DE LEERKRACHT EN DEPRESSIE BIJ KINDEREN

advertisement
DE LEERKRACHT EN DEPRESSIE BIJ KINDEREN:
ACHTERGRONDINFORMATIE
dinsdag 15 mei 2007
'We moeten ouders weer sterker maken'
Dirk Deboutte: 'We moeten het beeld bijstellen dat het de schuld van de opvoeding is als het
fout loopt met kinderen.'An Nelissen
DIRK DEBOUTTE OVER JEUGDZORG
De Antwerpse jeugdpsychiater Dirk Deboutte zegt dat de overheid en de bevolking zich niet
realiseren dat er grote problemen zijn in de jeugdzorg. Hij gelooft ook niet dat de Integrale
Jeugdzorg, die het veld moest hervormen, oplossingen biedt.
Van onze redactrice
Veerle Beel
Aan de vooravond van de Internationale Dag van het Gezin trekt de Antwerpse
jeugdpsychiater Dirk Deboutte resoluut de kaart van de gezinnen: 'We hebben het nu al vaak
genoeg gehad over alles wat fout loopt. We hebben genoeg gesensibiliseerd over
kindermishandeling en andere problemen. En we hebben ouders onzeker gemaakt. We geven
hen de schuld als het fout loopt, daarom is er in ons jeugdsanctierecht nu sprake van
ouderstages, al weet niemand hoe die vorm te geven.'
'Een ander frappant voorbeeld was de rechtszaak tegen de ouders van het kindje dat overleed
doordat zijn autozitje niet goed was vastgemaakt. Het wordt tijd dat we weer met een
positieve boodschap naar de gezinnen stappen.'
Vroeger waren ouders niet zo onzeker. Hoe is dat toch begonnen?
'Wij, de professionals, hebben hen dat zo geleerd. Ouders weten dat ze hulp krijgen als hun
kind een specifiek probleem heeft: autisme, ADHD, een depressie, zelfs als het mishandeld is,
is er een apart hulpverleningskanaal voor. Goed, er zijn ook wachtlijsten voor die zaken, maar
het is dan tenminste duidelijk waar je kunt worden geholpen.'
'Wat is voor ouders het belangrijkste? Dat hun kind een label opgeplakt krijgt, of dat we ze
leren omgaan met hun soms onhandelbaar kind? Ik pleit ervoor om ouders sterker te maken,
zodat ze minder afhankelijk worden van experts en zelf met hun problemen kunnen omgaan.'
Dat veronderstelt dat we geloven in de kracht van ouders, dat we ze niet steeds de zwarte piet
doorschuiven.
'We moeten het beeld bijstellen dat kinderen blanco geboren worden en dat het de schuld van
de opvoeding of andere maatschappelijke factoren is als het ergens misgaat. Er zijn zeker ook
kindfactoren met een genetische oorzaak. Ik noemde al autisme.'
'Er zijn ook jonge kinderen met regulatiestoornissen, die overgevoelig reageren op prikkels –
of juist helemaal niet -, die moeilijk te troosten zijn, die vaak moeilijk een slaap-waakritme
vinden. Dat kan een genetische bron hebben, maar mogelijk ligt de aanzet hiertoe ook tijdens
de zwangerschap, door overmatige stress of toxische stoffen. Eén glaasje alcohol kan al
gevolgen hebben.'
'Kijk, wanneer kinderen in de problemen geraken, zijn er veel factoren. Het is een
ingewikkeld kluwen. Het is zeker niet alleen de verantwoordelijkheid van de ouders. Maar zij
zitten er wel mee en het veroorzaakt spanning in dat gezin. En bovendien moeten we wel met
de ouders werken, want hoe zou je zo'n kind anders helpen? En omdat we de ouders nodig
hebben, moeten we ons ook durven afvragen: bieden we ouders wel de juiste antwoorden op
hun vragen?'
U suggereert dat we dat niet doen. Dat het fout zit met de hulpverlening nu.
'Zoals ik al zei, hebben we ouders geleerd dat ze pas hulp krijgen wanneer ze een diagnose
hebben. En in de bijzondere jeugdzorg kunnen ze maar terecht wanneer er zich een
problematische opvoedingssituatie (pos) voordoet. Dat is op zich problematisch: want wat is
dat, zo'n pos? Wie beoordeelt dat? Als je vrijwillig naar de jeugdzorg stapt, moet je voorbij
een comité dat daarover een uitspraak doet. Daarin zitten maatschappelijk werkers en
psychologen, en andere mensen met goede bedoelingen. Maar meestal hebben ze weinig
ervaring in de praktische omgang met ouders. In het project Integrale Jeugdhulp wil men dit
vervangen door een 'uitgebreide multidisciplinaire diagnostische indicatiestelling'. Dat is de
bureaucratie ten top.'
'Als ik een hartinfarct krijg, moet ik toch ook niet eerst naar een maatschappelijk werker?
Mijn huisarts kan mij direct naar het ziekenhuis doorverwijzen. Zo zou dat ook met de
jeugdzorg moeten zijn.'
Bedoelt u dan dat kinderen en jongeren zomaar, op vraag van hun ouders, zouden worden
opgenomen in voorzieningen?
'Daar raken we al een eerste probleem aan. Je hebt in de jeugdzorg de keuze: of je kind wordt
opgenomen, of niet. Als je tijdelijk een kortdurende opvang nodig hebt, kun je dat niet
combineren met thuisbegeleiding. De wetten en regels zijn te rigide. Die moeten we
veranderen, zodat er meerdere oplossingen geboden kunnen worden, op maat van de
gezinnen. Hulpverleners moeten ook meer samenwerken. Op de werkvloer hunkert men daar
naar.'
De Integrale Jeugdzorg, die het veld zou hervormen, werkt ook aan die samenwerking. U staat
er kritisch tegenover.
'Omdat ze samenwerking uitbouwen op het niveau van de inrichtende machten en ieder van
die inrichtende machten toch zoveel mogelijk het laken naar zich toe probeert te trekken. De
Integrale heeft het over netwerken en modules: dat is managerstaal. De enige tool die we in de
jeugdhulp hebben, is de relatie tussen de hulpverlener en de ouders en kinderen. Heeft u al
een tekst van de Integrale gezien die dat vermeldt? Ik stel voor dat de Integrale Jeugdzorg
zichzelf eens ernstig in vraag stelt. De Vlaamse overheid mag dat ook doen, want het
Welzijnsbeleid is ook nogal zwaar van die managerscultuur doortrokken.'
Heeft u dan voorstellen voor wat er zou moeten gebeuren?
'Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) worden in België wereldwijd het hoogst
aantal jonge kinderen, tot drie jaar, in een instelling geplaatst. Dat is een slechte zaak, want op
jonge leeftijd moet je je kunnen hechten aan een of enkele personen. Ik pleit ervoor om deze
kinderen enkel nog naar pleeggezinnen te sturen.'
Maar er zijn veel te weinig pleeggezinnen.
'En hoe komt dat? Omdat pleeggezinnen verwaarloosd worden door de overheid. Maak daar
werk van, geef ze een statuut en maximale ondersteuning, betaal ze beter. De jonge kinderen
hebben er zelf baat bij om uit de voorzieningen te worden gehaald, en zo komt er plaats vrij
voor anderen.'
'We weten dat het niet goed gaat met 20 tot 25 procent van onze kinderen. Dat percentage
moet naar beneden, want we kunnen die kinderen toch niet allemaal in een voorziening
stoppen? Dan zouden we hele dorpen moeten gaan bouwen! En het erge is dat de moeilijkste
groepen toch geen opvang vinden: de ernstig gehandicapte kinderen die niet thuis kunnen
blijven, of de jongeren met ernstige psychiatrische problemen.'
'Van die laatste groep ken ik er 150 à 200 in Antwerpen en omgeving: jongeren die thuis
zitten en niet naar school gaan. Dat is een pijnlijk probleem, dat door de overheid en de
bevolking geweldig onderschat wordt.'
Dus om die moeilijke groepen te kunnen opvangen, wil u anderen uit de voorzieningen
weghouden. Hoe moet dat dan?
'We hebben een programma gevonden in Australië, Triple P, dat naar de ouders toestapt en
hen ondersteunt bij problemen. Zo maak je ouders sterker en minder afhankelijk van de zorg
en de experts. De provincie Antwerpen financiert de opleiding van 600 hulpverleners, ook
artsen, in Triple P. De opleiding is gratis, maar deelnemers verbinden er zich toe om jaarlijks
een aantal gezinnen te helpen. Dat maakt dat over twee jaar 36.000 gezinnen in de provincie
sterker zullen staan. Ik geloof echt dat dit een gunstig effect zal hebben op de wachtlijsten.'
'De Vlaamse minister van Welzijn, Inge Vervotte (CD&V), heeft 1 miljoen euro vrijgemaakt
om Triple P op brede schaal in Vlaanderen te verspreiden. Dat geld is aan Kind en Gezin
toegewezen: weer een voorbeeld van hoe 'instellingen' centraal staan in het beleid en niet het
versterken van de competentie van professionals die in contact komen met ouders en
kinderen. De WGO adviseert dat hulp aan ouders geïntegreerd deel zou uitmaken van de
eerstelijnszorg. Triple P moet rechtstreeks naar alle gezinnen gaan, ook via infovergaderingen
tijdens de werklunch in bedrijven.'
Is opvoeden moeilijker geworden, denkt u?
'Kinderen worden vandaag misschien wat te weinig opgevoed. Mijn generatie, de zestigers,
heeft daar schuld aan, omdat we vooral geroepen hebben: geef kinderen ruimte! Dat kwam
ons goed uit, want daardoor kregen we meer ruimte voor onszelf. Maar kinderen hebben
structuren nodig en iemand die af en toe grenzen stelt. Vooral ook omdat de context
veranderd is: wij woonden vroeger in een dorp, waar niets te beleven viel. Nu is er elke dag
iets te doen. Er zijn veel meer uitdagingen, en dus ook meer risico's.'
www.triplep.net
www.standaard.be/stobbe
Veerle Beel
http://www.cm.be/nl/100/uwgezondheid/uwgezondheid/kinderen/depressiebijkinderen.jsp
Depressie bij kinderen
De kindertijd: een onbezorgde tijd?
Volwassenen spreken over de kindertijd vaak als 'de mooiste tijd van het leven', een zorgeloze
tijd zonder verantwoordelijkheid. Maar ook kinderen zijn soms verdrietig, angstig, kwaad of
wanhopig. De kindertijd is ook niet altijd zonder zorgen. Elk kind moet wel eens een verlies
of een tegenslag verwerken, bv. minder goede schoolresultaten, de dood van oma of opa,
gepest worden of moet zich aanpassen aan een nieuwe situatie, bv. verhuizen, overgaan naar
een nieuwe school, een nieuwe leerkracht. Sommige kinderen zijn minder weerbaar om met
deze situaties om te gaan en lopen kans om een depressie te ontwikkelen.
Wat is een depressie?
Het is niet gemakkelijk om een depressie bij kinderen te herkennen. U herkent soms signalen
die eigen zijn aan de leeftijdsfase of die ook kunnen wijzen op andere stoornissen of
aandoeningen, bv. hyperactiviteit, aandachtsstoornissen.
Voor het stellen van de diagnose depressie gebruiken artsen volgende criteria.
In een aaneengesloten periode van twee weken:
- heeft het kind een depressieve en dikwijls prikkelbare en/of norse stemming gedurende het
grootste deel van de dag, het heeft een geringe zelfachting en is pessimistisch
of
heeft het kind een duidelijke vermindering van interesse of plezier in alle of bijna alle
activiteiten en in de omgang met anderen;
- én minstens vier van volgende kenmerken:
-
een aanzienlijke gewichtsvermindering of gewichtstoename;
bijna elke dag slaapproblemen of te veel slapen;
bijna elke dag rusteloosheid of extreme sloomheid en ongemotiveerdheid;
-
bijna elke dag vermoeidheid of verlies van energie;
bijna elke dag gevoelens van waardeloosheid of buitensporige, onterechte
schuldgevoelens;
- bijna elke dag een verminderd denk- of concentratievermogen of besluiteloosheid;
- terugkerende gedachten aan de dood en/of zelfdoding, het maken van plannen voor
zelfdoding of een poging tot zelfdoding.
Bron: DSM-IV
Depressie herkennen
Heel wat signalen kunnen wijzen op de aanwezigheid van een depressie. Deskundigen
onderscheiden veranderingen in gevoel, denken en gedrag. Ook een aantal andere kenmerken
kunnen wijzen op depressie. Deze signalen hoeven niet noodzakelijk allemaal, tegelijk of in
even sterke mate voor te komen. Soms komen ze zelfs helemaal niet voor.
Gevoel
- Somberheid.
- Boosheid, prikkelbaarheid.
- Minder plezier hebben.
- Huilerig zijn.
- Zich waardeloos en minderwaardig voelen.
- Zich ongeliefd voelen.
- Zelfmedelijden.
Denken
- Negatief zelfbeeld.
- Zich schuldig voelen.
- Hulpeloosheid.
- Aandachts- en concentratieproblemen.
- Besluiteloosheid.
- Doodsgedachten.
Gedrag
- Weinig sociale contacten.
- Vertraagd gedrag.
- Opgewonden, geagiteerd gedrag.
- Rusteloosheid.
- Weinig gemotiveerd op school.
- Regressief gedrag, bv. kleuter die zich als peuter gedraagt.
Andere kenmerken
Om te kunnen spreken van depressie moeten zeker veranderingen in gevoel, denken en gedrag
aanwezig zijn. Een aantal andere kenmerken kunnen wijzen op depressie maar moeten niet
noodzakelijk aanwezig zijn om van een depressie te kunnen spreken.
- Lichamelijke pijn zonder duidelijke medische oorzaak, bv. buikpijn, hoofdpijn, rugpijn.
- Vermoeidheid en lusteloosheid.
- Veranderd eetgedrag: geen honger meer hebben of juist meer eten.
- Slaapstoornissen.
- Omgangsproblemen.
- Leerproblemen.
- Angsten.
Ontstaan
Ieder kind kan een depressie doormaken. Sommige factoren maken dat een kind meer
kwetsbaar is. Meestal liggen verschillende factoren tegelijkertijd aan de basis van een
depressie. Zowel factoren in het kind zelf als in de omgeving kunnen een rol spelen en elkaar
versterken.
Factoren in het kind zelf
- Erfelijke factoren, al zijn de meningen daarover nog steeds verdeeld.
- Jongens tussen 6 en 12 jaar lopen meer kans dan meisjes.
- Een ernstige ziekte of lichamelijke handicap.
- Vroeger een depressie doorgemaakt hebben.
- Hoogbegaafdheid of een verstandelijke handicap.
- Last hebben van negatieve gedachten over zichzelf, zijn omgeving en de toekomst.
- Minder zelfvertrouwen: oorzaken van problemen steeds bij zichzelf leggen en succes
toeschrijven aan anderen.
- Sterk zwart-wit denken.
- Weinig sociale vaardigheden: moeilijk contacten leggen, zich moeilijk kunnen aanpassen
aan vreemde en nieuwe situaties, geen gesprek kunnen voeren, geen ‘neen’ kunnen zeggen,
…
Factoren in de omgeving
Deskundigen vestigen meer en meer de aandacht op de steeds grotere druk die de
maatschappij zowel op ouders als op kinderen legt. Ouders staan steeds meer onder druk en
hebben minder tijd voor hun kinderen. De kinderen worden meer en meer buiten het gezin
opgevangen en dat kan voor sommige kinderen een onveilig gevoel creëren. Ook de
prestatiedrang bij kinderen is sterk toegenomen. Voor sommige kinderen is die druk te groot.
Daarnaast kunnen volgende factoren uit de onmiddellijke omgeving van het kind een rol
spelen in het ontstaan van depressie.
- Opgroeien in een gezin met financiële problemen.
- Opgroeien in een gesloten gezin waar weinig sociale contacten zijn.
- Opgevoed worden in een autoritaire of overdreven verwennende opvoedingsstijl.
- Communicatieproblemen in het gezin.
- Conflicten in het gezin.
- Chronische ziekte, depressie of andere psychische aandoening bij één of beide ouders,
broers of zussen.
- Drug- of alcoholverslaving bij één of beide ouders.
- Mishandeling, verwaarlozing, (seksueel) misbruik.
- Stresserende gebeurtenis zoals een overlijden, echtscheiding, verhuis, verandering van
school, …
- Problemen op school: leerproblemen, gepest worden.
- Niet of moeilijk aanvaard worden door leeftijdsgenoten.
Voorkomen
Een aantal aandachtspunten kunnen helpen om kinderen tegen depressie te beschermen maar
dan nog kan een kind een depressie ontwikkelen. Als ouder kunt u uw kind immers niet tegen
alle tegenslagen beschermen.
Creëer een warme omgeving zodat uw kind zich geborgen en begrepen voelt. Maak bewust
tijd voor uw kind om samen dingen te doen die het graag samen met u doet.
Zorg voor een duidelijke structuur zodat uw kind niet te veel voor verrassingen komt te staan.
Weten wat kan en mag, zorgt voor veiligheid.
Maak duidelijke afspraken en wees daarbij consequent. Leg uit waarom u die regels instelt.
Aanvaard het kind zoals het is en stel realistische verwachtingen. Leer het zelf ontdekken wat
het aankan en wat niet. Werk aan een realistisch en een evenwichtig zelfbeeld.
Hou rekening met het temperament en de persoonlijkheid van uw kind.
Geef het een stukje verantwoordelijkheid voor iets dat het aankan. Zo geeft u uw kind
vertrouwen en bevordert u zijn zelfvertrouwen. Ook complimentjes kunnen wonderen doen.
Zorg voor een open, eerlijke communicatie. Neem de gevoelens van uw kind ernstig. Luister
actief naar wat uw kind vertelt en stimuleer het om over zijn gevoelens te praten. Tracht u in
te leven in de gevoelswereld van uw kind. Probeer steeds eerlijk op zijn vragen te
antwoorden, desnoods door te zeggen dat u het antwoord zelf ook niet kent.
Laat uw kind het leven ervaren zoals het is. Scherm het niet af van pijn en moeilijkheden,
maar help het om er op een goede manier mee om te gaan. Toon en bespreek hoe u zelf
problemen aanpakt.
Stimuleer zijn fantasie en creativiteit en spoor het aan om gevoelens ook te uiten via bv.
tekeningen, muziek, dans…
Zorg voor een goede lichamelijke gezondheid en spoor uw kind aan om voldoende
lichaamsbeweging te nemen.
Stimuleer de sociale vaardigheden van het kind door mee te zorgen voor een netwerk, bv.
lidmaatschap van een sportclub, jeugdbeweging.
Schakel zo snel mogelijk deskundige hulp in zodra u een vermoeden hebt van een depressie.
Sommige kinderen zijn echter zo handig in het verbergen van hun gevoelens dat u het als
ouder of leerkracht niet of nauwelijks opmerkt.
Tips ter ondersteuning
Schakel zo snel mogelijk deskundige hulp in.
Overleg met familieleden, school en andere vertrouwenspersonen van uw kind op welke
manier jullie samen uw kind kunnen ondersteunen. Ook de CLB-medewerker kan hierbij een
belangrijke partner zijn.
Informeer u over depressie.
Zorg voor een warme, veilige omgeving. Een kind met een depressie heeft nog meer dan
andere kinderen behoefte aan houvast en geborgenheid.
Beklemtoon de sterke kanten van uw kind.
Als u het moeilijk heeft met het gedrag van uw kind, praat er dan over maar maak een
duidelijk onderscheid tussen uw kind en zijn gedrag. Zeg dat u het moeilijk heeft met het
gedrag maar niet met uw kind als persoon. Gebruik hiervoor een ik-boodschap, bv. 'ik vind
het niet fijn dat jij hierop koppig reageert'.
Stimuleer een sfeer van vertrouwen en geef uw kind duidelijk aan dat het met u kan praten
over wat hem bezig houdt.
Stel realistische verwachtingen. Een kind met een depressie kan minder aan en is minder
actief. Hou hier rekening mee.
Heb geduld. Gevoelens veranderen niet zomaar ineens. Een depressie heeft tijd nodig om te
genezen.
Straf zo weinig mogelijk. Straf introduceert angst en een kind met een depressie is sowieso al
angstig.
Stimuleer het kind om activiteiten te ondernemen.
Verwerk uw eigen emoties van schaamte, onzekerheid, angst, verdriet, schuldgevoelens en
zorg ervoor dat u zelf niet overbelast geraakt.
Neem uitspraken als 'ik zou dood willen zijn' ernstig en beschouw het niet als
aandachttrekkerij maar als een schreeuw om hulp.
Tips voor leerkrachten
Maak met directie, leerkrachten en CLB-medewerkers afspraken over het informeren van
ouders en het inschakelen van hulp voor kinderen waarvan u vermoedt dat ze misschien
depressief zijn.
Besteed aandacht aan een positief schoolklimaat waar kinderen zich begrepen kunnen voelen
en zich daardoor beter in hun vel voelen.
Informeer u over depressie.
Oefen kinderen in sociale vaardigheden en besteed daar voldoende aandacht aan in het
lessenpakket. Leren omgaan met verlies, stress, moeilijke situaties, op een goede manier met
gevoelens leren omgaan, … verdient daarin zeker een plaats.
Beklemtoon de dingen die een leerling goed kan, eventueel in het bijzijn van de andere
leerlingen. Dit verhoogt het zelfvertrouwen en het zelfwaardegevoel van het kind. Moet u een
negatieve opmerking maken over zijn gedrag, neem het dan even apart zodat het niet te kijk
staat voor de hele klas.
Probeer met een leerling die zich slecht voelt, snel geïrriteerd is en slechte resultaten haalt te
praten over zijn gevoelens. Laat hem aanvoelen dat u bereid bent naar hem te luisteren en
eventueel samen oplossingen te zoeken.
Maak duidelijke afspraken en wees consequent.
Probeer een netwerk van vertrouwenspersonen van het kind samen te stellen die
samenwerken.
Behandeling
Een correcte diagnose moet gesteld worden door een deskundige, bv. (ortho)pedagoog,
psychiater, psycholoog, psychotherapeut. Die maakt daarvoor gebruik van gesprekken,
vragenlijsten, eventueel spelobservatie en testen. Zowel het kind als de onmiddellijke
omgeving worden bevraagd. Eens de diagnose depressie is gesteld, wordt gestart met de
behandeling.
Psychotherapie
Er zijn verschillende soorten psychotherapie mogelijk. Cognitieve gedragstherapie lijkt goede
resultaten op te leveren. Ook gezinstherapie is belangrijk. Binnen de psychotherapie is het
belangrijk dat er eerst voldoende informatie wordt gegeven over de aandoening, mogelijke
oorzaken en behandeling. Er wordt zowel met het kind als met de ouders gewerkt. Kinderen
leren over hun gevoelens praten, manieren om problemen aan te pakken, denkfouten die tot
depressieve gedachten leiden te corrigeren, verbetering van hun zelfvertrouwen en
eigenwaardegevoel. Hun sociale vaardigheden worden verhoogd. De behandeling blijft
meestal nog een tijd doorlopen als kinderen symptoomvrij zijn om terugval te voorkomen.
Deze begeleiding gebeurt meestal zonder dat het kind moet verblijven in een ziekenhuis of
instelling. Bij zeer ernstige depressie kan een opname overwogen worden.
Ouders krijgen opvoedingsondersteuning om de omgang tussen ouders en kinderen zo positief
mogelijk te laten verlopen.
Geneesmiddelen
Onderzoek naar geneesmiddelen tegen depressie bij kinderen waarschuwt voor het kunnen
optreden van ernstige bijwerkingen en voor het feit dat de doeltreffendheid meestal nog niet
sluitend is aangetoond. Artsen zijn daarom zeer voorzichtig met het voorschrijven van
medicatie. Bij een ernstige depressie moeten geneesmiddelen hoe dan ook gecombineerd
worden met psychotherapie.
Meer informatie
Bestel of download de folder 'Kinderen en depressie, (h)erkennen en begrijpen':
http://www.cm.be/cm-tridion/nl/100/Resources/Kinderen%20en%20depressie_tcm249290.pdf
Neem een kijkje in onze gezondheidsbib.
http://www.gezondmail.be/GezondMail/Gezondheid+en+ziekte/KindEnSenioren/Depressie+b
ij+kinderen.htm
Depressie bij kinderen
Lange tijd werd gedacht dat kinderen niet depressief konden worden. Ze waren immers
onbezorgd en altijd vrolijk. Sinds de jaren ’80 wordt echter algemeen aanvaard dat ook
kinderen een depressie kunnen krijgen. De cijfers zijn zelfs alarmerend. Maar liefst 3 tot 5 %
van de kinderen tussen 6 en 12 jaar heeft te kampen met depressieve klachten. Toch is er geen
reden tot paniek: de meeste problemen bij kinderen zijn leeftijdsgebonden en van
voorbijgaande aard. Wanneer uw kind toch met een depressie te maken krijgt, zijn er
doeltreffende oplossingen voorhanden.
De kenmerken van een kinderdepressie zijn grotendeels te vergelijken met die van een
depressie bij volwassenen. Alleen kunnen kinderen meestal nog niet zo goed uitdrukken wat
ze precies voelen. Daarom laten kinderen via hun gedrag aan hun omgeving merken dat er iets
fout loopt.
Het is dus belangrijk om “achter” lastig gedrag te zoeken naar wat er echt aan de hand is.
Want vroegtijdige (h)erkenning van de signalen is zeer belangrijk. Hoe sneller u door hebt
wat er aan de hand is, hoe sneller u kan ingrijpen. En vroegtijdig ingrijpen vergroot de kans
op herstel aanzienlijk.
Tenslotte is er ook vaak een verschil tussen jongens en meisjes. Meisjes zijn sneller geneigd
zich in zichzelf te keren en te klagen over lichamelijke pijnen en angsten. Jongens
daarentegen richten hun depressie gemakkelijker naar de buitenwereld toe, bijvoorbeeld door
agressief gedrag.
Kenmerken van depressie
Klavertje vier
Elk kind is anders en uit zijn depressie op een andere manier. Er zijn dan ook onnoemelijk
veel kenmerken van een depressie. De belangrijkste ervan zitten vervat in dit klavertje vier.
Uiteraard moet een kind niet al deze kenmerken vertonen vooraleer het probleem verder te
laten onderzoeken. Enkele symptomen gedurende ten minste 14 opeenvolgende dagen kunnen
ook al wijzen op depressiviteit en behandeling
Oorzaken
Er is nooit één oorzaak van een depressie. Een samenspel van verschillende factoren bepaalt
of een kind al dan niet depressief wordt. Zowel in het kind zelf als in zijn omgeving kunnen
bepaalde kenmerken het risico op een depressie verhogen. Ook gebeurtenissen die zich
afspelen in het leven van ieder kind kunnen een aanleiding vormen.
Maar er is ook goed nieuws: een aantal factoren kunnen ook beschermend werken tegen
depressie. Ook hier gaat het om factoren in het kind én in zijn omgeving.
Behandeling
Als ouder of als leerkracht kan u al heel wat zelf doen voor het kind. Zo creëert u best een
open klimaat, waarin plaats is voor alle gevoelens van je kind. Actief naar uw kind luisteren
en in “ik-boodschappen” spreken kunnen ook al hulp bieden.Probeer uw kind
onvoorwaardelijk te accepteren en beloon positief gedrag in plaats van het negatieve te
straffen. Het blijft zeer belangrijk om alert te blijven voor de signalen van het kind.
Soms is een depressie zo ernstig dat de hierboven beschreven aanpak niet voldoende is. U
moet dan professionele hulp inroepen. Dit kan op verschillende manieren. U kan terecht bij
een (kinder)psycholoog, een orthopedagoog of een kinderpsychiater. Elk van hen is bekwaam
om vast te stellen of uw kind al dan niet aan een depressie lijdt en kan u helpen met de
behandeling ervan. In de praktijk komt dit meestal neer op een gesprekstherapie.
Wanneer u als ouder zelf een probleem hebt, moet dit eerst worden opgelost. Anders hebt u
niet de nodige energie om uw depressieve kind te helpen. Als ouder hebt u immers een
belangrijke rol in het genezingsproces van je kind. Uit onderzoek blijkt namelijk dat er een
grote kans is dat kinderen hervallen indien de opvoedingsstijl thuis niet is aangepast. Dus
naast de behandeling door een professionele hulpverlener, moet er thuis aandacht worden
geschonken aan bovengenoemde puntjes.
Men moet zich absoluut niet schamen om professionele hulp in te roepen. U bent hierin zeker
niet alleen. Daarenboven kan de situatie soms zo ernstig zijn dat professionele hulp gewoon
noodzakelijk is. Dan doet u er beter aan hiermee zo snel mogelijk te starten.
Brochure: Kinderen en depressie
http://www.gezondmail.be/NR/rdonlyres/C984FBD2-3BD1-493E-B0430D42129EF7D4/0/kinderenendepressie.pdf
Bron: De Fever, F. (1998) Mijn kind is depressief. Antwerpen: Houtekiet.)
http://www.geestelijke-gezondheid.be/jed2.html
Wat wordt begrepen onder: "depressie"?
In het dagelijkse spraakgebruik, maar ook in de vakliteratuur, bestaat nogal verwarring over
wat met depressie wordt bedoeld. De term depressie kan verwijzen naar een symptoom, naar
een syndroom of naar een stoornis.
Het symptoom depressie refereert aan een bedroefde stemming. Ieder van ons heeft zo nu en
dan een depressief gevoel. Het slechte weer, problemen op het werk, een ruzie met de partner,
een kind dat niet goed presteert op school, kunnen tot gevolg hebben dat we ons droevig,
somber, terneergeslagen, gedeprimeerd voelen. Depri of in een dip zitten zijn modewoorden
die we daarvoor gebruiken. We weten dan dat dit gevoel vanzelf zal verdwijnen zodra de zon
opnieuw schijnt, de ruzie met de partner is opgelost, het werk weer vlot gaat, het kind met een
mooi rapport thuiskomt.
1. Het syndroom depressie verwijst naar een geheel van symptomen, die samen voorkomen.
Mensen met een depressie voelen zich niet alleen somber, depressief en neerslachtig. Ze
hebben ook nauwelijks belangstelling voor dingen en mensen, ze kunnen nergens nog plezier
aan beleven. Plezier hebben is voor hen een vreemd gevoel. Daarbij komt dat ze zich vaak
hulpeloos en hopeloos voelen. Ze hebben het idee dat ze aan hun toestand niets kunnen
veranderen, dat er nooit een einde aan kan komen. Ze kunnen nog moeilijk beslissingen
nemen - het heeft toch allemaal geen zin meer, het leidt toch tot niets. Het is nu eenmaal zo en
het blijft zo. Depressieve mensen voelen zich waardeloos. Ze hebben het geloof in zichzelf en
anderen verloren.
2. We spreken van een stoornis als de depressie langere tijd aanwezig is en als ze het individu
ernstig aantast of hindert in zijn dagelijkse functioneren. In deze site hebben we het over
depressieve stoornissen bij kinderen.
Mensen met een bipolaire stoornis (in de volksmond spreken we van een manisch-depressieve
stoornis) hebben soms de symptomen van een depressie, soms die van een manie (ze zijn dan
heel opgewekt, uitgelaten, hebben het gevoel alles aan te kunnen). De bipolaire stoornis komt
bij kinderen nauwelijks voor. We hebben het er daarom verder niet over. Kinderen met een
depressie, die geen aangepaste opvoeding en behandeling krijgen, kunnen in de adolescentie
of de volwassenheid een bipolaire stoornis ontwikkelen.
Over stemmingsstoornissen ten gevolge van een lichamelijke aandoening (bijvoorbeeld
hypothyreoïdie, een gestoorde werking van de schildklier) en die ten gevolge van een middel
(een drug of een geneesmiddel). Over deze soort hebben we het evenmin.
We hebben het uitsluitend over de depressieve stoornissen daarin onderscheidt men drie
soorten: de depressieve stoornis, eenmalige episode; de depressieve stoornis, recidiverend en
de dysthyme stoornis.
Soorten van depressie
1) Depressieve stoornis, eenmalige episode
We noemen ze nogal eens acute depressie. De persoon/het kind heeft vertoont (of meer) van
de negen symptomen gedurende ten minste twee opeenvolgende weken.
Symptoom 1 en/of 2 moet(en) met andere woorden zeker aanwezig zijn.
1. Depressieve stemming gedurende het grootste deel van de dag, bijna elke dag. Bij
kinderen kan het ook een prikkelbare stemming zijn.
2. Duidelijke vermindering van interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten
gedurende het grootste deel van de dag, bijna elke dag.
3. Duidelijke gewichtsvermindering zonder dieet of gewichtstoename, of bijna elke dag
verminderde of toegenomen eetlust. Bij kinderen gaat het meestal om een niet
bereiken van de te verwachten gewichtstoename.
4. Slapeloosheid (insomnia) of overdreven slapen (hypersomnia), bijna elke dag.
5. Psychomotorische agitatie of remming, bijna elke dag.
6. Moeheid of verlies van energie, bijna elke dag.
7. Gevoelens (die waanachtig kunnen zijn) van waardeloosheid of buitensporige of
onterechte schuldgevoelens (niet alleen maar zelfverwijten of schuldgevoel over ziek
zijn), bijna elke dag.
8. Verminderd vermogen tot nadenken of concentratie of besluiteloosheid, bijna elke
dag.
9. Terugkerende gedachten aan de dood (niet alleen angst om dood te gaan),
terugkerende suïcidegedachten, of een suïcidepoging of een specifiek plan om suïcide
te plegen. De symptomen moeten in significante mate lijden of beperkingen in het
sociaal of beroepsmatig (schools) functioneren tot gevolg hebben.
2) Depressieve stoornis, recidiverend
We noemen ze wel eens chronische depressie. Bij deze vorm van depressie heeft de persoon
(het kind) twee of meer depressieve episodes. Om als afzonderlijke episodes te worden
beschouwd, moet er een interval zijn van ten minste twee opeenvolgende maanden waarin
niet aan de criteria van ‘depressieve episode’ is voldaan.
3) Dysthyme stoornis
We noemen ze ook chronische depressie. Als kinderen een depressie hebben, gaat het meestal
om deze soort. Ze is minder ernstig dan de depressieve stoornis. Om van dysthymie te kunnen
spreken moet de persoon (het kind) gedurende het grootste deel van de dag, meer dagen wel
dan niet, een depressieve stemming hebben en dit gedurende ten minste twee jaar (één jaar bij
kinderen en adolescenten). Bij kinderen kan het veeleer een prikkelbare stemming zijn dan
een depressieve.
Tijdens de depressieve (of prikkelbare) stemming moeten minstens twee van de volgende
symptomen optreden:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Slechte eetlust of te veel eten.
Insomnia (slapeloosheid) of hypersomnia (te veel slapen).
Weinig energie of moeheid.
Gering gevoel van eigenwaarde.
Slechte concentratie of moeilijkheden om tot een besluit te komen.
Gevoelens van hopeloosheid.
4) Bipolaire stoornis
Mensen met een bipolaire stoornis hebben de ene periode (de depressieve) symptomen zoals
bij de depressie. In de andere (de manische periode) zijn ze als het ware ziekelijk opgewekt,
vol energie, en hebben ze het gevoel alles aan te kunnen.
Tot in de jaren negentig van de twintigste eeuw hebben deskundigen gedacht dat kinderen niet
of slechts zeer uitzonderlijk een bipolaire depressie kunnen hebben. Sedertdien hebben ze niet
alleen vastgesteld dat die stoornis kan voorkomen bij zeer jonge kinderen, maar dat ze ook
vrij frequent bij ze optreedt. Dat de stoornis zolang heeft moeten wachten op (h)erkenning,
heeft allicht hiermee te maken dat ze zeer moeilijk is te onderscheiden van ADHD en van
hoogbegaafdheid. Deskundigen schatten dan eenderde van de kinderen bij wie ADHD wordt
gediagnosticeerd, eigenlijk een bipolaire stoornis heeft.
Net zoals de depressieve stoornis uit de bipolaire zich bij kinderen anders dan bij
volwassenen. Bij kinderen wisselen de manische en de depressieve episode zich meestal
sneller af.
In de manische fase hebben kinderen weinig behoefte aan slaap (vier tot zes uur) en ze zijn
vaak heel druk bezig voor het slapengaan. In hun slaap hebben ze meermaals akelige
nachtmerries met veel bloed.
Ze zijn heel druk. Het lijkt wel alsof je ‘een tornado’ in huis hebt.
Ze lijken ook nooit kind te zijn. Ze gedragen zich en denken heel volwassen, ze praten als een
volwassene met een meesterlijke logica (‘Ja maar, als u die gsm’s zo uitnodigend op de
toonbanken uitstalt, dan kan het toch niet anders dan dat mensen en kinderen zoals ik worden
verleid om er eentje mee te nemen’).
Ze zijn bang om van hun moeder gescheiden te worden. Ze hangen letterlijk aan hun moeder,
het lijkt alsof de navelstreng nooit is doorgeknipt.
Ze hebben een grootheidswaan en spreekdrang. Ze denken dat ze de beste zijn, de slimste, in
staat om dingen te doen die anderen niet kunnen. Ze wijzen de leerkracht op fouten, zijn
overtuigd dat zij de les beter kunnen geven dan hij. Ze hebben het ook moeilijk om positief te
antwoorden op een vraag of verzoek. Hun eerste reactie is altijd ‘neen’. Ze zijn prima debaters
die meestal de strijd winnen. ‘Juist of fout, ik win toch’ lijkt hun motto.
Het opgelaten, opgeblazen gevoel leidt ook nogal eens tot hyperseksualiteit. Ze surfen graag
naar pornosites op het net, masturberen in het openbaar, gebruiken seksgeladen taal.
Wanneer kinderen met een bipolaire stoornis vroegtijdig worden herkend en adequaat worden
behandeld, kunnen zij en hun gezin een vrij stabiel en heel behoorlijk leven leiden.
Depressie in verschillende leeftijdsfasen
Vroeger werd nauwelijks een verschil gemaakt tussen de depressie bij kinderen en die bij
volwassenen. Vandaag gaan deskundigen er van uit dat er geen wezenlijk verschil is tussen
depressie bij kinderen en die bij volwassenen.
Recente onderzoeksgegevens suggereren dat bepaalde symptomen meer op de voorgrond
treden in bepaalde leeftijdsfasen dan in andere.
Zo uiten kinderen meer lichamelijke klachten (hoofdpijn, buikpijn, misselijkheid,...) dan
adolescenten en volwassenen. Ze trekken zich meer terug uit sociaal contact en zijn
prikkelbaarder en agressiever.
We beschrijven kort de kenmerken van een depressie bij zuigelingen, peuters en kleuters. In
de rubriek ‘Heeft mijn kind een depressie?’ gaan we dieper in op depressie bij kinderen
tussen zes en twaalf jaar en in de ‘depressies bij jongeren’ op die bij adolescenten.
1) Depressie bij de zuigeling (geboorte tot 1 jaar)





De baby met een depressie heeft nergens interesse voor, lijkt troosteloos onverschillig,
zonder klacht of traan.
De depressie presenteert zich als een complete zwakte, die meer doet denken aan
onverschilligheid dan aan neerslachtigheid.
Het kind vertoont een monotoon, repetitief, bijna onbeweeglijk gedrag, dat fel
contrasteert met het eindeloos variërende gedrag van andere baby’s.
De mimiek heeft een zeer arm karakter, de zuigeling beweegt zich alsof hij ergens met
lijm is vastgekleefd.
Hij reageert nauwelijks op andere personen en dat heeft tot gevolg dat die vlug
ontmoedigd raken. Ze proberen na een tijdje al niet meer om met hem in contact te
komen. Dat heeft toch geen zin, hij is toch onverschillig, is hun idee. Het wezenloze
voor zich uit staren zonder met de oogleden te knipperen, het zich afwenden wanneer
iemand hem vast probeert te pakken, de ijskoude blik, de bizarre en onrustwekkende
waakzaamheid die fel lijkt te contrasteren met de trage gedragingen, stoot de
verzorgers sterk af.
Wanneer kunnen pasgeborenen depressief worden?


Als ze plots worden gescheiden van de moeder. Spitz (1946) noemde deze stoornis
anaclitische depressie (anaclitisch komt van het Grieks en betekent ‘steunen op’).
Als de moeder nog wel aanwezig is, maar minder beschikbaar is voor het kind,
bijvoorbeeld
o
o
o



omdat de beroepsbezigheden haar volledig opslorpen
omdat ze geconfronteerd is met ernstige gezinsproblemen
of omdat ze zelf een (postnatale) depressie heeft.
Als het kind chronisch pijn heeft (bijvoorbeeld door een niet opgemerkte infectie), of
als er voedingsproblemen zijn (ondervoeding bijvoorbeeld)
bij verwikkelingen tijdens of net na de geboorte.
2) Depressie bij peuters (1 tot 3 jaar)






Peuters met een depressie hebben doorgaans een droeve of emotieloze
gelaatsuitdrukking.
Ze zijn weinig geïnteresseerd, weinig actief, reageren nauwelijks, lijken apathisch en
trekken zich terug uit sociale situaties.
Ze lijken nauwelijks in staat tot protesteren.
Ze beschikken over weinig sociale vaardigheden en kunnen geen initiatief nemen.
Ze vertonen buitensporig of vreemd huilgedrag.
De lichamelijke ontwikkeling is geremd en de peuter klaagt over lichamelijke pijnen.
3) Depressie bij kleuters (3 tot 6 jaar)
Zelden beantwoorden kleuters aan het beeld dat we hebben van depressie. Doorgaans
lijken ze niet neerslachtig en gedeprimeerd.





De opvoeders merken veeleer veranderingen op in het karakter.
De stemming is labiel en maakt een chaotische indruk.
De kleuter gedraagt zich te rustig, te braaf, of instabiel, rumoerig en wanordelijk.
Hij liegt vaak en de opvoeders hebben de indruk dat ze hem frequent moeten straffen.
Hij veroorzaakt geregeld ‘ongelukjes’, is prikkelbaar en vlug gefrustreerd.
De depressie doet zich vooral voor op momenten waarop het kind afscheid moet
nemen van de ouders (onthaalmoeder, peutertuin, kleuterschool) of wanneer het een
andere min of meer ingrijpende gebeurtenis meemaakt (verhuizing, terugkeer van een
reis, echtscheiding, een chronische ziekte in het gezin, dood van een geliefd persoon,
depressie bij een van de ouders).
Samenvatting: symptomen van depressie in de verschillende leeftijdsfasen:
Leeftijdsfase
Geboorte tot 1 jaar
1 tot 3 jaar
Depressieve symptomen






huilen
zich terugtrekken
gewichtsverlies
vertraagde groei
verbijsterde en onbeweeglijke
gelaatsexpressie
belemmerde sociale interactie



prikkelbare stemming,
nachtmerries en nachtelijke angsten
zelfstimulerend gedrag
3 tot 5 jaar
6 tot 12 jaar
12 tot 18 jaar




overdreven aanhankelijkheid
opstandig gedrag
buitensporige angsten
minder vaak spelen









droefheid
gewichtsverlies
motorische achterstand
vermoeidheid
suïcidale gedachten
boosheid
apathie
prikkelbaarheid
ziekte en zich terugtrekken.
Geen wezenlijk verschil met
depressie bij volwassenen.















Weinig plezier hebben
apathie
lage zelfwaardering
vermoeidheid
suïcidale gedachten
zich terugtrekken
prikkelbaarheid
gebrek aan motivatie
motorische achterstand
delinquent gedrag
boos
vijandig
hyperactief
angsten
zwakke schoolprestaties






wispelturige gemoedstoestand
woede
lage zelfwaardering
zwakke schoolprestaties
delinquent gedrag
verslaafd aan middelen
(alcohol, drugs, geneesmiddelen)
overdreven seksueel gedrag
zich terugtrekken
te veel eten en slapen
suïcidale neigingen




Bron: Kronenberger & Meyer, 1996
We moeten onthouden dat de meeste problemen bij kinderen niet met een stoornis te maken
hebben.
Ze zijn eigen aan de leeftijdsfase of het gaat om ‘gewoon opvoedingsprobleem’.
Ook al houden de ouders veel van hun kind en hebben ze er alles voor over, het kan dat ze het
om één of andere reden niet adequaat aanpakken. Krijgt het kind bijvoorbeeld te weinig
aandacht of hulp of structuur aangeboden, dan kan het zich ‘moeilijk’ of ‘depressief’
gedragen, zonder een depressie of een andere stoornis te hebben.
Artikel
http://www.caleidoscoop.be/inhouden/inhouden12/art12_1_06.html
Tavernier, J.P. (2000). Een interview met Frank De Fever. Caleidoscoop, 12, 1-6.
KINDEREN MET EEN DEPRESSIE
Kinderen opvoeden is een uitdaging. Als kinderen problemen hebben, wordt het niet
eenvoudiger. Emotionele problemen, zoals depressie bijvoorbeeld. Onderzoek wijst uit dat
tussen drie en vijf procent van de kinderen in de basisschoolleeftijd depressief zijn. Als ze niet
worden geholpen, is de prognose ongunstig.
Prof. De Fever is hoofd van het Departement Pedagogische Wetenschappen en van het
Centrum voor Orthopedagogische Hulpverlening aan de Vrije Universiteit Brussel. Hij
doceert orthopedagogiek en gedragstherapie. Hij doet onderzoek over het buitengewoon
onderwijs en de psychosociale begeleiding van mensen met kanker en depressie bij kinderen.
Recentelijk publiceerde hij twee boeken over het probleem: "Kinderen met een depressie. Een
orthopedagogische aanpak" (Acco) en "Mijn kind is depressief. Hoe herken ik het en wat doe
ik eraan?" (Houtekiet//Fontein).
Wat wordt hier bedoeld met depressie?
De Fever: Voor alle duidelijkheid, waar ik me mee bezighou is het opvoeden van kinderen
met een depressie. De diagnostiek wordt meestal gedaan door psychologen of psychiaters. Dat
is niet zozeer de taak van een orthopedagoog . Wij doen de orthopedagogische diagnostiek.
Onderzoekers gaan ervan uit dat er geen wezenlijk verschil is tussen een depressie bij een
kind of bij een volwassene. Cognitieve, affectieve en motivationele kenmerken zijn dezelfde.
De verschijningsvorm is echter wel anders. Afhankelijk van de ontwikkelingsfase zullen
kinderen hun problemen op een andere manier uiten. Bij kinderen tussen zes en twaalf zie je
qua verschijningsvorm nogal leerproblemen optreden, bij jongens zie je nogal agressief
gedrag. Wanneer we het over depressie hebben, hebben we het over het syndroom, niet over
het gevoel. Dat betekent dat er een aantal kenmerken aanwezig moeten zijn voor we over
depressie kunnen spreken. Meestal baseren we ons hiervoor op de DSM IV. Bij kinderen lijkt
het meestal te gaan over een psychogene of reactieve depressie. De depressie wordt uitgelokt
door externe gebeurtenissen, bv. het verlies van een geliefd persoon. Bij volwassenen is dat
verband minder duidelijk
Wat de frequentie betreft hebben we een minder duidelijk antwoord. Het bestuderen van het
fenomeen staat nog in de kinderschoenen. Het is pas in de jaren zestig dat onderzoekers
erkenden dat kinderen een depressie kunnen hebben en pas in de jaren tachtig is het
onderzoek op gang gekomen. Hedendaags is er nog steeds een grote behoefte aan degelijke
onderzoeksinstrumenten. De meeste onderzoekers gaan ervan uit dat depressie bij drie tot vier
procent van de kinderen voorkomt.
Hoe kunnen we een depressie bij kinderen herkennen?
De Fever: Ten eerste zijn er de in het oog springende kenmerken, maar niet alle wijzen op een
depressie. Bijvoorbeeld leerproblemen, slaapproblemen, eetstoornissen, vermoeidheid,
angsten of agressie... Er moet bovendien ook nog sprake zijn van cognitieve, affectieve en
motivationele kenmerken. Cognitieve kenmerken zijn bijvoorbeeld een negatieve beoordeling
van zichzelf of zijn omgeving, affectieve kenmerken zijn wenen, zich ongeliefd weten,
boosheid; motivationele kenmerken zijn bijvoorbeeld verminderde ijver op schoof, zich
isoleren. Als een leerkracht vaststelt dat een kind ineens minder goed presteert, geen zin meer
heeft om naar school te komen, dan is het goed om een deskundige te raadplegen.
Dat betekent voor ouders en leerkracht een goed empathisch vermogen.
De Fever: Ik vind dat leerkrachten onvoldoende zijn opgeleid om emotionele problemen en
zelfs leerproblemen te herkennen. Je stelt telkens vast dat de initiële opleiding van
leerkrachten bedroevend is. Leerkrachten zouden een opleiding moeten krijgen om de meest
voorkomende problemen bij kinderen te herkennen. En dat zijn er heus niet zoveel.
Leerkrachten zien niet zo vaak het beeld achter het symptoom, maar gaan vaak voort op de
uiterlijke kenmerken: 'het is een stouterik, hij gedraagt zich als een baviaan, hij luistert niet en
dat moeten we afleren". Terwijl het zo belangrijk is te weten wat er schuilgaat achter een
bepaald gedrag. Wat is de vraag, of zoals wij het formuleren: "wat is de orthopedagogische
vraag?".
Een pleidooi voor consultatief werken?
De Fever: Hier zit een opening. Ik heb persoonlijk twintig jaar in de leerlingenbegeleiding
gewerkt. Als je aan begeleiding wilt doen, is er een gemeenschappelijke taal nodig, zoniet
praat je naast mekaar. Wanneer leerkrachten een basiskennis of basisvaardigheden zouden
bezitten, zou de begeleiding in verschillende instellingen efficiënter kunnen werken.
Communicatie is een voortdurend probleem.
Dat is geen verwijt naar leerkrachten, maar naar de opleiding en vooral naar de pedagogen. (k
heb zelf ooit les gegeven aan leerkrachten in opleiding en toen moest ik het hebben over "het
koppige kind". De schuld lag toen bij mij: ik paste me onvoldoende aan. Pedagogen zouden
praktijkervaring moeten hebben voor ze in de opleiding terechtkunnen.
Wat kunnen de oorzaken van depressie zijn?
De Fever: Meer en meer raken onderzoekers ervan overtuigd dat depressie een biogenetische
oorsprong heeft, in tegenstelling tot wat bijvoorbeeld Bob van Sant en anderen denken. Er
moet wel een dispositie zijn. Wil het kind een depressie ontwikkelen, dan moeten er een
aantal risicofactoren aanwezig zijn zoals bijvoorbeeld echtscheiding. Maar het is niet omdat
mensen uit de echt scheiden of met beiden gaan werken, dat kinderen depressief worden. De
belangrijkste risicofactoren zijn vooreerst psychische problemen bij een van beide ouders,
vaak blijkt bij kinderen met depressie dat een van beide ouders depressief is of was.
Middelengebruik, conflicten in het gezin, tekort aan liefde, een verlies van een belangrijk iets
of iemand.
Risicofactoren vindt men ook in de school: een slechte relatie met een leerkracht, gepest of
geïsoleerd worden. En dan zijn er de risicofactoren in het kind zelf: een lichamelijke
handicap, een ziekte of mentale handicap. Het blijkt dat hoe lager de begaafdheid is, hoe
groter de kans op depressie.
Cognitieve factoren: wit-zwart denken, attributionele stijl, bijvoorbeeld mislukkingen
toeschrijven aan zichzelf en het aangename aan anderen of de omgeving. Sociaal-culturele
factoren: bijvoorbeeld prestatiedrang. Alle druk wordt op het individu gelegd en minder op
het wij. Dat zou een verklaring kunnen zijn voor het toenemen van depressie.
Na de oorzaken de behandeling
Voor wat de aanpak betreft vertrekken we van de orthopedagogische hulpvraag. Je moet dus
eerst de vraag kennen voor je het antwoord kan geven. Als we naar verklaringsmodellen
kijken, kunnen we daar doorgaans de vraag uit aflezen. Dit heb ik geprobeerd te doen in mijn
twee boeken Het antwoord op deze vraag moet in eerste instantie eerstegraadstrategisch
beantwoord worden. Dit kan de opvoeder doen: ervoor zorgen dat het klimaat en de eigen
prestatie dusdanige accenten krijgt dat de vraag wordt beantwoord. Bijvoorbeeld een
depressief kind vraagt een belangrijk accent op veiligheid, liefde en geborgenheid. Dit kind
vraagt dat extra. Ouders en leerkrachten kunnen dat aan. Vaak lukt dat onvoldoende en moet
je naar spoor twee. Dat is een tweede strategie die zoveel mogelijk ingrijpt op de
risicofactoren: we gaan bijvoorbeeld de attributionele stijl van het kind via een cognitieve
gedragsmodificatie proberen te veranderen. We gaan de sociale competentie doen toenemen.
Dat kunnen de ouders niet. Ouders moeten niet de behandelaars van hun kinderen zijn. Ze
kunnen wet een grote impact hebben via de eerstegraadstrategie.
Wat zijn de gevolgen op lange termijn van een depressie?
Wanneer een kind niet wordt behandeld is de prognose ongunstig. Vaak worden ze als
volwassene depressief en evolueren van een psychogene depressie naar een endogene
depressie. Omdat het gezin een belangrijke risicofactor is, kunnen zij op hun beurt weer hun
kinderen in deze zin beïnvloeden.
Wat kan je preventief doen?
Moderne onderzoekers zeggen dat de toekomst voor het depressieve kind er rooskleurig
uitziet. Ouders en leerkrachten kunnen er wat aan doen om te voorkomen dat depressie of
problemen in het algemeen de kop opsteken. Wat belangrijk is, is dat ze de betekenis van het
overte gedrag leren zien.
Dat ze het leed erachter kunnen achterhalen. Kinderen met depressie vertonen nogal eens
agressief gedrag en ouders en leerkrachten gaan nogal veel uit van het waarneembare. Wat
vraagt elk kind? Dat is preventie!
Wanneer een kind braaf is, is er voor de leerkracht zelden een probleem. Een kind dat stil en
teruggetrokken in de hoek zit, verdient ook aandacht. Kinderen met angstproblemen, kinderen
die hun problemen internaliseren, zijn de kinderen die het minst aandacht krijgen. Agressief
gedrag van kinderen is lastig voor de leerkracht, maar deze kinderen komen makkelijker aan
bod.
PROJECT GENK TWEESPORENBELEID
Momenteel loopt er in Genk in een school voor Buitengewoon Onderwijs type 1, 2, 3 en 8 een
project in samenwerking met Frank de Fever. In eerste instantie werden de leerkrachten
opgeleid in het handelen op het eerste spoor, met name accentueren van het klimaat.
Opvoeders moeten in de eerste plaats het kind volledig accepteren. Dat gebeurt door het
aanleren van technieken zoals benadrukken, gevoelens weerspiegelen en ik-boodschappen.
Op deze manier leert de opvoeder de situatie hanteren. De opvoeder geeft immers gestalte aan
het klimaat en de situatie.
In tweede instantie worden een drietal medewerkers opgeleid in het tweedespoorbeleid. Hier
is er sprake van behandelen. Speciale technieken, methoden en therapieën worden hier
gebruikt. De behandeling bestaat uit vier onderdelen: aanloop, ontspannen en energie,
probleemoplossen door zelfspraak en sociale vaardigheden.
Momenteel is het project in de evaluatiefase.
http://www.klasse.be/archief/index.php?op=archief&nr=9448
Klasse voor Ouders 64, december 2002, p. 4-5
01/12/02 De eerste lijn: depressie
«Ik wil niet meer leven»
«Dries (13) wordt al jaren gepest op school. Omdat hij dik is. Meestal weet hij zich wel te
redden. Vorig schooljaar haalde hij nog goede cijfers op het rapport. Nu niet meer. Al
enkele maanden twijfelt hij aan zichzelf. Als er wat mislukt thuis, op school of met zijn
voetbalploeg, is het zijn schuld, zegt hij. Gisteren kwam hij woedend van school terug.
Ze hadden tijdens de zwemles zijn kleren verstopt. 'Mama, ik wil niet meer leven',
weende hij.»
(Lies, moeder)
Is mijn kind depressief? één op twintig
Een slechte toets, ruzie met een vriend(in), problemen in de klas elk kind voelt zich wel eens
slecht. Meestal gaat dat voorbij. Een depressie is moeilijker te ontdekken. Kinderen uiten hun
depressie vaak helemaal anders dan volwassenen. Zeker als kinderen symptomen als agressie
vertonen, denken we zelden aan depressie.
Kinderen met een depressie in de enge zin van het woord, beantwoorden volgens professor
Frank De Fever aan minstens vijf van volgende klachten:
het kind is somber, neerslachtig (huilt vaak, is prikkelbaar, klaagt dat niemand van hem
houdt)
het interesseert hem allemaal niet (wat leuk is wordt dom, het spant zich niet meer in op
school, geeft vlug op, voelt zich zelfs thuis niet goed)
vertoont ander eetgedrag (eet erg weinig, of erg veel)
heeft slaapproblemen (is futloos en moe)
is zeer gejaagd en rusteloos (doet dingen zonder na te denken)
is zeer geremd en lusteloos (futloos, neemt geen initiatief)
voelt zich waardeloos (verwondt zichzelf)
voelt zich vaak schuldig (alles wat verkeerd loopt is zijn schuld)
kan moeilijk beslissen
kan zich moeilijk concentreren
denkt aan de dood
(een volledige test kan je vinden op www.jongeren-en-depressie.be of in het boek van Frank
De Fever: zie onderaan)
Depressieve kinderen. Ze passen niet in onze kijk. Kinderen moeten blij en vrolijk zijn. Toch
is naar schatting één op twintig kinderen tussen zes en twaalf depressief. Bij kinderen met een
verstandelijke of lichamelijke handicap loopt dat percentage op tot 10 %.
Waarom worden kinderen depressief? Ik en omgeving
Dé oorzaak van depressie bestaat niet. Meestal zijn er verschillende:
Oorzaken in het kind: een handicap of ziekte, negatieve kijk op zichzelf en de wereld, de
perfectionist (hoe perfecter je wil zijn, hoe harder een mislukking je kan raken)
Oorzaken in de omgeving:
problemen in het gezin: depressieve ouder, alcoholproblemen, echtscheiding, financiële
problemen, verlies van een geliefd persoon of huisdier
problemen in de opvoeding: te los of te autoritair, mishandeling. Kinderen krijgen geen
verantwoordelijkheid, ouders doen alles in hun plaats. Kinderen voelen daardoor dat ze geen
controle krijgen op deze wereld (aangeleerde hulpeloosheid)
problemen op school: kinderen moeten steeds harder werken, beter presteren, meer kennen en
kunnen; er is een pestprobleem
problemen met de maatschappij: het jachtige levensritme (weinig tijd voor elkaar),
alles draait om wat je hebt, niet om wie je bent, je mag je niet meer rot voelen of piekeren.
Hoe kan ik mijn depressief kind helpen? Warmte en houvast
Zorg voor extra houvast en warmte. Een depressief kind heeft nood aan een omgeving waar
het zich goed en waardevol voelt: veiligheid, warmte, structuur en regels
Raadpleeg een deskundige, al was het maar om de juiste diagnose te stellen. Die kan nagaan
welke de specifieke behoeften van het kind zijn en hoe de ouders daarop kunnen inspelen.
Kinderen met een depressie krijgen zelden een behandeling met medicijnen. Gesprekken met
een deskundige zijn nuttig in combinatie met creatieve technieken die het kind leren om
zichzelf te uiten: tekenen, knutselen, boetseren...
Ongeveer de helft van de kinderen blijft een depressie beter de baas wanneer de ouders en de
school erin slagen hun opvoeding op de behoeften van het kind af te stemmen.
«Ik wil niet meer leven» En nu?
Elke week belt één jongere met de zelfmoordlijn. Een peiling van Ketnet toont dat 5 % van de
tien- tot twaalfjarigen wel eens aan zelfmoord denkt.
«Mama, ik wil doodgaan.» Wat doe je?
Een kind dat je komt vertellen dat het niet meer wil leven, grijpt je naar de keel. Laat je niet
leiden door de emoties van het eerste moment. Blijf zelf rustig en toon dat je bezorgd bent.
Praat met je kind over zijn verlangen om dood te gaan. Waarom wil je kind dood? Als je
daarover praat, kan je voorkomen dat zijn doodswensen sterker worden.
Luister naar zijn gevoelens. Wat is er gebeurd? Kruip in zijn vel. Probeer te begrijpen wat
er achter een schoolprobleem, een droevig gezicht, een donkere tekening, vluchtgedrag of
aanhoudende buikpijn schuilt.
Erken de moeilijkheden, wuif ze niet weg.
Probeer samen wat orde te brengen in wat je kind voelt en wat rondom hem gebeurt. Dat
helpt de angst en verwarring al verminderen.
Ga na hoe vaak het aan zelfmoord denkt, hoe concreet de plannen zijn. Zijn er mogelijke
crisismomenten vandaag of in de nabije toekomst?
Praat erover met je partner. Zoek steun bij de school, het CLB, het Centrum ter Preventie
van Zelfmoord, de school- of huisarts.
Wat doe je niet?
Word niet boos: «Hoe durf je zoiets zeggen, jij hebt alles wat je nodig hebt».
Ga niet meteen oplossingen formuleren: «Ik zal dat morgen met de meester eens
bespreken».
Minimaliseer de feiten en de gevoelens van je kind niet: «Ach kom, zo erg is het ook weer
niet, zeker».
Vermijd schuldgevoelens: «Je weet niet hoeveel pijn het doet als je dit zegt».
Beloof niet dat je er een geheimpje van maakt en er met niemand anders over zal praten,
zeg wel met wie je zal praten.
Hoewel deze reacties vaak goed bedoeld zijn, duwen deze opmerkingen het kind vaak dieper
in de put.
Hoe voorkom je depressie? Thuis en op school
Relaties. Of kinderen zich goed voelen, hangt samen met de kwaliteit van de relatie met zijn
ouders. Maken ouders tijd om te luisteren en een echt gesprek aan te gaan?
Vertrouwen. Kan een kind van zichzelf houden? Ervaart het kind dat andere mensen het
prettig vinden dat hij er is? Zijn andere mensen geïnteresseerd in wat het voelt en denkt?
Kinderen verwachten van hun ouders het eerste warme applaus.
Gevoelens. In een omgeving waar kinderen niet mogen tonen dat ze boos, blij, verdrietig of
angstig zijn, is er meer kans op een depressie. Zorg voor extra aandacht als kinderen
plotseling met erg verdriet worden geconfronteerd: overlijden, echtscheiding.
Zelfbeeld. Een kille ouder knaagt aan het basisvertrouwen van zijn kind. («Het wordt nooit
iets met jou.» «Kijk eens hoe kinderachtig je bent.» «Jij dokter worden? Allez, zeg!»)
Grenzen stellen. Kinderen die gewoon zijn dat hun ouders altijd toegeven, dat er geen
grenzen zijn, kunnen moeilijk omgaan met momenten waar het niet loopt zoals zij het willen.
Ze kunnen moeilijk om met ontgoocheling en tegenslag.
Overdreven druk. Wat verwachten ouders? Kinderen nemen de hoge normen van hun ouders
over. Het is nooit goed genoeg: ze worden perfectionist. Heel wat depressieve kinderen zijn
zeer plichtsbewuste kinderen: ze laten zichzelf niet toe een foutje te maken
Meer contact. Veel kinderen willen meer en betere contacten met hun ouders. Een sterke
band in het gezin is de beste remedie tegen depressie.
Klassfeer. In de klas is niet alleen de leerstof belangrijk. De leerkracht is ook geïnteresseerd
in wat omgaat in de kinderen. Geregeld is er ook een waarderend woord van de leerkracht.
Dat is goed voor het zelfbeeld.
De leeftijdsgenoten. Hoort het kind erbij? Wat de anderen van je vinden heeft een grote
invloed op hoe goed of slecht je je voelt.
Dit is de negentiende bijdrage van De Eerste Lijn. Meer over depressie lees je in «Mijn kind
is depressief. Hoe herken ik het en wat doe ik eraan?» Frank De Fever - Houtekiet - 14,70
euro en «Krokodillentranen» - bestellen bij Kinder- en Jongerentelefoon: tel. 02 534 37 43.
Je kan ook surfen naar www.jongeren-en-depressie.org, www.zelfmoordpreventie.be of
www.klasse.be/dossier/zelfmoord Of neem contact op met de Belgische Liga voor de
Depressie - Koningin Astridlaan 253 - 1950 Kraainem - tel. 02 731 94 61; het Centrum ter
Preventie van Zelfmoord - Arteveldestraat 142 - 1000 Brussel - Noodlijn: 02 649 95 55
Deze tekst kwam tot stand in samenwerking met ouders, leerkrachten, het CLB en andere
specialisten.
Depressie en zelfdoding Hoe het taboe doorbreken? (Suggestielijst)
http://www.logoantwerpennoord.be/UserFiles/File/depressiezelfdoding/SuggestielijstVersie06
0712.pdf
http://www.ouders.nl/mgez2003-depressie1.htm
Wat elke ouder moet weten over kinder-depressies
Justine Pardoen
Het aantal depressieve kinderen onder de 6 werd een paar jaar geleden al geschat op ongeveer
1%. Dat percentage stijgt tot 3 à 5% bij kinderen tussen de 6 en de 12. Bij kinderen met een
verstandelijke of lichamelijke handicap loopt het percentage op tot ongeveer 10%. (De cijfers
zijn afkomstig uit België.)
Men verwacht dat het aantal depressieve kinderen de komende jaren zal stijgen. Dat zou te
maken kunnen hebben met onze maatschappij, waarin snelheid steeds belangrijker wordt.
Gezinnen staan onder zware druk. Van ouders en kinderen wordt veel verwacht. Ouders lopen
gestresst rond, moeten presteren, vinden dat hun kinderen moeten presteren, en die stress zou
zich wreken op de kinderen.
Hoe ziet een depressie bij kinderen eruit?
Een depressie bij kinderen en jongeren verloopt anders dan bij volwassenen. Depressieve
kinderen zijn somber, maar kunnen soms toch ook nog even lol maken. Daarom is een
depressie bij kinderen en jongeren moeilijker te diagnostiseren dan bij volwassenen.
Toch zijn er wel een aantal kenmerken die op een depressie kunnen duiden. Onze medewerker
Joanna Sandberg (NIP psycholoog) beschreef ze een tijdje geleden als volgt:
 Je spreekt van een depressie bij kinderen wanneer de somberheidsklachten langer dan twee
weken duren.
 De somberheid uit zich ook in gedragsproblemen. Met name jongens laten vooral negatief
gedrag zien, zoals agressief gedrag, prikkelbaar gedrag en humeurig gedrag.
 Het kind voelt zich vaak waardeloos en is meer dan normaal bezig met de dood. Ook heeft
het kind vaak een pessimistische kijk op het (eigen) leven.
 Vaak heeft het kind problemen met vriendschappen, omdat het zich terugtrekt of agressief
gedrag vertoont.
 Vaak heeft het kind minder eetlust, slaapt het slecht en is het dus moe.
 Het kind kan zich moeilijk concentreren op school, gedraagt zich vervelend en vertoont
slechte schoolprestaties.
Behandeling
Een depressie moet behandeld worden, en gelukkig kán dat ook. Niet alleen volwassenen
maar ook kinderen en jongeren reageren goed op zowel medicijnen (antidepressiva) als op
therapie.
Een tijdige diagnose en een snelle behandeling zijn heel belangrijk. Een onbehandelde kinderdepressie heeft namelijk een groot risico op herhaling. De psycholoog Cees de Wit van de
Katholieke Universiteit Nijmegen waarschuwde vorige jaar al (in het AD) dat hoe vroeger in
het kinderleven de depressie optreedt, des te groter de kans is dat er sporen in de hersenen
achterblijven.
De oorzaak van het probleem
Bij kinder-depressies moet de omgeving bij de behandeling worden betrokken, vindt Cees De
Wit. "Gezin of school is meestal onderdeel, zo niet oorzaak van het probleem. Ook daar moet
dus iets gebeuren. Het heeft weinig zin een kind dat niet weerbaar is, een assertiviteitstraining
te geven, wanneer het thuis onverminderd autoritair wordt aangepakt. Dan wordt de ellende
eerder groter."
Het ontdekken van een depressie bij een kind is dus heel belangrijk, maar beslist niet
gemakkelijk. De Wit: "Niemand ziet graag onder ogen dat een kind zich ongelukkig voelt, er
niks meer aan vindt, en dat jij daarin als ouder of school een rol hebt gespeeld. Dat is een hele
nare confrontatie."
Overigens zijn er ook heel duidelijk aanwijsbare oorzaken voor kinder-depressies waar je als
ouder niets aan kunt doen. Zoals het overlijden van dierbare familieleden.
Puberteit
Sombere, teruggetrokken jongens en meisjes in de puberteit: hoort dat erbij? Zo nu en dan een
dipje is normaal. De hormoon-huishouding verandert nogal in de puberteit, en dat gaat vaak
gepaard met humeurigheid. Dat is normaal. Maar het hoort wel snel voorbij te gaan. Het is
daarentegen niet normaal als kinderen intens lijden aan het leven en zichzelf.
Als de somberheid langere tijd duurt, is het wel belangrijk eens te onderzoeken wat er aan de
hand is. Een kind kan het dan echt niet meer zelf oplossen. Zodra de ouders merken dat het
schoolwerk eronder gaat lijden, of dat vriendschappen verwateren of aflopen, moet je aan de
bel trekken. Een kind dat spijbelt, veel alleen op de eigen kamer zit, of zijn bed niet meer
uitkomt, moet je helpen.
Proefproject
Dit jaar is in Utrecht een instelling voor geestelijke gezondheidszorg (Altrecht) begonnen met
een proefproject voor jongeren met depressie-klachten. De proef is jammer genoeg alleen
toegankelijk voor jongeren op het ROC (Regionaal Opleidingen Centrum) in de regio Utrecht.
De jongeren kunnen via e-mail met een deskundige 'praten' over hun klachten, vragen stellen
en tips krijgen over de omgang met somberheid. Volgens Altrecht is tijdige herkenning van de
klachten belangrijk om een echte depressie te voorkomen. Met de e-mail service kunnen
jongeren anoniem blijven en is de drempel minder hoog. Het is te hopen dat het voor de
pubers zelf een oplossing biedt.
Grote behoefte aan online hulpverlening
Regelmatig melden zich pubers bij de redactie van Ouders Online, meestal via een van de
Vraagbaken (Kinderartsen, Opvoeding en gedrag, of Seksuele opvoeding). Hieruit blijkt dat
pubers een grote behoefte hebben aan online hulpverlening.
Helaas kunnen we hen niet altijd zelf helpen. Meestal sturen we ze door naar andere websites,
die beter zijn toegerust voor dit soort kwesties dan wij. Zoals: www.netdokter.nl van de
artsen-organisatie KNMG en de gezondheids-organisatie NIGZ. De Netdokter is een plek
waar jongeren veilig en snel vragen kunnen stellen over hun problemen
 Verder surfen
 Zwaarweer.nl
www.zwaarweer.nl
Nederlandse Website voor ouders én kinderen bij vermoedens van een depressie.
 Jongeren en depressie
www.jeunes-et-depression.org
Website van de Vlaamse Koning Boudewijnstichting voor het project Kinderen en jongeren
met een depressie.
Boekentips
 Braams, T. & Talma, T. (1999), Kinderen en jongeren met een depressie. Boom
(Amsterdam).
 De Fever, F. (1998), Mijn kind is depressief. Hoe herken ik het en wat doe ik eraan.
Houtekiet/Fontein (Antwerpen).
 De Fever, F. (2001), Kinderen met een depressie: handboek voor opvoeding en onderwijs
(Acco).
http://www.nrc.nl/wetenschap/article574969.ece/Wachtlijst_bij_de_jeugdpsychiater_Dan_ma
ar_een_pil_%5B20_maart_2004%5D
Wachtlijst bij de jeugdpsychiater? Dan maar een pil [20 maart 2004]
NRC Handelsblad 15 december 2006
Artsen schrijven regelmatig antidepressiva voor aan kinderen, al dan niet onder druk van hun
ouders. Uit onderzoek blijkt dat deze middelen bij kinderen niet of nauwelijks effect hebben en
zelfs kunnen leiden tot zelfmoord. Groot-Brittannië deed de pillen in de ban. Nederland wacht
af.
Door Sheila Kamerman
Ook in Nederland slikken kinderen steeds meer antidepressiva, zegt ontwikkelingspsycholoog
Cees de Wit. ,,Kinderpsychiaters, maar ook huisartsen, schrijven de laatste tien, vijftien jaar
steeds vaker antidepressiva voor aan kinderen onder de twaalf. Er is geen landelijke
registratie, maar elke apotheker zal het bevestigen.''
Cees de Wit doet al 25 jaar onderzoek naar depressie bij kinderen en pubers aan de
Katholieke Universiteit Nijmegen. Depressieve kinderen, zegt hij, zijn intens somber en
kunnen niet meer blij zijn. Ze zijn lusteloos en ongemotiveerd. Niet een paar uur, maar
gedurende weken of maanden. Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat depressie onder kinderen
de afgelopen dertig jaar flink is toegenomen. Ongeveer één procent van de kinderen onder de
vier jaar is volgens deze onderzoeken depressief. Bij kinderen op de basisschool gaat het,
blijkt uit zowel Nederlands als Amerikaans onderzoek, om twee procent. Bij kinderen tussen
de twaalf en achttien jaar lijdt drie tot acht procent aan een depressie – in Nederland 30.000
tot 80.000 jongeren.
Je hoort steeds vaker dat antidepressiva voor kinderen niet ongevaarlijk zijn.
,,We weten niet wat de langetermijneffecten van het gebruik van antidepressiva zijn op de
ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel van kinderen. Uit onderzoek blijkt dat bepaalde
soorten antidepressiva het risico op suïcidaal gedrag vergroten. Ik ben voor grote
voorzichtigheid bij het voorschrijven van medicijnen. Vooral omdat psychotherapie net zo
effectief blijkt en de oorzaak kan oplossen. Met behulp van een pet-scan, een doorsnede-foto
van de hersenen, kun je zien dat psychotherapie hetzelfde effect heeft op de hersenen als
medicijnen.''
Waarom worden antidepressiva dan nog voorgeschreven?
,,Een huisarts heeft soms geen andere oplossing als hij ziet dat een kind jeugdpsychiatrische
hulp nodig heeft, maar weet dat daar een lange wachtlijst voor is. Zeker als hij merkt dat het
gezin er ernstig onder lijdt, zal hij vaak kiezen voor medicijnen. Soms wordt medicatie
voorgeschreven zodat andere therapieën beter kunnen aanslaan. Overigens is het
voorschrijven van antidepressiva wel onomstreden, ook bij kinderen, bij steeds terugkerende
depressies of depressies met psychotische kenmerken. Dan moet het gewoon.''
Dringen ouders erop aan dat hun kind antidepressiva krijgt?
,,Dat komt regelmatig voor, ik zie het ook in mijn praktijk. Ouders zien medicijnen, soms
onbewust, als een makkelijke oplossing voor de problemen. De oorzaak van de depressie ligt
bijna nooit alleen bij het kind, ook de ouders moeten actief meewerken aan de therapie. Ze
moeten praten over verdriet van vroeger en nu en ze worden gewezen op hun eigen falen. Dat
is natuurlijk veel pijnlijker dan het slikken van een pilletje.''
Uitlachen
De toename van het aantal kinderen met depressie is deels te verklaren, zegt De Wit, doordat
artsen alerter zijn op de symptomen. ,,Toen ik met mijn onderzoek begon, werd ik vaak
uitgelachen. Depressie bij kinderen kwam niet voor. En een sombere bui hoorde nu eenmaal
gewoon bij de puberteit. Daar komt langzaam verandering in.'' Toch wordt depressie bij
kinderen en jongeren volgens De Wit vaak nog niet gezien of ontkend. Dat is verschrikkelijk
voor een kind, zegt hij. Kraamzorg, huisartsen en consulatiebureau-artsen zouden getraind
moeten worden op het vroegtijdig herkennen van depressie, vindt De Wit. ,,Hoe eerder het
wordt onderkend, hoe groter de kans is op herstel. Als dat niet gebeurt, kan de depressie
jarenlang duren of in de puberteit of nog later alsnog in alle hevigheid naar buiten komen.''
Is depressie ook geen modeziekte?
,,Dat geloof ik niet. In de volksmond lijdt het begrip `depressie' onmiskenbaar aan inflatie.
We zeggen al snel dat we ons `depri' voelen. Maar met de diagnose `depressie' zijn artsen en
psychologen heel voorzichtig, zeker bij kinderen.''
Kan een baby al depressief zijn?
,,Ja. Depressieve baby's zullen vaak ontroostbaar huilen en slecht groeien. Op den duur
worden ze apathisch. Maar baby's met een voedselallergie huilen ook veel en groeien ook
slecht. Andere oorzaken moeten eerst uitgesloten worden.''
Hoe uit een depressie zich bij kinderen?
,,Een kind onder de twaalf jaar zal zelden een suïcidepoging doen. Wel zijn depressieve
kinderen van die leeftijd treurig en lusteloos. Vanaf een jaar of vijf vaak in combinatie met
gedachten van schuld en slechtheid en vage lichamelijke klachten. Speltherapeuten kunnen
een depressie herkennen aan het spelgedrag. Als je die kinderen overhaalt om toch een
verhaaltje te spelen, bijvoorbeeld ziekenhuisje, sturen ze aan op een negatieve afloop. Terwijl
gezonde kinderen dat niet snel zouden doen.
,,Depressieve pubers zijn somber, ze kunnen niet meer van dingen genieten, ze hebben
negatieve gedachten over zichzelf en over de toekomst en ze zijn nergens meer in
geïnteresseerd. Jongens gedragen zich vaker agressief en onaangepast. Vaak ook proberen
ze hun depressie te verbergen door promiscue gedrag, spijbelen, gokken en stoerdoenerij.
Meisjes trekken zich eerder terug en hebben vage lichamelijke klachten zoals buikpijn,
hoofdpijn en misselijkheid. Soms doen ze een suïcidepoging. Het is van levensbelang om
dat heel serieus te nemen en niet af te doen als aandachttrekkerij, want dan doen ze het nog
een keer. En dan lukt het vaak wel.''
Horen sombere stemmingen niet juist ook bij de puberteit?
,,Jazeker. Niet elke sombere puber heeft een depressie. Maar we moeten ook oppassen met
bagatelliseren. Een langdurige sombere stemming waardoor iemand niet meer goed
functioneert, is ook in de puberteit niet normaal.''
Wat is de oorzaak van depressie bij kinderen?
,,Dat verschilt per kind. Het kan genetisch bepaald zijn; als vader of moeder depressief was of
is, hebben hun kinderen een grotere kans een depressieve stoornis te ontwikkelen.
,,Een kind kan ook depressief worden door ervaringen. Dat zijn bijna altijd ervaringen waarbij
de eigenheid van het kind, zijn behoeften en mogelijkheden, ondergeschikt worden gemaakt
aan die van iemand anders. Dat kunnen hele extreme gebeurtenissen zijn van mishandeling of
seksueel misbruik. Daarbij is het heel duidelijk dat de dader zijn belangen boven die van het
kind stelt. Maar ik kom in mijn praktijk ook tal van subtielere oorzaken tegen. Ik zie
bijvoorbeeld depressies bij kinderen van wie een broertje of zusje ernstig ziek is. Alle
aandacht van de ouders gaat natuurlijk naar het zieke kind. Het andere kind kan zich daardoor
onbelangrijk gaan voelen. Een ander voorbeeld: als de vader tijdens de zwangerschap is
overleden en de moeder door haar diepe rouw niet in staat is goed voor haar kind te zorgen,
kan zo'n kind ook een depressie ontwikkelen.
,,Bij oudere kinderen zie je vaak dat ze niet aan de verwachtingen van hun ouders voldoen.
Sommige ouders, merk ik in mijn praktijk, zijn heel expliciet en zeggen tegen hun kind dat
het er niet had moeten zijn. Of ze zeggen herhaaldelijk: `Ik krijg altijd hoofdpijn van je.'
,,Veel vaker is de kritiek bedekter. De kinderen voetballen niet zo goed of halen niet zulke
mooie cijfers op school als de ouders zich hadden voorgesteld. De ouders zijn teleurgesteld.
Dat hoeven ze echt niet hardop te zeggen. Kinderen voelen feilloos aan dat ze tegenvallen of
alleen lief gevonden worden als ze goed presteren en kunnen daar heel somber van worden.
Ook bij kinderen die ernstig gepest worden op school komen depressies voor. In al deze
voorbeelden voelen de kinderen zich ernstig beknot.''
Kunnen baby's zich al beknot voelen?
,,Stel, een moeder krijgt een postnatale depressie en heeft daardoor weinig ruimte en aandacht
voor haar kind. Haar baby komt liefde en koestering tekort en voelt dat zijn positie
ondergeschikt is aan moeders leed. Zo'n baby kan depressief worden. In deze periode zijn de
hersenen en de zenuwbanen zich nog volop aan het ontwikkelen. Als het kind zich dan
doodongelukkig voelt, loopt die ontwikkeling gevaar.''
Gaza-strook
Amerikaanse onderzoekers denken, zegt De Wit, dat de toename van depressie, ook onder
volwassenen, te maken heeft met ontwikkelingen in de maatschappij. Want, zo stellen die
onderzoekers, genetisch is de mens de afgelopen vijftig jaar niet veranderd, dus dat kan de
oorzaak niet zijn. Wel zijn we de laatste decennia steeds individualistischer geworden, we zijn
gericht op de eigen wensen, behoeften en ontplooiing. Daardoor worden zijn mensen ook
meer op zichzelf aangewezen. De Wit: ,,Als mensen zich heel sterk verbonden voelen met
elkaar, komt depressie minder vaak voor. Ik heb gewerkt in vluchtelingenkampen in de Gazastrook. Ik verwachtte daar veel depressiviteit. Het tegendeel was waar. Door de dreiging van
buitenaf nam het gevoel van onderlinge verbondenheid sterk toe. Dat gaat depressie tegen.''
http://www.teleac.nl/pagina.jsp?n=384337
Buitenbeentjes
1. Depressie
Jong zijn en je neerslachtig en lusteloos voelen. Nergens lol aan beleven en het leven vaak
niet meer zien zitten. Volgens onderzoeken heeft 3 tot 8% van de jongeren tussen de 12 en 18
jaar een depressie. Dat zijn 30.000 tot 80.000 jongeren. Hoe komt het dat kinderen en
jongeren al last hebben van een depressie? Zijn er verschillen met een depressie op volwassen
leeftijd en wat is eraan te doen?
Thirza van der Linden is 16 jaar en chronisch depressief. Zij voelt zich leeg, moe en lusteloos.
Zij weet niet hoe het komt dat zij zo diep in de put geraakt is. Eerst dacht ze dat wanneer ze
de oorzaak wist het vanzelf wel over zou gaan. Maar nu zij in therapie is en antidepressiva
gebruikt, vindt ze dat niet meer zo belangrijk en wil ze alleen maar dat het over gaat.
Televisie
Achtergronden bij het tv-programma
Thirza woont thuis met haar ouders en broer. Ze wil erg graag meewerken aan het
televisieprogramma, want ze vindt het belangrijk om anderen te laten weten dat kinderen net
zo depressief kunnen zijn als volwassenen.
"Veel mensen ontkennen dat kinderen ook depressief kunnen zijn."
Thirza was 14 toen ze last kreeg van een griepje, althans dat is wat ze dacht. Ze had koorts,
was moe en duizelig. Bloedtesten gaven niets bijzonders aan. Ze was in die tijd ook somber
en huilde vaak om niets. Dat werd al snel geweten aan pubergedrag.
Via de huisarts is ze bij een therapeut terechtgekomen. Ze is er begonnen met cognitieve
gedragstherapie. Dat heeft haar veel geleerd, maar het bleek niet voldoende.
Ze is nu een paar maanden bezig met interpersoonlijke therapie. Dat is zwaar en moeilijk,
maar ze hoopt dat het haar helpt. Naast de therapie gebruikt ze medicijnen. Het blijkt erg
lastig om een anti-depressivum te vinden die aanslaat. Ook zijn de bijwerkingen vaak erg
vervelend. Bij Thirza uitte zich dat in het toenemen van lichaamsgewicht en niet meer kunnen
huilen.
Thirza heeft een vaste vriend al gedurende deze twee jaar. Hij is vol begrip hoewel hij zich
niet altijd kan voorstellen hoe zij zich voelt. Hij liet haar op een bord in haar kamer schrijven
dat hij van haar houdt, omdat hij bang was dat ze dat zou vergeten door haar ziekte.
Op school vindt ze ook begrip en goede opgevang. Haar rooster wordt geregeld aangepast en
zij kan alle extra hulp krijgen die nodig is. Dit kan lastig zijn, omdat leerlingen die haar niet
zo goed kennen, denken dat zij allerlei privileges heeft. Haar sociale contacten zijn minder
geworden. Vriendinnen zagen Thirza veranderen, maar kunnen zich nauwelijks voorstellen
hoe zij zich voelt.
Thirza vertelt dat, wanneer ze zich depressief voelt, ze de pijn die zij van binnen voelt
probeert te bestrijden door de pijn naar de buitenkant te brengen. Het lege gevoel dat zij vaak
heeft, maakt dat ze heel veel gaat eten. Ze is in een half jaar 25 kilo aangekomen. Daar baalt
ze verschrikkelijk van en dat helpt weer niet om over de depressie heen te komen.
Zelf denkt ze dat ze zich momenteel op het dieptepunt van haar depressie bevindt. Ze WEET
wel; dat het weer beter KAN worden, maar daar VOELT ze op dit moment helemaal NIETS
VAN.
Depressie bij kinderen en jonge leeftijd blijft vaak onopgemerkt (krantenbericht)
2% van de basisschoolkinderen en 5% van de leerlingen in het voortgezet onderwijs hebben
last van depressieve gevoelens die dieper gaan dan een 'dipje'. Deze cijfers werden op 10
november 2004 bekend gemaakt op een congres voor wetenschappers en
onderwijsdeskundigen georganiseerd door het plaatselijk Steunpunt voor Zorg en begeleiding.
Probleem volgens de deskundigen is dat leerkrachten de symptomen veelal niet of in elk geval
onvoldoende herkennen.
"Het is voor ouders van kinderen met depressieve klachten erg moeilijk om hulp te vragen
voor hun kind. Ze voelen een eigen aandeel daarin en bovendien wil je graag dat je kind
gelukkig wordt. Ouders zijn daarom niet de beste diagnosestellers. Hier ligt een belangrijke
signalerende taak voor leerkrachten. Zij hebben net iets meer afstand," aldus Cees de Wit,
ontwikkelingspsycholoog aan de Radboud Universiteit van Nijmegen.
Depressie bij jongeren
Depressies bij jongeren hangen onder meer samen met de ingrijpende veranderingen in de
puberteit, maar deze zijn nooit de enige oorzaak. De depressie wordt veroorzaakt door een
combinatie van sociale, psychische en biologische factoren.
De belangrijkste sociale factoren zijn schokkende traumatische ervaringen. Echtscheiding van
de ouders, het verlies van een familielid of goede vriend of vriendin, een ernstige ziekte,
seksueel of lichamelijk geweld of langdurige pesterijen op school, het kan allemaal lijden tot
een depressie. Hetzelfde geldt voor een verhuizing, verandering van school, slechte
schoolresultaten, leven in twee culturen of discriminatie. Ook een gezinssituatie waar een
jongere geen steun, waardering of aandacht krijgt kan een rol spelen.
Persoonlijke eigenschappen van de jongere zijn eveneens van invloed op het ontstaan van een
depressie, de psychische factoren. Depressieve jongeren besteden meer aandacht aan
negatieve informatie. Zij leggen de schuld van mislukkingen en teleurstellingen vaak bij
zichzelf. Zij hebben vaak een negatief zelfbeeld, maken soms niet gemakkelijk contact en
weten niet goed hoe ze problemen kunnen oplossen.
Als laatste zijn biologische factoren van invloed. Kinderen van depressieve ouders hebben
meer kans op een depressie dan andere kinderen. Erfelijke belasting speelt daarbij een
belangrijke rol.
Depressie bij kinderen
Ook jonge kinderen kunnen depressief zijn. Deze kinderen zeggen zich rot of leeg te voelen
en zijn moeilijk op te vrolijken. Zij hebben geen zin in leuke dingen en geen plezier in dingen
die een ander kind leuk vindt. Ze barsten soms zo maar in huilen uit, zijn afwezig en trekken
zich terug. Ze denken vaak dat iets ze toch niet zal lukken en denken ook dat niemand ze
aardig of lief vindt.
Kinderen met een depressie zijn vooral prikkelbaar en onrustig in plaats van somber en
lusteloos. Ze zijn opstandig, opvliegend of driftig zonder dat ze zelf weten waarom.
Bij kinderen kan de depressie verborgen blijven achter verschijnselen als angsten,
hangerigheid, afhankelijk gedrag, bedplassen en slechte schoolprestaties. Kinderen met een
depressie hebben weinig vriendjes en worden regelmatig gepest. Zij hebben vaker last van
slaapproblemen en nachtmerries ze eten slecht en hebben vage klachten doordat ze zich rot
voelen (buikpijn, rugpijn, hoofdpijn).
Ernst en verloop
Sommige kinderen krijgen 1x in hun leven een depressie, maar de kans op herhaling is heel
groot. Zonder behandeling is de kans op herhaling bij jongeren wel 40%. De periode tussen
twee depressies kan variëren van weken tot jaren. De ernstige vorm van een depressie bij
kinderen duurt gemiddeld 9 maanden. Een 'minder' ernstige vorm duurt gemiddeld vier jaar.
Kies een type stream mediaplayer breedband mediaplayer smalband realplayer breedband
realplayer smalband Ontstaan van een depressie
Hulp en behandeling
Allereerst moeten de problemen onderkend worden. Dat is moelijk, omdat de klachten vaak
verborgen blijven achter bijvoorbeeld gedragsproblemen die niet op een depressie wijzen. Bij
pubers die zich losmaken van de thuissituatie, kan hulp bieden erg lastig zijn.
Depressies bij kinderen/jongeren zijn te behandelen met gesprekstherapie (bijv. cognitieve
gedragstherapie) en medicijnen. Ook gezinstherapie en groepstherapie kunnen zinvol zijn. De
GGZ biedt speciale cursussen voor kinderen waar zijn leren hoe negatieve/sombere gedachten
hun stemming bepalen; ze leren om positief naar zichzelf te kijken en beter om te gaan met
problemen en conflicten. Medicatie bij depressieve kinderen wordt alleen voorgeschreven als
andere therapieën onvoldoende werken. Antidepressiva zijn niet verslavend, maar hebben wel
bijwerkingen.
Materiaal voor kinderen & jongeren
Pak van mijn hart!
Dit is een educatief programma voor kinderen met depressieve kenmerken tussen 6 en 12 jaar.
Het wil voorkomen dat deze kinderen effectief een depressie ontwikkelen. Het programma is
ontwikkeld door Professor Frank De Fever (VUB), is gedurende vijf jaar uitvoerig getest en
bleek effectief te zijn. Voor alle 12 sessies waaruit het programma is opgebouwd, zit het
nodige materiaal in de doos. Die bevat, naast een overzichtelijke handleiding, ook een
cd, een video, een handpop, een gezelschapsspel en verscheidene tekeningen.
Prijs: € 20
Duur: 12 sessies van ongeveer 1 uur
Bestellen bij: Socialistische mutualiteiten
Hoe te bestellen: € 20,- overschrijven op rekeningnummer 887-6588301-74 met de
vermelding “bestelling pak van mijn hart”. Na aankomst van uw betaling wordt het pakket u
toegestuurd. Zie ook www.gezondmail.be
Voelsprieten
“Voelsprieten” is een gevoelig kaartspel voor 9- tot 12-jarigen. Op een speelse manier worden
kinderen in de klas aangespoord om na te denken en te praten over hun gevoelens. Mooi
materiaal, levensechte situaties en een plezierig concept zorgen voor een spel dat aanslaat.
Ook het competitieve element draagt hiertoe bij, al kan je enkel winnen door de nodige dosis
geluk. Je wordt beloond voor je kaarten, niet voor je gevoelens. Kinderen zien zo al spelend
in dat elk gevoel recht van bestaan heeft.
Prijs: € 12,5 / Duur: 15 à 30 minuten, kan verschillende keren worden herhaald
Hoe bestellen: € 12,5 overschrijven op rekeningnummer 877-6588301-74 (Socialistische
Mutualiteiten) met vermelding van “bestelling voelsprieten”. Na aankomst van uw betaling
wordt het pakket u toegestuurd. Zie ook www.gezondmail.be
Ik ben nummer dertien
Waarom ben ik soms boos? Wat maakt me verdrietig?
Kinderen kunnen hun gevoelens niet altijd goed
benoemen en verwoorden. Om ze weerbaarder te maken
tegen depressie, is het belangrijk kinderen op een
bewuste manier te leren omgaan met hun gevoelens.
Met het project ‘Ik ben nummer dertien’ wil de CM 10tot 12-jarigen leren praten over blije en sombere
gevoelens. Het project wil ook leerkrachten en ouders
stimuleren om tijdig hulp te
zoeken als de sombere gevoelens lange tijd aanhouden
en dreigen uit te monden in een depressie. ‘Ik ben
nummer dertien’ omvat een kinderboek, een folder en
een didactische map. Het kinderboek kost € 10. De
didactische map ‘Ik ben nummer dertien. Werken rond (depressieve) gevoelens’ wil
leerkrachten van de derde graad van het lager onderwijs, jeugdleid(st)ers en welzijnswerkers
een leidraad geven om het met kinderen over sombere en andere gevoelens te hebben. De map
bevat een hele reeks uitgewerkte lessuggesties en methodieken. In een aantal werkvormen
wordt het boek ‘Ik ben nummer dertien’ als rode draad gebruikt. De samenstellers van de map
hielden rekening met de eindtermen wereldoriëntatie en de vakoverschrijdende eindtermen
sociale vaardigheden.
De map bevat ook uitgebreide achtergrondinformatie, een literatuurlijst en interessante
websites. De map kost € 18.
Hoe bestellen? Bij het infocentrum voor gezondheid van CM Antwerpen:
Antwerpen: tel. 03 470 21 50 / [email protected] - www.cm.be
FF down
Met het project ‘ff down’ willen de dienst gezondheidspromotie en CMjongerenservice
Skratsj jongeren tussen 15 en 18 leren omgaan met hun gevoelens. De dienst
gezondheidspromotie ontwikkelde een didactische map. Deze geeft leerkrachten van de 2de
en 3de graad secundair onderwijs, CLBmedewerkers, jeugdwerkers, welzijnswerkers
onmiddellijk bruikbare werkvormen om somberheid en depressie bij jongeren bespreekbaar te
maken.
Bij de samenstelling werd rekening gehouden met de eindtermen gezondheidseducatie en
sociale vaardigheden.
Uitgebreide achtergrondinformatie over het thema, tips voor andere interessante pakketten,
websites en literatuur vervolledigen de map. De didactische map kost € 15.
De gratis folder Jongeren en depressie geeft informatie over hoe je herkent dat jongeren
somber zijn of stilaan afglijden naar een depressie, wat risicofactoren zijn, wat je kan doen
om steun te bieden en waar je terecht kan voor hulp.
Het boek 'Spiegelschrift' van Bart Demyttenaere en Wim Geysen vertelt het verhaal van een
meisje dat zich uitgeeft voor Babbe maar verder onbekend wenst te blijven. Ze twijfelt steeds
meer aan zichzelf en raakt levensmoe. Ze kan nergens terecht voor steun of begrip en zoekt
haar heil in een anonieme brief naar Dennis die ze nauwelijks kent. Het is de start van een
intense briefwisseling. Het boek is verkrijgbaar voor € 4 bij de dienst gezondheidspromotie.
Niet CM-leden betalen € 8.
Hoe bestellen: Bij het infocentrum voor gezondheid van CM Antwerpen (telefonisch of per
mail): Antwerpen: tel. 03 470 21 50
[email protected] - www.cm.be
Verlieskoffer
Door het Netwerk Palliatieve Zorg Noorderkempen werd een koffer samengesteld vol
materialen waarbij verschillende verlieservaringen centraal staan.
Inhoud van de koffer:
1. Voor begeleiders: informatiemap ‘Verlieskoffer’, draaiboeken voor rouwbegeleiding
bij het overlijden van een kind, leerkracht of personeelslid en bij het overlijden van
familie van kinderen op school, suggesties voor nazorg, 8 boeken en 8 brochures.
2. Voor de kinderen: 10 leesboeken, 3 brochures en 3 herinneringsboeken
3. Didactisch materiaal: 3 handpoppen, 18 praatprenten, 1 CD
Praktisch:
- waarborg van € 100
- uitleentermijn: 3 weken
- telefonisch reserveren bij het Netwerk Palliatieve Zorg Noorderkempen (NPZN):
03/663.20.11
- ophalen koffer: burelen NPZN (Coda Hospice) - Bredabaan 743 - Wuustwezel
Gelukkig zijn
Dit is een werkpakket voor jongerenbegeleiders (in heel brede zin) van In Petto. Het doel
van dit werkpakket is het psychosociaal welzijn bij jongeren bespreekbaar te maken, o.a.
door versterking van de peergroep. Het draaiboek geeft werkvormen en degelijke
achtergrondinformatie. In Petto verzorgt ook productbegeleiding voor jongerenbegeleiders,
schoolpersoneel of jeugdbeweging.
Prijs: € 30
Je kan het vormingspakket bestellen bij:
In Petto - Jeugddienst informatie en preventie
Contactpersoon: Kristien Vanlommel
Diksmuidelaan 50 - 2600 Berchem
Tel: 03/366.15.20 Fax: 03/366.11.58
[email protected]
Mijn papa blijft toch mijn papa (werkboek)
Deze brochure gaat over het relaas van Jan, 11 jaar en K.O.P.Pkind. Dit uit het leven gegrepen verhaal is niet enkel Jans verhaal,
maar is tevens een werkboek voor alle kinderen van ouders met
psychiatrische problemen.
Hawinkel, R. (2000). Mijn papa blijft toch mijn papa. (29 pag.)
Prijs: € 1.00
Verzendingskosten: € 1.32
Dit boek kan je bestellen via: www.similes.be – KOPP publicaties
Documentatie en vormingsmap
De map bevat een uitgewerkt lessen- en informatiepakket met o.m. materiaal aangereikt
door K.O.P.P-kinderen zelf, artikels, gedichten, praktische richtlijnen, een uitgebreide
literatuurlijst, een video, enz. dit materiaal is een prima handleiding en een belangrijk
werkinstrument voor al wie in het concrete werkveld aandacht wil besteden aan de
K.O.P.Pproblematiek.
Deze vormingsmap is ontwikkelt voor elke voorziening in de geestelijke
gezondheidszorg, voor docenten van toekomstige hulpverleners, onontbeerlijk voor iedereen
die werkt met K.O.P.P.-kinderen!
Cooreman, D. (2001) Documentatie- en vormingsmap
Prijs: € 35.00
Verzendingskosten: € 5.21
Deze map kan je bestellen via:
www.similes.be – KOPP publicaties
KOPP: Kinderen van Ouders met een Psychiatrisch Probleem
KOAP: Kinderen van Ouders met een Afhankelijkheidsprobleem
Zie: http://www.limburg.be/welbevindenopschool/html/koppenkoap.html
http://www.medica.be/forum/files/depressie_bij_kinderen_en_jongeren.doc?sid=1cf9ebaba48
22fc47d087b3024b9948d
DEPRESSIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN
Prof. Dr. Peter Adriaenssens
Afdeling Kinderpsychiatrie UZKULeuven
KINDERDEPRESSIE
Zijn depressieve syndromen pathologische toestanden in de kindertijd ?
Kinderdepressie = ziektetoestand
n 1/ impact op levenskwaliteit
n 2/ comorbiditeit
n 3/ lange duur
n 4/ functionele beperkingen
n 5/ prognose
Impact op levenskwaliteit
(Kovacs)
n De computer telde het aantal dagen dat jongeren met depressie ziek waren en een diagnose
hadden.
Bij ‘early onset’:
 17% van de tijd MDD,
 31% mood disorder,
 17% anxiety disorder,
 15% conduct disorder,
 substance abuse 9%,
 niets 46%
n De meesten zijn dus de helft van de tijd ziek.
Comorbiditeit
n Met BPD 29.9% (voor andere psy stoornissen 9%)
n Substance abuse 58.3% (andere 47.4)
n Persoonlijkheidsstoornissen 31% (andere ook)
 Dus: jongeren met depressie doen het niet schitterend, maar ook niet echt slechter dan
andere groepen psychiatrische stoornissen.
Lange duur van de kinderdepressie
n Eerste episode: 9 mnd
n 20% > 18 mnd
n Dysthymie > 4 jaar
Klinische kinderdepressie = ziektetoestand
n Chronisch karakter
n Laag percentage als reactie op dramatisch verlies
n Functionele beperkingen
Prognose
Kovacs studie naturalistisch verloop:
n Meer hospitalisatie (38%), medicatie en gebruik hulpverlening. Meer polymedicatie.
n Spontaan herstel na eerste depressie is 99%.
Kans op herval 4%. Intervaltijd: 6.5 jr
n Meeste herstellen binnen 4 mnd van eerste depressie
n Tussen eerste en derde herval 12 tot 16 jr
n Vooral ‘early onset’negatieve prognose, is meestal vermengd met angststoornis.
Depressie bij jongeren:
Epidemiologie
n Prevalentie 1.53% (DSMIV criteria)
n Bovendien: de groep met subklinische symptomen, die ook duidelijk impact op
levenskwaliteit heeft en vaak verwezen wordt.
n Continuïteit: zowel populatie als klinische studiegroepen wijzen op continuïteit van
depressie van adolescentie naar volwassenheid:
70% van de jongeren heeft episodes van depressie in later leven.
Kinderdepressie onderscheiden van:
n Normale depressieve reacties versus pathologische
n rouwreactie
Hoe een ‘dipje’onderscheiden van een depressie
Je af en toe “down”voelen of “depri”kan heel productief zijn…
Een dergelijke depressieve stemming gaat meestal gepaard met zich terugtrekken
+ verhoogde introspectie
+ bron van creatieve gedachten/handelingen
Onderscheiden kinderdepressie/rouwreactie
Laag percentage depressie als reactie op verlies van moeder:
n 37% kdn 5 – 12 jr wel
n 30% adolescenten wel
Etiologie
n Zie neurobiologie van stemmingen
n Transgenerationeel (KOPP) 30%
n Verlies geliefde vertrouwenspersoon
n Verwenning/pedagogische verwaarlozing /trauma
n Stressoren
Depressieve episode DSMIV
n Vijf (of meer) van de volgende symptomen zijn binnen dezelfde periode van 2 weken
aanwezig
geweest en wijzen op een veranderingen van het eerdere functioneren;
n ten minste één van de symptomen is ofwel
n 1) depressieve stemming, ofwel
n 2) verlies van interesse of plezier.
1)Depressieve stemming gedurende het grootste deel van de dag, bijna elke dag, zoals blijkt
uit
ofwel subjectieve mededelingen (bijv. lijkt betraand) NB.: kan bij kinderen of adolescenten
ook
prikkelbare stemming zijn
2)Duidelijke vermindering van interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten gedurende
het
grootste deel van de dag, bijna elke dag (zoals blijkt uit subjectieve mededelingen of
uit
observatie door anderen)
3)Duidelijke gewichtsvermindering zonder dat dieet gehouden wordt of gewichtstoename
(bijv. > 5% van het lichaamsgewicht in 1maand), of bijna elke dag afgenomen of
toegenomen eetlust. N.B.: bij kinderen moet gedacht worden aan het niet bereiken van
de te verwachten gewichtstoename
4)Insomnia of hypersomnia, bijna elke dag
5)Psychomotorische agitatie of remming (waarneembaar door anderen, en niet alleen maar
een
subjectief gevoel van rusteloosheid of vertraagdheid), bijna elke dag.
6)Moeheid of verlies van energie, bijna elke dag
7)Gevoelens (die waanachtig kunnen zijn) van waardeloosheid met of buitensporige of
onterechte
schuldgevoelens (niet alleen maar zelfverwijten of schuldgevoel over het ziekzijn),
bijna
elke dag
8)Verminderd vermogen tot nadenken of concentratie of besluiteloosheid (ofwel subjectief
vermeld, ofwel geobserveerd door anderen, (bijna elke dag)
9)Terugkerende gedachten aan de dood (niet alleen de vrees dood te gaan), terugkerende
suïcidegedachten zonder dat er specifiek plannen gemaakt zijn, of een suïcide poging
of
een specifieke plan om suïcide te plegen.
B.De symptomen voldoen niet aan de criteria voor een gemengde episode
C.De symptomen veroorzaken in significante mate lijden of beperkingen in het sociaal of
beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen.
D.De symptomen zijn niet het gevolg van de directe fysiologische effecten van een middel
(bijv. drug, geneesmiddel) of een somatische aandoening (bijv. hypothyreoidie)
E.De symptomen zijn niet eerder toe te schrijven aan een rouwproces, d.w.z. na het verlies
van een geliefd persoon zijn de symptomen langer dan 2 maanden aanwezig of zijn zij
gekarakteriseerd door duidelijke functionele beperkingen, ziekelijke preoccupatie met
gevoelens van waardeloosheid, suïcidegedachten, psychotische symptomen of
psychomotorische remming.
Samengevat:
Klinische kenmerken kinderdepressie:
1. Symptomen duren minstens 2 weken
2. Emotionele demping (droevig, wanhoop)
3. Verlies van motivatie & van ‘kunnen genieten’
4. Verminderde activiteit, slaapproblemen, wijziging eetlust, lusteloosheid
5. Obsessieve negatieve gedachten & pessimisme
Diagnostiek
n Affect (emotionele demping)
n Cognitief niveau
n Motivationeel
n Klinische vignetten
Affect (emotionele demping)
n somber
n lage zelfwaarde
n agressief/irritatie
n plotse huilbuien
n zelfbeklag
Cognitief niveau (obsessieve negatieve gedachten & pessimisme)
n negatieve zelfbeoordeling
n negatieve toekomst
n negatief over omgeving
n aandacht/concentratie zwak
n besluiteloos
n doodsgedachten
Motivationeel (verlies van motivatie en van kunnen genieten)
n psychomotorisch vertraagd/onrustig
n zich terugtrekken/isolatie
n regressief gedrag
n school/spel motivatie zwak
Klinische vignetten
n pijn (hoofd/buik)
n eetlust (>/<)
n leerproblemen
n slaap
n bedplassen
n angsten
n gedrag (agressief, ADHD)
‘Leerprobleem’
 CLB
‘Bedplassen’
 Kinderuroloog
‘Agressie’
 kinderpsychiater
 1dossier HA!!!
Hoe onderzoekt de kinderpsychiater dit?
n KLINISCH INTERVIEW
n ZELFRAPPORTAGE
n RAPPORTAGE DOOR ANDEREN
n PROJECTIETECHNIEKEN
n FYSIOLOGISCHE EN NEUROENDOCRIENE INDICATIE
(ZELF)RAPPORTAGE
n OMDAT VEEL VAN DE SYMPTOOMCRITERIA SUBJECTIEF ZIJN
(verdrietige stemming, gevoel hopeloosheid…)
n DAAROM STANDAARD ONDERSTEUNING DOOR (ZELF) RAPPORTAGE
Beperkingen rapportage
n NIET BETROUWBAAR ONDER 8 JAAR
n BEWUST NIETRAPPORTEREN IS MOGELIJK
n GEEFT WEINIG DIFFERENTIATIE TUSSEN DIMENSIES VAN DEPRESSIE
n EN: WIE DEPRESSIEF IS OVERSCHAT VAAK DE ERNST
KINDERPSYCHIATRISCH RESEARCH DEPRESSIE
n CODERING VAN SOCIALE INTERACTIETAKEN
n GEHEUGENTAKEN (onderzoek van negatieve cognities)
n AANDACHTSTAKEN (beoordeling van informatieverwerking)
n SLAAPSTUDIES
Gevolgen
Functionele uitval bij kinderdepressie
n problemen in gezinsfunctioneren, met leeftijdgenoten
n blijft vaak bestaan nadien
n sociale problemen, eenzamer, negatief tov leeftijdgenoten
n daling schoolresultaten
Schade bij kinderdepressie
n Ontwikkeling van sociaalcognitieve en relationele vaardigheden
n Gehechtheid tussen ouders en kind
Ouders vertonen zelf meer negativiteit, ‘zwart schaap fenomeen’
Risico op suïcide
n Suïcidegedachten alom vertegenwoordigd
n suïcidepogingen specifiek bij depressie
n 1/3de hoger risico voor eerste suïcidepoging op lft 17 jaar
Risico op recidief
n Hoog percentage recidiverende episoden
n Afnemende duur van symptoomvrije intervallen
n Veel geringere rol van stress na eerste episode
Behandeling
Psychofarmaca ?
n Aantal gecontroleerde farmacologische studies bij kinderen met depressie < 12.
n Geen meereffect dan placebo
n Snel placeboeffect maakt moeilijk om de uitkomst van dubbelblind te interpreteren.
n Eerder onderzoeken wat de duur is van de intervalperiode ?
Behandeling
n KIND
n OUDERS
n GEZIN
KIND
n Luisteren!
n Meedoen!
n Assertiviteit/Relaxatie
n Versterken van affectief klimaat
n stimuleren en belichten wat goed gaat
n gevoelens weerspiegelen
n ikboodschap
OUDERS
n visie op kind
n zwart schaap fenomeen
n versterken emotioneel klimaat
Therapie: Panorama ?
n Preventie !! Psychoeducatie
n Slechts 23% van de 1418 jarigen wordt behandeld
n Gedragstherapie
n gezinstherapie
n remedialteaching
http://www.demorgen.be/dm/nl/nieuws/gezond/573499
Aantal manisch-depressieve kinderen in VS verveertigvoudigd
Het aantal Amerikaanse kinderen met manisch-depressieve stoornissen is volgens een
Amerikaanse studie tussen 1994 en 2003 verveertigvoudigd. De ook als "bipolaire affectieve
stoornis" bekende ziekte wordt gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen.
Bijna alle jonge patiënten worden met psychofarmaca behandeld die eigenlijk voor
volwassenen bestemd zijn en bij kinderen nauwelijks werken. De Amerikaanse psychologe
Gabrielle Carlson heeft kritiek op de reclame van farmabedrijven en waarschuwt voor
internetsites.
Mark Olfson en zijn collega's van het Psychiatrische Instituut van de Universiteit van
Columbia onderzochten gegevens van het Nationale Gezondheidsinstituut in verband met het
artsenbezoek in de VS. Ze ontdekten dat het aantal kinderen en jongeren met een manischdepressieve stoornis de voorbije tien jaar gestegen is van 20.000 naar 800.000.
Tweederde van de jonge patiënten zijn jongens. "Deze kinderen zijn wrevelig, woedend en
vol emoties die schadelijk voor hen zijn", aldus Mani Pavuluri, directeur van het programma
voor pediatrische stemmingsstoornissen aan de universiteit van Chicago. "Het is goed dat we
deze symptomen eindelijk als een ziekte kunnen classificeren".
Maar daartegen waarschuwt Gabrielle Carlson, professor psychiatrie en pediatrie aan het
Medische Instituut van de Stony Brook-universiteit in New York. "We worden overspoeld
met onzin van farmaceutische bedrijven, die ons voorhouden dat we een manisch-depressieve
stoornis over het hoofd zien. Tegelijkertijd kunnen ouders van moeilijke kinderen op websites
lezen wat er mis is met hun kinderen. Natuurlijk grijpen die zich dan vast aan een strohalm en
zijn ze blij dat ze de oorzaak gevonden hebben". (belga/dm) (04/09/2007)
Meer informatie
Literatuur
http://www.iswlimits.be/UserFiles/File/geestelijkegezondheid.pdf
Dicht bij de mensen
Een mozaïek van ideeën en initiatieven omtrent geestelijke gezondheid
Koningin Fabiolafonds voor de Geestelijke Gezondheid
Hoofdstuk 4:
Kinderen: een groeiende doelgroep binnen de geestelijke gezondheidszorg, p. 77
Hoofdstuk 8:
Geestelijke gezondheid een plaats geven in de schoolgemeenschap p. 181
Braams, T. & Talma, T. (1999), Kinderen en jongeren met een depressie. Boom
(Amsterdam).
De Fever, F. (1998), Mijn kind is depressief. Hoe herken ik het en wat doe ik eraan.
Houtekiet/Fontein (Antwerpen).
De Fever, F. (2001), Kinderen met een depressie: handboek voor opvoeding en onderwijs
(Acco).
Swinnen, L. (2004). Mijn kind op de sofa – Een kinderpsychiater vertelt. (Halewijck).
Internetsites
www.vvgg.be
www.nl.similes.be
http://www.ligue-depression.org/lbd-bld/vl/brochures-nl.html
(verschillende downloadbare brochures)
http://www.koppvlaanderen.be/ (kinderen van ouders met psychische problemen)
Zwaar weer
http://www.zwaarweer.nl/splash.html
Test hier of je last hebt van een depressie en volg eventueel de digitale cursus
Bij het Nationaal Fonds Geestelijke Volksgezondheid NL (NFGV) kunt u de volgende
brochures bestellen:
- Depressie bij jongeren; als de bui blijft hangen
- Dipje of depressie?
Deze brochures geven informatie over het herkennen van depressies bij kinderen en jongeren
en te nemen stappen om behandeling aan te vangen.
http://www.fondspsychischegezondheid.nl/
Download