlijk (maar daarin verschilt een zieke werknemer niet van een andere werknemer) dat het disfunctioneren moet kunnen worden aangetoond met brieven, functionerings- en beoordelingsverslagen terwijl de werkgever ook inzichtelijk moet kunnen maken wat hij heeft gedaan om te komen tot verbetering van de situatie. De ziekmelding kan daarbij mogelijk zelfs een nadere onderbouwing zijn van de stelling dat de werknemer niet voldoet: door de toegenomen druk is de werknemer immers uitgevallen, zodat een ontbinding van de arbeidsovereenkomst wellicht bijdraagt aan zijn herstel. 30 W W W. T I J D S C H R I F TA D M I N I ST R AT I E . N L