`Snel DNA` donkere atleten blijkt mythe

advertisement
VRIJDAG 12 AUGUSTUS 2016
VERDIEPING
LANGS DE
MISSISSIPPI
Maisproductie
funest voor
rivier én zee
P4
FILOSOFIE
VLIEGTAX
Klimaat vraagt
om economische
oplossingen
P6
NATUUR
INDRINGER
Sint-Eustatius
jaagt op de
groene leguaan
P7
CULTUUR
USAin Bolt FOTO AFP
GOOGLE HELPT
MUSEA
Meer details
in een digitale
Bruegel
P9
KLEUREN
BLIND
‘Snel DNA’ donkere
atleten blijkt mythe
P2
TROUW VRIJDAG 12 AUGUSTUS 2016
2
GENEN Dat donkere atleten van nature sneller lopen dan
blanke sporters, is een mythe, zegt Yannis Pitsiladis, de
Britse prof die met wattenstaafjes de wereld rond ging.
tekst Rob Velthuis
R
I
O
Snelheid is
geen kwestie
van wit of
zwart
H
et zullen hardlooptalenten uit Jamaica en Afrikaanse landen als Kenia
en Ethiopië zijn die vanaf vandaag het olympische atletiekprogramma
van sprint tot marathon
domineren. En Dafne
Schippers zal, als ze op
de sprint de hooggespannen verwachtingen inlost, gelden als de uitzondering die de regel bevestigt.
Kijk de wereldranglijsten erop na en de mythe lijkt werkelijkheid: dat zwarte atleten een
genetische voorsprong hebben. Ironisch genoeg begon Yannis Pitsiladis, professor in
sport- en bewegingswetenschappen aan de
universiteit van Brighton, vijftien jaar geleden
vanuit diezelfde overtuiging met het aanleggen van een database met DNA van topsporters, om onderweg tot een radicaal andere conclusie te komen. “Ik ging er destijds vanuit dat
ik de genen zou vinden die Afrikaanse lopers
superieur maken. Maar snelheid is niet gerelateerd aan huidskleur of ras.”
Pitsiladis stond aanvankelijk te boek als
provocateur, en bevechter van windmolens. En
iemand die heel ver ging in zijn bevlogenheid
door, ondanks zijn vliegangst, de wereld te
doorkruisen en driemaal zijn hypotheek te
verhogen om zijn onderzoek te bekostigen.
Daarmee joeg hij vrouw en kinderen het huis
uit.
Inmiddels werkt hij samen met zijn vrouw
en heeft hij erkenning gekregen tot in het In-
Dafne Schippers won op 22 mei van dit jaar de 200 meter sprint tijdens de FBK Games in Hengelo.
ternationaal Olympisch Comité (IOC), waar hij
lid is van de medische en wetenschappelijke
commissie. “Aanvankelijk ben je de idioot; met
steun van de beste wetenschappers is mijn
utopische project naar de realiteit verschoven.”
Pitsiladis trok met wattenstaafjes en plastic
zakjes de wereld over om wangslijm af te nemen. In Addis Abeba werd hij bij het gebied
waar grootheid Haile Gebrselassie trainde tegengehouden door soldaten met Aka-74-geweren. “Er was veel publiciteit in de media geweest: wetenschappers komen naar Ethiopië
om ons DNA te stelen. Maar ik kwam niets stelen, integendeel. Inmiddels is het tot de Ethiopiërs doorgedrongen dat de wetenschap kan
bijdragen aan hun successen.”
Pitsiladis heeft DNA-gegevens van meer
dan 1000 topsporters, inclusief die van de
grootste olympische ster, sprinter Usain Bolt.
Zijn conclusie: ja, de juiste mix van genen
maakt de beste atleten. Maar het genetisch
materiaal van Kenianen, Ethiopiërs en Jamaicanen geeft hen op geen enkele wijze een aangeboren voorsprong op blanke of Aziatische atleten. Sterker, Afrikanen verschillen genetisch
onderling meer dan Europeanen.
De Keniaan Paul Tergat (1.82 meter) verbeterde in 2003 het wereldrecord op de marathon. Vier jaar later werd hij op hetzelfde parcours in Berlijn overtroffen door de Ethiopiër
Gebrselassie (1.65 meter). “Zet ze naast elkaar,
en je ziet dat ze zo ver uit elkaar liggen als
maar mogelijk is. Hun enige overeenkomst is
een donkere huid.”
‘Overal ter wereld
kunnen mensen van
sprint tot marathon
op topniveau lopen’
Eigenlijk is dat wel logisch, zegt Pitsiladis. “De
voorouders van alle wereldbewoners stammen
uit Oost-Afrika. Vandaar hebben ze zich verspreid over de wereld. Als we allemaal overeenkomstige voorouders hebben, is het niet logisch dat één bevolkingsgroep genetisch superieur zou zijn aan een andere groep. De genen
zijn vrijwel hetzelfde gebleven, onze leefomstandigheden zijn veranderd. Het Afrikaanse
hardloopfenomeen heeft niets met genetische
aanleg te maken, maar met die verschillen in
sociale en economische ontwikkeling.”
Wanverhouding
“Mijn theorie is dat overal op de wereld mensen van sprint tot marathon op topniveau kunnen lopen, maar die is niet algemeen geaccepteerd. Dat op de wereldranglijsten bovenaan
vooral Afrikanen en Jamaicanen staan, is makkelijk te verklaren. Dat komt omdat er in de
ontwikkelde wereld een wanverhouding is
ontstaan tussen ons ontwerp als mens en de
wereld die we hebben gecreëerd. (...) Een kind
dat in Londen wordt geboren staat op de eerste
dag op hetzelfde niveau als het kind dat in Eldoret (centrum van looptalent in Kenia, red.)
wordt geboren. Maar als tiener steekt de Keniaan lichamelijk ver boven de westerling uit.
Dat is die wereld van verschil waarvan velen
denken dat het aan de genen ligt.”
“Kinderen in het Westen zijn niet actief
meer. Ze zijn passief in de periode waarin ze
hun spier- en botstructuur ontwikkelen. Daardoor blijven ze achter bij Afrikaanse kinderen,
die buiten spelen en kilometers ver naar school
lopen. Ze ontwikkelen zich niet tot waarvoor
ze oorspronkelijk zijn ontworpen: op pad gaan
voor je voedsel. Daar hoef je niet fit meer voor
te zijn, het voedsel komt naar je toe. Ze zijn
ziek, in die zin dat ze niet fit genoeg zijn om
een goede atleet te zijn.”
“We zijn gebouwd om te bewegen. Jij, ik,
Haile. Maar we zitten. In die wereld kun je niet
ineens met hardlopen beginnen en winnen,
zoals je Afrikanen ziet doen. Geloof me, in Nederland valt het op het gebied van lichaamsbeweging nog mee, het is een van de actiefste
landen in Europa. In de rest van de wereld leeft
in 2050 90 procent van de bevolking in steden
en lijdt twee derde aan obesitas. Is dat de wereld waarin we willen leven? Is dat de wereld
die we willen voor de kinderen van onze kinderen?”
Ook Kenia en Ethiopië ontkomen niet aan
die ontwikkeling. Pitsiladis keerde onlangs na
vijftien jaar in het Ethiopische Bekoji terug,
naar de school die tien olympische medailles
TROUW VRIJDAG 12 AUGUSTUS 2016
WIE IS YANNIS PITSILADIS?
Yannis Pitsiladis werd op 21 mei
1967 geboren in Ararat, Australië,
als zoon van een Griekse vader en
een Australische moeder.
De professor in sport- en bewegingswetenschappen werkt als
sportfysioloog en geneticus aan
de universiteit van Brighton in Engeland. Hij is als dopingexpert verbonden aan het Internationaal
Olympisch Comité. Pitsiladis is bekend vanwege zijn onderzoeken
naar het DNA van topsporters en
de oorzaken van obesitas bij kinderen. Zijn DNA-onderzoek vormt de
basis van de ontwikkeling van een
waterdicht controlesysteem van
doping, waaraan hij binnen een
groot consortium van wetenschappers werkt.
FOTO VINCENT JANNINK, ANP
voortbracht, onder anderen dankzij Kenenisa
Bekele, die net zoals Gebrselassie wordt beschouwd als een van de beste langeafstandslopers uit de historie. “Ik was teleurgesteld. Alle
kinderen droegen schoenen, ze hadden veel
meer vlees op de botten. De dikste kinderen
woonden het dichtst bij school, of reisden met
de bus.”
“Voor de families is dat goed nieuws, ook als
je kijkt naar de hoeveelheid kinderen die vroeger werden aangereden. Maar bekijk je het
vanuit de ontwikkeling van atleten van de toekomst, dan hebben zij geen enkele kans. Ze
zijn als de kinderen die ik ook in Nederland
kan testen. Het gevolg is dat de successen zullen verschuiven naar gebieden in bijvoorbeeld
Eritrea, of afgelegen delen van Kenia en Ethiopië. Gebieden op hoogte waar geen schoolbussen rijden, nooit eerder talent is ontdekt, en ze
amper weet hebben van de Olympische Spelen. Daar zullen wij de kampioenen voor de
toekomst moeten zoeken.”
Mobiel lab
Talenten in Afrika werden geselecteerd op basis van resultaten bij regionale wedstrijden.
Pitsiladis doet dat in Kenia en Ethiopië sinds
kort met mobiele laboratoria, uitgerust met de
modernste apparatuur om het loopvermogen
te testen.
Die aanpak is onderdeel van zijn project
‘sub2hrs’, waarmee hij wil bewijzen dat een
marathon onder de twee uur kan worden afgelegd. Niet alleen door een Afrikaan, maar ook
door atleten van Europese en Aziatische af-
‘We zijn gebouwd
om te bewegen. Jij,
ik, Haile Gebrselassie.
Maar wij zitten.’
komst. Met het zusterproject ‘Athlome’ onderzoekt hij binnen een consortium van 300 wetenschappers welk genenpakket een atleet uitzonderlijk kan maken.
“De bijdrage die ik aan de wetenschap wil
leveren is drieledig. Ik wil de mythe weerleggen dat alleen zwarten kunnen hardlopen. De
mythe weerleggen dat je alleen hard kunt lopen met doping. En een erfenis nalaten voor
de volksgezondheid door lichamelijke activiteit te promoten.”
Pitsiladis hoopt dat het huidige wereldrecord van de Keniaan Dennis Kimetto van
2:02.57 over drie jaar, dus in 2019, met de ongelooflijke marge van drie minuten is teruggebracht. Zijn logica: dat wereldrecord is tot
stand gekomen zonder wetenschappelijke begeleiding, een aanpak die in de sport in de kinderschoenen staat. Daar valt veel te winnen.
Verder probeert de drukbezette wetenschapper Nederland warm te krijgen voor zijn
‘Speed Gene Project’, een onderzoek naar
sprinten in schaatsen en atletiek (zie kader).
Ook de specifieke snelle spiervezels zijn immers niet voorbehouden aan Afrikanen en Jamaicanen.
Ideale mix
Zonder de juiste genen geen kampioenen, dat
is duidelijk. Maar welke mix is de juiste om
succes na te kunnen streven?
“Met het Athlome-project wil ik bewijzen
dat als je de juiste genen hebt, je ouders zorgvuldig hebt uitgekozen, je uitzonderlijke dingen kunt doen. Of je nu Afrikaan of Europeaan
bent. Maar we weten nog niet welke selectie
van genen iemand daarvoor ideaal maakt, welke genen uniek zijn voor die specifieke persoon. Want er zijn algemene en specifieke genen. Ik kan voorspellen wie níet een marathon
zal lopen van 2.13 uur. Ik kan helaas nog niet
voorspellen wie ’m binnen 2.05 kan lopen.”
“Kampioenen worden geboren uit ouders
met de goede genen. Maar goede genen alleen
bepalen niet wie kampioen wordt. Daarbij is
het verlangen, de honger naar succes doorslaggevend. Het gaat erom hoe die honger, de leefomgeving en de genen op elkaar inwerken.”
“Het kind van de uitzonderlijke atleten
Sileshi Sihine en Tirunesh Dibaba moet genetisch gezien het talentrijkste kind op aarde
zijn dat we kennen. Maar het woont, net als
het kind van Getaneh Tessema en Gete Wami
en de kinderen van Gebrselassie, in een paleis.
Ze worden met de auto naar school gebracht.
Er is geen enkele kans dat ze ooit op wereldniveau zullen hardlopen.”
SCHAATSERS-DNA IN LAB
Vol vuur en ongeduld heeft Yannis
Pitsiladis het over zijn Speed Gene
Project, waarover hij al drie jaar in
gesprek is met NOC-NSF. Met Kamiel Maase, coördinator wetenschappelijke ondersteuning en,
vrijblijvender, met Jos de Koning
van de Vrije Universiteit. “Maar alles gaat hier zo langzaam.”
“Nederland is het Jamaica van het
schaatsen. Jamaica noemen we de
sprintfabriek, jullie hebben de succesvolste schaatsers van de Winterspelen. Daarom wil ik hier, net
als in Jamaica, DNA verzamelen
van alle olympische medaillewinnaars in het schaatsen, en van de
sprinters in de atletiek. Zodat we
het succes kunnen begrijpen en
nieuwe sprinters kunnen opleiden.”
“Het succes van Dafne Schippers is
voor mij geen verrassing. Ze is altijd actief geweest en haar ouders
komen uit de sport voort. Nederlanders zijn lang en sterk, ideaal
voor sprinten. Het idee is dat de
atletiek- en schaatsfederatie in het
onderzoek samenwerken. Gebruik
daarvoor nu het succes van Dafne
Schippers, anders gebeurt hetzelfde als na de successen van Fanny
Blankers-Koen. Dan is er weer heel
lang niets.”
3
Download