DE LEERKRACHT EN DEPRESSIE BIJ KINDEREN: ACHTERGRONDINFORMATIE dinsdag 15 mei 2007 'We moeten ouders weer sterker maken' Dirk Deboutte: 'We moeten het beeld bijstellen dat het de schuld van de opvoeding is als het fout loopt met kinderen.'An Nelissen DIRK DEBOUTTE OVER JEUGDZORG De Antwerpse jeugdpsychiater Dirk Deboutte zegt dat de overheid en de bevolking zich niet realiseren dat er grote problemen zijn in de jeugdzorg. Hij gelooft ook niet dat de Integrale Jeugdzorg, die het veld moest hervormen, oplossingen biedt. Van onze redactrice Veerle Beel Aan de vooravond van de Internationale Dag van het Gezin trekt de Antwerpse jeugdpsychiater Dirk Deboutte resoluut de kaart van de gezinnen: 'We hebben het nu al vaak genoeg gehad over alles wat fout loopt. We hebben genoeg gesensibiliseerd over kindermishandeling en andere problemen. En we hebben ouders onzeker gemaakt. We geven hen de schuld als het fout loopt, daarom is er in ons jeugdsanctierecht nu sprake van ouderstages, al weet niemand hoe die vorm te geven.' 'Een ander frappant voorbeeld was de rechtszaak tegen de ouders van het kindje dat overleed doordat zijn autozitje niet goed was vastgemaakt. Het wordt tijd dat we weer met een positieve boodschap naar de gezinnen stappen.' Vroeger waren ouders niet zo onzeker. Hoe is dat toch begonnen? 'Wij, de professionals, hebben hen dat zo geleerd. Ouders weten dat ze hulp krijgen als hun kind een specifiek probleem heeft: autisme, ADHD, een depressie, zelfs als het mishandeld is, is er een apart hulpverleningskanaal voor. Goed, er zijn ook wachtlijsten voor die zaken, maar het is dan tenminste duidelijk waar je kunt worden geholpen.' 'Wat is voor ouders het belangrijkste? Dat hun kind een label opgeplakt krijgt, of dat we ze leren omgaan met hun soms onhandelbaar kind? Ik pleit ervoor om ouders sterker te maken, zodat ze minder afhankelijk worden van experts en zelf met hun problemen kunnen omgaan.' Dat veronderstelt dat we geloven in de kracht van ouders, dat we ze niet steeds de zwarte piet doorschuiven. 'We moeten het beeld bijstellen dat kinderen blanco geboren worden en dat het de schuld van de opvoeding of andere maatschappelijke factoren is als het ergens misgaat. Er zijn zeker ook kindfactoren met een genetische oorzaak. Ik noemde al autisme.' 'Er zijn ook jonge kinderen met regulatiestoornissen, die overgevoelig reageren op prikkels – of juist helemaal niet -, die moeilijk te troosten zijn, die vaak moeilijk een slaap-waakritme vinden. Dat kan een genetische bron hebben, maar mogelijk ligt de aanzet hiertoe ook tijdens de zwangerschap, door overmatige stress of toxische stoffen. Eén glaasje alcohol kan al gevolgen hebben.' 'Kijk, wanneer kinderen in de problemen geraken, zijn er veel factoren. Het is een ingewikkeld kluwen. Het is zeker niet alleen de verantwoordelijkheid van de ouders. Maar zij zitten er wel mee en het veroorzaakt spanning in dat gezin. En bovendien moeten we wel met de ouders werken, want hoe zou je zo'n kind anders helpen? En omdat we de ouders nodig hebben, moeten we ons ook durven afvragen: bieden we ouders wel de juiste antwoorden op hun vragen?' U suggereert dat we dat niet doen. Dat het fout zit met de hulpverlening nu. 'Zoals ik al zei, hebben we ouders geleerd dat ze pas hulp krijgen wanneer ze een diagnose hebben. En in de bijzondere jeugdzorg kunnen ze maar terecht wanneer er zich een problematische opvoedingssituatie (pos) voordoet. Dat is op zich problematisch: want wat is dat, zo'n pos? Wie beoordeelt dat? Als je vrijwillig naar de jeugdzorg stapt, moet je voorbij een comité dat daarover een uitspraak doet. Daarin zitten maatschappelijk werkers en psychologen, en andere mensen met goede bedoelingen. Maar meestal hebben ze weinig ervaring in de praktische omgang met ouders. In het project Integrale Jeugdhulp wil men dit vervangen door een 'uitgebreide multidisciplinaire diagnostische indicatiestelling'. Dat is de bureaucratie ten top.' 'Als ik een hartinfarct krijg, moet ik toch ook niet eerst naar een maatschappelijk werker? Mijn huisarts kan mij direct naar het ziekenhuis doorverwijzen. Zo zou dat ook met de jeugdzorg moeten zijn.' Bedoelt u dan dat kinderen en jongeren zomaar, op vraag van hun ouders, zouden worden opgenomen in voorzieningen? 'Daar raken we al een eerste probleem aan. Je hebt in de jeugdzorg de keuze: of je kind wordt opgenomen, of niet. Als je tijdelijk een kortdurende opvang nodig hebt, kun je dat niet combineren met thuisbegeleiding. De wetten en regels zijn te rigide. Die moeten we veranderen, zodat er meerdere oplossingen geboden kunnen worden, op maat van de gezinnen. Hulpverleners moeten ook meer samenwerken. Op de werkvloer hunkert men daar naar.' De Integrale Jeugdzorg, die het veld zou hervormen, werkt ook aan die samenwerking. U staat er kritisch tegenover. 'Omdat ze samenwerking uitbouwen op het niveau van de inrichtende machten en ieder van die inrichtende machten toch zoveel mogelijk het laken naar zich toe probeert te trekken. De Integrale heeft het over netwerken en modules: dat is managerstaal. De enige tool die we in de jeugdhulp hebben, is de relatie tussen de hulpverlener en de ouders en kinderen. Heeft u al een tekst van de Integrale gezien die dat vermeldt? Ik stel voor dat de Integrale Jeugdzorg zichzelf eens ernstig in vraag stelt. De Vlaamse overheid mag dat ook doen, want het Welzijnsbeleid is ook nogal zwaar van die managerscultuur doortrokken.' Heeft u dan voorstellen voor wat er zou moeten gebeuren? 'Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) worden in België wereldwijd het hoogst aantal jonge kinderen, tot drie jaar, in een instelling geplaatst. Dat is een slechte zaak, want op jonge leeftijd moet je je kunnen hechten aan een of enkele personen. Ik pleit ervoor om deze kinderen enkel nog naar pleeggezinnen te sturen.' Maar er zijn veel te weinig pleeggezinnen. 'En hoe komt dat? Omdat pleeggezinnen verwaarloosd worden door de overheid. Maak daar werk van, geef ze een statuut en maximale ondersteuning, betaal ze beter. De jonge kinderen hebben er zelf baat bij om uit de voorzieningen te worden gehaald, en zo komt er plaats vrij voor anderen.' 'We weten dat het niet goed gaat met 20 tot 25 procent van onze kinderen. Dat percentage moet naar beneden, want we kunnen die kinderen toch niet allemaal in een voorziening stoppen? Dan zouden we hele dorpen moeten gaan bouwen! En het erge is dat de moeilijkste groepen toch geen opvang vinden: de ernstig gehandicapte kinderen die niet thuis kunnen blijven, of de jongeren met ernstige psychiatrische problemen.' 'Van die laatste groep ken ik er 150 à 200 in Antwerpen en omgeving: jongeren die thuis zitten en niet naar school gaan. Dat is een pijnlijk probleem, dat door de overheid en de bevolking geweldig onderschat wordt.' Dus om die moeilijke groepen te kunnen opvangen, wil u anderen uit de voorzieningen weghouden. Hoe moet dat dan? 'We hebben een programma gevonden in Australië, Triple P, dat naar de ouders toestapt en hen ondersteunt bij problemen. Zo maak je ouders sterker en minder afhankelijk van de zorg en de experts. De provincie Antwerpen financiert de opleiding van 600 hulpverleners, ook artsen, in Triple P. De opleiding is gratis, maar deelnemers verbinden er zich toe om jaarlijks een aantal gezinnen te helpen. Dat maakt dat over twee jaar 36.000 gezinnen in de provincie sterker zullen staan. Ik geloof echt dat dit een gunstig effect zal hebben op de wachtlijsten.' 'De Vlaamse minister van Welzijn, Inge Vervotte (CD&V), heeft 1 miljoen euro vrijgemaakt om Triple P op brede schaal in Vlaanderen te verspreiden. Dat geld is aan Kind en Gezin toegewezen: weer een voorbeeld van hoe 'instellingen' centraal staan in het beleid en niet het versterken van de competentie van professionals die in contact komen met ouders en kinderen. De WGO adviseert dat hulp aan ouders geïntegreerd deel zou uitmaken van de eerstelijnszorg. Triple P moet rechtstreeks naar alle gezinnen gaan, ook via infovergaderingen tijdens de werklunch in bedrijven.' Is opvoeden moeilijker geworden, denkt u? 'Kinderen worden vandaag misschien wat te weinig opgevoed. Mijn generatie, de zestigers, heeft daar schuld aan, omdat we vooral geroepen hebben: geef kinderen ruimte! Dat kwam ons goed uit, want daardoor kregen we meer ruimte voor onszelf. Maar kinderen hebben structuren nodig en iemand die af en toe grenzen stelt. Vooral ook omdat de context veranderd is: wij woonden vroeger in een dorp, waar niets te beleven viel. Nu is er elke dag iets te doen. Er zijn veel meer uitdagingen, en dus ook meer risico's.' www.triplep.net www.standaard.be/stobbe Veerle Beel http://www.cm.be/nl/100/uwgezondheid/uwgezondheid/kinderen/depressiebijkinderen.jsp Depressie bij kinderen De kindertijd: een onbezorgde tijd? Volwassenen spreken over de kindertijd vaak als 'de mooiste tijd van het leven', een zorgeloze tijd zonder verantwoordelijkheid. Maar ook kinderen zijn soms verdrietig, angstig, kwaad of wanhopig. De kindertijd is ook niet altijd zonder zorgen. Elk kind moet wel eens een verlies of een tegenslag verwerken, bv. minder goede schoolresultaten, de dood van oma of opa, gepest worden of moet zich aanpassen aan een nieuwe situatie, bv. verhuizen, overgaan naar een nieuwe school, een nieuwe leerkracht. Sommige kinderen zijn minder weerbaar om met deze situaties om te gaan en lopen kans om een depressie te ontwikkelen. Wat is een depressie? Het is niet gemakkelijk om een depressie bij kinderen te herkennen. U herkent soms signalen die eigen zijn aan de leeftijdsfase of die ook kunnen wijzen op andere stoornissen of aandoeningen, bv. hyperactiviteit, aandachtsstoornissen. Voor het stellen van de diagnose depressie gebruiken artsen volgende criteria. In een aaneengesloten periode van twee weken: - heeft het kind een depressieve en dikwijls prikkelbare en/of norse stemming gedurende het grootste deel van de dag, het heeft een geringe zelfachting en is pessimistisch of heeft het kind een duidelijke vermindering van interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten en in de omgang met anderen; - én minstens vier van volgende kenmerken: - een aanzienlijke gewichtsvermindering of gewichtstoename; bijna elke dag slaapproblemen of te veel slapen; bijna elke dag rusteloosheid of extreme sloomheid en ongemotiveerdheid; - bijna elke dag vermoeidheid of verlies van energie; bijna elke dag gevoelens van waardeloosheid of buitensporige, onterechte schuldgevoelens; - bijna elke dag een verminderd denk- of concentratievermogen of besluiteloosheid; - terugkerende gedachten aan de dood en/of zelfdoding, het maken van plannen voor zelfdoding of een poging tot zelfdoding. Bron: DSM-IV Depressie herkennen Heel wat signalen kunnen wijzen op de aanwezigheid van een depressie. Deskundigen onderscheiden veranderingen in gevoel, denken en gedrag. Ook een aantal andere kenmerken kunnen wijzen op depressie. Deze signalen hoeven niet noodzakelijk allemaal, tegelijk of in even sterke mate voor te komen. Soms komen ze zelfs helemaal niet voor. Gevoel - Somberheid. - Boosheid, prikkelbaarheid. - Minder plezier hebben. - Huilerig zijn. - Zich waardeloos en minderwaardig voelen. - Zich ongeliefd voelen. - Zelfmedelijden. Denken - Negatief zelfbeeld. - Zich schuldig voelen. - Hulpeloosheid. - Aandachts- en concentratieproblemen. - Besluiteloosheid. - Doodsgedachten. Gedrag - Weinig sociale contacten. - Vertraagd gedrag. - Opgewonden, geagiteerd gedrag. - Rusteloosheid. - Weinig gemotiveerd op school. - Regressief gedrag, bv. kleuter die zich als peuter gedraagt. Andere kenmerken Om te kunnen spreken van depressie moeten zeker veranderingen in gevoel, denken en gedrag aanwezig zijn. Een aantal andere kenmerken kunnen wijzen op depressie maar moeten niet noodzakelijk aanwezig zijn om van een depressie te kunnen spreken. - Lichamelijke pijn zonder duidelijke medische oorzaak, bv. buikpijn, hoofdpijn, rugpijn. - Vermoeidheid en lusteloosheid. - Veranderd eetgedrag: geen honger meer hebben of juist meer eten. - Slaapstoornissen. - Omgangsproblemen. - Leerproblemen. - Angsten. Ontstaan Ieder kind kan een depressie doormaken. Sommige factoren maken dat een kind meer kwetsbaar is. Meestal liggen verschillende factoren tegelijkertijd aan de basis van een depressie. Zowel factoren in het kind zelf als in de omgeving kunnen een rol spelen en elkaar versterken. Factoren in het kind zelf - Erfelijke factoren, al zijn de meningen daarover nog steeds verdeeld. - Jongens tussen 6 en 12 jaar lopen meer kans dan meisjes. - Een ernstige ziekte of lichamelijke handicap. - Vroeger een depressie doorgemaakt hebben. - Hoogbegaafdheid of een verstandelijke handicap. - Last hebben van negatieve gedachten over zichzelf, zijn omgeving en de toekomst. - Minder zelfvertrouwen: oorzaken van problemen steeds bij zichzelf leggen en succes toeschrijven aan anderen. - Sterk zwart-wit denken. - Weinig sociale vaardigheden: moeilijk contacten leggen, zich moeilijk kunnen aanpassen aan vreemde en nieuwe situaties, geen gesprek kunnen voeren, geen ‘neen’ kunnen zeggen, … Factoren in de omgeving Deskundigen vestigen meer en meer de aandacht op de steeds grotere druk die de maatschappij zowel op ouders als op kinderen legt. Ouders staan steeds meer onder druk en hebben minder tijd voor hun kinderen. De kinderen worden meer en meer buiten het gezin opgevangen en dat kan voor sommige kinderen een onveilig gevoel creëren. Ook de prestatiedrang bij kinderen is sterk toegenomen. Voor sommige kinderen is die druk te groot. Daarnaast kunnen volgende factoren uit de onmiddellijke omgeving van het kind een rol spelen in het ontstaan van depressie. - Opgroeien in een gezin met financiële problemen. - Opgroeien in een gesloten gezin waar weinig sociale contacten zijn. - Opgevoed worden in een autoritaire of overdreven verwennende opvoedingsstijl. - Communicatieproblemen in het gezin. - Conflicten in het gezin. - Chronische ziekte, depressie of andere psychische aandoening bij één of beide ouders, broers of zussen. - Drug- of alcoholverslaving bij één of beide ouders. - Mishandeling, verwaarlozing, (seksueel) misbruik. - Stresserende gebeurtenis zoals een overlijden, echtscheiding, verhuis, verandering van school, … - Problemen op school: leerproblemen, gepest worden. - Niet of moeilijk aanvaard worden door leeftijdsgenoten. Voorkomen Een aantal aandachtspunten kunnen helpen om kinderen tegen depressie te beschermen maar dan nog kan een kind een depressie ontwikkelen. Als ouder kunt u uw kind immers niet tegen alle tegenslagen beschermen. Creëer een warme omgeving zodat uw kind zich geborgen en begrepen voelt. Maak bewust tijd voor uw kind om samen dingen te doen die het graag samen met u doet. Zorg voor een duidelijke structuur zodat uw kind niet te veel voor verrassingen komt te staan. Weten wat kan en mag, zorgt voor veiligheid. Maak duidelijke afspraken en wees daarbij consequent. Leg uit waarom u die regels instelt. Aanvaard het kind zoals het is en stel realistische verwachtingen. Leer het zelf ontdekken wat het aankan en wat niet. Werk aan een realistisch en een evenwichtig zelfbeeld. Hou rekening met het temperament en de persoonlijkheid van uw kind. Geef het een stukje verantwoordelijkheid voor iets dat het aankan. Zo geeft u uw kind vertrouwen en bevordert u zijn zelfvertrouwen. Ook complimentjes kunnen wonderen doen. Zorg voor een open, eerlijke communicatie. Neem de gevoelens van uw kind ernstig. Luister actief naar wat uw kind vertelt en stimuleer het om over zijn gevoelens te praten. Tracht u in te leven in de gevoelswereld van uw kind. Probeer steeds eerlijk op zijn vragen te antwoorden, desnoods door te zeggen dat u het antwoord zelf ook niet kent. Laat uw kind het leven ervaren zoals het is. Scherm het niet af van pijn en moeilijkheden, maar help het om er op een goede manier mee om te gaan. Toon en bespreek hoe u zelf problemen aanpakt. Stimuleer zijn fantasie en creativiteit en spoor het aan om gevoelens ook te uiten via bv. tekeningen, muziek, dans… Zorg voor een goede lichamelijke gezondheid en spoor uw kind aan om voldoende lichaamsbeweging te nemen. Stimuleer de sociale vaardigheden van het kind door mee te zorgen voor een netwerk, bv. lidmaatschap van een sportclub, jeugdbeweging. Schakel zo snel mogelijk deskundige hulp in zodra u een vermoeden hebt van een depressie. Sommige kinderen zijn echter zo handig in het verbergen van hun gevoelens dat u het als ouder of leerkracht niet of nauwelijks opmerkt. Tips ter ondersteuning Schakel zo snel mogelijk deskundige hulp in. Overleg met familieleden, school en andere vertrouwenspersonen van uw kind op welke manier jullie samen uw kind kunnen ondersteunen. Ook de CLB-medewerker kan hierbij een belangrijke partner zijn. Informeer u over depressie. Zorg voor een warme, veilige omgeving. Een kind met een depressie heeft nog meer dan andere kinderen behoefte aan houvast en geborgenheid. Beklemtoon de sterke kanten van uw kind. Als u het moeilijk heeft met het gedrag van uw kind, praat er dan over maar maak een duidelijk onderscheid tussen uw kind en zijn gedrag. Zeg dat u het moeilijk heeft met het gedrag maar niet met uw kind als persoon. Gebruik hiervoor een ik-boodschap, bv. 'ik vind het niet fijn dat jij hierop koppig reageert'. Stimuleer een sfeer van vertrouwen en geef uw kind duidelijk aan dat het met u kan praten over wat hem bezig houdt. Stel realistische verwachtingen. Een kind met een depressie kan minder aan en is minder actief. Hou hier rekening mee. Heb geduld. Gevoelens veranderen niet zomaar ineens. Een depressie heeft tijd nodig om te genezen. Straf zo weinig mogelijk. Straf introduceert angst en een kind met een depressie is sowieso al angstig. Stimuleer het kind om activiteiten te ondernemen. Verwerk uw eigen emoties van schaamte, onzekerheid, angst, verdriet, schuldgevoelens en zorg ervoor dat u zelf niet overbelast geraakt. Neem uitspraken als 'ik zou dood willen zijn' ernstig en beschouw het niet als aandachttrekkerij maar als een schreeuw om hulp. Tips voor leerkrachten Maak met directie, leerkrachten en CLB-medewerkers afspraken over het informeren van ouders en het inschakelen van hulp voor kinderen waarvan u vermoedt dat ze misschien depressief zijn. Besteed aandacht aan een positief schoolklimaat waar kinderen zich begrepen kunnen voelen en zich daardoor beter in hun vel voelen. Informeer u over depressie. Oefen kinderen in sociale vaardigheden en besteed daar voldoende aandacht aan in het lessenpakket. Leren omgaan met verlies, stress, moeilijke situaties, op een goede manier met gevoelens leren omgaan, … verdient daarin zeker een plaats. Beklemtoon de dingen die een leerling goed kan, eventueel in het bijzijn van de andere leerlingen. Dit verhoogt het zelfvertrouwen en het zelfwaardegevoel van het kind. Moet u een negatieve opmerking maken over zijn gedrag, neem het dan even apart zodat het niet te kijk staat voor de hele klas. Probeer met een leerling die zich slecht voelt, snel geïrriteerd is en slechte resultaten haalt te praten over zijn gevoelens. Laat hem aanvoelen dat u bereid bent naar hem te luisteren en eventueel samen oplossingen te zoeken. Maak duidelijke afspraken en wees consequent. Probeer een netwerk van vertrouwenspersonen van het kind samen te stellen die samenwerken. Behandeling Een correcte diagnose moet gesteld worden door een deskundige, bv. (ortho)pedagoog, psychiater, psycholoog, psychotherapeut. Die maakt daarvoor gebruik van gesprekken, vragenlijsten, eventueel spelobservatie en testen. Zowel het kind als de onmiddellijke omgeving worden bevraagd. Eens de diagnose depressie is gesteld, wordt gestart met de behandeling. Psychotherapie Er zijn verschillende soorten psychotherapie mogelijk. Cognitieve gedragstherapie lijkt goede resultaten op te leveren. Ook gezinstherapie is belangrijk. Binnen de psychotherapie is het belangrijk dat er eerst voldoende informatie wordt gegeven over de aandoening, mogelijke oorzaken en behandeling. Er wordt zowel met het kind als met de ouders gewerkt. Kinderen leren over hun gevoelens praten, manieren om problemen aan te pakken, denkfouten die tot depressieve gedachten leiden te corrigeren, verbetering van hun zelfvertrouwen en eigenwaardegevoel. Hun sociale vaardigheden worden verhoogd. De behandeling blijft meestal nog een tijd doorlopen als kinderen symptoomvrij zijn om terugval te voorkomen. Deze begeleiding gebeurt meestal zonder dat het kind moet verblijven in een ziekenhuis of instelling. Bij zeer ernstige depressie kan een opname overwogen worden. Ouders krijgen opvoedingsondersteuning om de omgang tussen ouders en kinderen zo positief mogelijk te laten verlopen. Geneesmiddelen Onderzoek naar geneesmiddelen tegen depressie bij kinderen waarschuwt voor het kunnen optreden van ernstige bijwerkingen en voor het feit dat de doeltreffendheid meestal nog niet sluitend is aangetoond. Artsen zijn daarom zeer voorzichtig met het voorschrijven van medicatie. Bij een ernstige depressie moeten geneesmiddelen hoe dan ook gecombineerd worden met psychotherapie. Meer informatie Bestel of download de folder 'Kinderen en depressie, (h)erkennen en begrijpen': http://www.cm.be/cm-tridion/nl/100/Resources/Kinderen%20en%20depressie_tcm249290.pdf Neem een kijkje in onze gezondheidsbib. http://www.gezondmail.be/GezondMail/Gezondheid+en+ziekte/KindEnSenioren/Depressie+b ij+kinderen.htm Depressie bij kinderen Lange tijd werd gedacht dat kinderen niet depressief konden worden. Ze waren immers onbezorgd en altijd vrolijk. Sinds de jaren ’80 wordt echter algemeen aanvaard dat ook kinderen een depressie kunnen krijgen. De cijfers zijn zelfs alarmerend. Maar liefst 3 tot 5 % van de kinderen tussen 6 en 12 jaar heeft te kampen met depressieve klachten. Toch is er geen reden tot paniek: de meeste problemen bij kinderen zijn leeftijdsgebonden en van voorbijgaande aard. Wanneer uw kind toch met een depressie te maken krijgt, zijn er doeltreffende oplossingen voorhanden. De kenmerken van een kinderdepressie zijn grotendeels te vergelijken met die van een depressie bij volwassenen. Alleen kunnen kinderen meestal nog niet zo goed uitdrukken wat ze precies voelen. Daarom laten kinderen via hun gedrag aan hun omgeving merken dat er iets fout loopt. Het is dus belangrijk om “achter” lastig gedrag te zoeken naar wat er echt aan de hand is. Want vroegtijdige (h)erkenning van de signalen is zeer belangrijk. Hoe sneller u door hebt wat er aan de hand is, hoe sneller u kan ingrijpen. En vroegtijdig ingrijpen vergroot de kans op herstel aanzienlijk. Tenslotte is er ook vaak een verschil tussen jongens en meisjes. Meisjes zijn sneller geneigd zich in zichzelf te keren en te klagen over lichamelijke pijnen en angsten. Jongens daarentegen richten hun depressie gemakkelijker naar de buitenwereld toe, bijvoorbeeld door agressief gedrag. Kenmerken van depressie Klavertje vier Elk kind is anders en uit zijn depressie op een andere manier. Er zijn dan ook onnoemelijk veel kenmerken van een depressie. De belangrijkste ervan zitten vervat in dit klavertje vier. Uiteraard moet een kind niet al deze kenmerken vertonen vooraleer het probleem verder te laten onderzoeken. Enkele symptomen gedurende ten minste 14 opeenvolgende dagen kunnen ook al wijzen op depressiviteit en behandeling Oorzaken Er is nooit één oorzaak van een depressie. Een samenspel van verschillende factoren bepaalt of een kind al dan niet depressief wordt. Zowel in het kind zelf als in zijn omgeving kunnen bepaalde kenmerken het risico op een depressie verhogen. Ook gebeurtenissen die zich afspelen in het leven van ieder kind kunnen een aanleiding vormen. Maar er is ook goed nieuws: een aantal factoren kunnen ook beschermend werken tegen depressie. Ook hier gaat het om factoren in het kind én in zijn omgeving. Behandeling Als ouder of als leerkracht kan u al heel wat zelf doen voor het kind. Zo creëert u best een open klimaat, waarin plaats is voor alle gevoelens van je kind. Actief naar uw kind luisteren en in “ik-boodschappen” spreken kunnen ook al hulp bieden.Probeer uw kind onvoorwaardelijk te accepteren en beloon positief gedrag in plaats van het negatieve te straffen. Het blijft zeer belangrijk om alert te blijven voor de signalen van het kind. Soms is een depressie zo ernstig dat de hierboven beschreven aanpak niet voldoende is. U moet dan professionele hulp inroepen. Dit kan op verschillende manieren. U kan terecht bij een (kinder)psycholoog, een orthopedagoog of een kinderpsychiater. Elk van hen is bekwaam om vast te stellen of uw kind al dan niet aan een depressie lijdt en kan u helpen met de behandeling ervan. In de praktijk komt dit meestal neer op een gesprekstherapie. Wanneer u als ouder zelf een probleem hebt, moet dit eerst worden opgelost. Anders hebt u niet de nodige energie om uw depressieve kind te helpen. Als ouder hebt u immers een belangrijke rol in het genezingsproces van je kind. Uit onderzoek blijkt namelijk dat er een grote kans is dat kinderen hervallen indien de opvoedingsstijl thuis niet is aangepast. Dus naast de behandeling door een professionele hulpverlener, moet er thuis aandacht worden geschonken aan bovengenoemde puntjes. Men moet zich absoluut niet schamen om professionele hulp in te roepen. U bent hierin zeker niet alleen. Daarenboven kan de situatie soms zo ernstig zijn dat professionele hulp gewoon noodzakelijk is. Dan doet u er beter aan hiermee zo snel mogelijk te starten. Brochure: Kinderen en depressie http://www.gezondmail.be/NR/rdonlyres/C984FBD2-3BD1-493E-B0430D42129EF7D4/0/kinderenendepressie.pdf Bron: De Fever, F. (1998) Mijn kind is depressief. Antwerpen: Houtekiet.) http://www.geestelijke-gezondheid.be/jed2.html Wat wordt begrepen onder: "depressie"? In het dagelijkse spraakgebruik, maar ook in de vakliteratuur, bestaat nogal verwarring over wat met depressie wordt bedoeld. De term depressie kan verwijzen naar een symptoom, naar een syndroom of naar een stoornis. Het symptoom depressie refereert aan een bedroefde stemming. Ieder van ons heeft zo nu en dan een depressief gevoel. Het slechte weer, problemen op het werk, een ruzie met de partner, een kind dat niet goed presteert op school, kunnen tot gevolg hebben dat we ons droevig, somber, terneergeslagen, gedeprimeerd voelen. Depri of in een dip zitten zijn modewoorden die we daarvoor gebruiken. We weten dan dat dit gevoel vanzelf zal verdwijnen zodra de zon opnieuw schijnt, de ruzie met de partner is opgelost, het werk weer vlot gaat, het kind met een mooi rapport thuiskomt. 1. Het syndroom depressie verwijst naar een geheel van symptomen, die samen voorkomen. Mensen met een depressie voelen zich niet alleen somber, depressief en neerslachtig. Ze hebben ook nauwelijks belangstelling voor dingen en mensen, ze kunnen nergens nog plezier aan beleven. Plezier hebben is voor hen een vreemd gevoel. Daarbij komt dat ze zich vaak hulpeloos en hopeloos voelen. Ze hebben het idee dat ze aan hun toestand niets kunnen veranderen, dat er nooit een einde aan kan komen. Ze kunnen nog moeilijk beslissingen nemen - het heeft toch allemaal geen zin meer, het leidt toch tot niets. Het is nu eenmaal zo en het blijft zo. Depressieve mensen voelen zich waardeloos. Ze hebben het geloof in zichzelf en anderen verloren. 2. We spreken van een stoornis als de depressie langere tijd aanwezig is en als ze het individu ernstig aantast of hindert in zijn dagelijkse functioneren. In deze site hebben we het over depressieve stoornissen bij kinderen. Mensen met een bipolaire stoornis (in de volksmond spreken we van een manisch-depressieve stoornis) hebben soms de symptomen van een depressie, soms die van een manie (ze zijn dan heel opgewekt, uitgelaten, hebben het gevoel alles aan te kunnen). De bipolaire stoornis komt bij kinderen nauwelijks voor. We hebben het er daarom verder niet over. Kinderen met een depressie, die geen aangepaste opvoeding en behandeling krijgen, kunnen in de adolescentie of de volwassenheid een bipolaire stoornis ontwikkelen. Over stemmingsstoornissen ten gevolge van een lichamelijke aandoening (bijvoorbeeld hypothyreoïdie, een gestoorde werking van de schildklier) en die ten gevolge van een middel (een drug of een geneesmiddel). Over deze soort hebben we het evenmin. We hebben het uitsluitend over de depressieve stoornissen daarin onderscheidt men drie soorten: de depressieve stoornis, eenmalige episode; de depressieve stoornis, recidiverend en de dysthyme stoornis. Soorten van depressie 1) Depressieve stoornis, eenmalige episode We noemen ze nogal eens acute depressie. De persoon/het kind heeft vertoont (of meer) van de negen symptomen gedurende ten minste twee opeenvolgende weken. Symptoom 1 en/of 2 moet(en) met andere woorden zeker aanwezig zijn. 1. Depressieve stemming gedurende het grootste deel van de dag, bijna elke dag. Bij kinderen kan het ook een prikkelbare stemming zijn. 2. Duidelijke vermindering van interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten gedurende het grootste deel van de dag, bijna elke dag. 3. Duidelijke gewichtsvermindering zonder dieet of gewichtstoename, of bijna elke dag verminderde of toegenomen eetlust. Bij kinderen gaat het meestal om een niet bereiken van de te verwachten gewichtstoename. 4. Slapeloosheid (insomnia) of overdreven slapen (hypersomnia), bijna elke dag. 5. Psychomotorische agitatie of remming, bijna elke dag. 6. Moeheid of verlies van energie, bijna elke dag. 7. Gevoelens (die waanachtig kunnen zijn) van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens (niet alleen maar zelfverwijten of schuldgevoel over ziek zijn), bijna elke dag. 8. Verminderd vermogen tot nadenken of concentratie of besluiteloosheid, bijna elke dag. 9. Terugkerende gedachten aan de dood (niet alleen angst om dood te gaan), terugkerende suïcidegedachten, of een suïcidepoging of een specifiek plan om suïcide te plegen. De symptomen moeten in significante mate lijden of beperkingen in het sociaal of beroepsmatig (schools) functioneren tot gevolg hebben. 2) Depressieve stoornis, recidiverend We noemen ze wel eens chronische depressie. Bij deze vorm van depressie heeft de persoon (het kind) twee of meer depressieve episodes. Om als afzonderlijke episodes te worden beschouwd, moet er een interval zijn van ten minste twee opeenvolgende maanden waarin niet aan de criteria van ‘depressieve episode’ is voldaan. 3) Dysthyme stoornis We noemen ze ook chronische depressie. Als kinderen een depressie hebben, gaat het meestal om deze soort. Ze is minder ernstig dan de depressieve stoornis. Om van dysthymie te kunnen spreken moet de persoon (het kind) gedurende het grootste deel van de dag, meer dagen wel dan niet, een depressieve stemming hebben en dit gedurende ten minste twee jaar (één jaar bij kinderen en adolescenten). Bij kinderen kan het veeleer een prikkelbare stemming zijn dan een depressieve. Tijdens de depressieve (of prikkelbare) stemming moeten minstens twee van de volgende symptomen optreden: 1. 2. 3. 4. 5. 6. Slechte eetlust of te veel eten. Insomnia (slapeloosheid) of hypersomnia (te veel slapen). Weinig energie of moeheid. Gering gevoel van eigenwaarde. Slechte concentratie of moeilijkheden om tot een besluit te komen. Gevoelens van hopeloosheid. 4) Bipolaire stoornis Mensen met een bipolaire stoornis hebben de ene periode (de depressieve) symptomen zoals bij de depressie. In de andere (de manische periode) zijn ze als het ware ziekelijk opgewekt, vol energie, en hebben ze het gevoel alles aan te kunnen. Tot in de jaren negentig van de twintigste eeuw hebben deskundigen gedacht dat kinderen niet of slechts zeer uitzonderlijk een bipolaire depressie kunnen hebben. Sedertdien hebben ze niet alleen vastgesteld dat die stoornis kan voorkomen bij zeer jonge kinderen, maar dat ze ook vrij frequent bij ze optreedt. Dat de stoornis zolang heeft moeten wachten op (h)erkenning, heeft allicht hiermee te maken dat ze zeer moeilijk is te onderscheiden van ADHD en van hoogbegaafdheid. Deskundigen schatten dan eenderde van de kinderen bij wie ADHD wordt gediagnosticeerd, eigenlijk een bipolaire stoornis heeft. Net zoals de depressieve stoornis uit de bipolaire zich bij kinderen anders dan bij volwassenen. Bij kinderen wisselen de manische en de depressieve episode zich meestal sneller af. In de manische fase hebben kinderen weinig behoefte aan slaap (vier tot zes uur) en ze zijn vaak heel druk bezig voor het slapengaan. In hun slaap hebben ze meermaals akelige nachtmerries met veel bloed. Ze zijn heel druk. Het lijkt wel alsof je ‘een tornado’ in huis hebt. Ze lijken ook nooit kind te zijn. Ze gedragen zich en denken heel volwassen, ze praten als een volwassene met een meesterlijke logica (‘Ja maar, als u die gsm’s zo uitnodigend op de toonbanken uitstalt, dan kan het toch niet anders dan dat mensen en kinderen zoals ik worden verleid om er eentje mee te nemen’). Ze zijn bang om van hun moeder gescheiden te worden. Ze hangen letterlijk aan hun moeder, het lijkt alsof de navelstreng nooit is doorgeknipt. Ze hebben een grootheidswaan en spreekdrang. Ze denken dat ze de beste zijn, de slimste, in staat om dingen te doen die anderen niet kunnen. Ze wijzen de leerkracht op fouten, zijn overtuigd dat zij de les beter kunnen geven dan hij. Ze hebben het ook moeilijk om positief te antwoorden op een vraag of verzoek. Hun eerste reactie is altijd ‘neen’. Ze zijn prima debaters die meestal de strijd winnen. ‘Juist of fout, ik win toch’ lijkt hun motto. Het opgelaten, opgeblazen gevoel leidt ook nogal eens tot hyperseksualiteit. Ze surfen graag naar pornosites op het net, masturberen in het openbaar, gebruiken seksgeladen taal. Wanneer kinderen met een bipolaire stoornis vroegtijdig worden herkend en adequaat worden behandeld, kunnen zij en hun gezin een vrij stabiel en heel behoorlijk leven leiden. Depressie in verschillende leeftijdsfasen Vroeger werd nauwelijks een verschil gemaakt tussen de depressie bij kinderen en die bij volwassenen. Vandaag gaan deskundigen er van uit dat er geen wezenlijk verschil is tussen depressie bij kinderen en die bij volwassenen. Recente onderzoeksgegevens suggereren dat bepaalde symptomen meer op de voorgrond treden in bepaalde leeftijdsfasen dan in andere. Zo uiten kinderen meer lichamelijke klachten (hoofdpijn, buikpijn, misselijkheid,...) dan adolescenten en volwassenen. Ze trekken zich meer terug uit sociaal contact en zijn prikkelbaarder en agressiever. We beschrijven kort de kenmerken van een depressie bij zuigelingen, peuters en kleuters. In de rubriek ‘Heeft mijn kind een depressie?’ gaan we dieper in op depressie bij kinderen tussen zes en twaalf jaar en in de ‘depressies bij jongeren’ op die bij adolescenten. 1) Depressie bij de zuigeling (geboorte tot 1 jaar) De baby met een depressie heeft nergens interesse voor, lijkt troosteloos onverschillig, zonder klacht of traan. De depressie presenteert zich als een complete zwakte, die meer doet denken aan onverschilligheid dan aan neerslachtigheid. Het kind vertoont een monotoon, repetitief, bijna onbeweeglijk gedrag, dat fel contrasteert met het eindeloos variërende gedrag van andere baby’s. De mimiek heeft een zeer arm karakter, de zuigeling beweegt zich alsof hij ergens met lijm is vastgekleefd. Hij reageert nauwelijks op andere personen en dat heeft tot gevolg dat die vlug ontmoedigd raken. Ze proberen na een tijdje al niet meer om met hem in contact te komen. Dat heeft toch geen zin, hij is toch onverschillig, is hun idee. Het wezenloze voor zich uit staren zonder met de oogleden te knipperen, het zich afwenden wanneer iemand hem vast probeert te pakken, de ijskoude blik, de bizarre en onrustwekkende waakzaamheid die fel lijkt te contrasteren met de trage gedragingen, stoot de verzorgers sterk af. Wanneer kunnen pasgeborenen depressief worden? Als ze plots worden gescheiden van de moeder. Spitz (1946) noemde deze stoornis anaclitische depressie (anaclitisch komt van het Grieks en betekent ‘steunen op’). Als de moeder nog wel aanwezig is, maar minder beschikbaar is voor het kind, bijvoorbeeld o o o omdat de beroepsbezigheden haar volledig opslorpen omdat ze geconfronteerd is met ernstige gezinsproblemen of omdat ze zelf een (postnatale) depressie heeft. Als het kind chronisch pijn heeft (bijvoorbeeld door een niet opgemerkte infectie), of als er voedingsproblemen zijn (ondervoeding bijvoorbeeld) bij verwikkelingen tijdens of net na de geboorte. 2) Depressie bij peuters (1 tot 3 jaar) Peuters met een depressie hebben doorgaans een droeve of emotieloze gelaatsuitdrukking. Ze zijn weinig geïnteresseerd, weinig actief, reageren nauwelijks, lijken apathisch en trekken zich terug uit sociale situaties. Ze lijken nauwelijks in staat tot protesteren. Ze beschikken over weinig sociale vaardigheden en kunnen geen initiatief nemen. Ze vertonen buitensporig of vreemd huilgedrag. De lichamelijke ontwikkeling is geremd en de peuter klaagt over lichamelijke pijnen. 3) Depressie bij kleuters (3 tot 6 jaar) Zelden beantwoorden kleuters aan het beeld dat we hebben van depressie. Doorgaans lijken ze niet neerslachtig en gedeprimeerd. De opvoeders merken veeleer veranderingen op in het karakter. De stemming is labiel en maakt een chaotische indruk. De kleuter gedraagt zich te rustig, te braaf, of instabiel, rumoerig en wanordelijk. Hij liegt vaak en de opvoeders hebben de indruk dat ze hem frequent moeten straffen. Hij veroorzaakt geregeld ‘ongelukjes’, is prikkelbaar en vlug gefrustreerd. De depressie doet zich vooral voor op momenten waarop het kind afscheid moet nemen van de ouders (onthaalmoeder, peutertuin, kleuterschool) of wanneer het een andere min of meer ingrijpende gebeurtenis meemaakt (verhuizing, terugkeer van een reis, echtscheiding, een chronische ziekte in het gezin, dood van een geliefd persoon, depressie bij een van de ouders). Samenvatting: symptomen van depressie in de verschillende leeftijdsfasen: Leeftijdsfase Geboorte tot 1 jaar 1 tot 3 jaar Depressieve symptomen huilen zich terugtrekken gewichtsverlies vertraagde groei verbijsterde en onbeweeglijke gelaatsexpressie belemmerde sociale interactie prikkelbare stemming, nachtmerries en nachtelijke angsten zelfstimulerend gedrag 3 tot 5 jaar 6 tot 12 jaar 12 tot 18 jaar overdreven aanhankelijkheid opstandig gedrag buitensporige angsten minder vaak spelen droefheid gewichtsverlies motorische achterstand vermoeidheid suïcidale gedachten boosheid apathie prikkelbaarheid ziekte en zich terugtrekken. Geen wezenlijk verschil met depressie bij volwassenen. Weinig plezier hebben apathie lage zelfwaardering vermoeidheid suïcidale gedachten zich terugtrekken prikkelbaarheid gebrek aan motivatie motorische achterstand delinquent gedrag boos vijandig hyperactief angsten zwakke schoolprestaties wispelturige gemoedstoestand woede lage zelfwaardering zwakke schoolprestaties delinquent gedrag verslaafd aan middelen (alcohol, drugs, geneesmiddelen) overdreven seksueel gedrag zich terugtrekken te veel eten en slapen suïcidale neigingen Bron: Kronenberger & Meyer, 1996 We moeten onthouden dat de meeste problemen bij kinderen niet met een stoornis te maken hebben. Ze zijn eigen aan de leeftijdsfase of het gaat om ‘gewoon opvoedingsprobleem’. Ook al houden de ouders veel van hun kind en hebben ze er alles voor over, het kan dat ze het om één of andere reden niet adequaat aanpakken. Krijgt het kind bijvoorbeeld te weinig aandacht of hulp of structuur aangeboden, dan kan het zich ‘moeilijk’ of ‘depressief’ gedragen, zonder een depressie of een andere stoornis te hebben. Artikel http://www.caleidoscoop.be/inhouden/inhouden12/art12_1_06.html Tavernier, J.P. (2000). Een interview met Frank De Fever. Caleidoscoop, 12, 1-6. KINDEREN MET EEN DEPRESSIE Kinderen opvoeden is een uitdaging. Als kinderen problemen hebben, wordt het niet eenvoudiger. Emotionele problemen, zoals depressie bijvoorbeeld. Onderzoek wijst uit dat tussen drie en vijf procent van de kinderen in de basisschoolleeftijd depressief zijn. Als ze niet worden geholpen, is de prognose ongunstig. Prof. De Fever is hoofd van het Departement Pedagogische Wetenschappen en van het Centrum voor Orthopedagogische Hulpverlening aan de Vrije Universiteit Brussel. Hij doceert orthopedagogiek en gedragstherapie. Hij doet onderzoek over het buitengewoon onderwijs en de psychosociale begeleiding van mensen met kanker en depressie bij kinderen. Recentelijk publiceerde hij twee boeken over het probleem: "Kinderen met een depressie. Een orthopedagogische aanpak" (Acco) en "Mijn kind is depressief. Hoe herken ik het en wat doe ik eraan?" (Houtekiet//Fontein). Wat wordt hier bedoeld met depressie? De Fever: Voor alle duidelijkheid, waar ik me mee bezighou is het opvoeden van kinderen met een depressie. De diagnostiek wordt meestal gedaan door psychologen of psychiaters. Dat is niet zozeer de taak van een orthopedagoog . Wij doen de orthopedagogische diagnostiek. Onderzoekers gaan ervan uit dat er geen wezenlijk verschil is tussen een depressie bij een kind of bij een volwassene. Cognitieve, affectieve en motivationele kenmerken zijn dezelfde. De verschijningsvorm is echter wel anders. Afhankelijk van de ontwikkelingsfase zullen kinderen hun problemen op een andere manier uiten. Bij kinderen tussen zes en twaalf zie je qua verschijningsvorm nogal leerproblemen optreden, bij jongens zie je nogal agressief gedrag. Wanneer we het over depressie hebben, hebben we het over het syndroom, niet over het gevoel. Dat betekent dat er een aantal kenmerken aanwezig moeten zijn voor we over depressie kunnen spreken. Meestal baseren we ons hiervoor op de DSM IV. Bij kinderen lijkt het meestal te gaan over een psychogene of reactieve depressie. De depressie wordt uitgelokt door externe gebeurtenissen, bv. het verlies van een geliefd persoon. Bij volwassenen is dat verband minder duidelijk Wat de frequentie betreft hebben we een minder duidelijk antwoord. Het bestuderen van het fenomeen staat nog in de kinderschoenen. Het is pas in de jaren zestig dat onderzoekers erkenden dat kinderen een depressie kunnen hebben en pas in de jaren tachtig is het onderzoek op gang gekomen. Hedendaags is er nog steeds een grote behoefte aan degelijke onderzoeksinstrumenten. De meeste onderzoekers gaan ervan uit dat depressie bij drie tot vier procent van de kinderen voorkomt. Hoe kunnen we een depressie bij kinderen herkennen? De Fever: Ten eerste zijn er de in het oog springende kenmerken, maar niet alle wijzen op een depressie. Bijvoorbeeld leerproblemen, slaapproblemen, eetstoornissen, vermoeidheid, angsten of agressie... Er moet bovendien ook nog sprake zijn van cognitieve, affectieve en motivationele kenmerken. Cognitieve kenmerken zijn bijvoorbeeld een negatieve beoordeling van zichzelf of zijn omgeving, affectieve kenmerken zijn wenen, zich ongeliefd weten, boosheid; motivationele kenmerken zijn bijvoorbeeld verminderde ijver op schoof, zich isoleren. Als een leerkracht vaststelt dat een kind ineens minder goed presteert, geen zin meer heeft om naar school te komen, dan is het goed om een deskundige te raadplegen. Dat betekent voor ouders en leerkracht een goed empathisch vermogen. De Fever: Ik vind dat leerkrachten onvoldoende zijn opgeleid om emotionele problemen en zelfs leerproblemen te herkennen. Je stelt telkens vast dat de initiële opleiding van leerkrachten bedroevend is. Leerkrachten zouden een opleiding moeten krijgen om de meest voorkomende problemen bij kinderen te herkennen. En dat zijn er heus niet zoveel. Leerkrachten zien niet zo vaak het beeld achter het symptoom, maar gaan vaak voort op de uiterlijke kenmerken: 'het is een stouterik, hij gedraagt zich als een baviaan, hij luistert niet en dat moeten we afleren". Terwijl het zo belangrijk is te weten wat er schuilgaat achter een bepaald gedrag. Wat is de vraag, of zoals wij het formuleren: "wat is de orthopedagogische vraag?". Een pleidooi voor consultatief werken? De Fever: Hier zit een opening. Ik heb persoonlijk twintig jaar in de leerlingenbegeleiding gewerkt. Als je aan begeleiding wilt doen, is er een gemeenschappelijke taal nodig, zoniet praat je naast mekaar. Wanneer leerkrachten een basiskennis of basisvaardigheden zouden bezitten, zou de begeleiding in verschillende instellingen efficiënter kunnen werken. Communicatie is een voortdurend probleem. Dat is geen verwijt naar leerkrachten, maar naar de opleiding en vooral naar de pedagogen. (k heb zelf ooit les gegeven aan leerkrachten in opleiding en toen moest ik het hebben over "het koppige kind". De schuld lag toen bij mij: ik paste me onvoldoende aan. Pedagogen zouden praktijkervaring moeten hebben voor ze in de opleiding terechtkunnen. Wat kunnen de oorzaken van depressie zijn? De Fever: Meer en meer raken onderzoekers ervan overtuigd dat depressie een biogenetische oorsprong heeft, in tegenstelling tot wat bijvoorbeeld Bob van Sant en anderen denken. Er moet wel een dispositie zijn. Wil het kind een depressie ontwikkelen, dan moeten er een aantal risicofactoren aanwezig zijn zoals bijvoorbeeld echtscheiding. Maar het is niet omdat mensen uit de echt scheiden of met beiden gaan werken, dat kinderen depressief worden. De belangrijkste risicofactoren zijn vooreerst psychische problemen bij een van beide ouders, vaak blijkt bij kinderen met depressie dat een van beide ouders depressief is of was. Middelengebruik, conflicten in het gezin, tekort aan liefde, een verlies van een belangrijk iets of iemand. Risicofactoren vindt men ook in de school: een slechte relatie met een leerkracht, gepest of geïsoleerd worden. En dan zijn er de risicofactoren in het kind zelf: een lichamelijke handicap, een ziekte of mentale handicap. Het blijkt dat hoe lager de begaafdheid is, hoe groter de kans op depressie. Cognitieve factoren: wit-zwart denken, attributionele stijl, bijvoorbeeld mislukkingen toeschrijven aan zichzelf en het aangename aan anderen of de omgeving. Sociaal-culturele factoren: bijvoorbeeld prestatiedrang. Alle druk wordt op het individu gelegd en minder op het wij. Dat zou een verklaring kunnen zijn voor het toenemen van depressie. Na de oorzaken de behandeling Voor wat de aanpak betreft vertrekken we van de orthopedagogische hulpvraag. Je moet dus eerst de vraag kennen voor je het antwoord kan geven. Als we naar verklaringsmodellen kijken, kunnen we daar doorgaans de vraag uit aflezen. Dit heb ik geprobeerd te doen in mijn twee boeken Het antwoord op deze vraag moet in eerste instantie eerstegraadstrategisch beantwoord worden. Dit kan de opvoeder doen: ervoor zorgen dat het klimaat en de eigen prestatie dusdanige accenten krijgt dat de vraag wordt beantwoord. Bijvoorbeeld een depressief kind vraagt een belangrijk accent op veiligheid, liefde en geborgenheid. Dit kind vraagt dat extra. Ouders en leerkrachten kunnen dat aan. Vaak lukt dat onvoldoende en moet je naar spoor twee. Dat is een tweede strategie die zoveel mogelijk ingrijpt op de risicofactoren: we gaan bijvoorbeeld de attributionele stijl van het kind via een cognitieve gedragsmodificatie proberen te veranderen. We gaan de sociale competentie doen toenemen. Dat kunnen de ouders niet. Ouders moeten niet de behandelaars van hun kinderen zijn. Ze kunnen wet een grote impact hebben via de eerstegraadstrategie. Wat zijn de gevolgen op lange termijn van een depressie? Wanneer een kind niet wordt behandeld is de prognose ongunstig. Vaak worden ze als volwassene depressief en evolueren van een psychogene depressie naar een endogene depressie. Omdat het gezin een belangrijke risicofactor is, kunnen zij op hun beurt weer hun kinderen in deze zin beïnvloeden. Wat kan je preventief doen? Moderne onderzoekers zeggen dat de toekomst voor het depressieve kind er rooskleurig uitziet. Ouders en leerkrachten kunnen er wat aan doen om te voorkomen dat depressie of problemen in het algemeen de kop opsteken. Wat belangrijk is, is dat ze de betekenis van het overte gedrag leren zien. Dat ze het leed erachter kunnen achterhalen. Kinderen met depressie vertonen nogal eens agressief gedrag en ouders en leerkrachten gaan nogal veel uit van het waarneembare. Wat vraagt elk kind? Dat is preventie! Wanneer een kind braaf is, is er voor de leerkracht zelden een probleem. Een kind dat stil en teruggetrokken in de hoek zit, verdient ook aandacht. Kinderen met angstproblemen, kinderen die hun problemen internaliseren, zijn de kinderen die het minst aandacht krijgen. Agressief gedrag van kinderen is lastig voor de leerkracht, maar deze kinderen komen makkelijker aan bod. PROJECT GENK TWEESPORENBELEID Momenteel loopt er in Genk in een school voor Buitengewoon Onderwijs type 1, 2, 3 en 8 een project in samenwerking met Frank de Fever. In eerste instantie werden de leerkrachten opgeleid in het handelen op het eerste spoor, met name accentueren van het klimaat. Opvoeders moeten in de eerste plaats het kind volledig accepteren. Dat gebeurt door het aanleren van technieken zoals benadrukken, gevoelens weerspiegelen en ik-boodschappen. Op deze manier leert de opvoeder de situatie hanteren. De opvoeder geeft immers gestalte aan het klimaat en de situatie. In tweede instantie worden een drietal medewerkers opgeleid in het tweedespoorbeleid. Hier is er sprake van behandelen. Speciale technieken, methoden en therapieën worden hier gebruikt. De behandeling bestaat uit vier onderdelen: aanloop, ontspannen en energie, probleemoplossen door zelfspraak en sociale vaardigheden. Momenteel is het project in de evaluatiefase. http://www.klasse.be/archief/index.php?op=archief&nr=9448 Klasse voor Ouders 64, december 2002, p. 4-5 01/12/02 De eerste lijn: depressie «Ik wil niet meer leven» «Dries (13) wordt al jaren gepest op school. Omdat hij dik is. Meestal weet hij zich wel te redden. Vorig schooljaar haalde hij nog goede cijfers op het rapport. Nu niet meer. Al enkele maanden twijfelt hij aan zichzelf. Als er wat mislukt thuis, op school of met zijn voetbalploeg, is het zijn schuld, zegt hij. Gisteren kwam hij woedend van school terug. Ze hadden tijdens de zwemles zijn kleren verstopt. 'Mama, ik wil niet meer leven', weende hij.» (Lies, moeder) Is mijn kind depressief? één op twintig Een slechte toets, ruzie met een vriend(in), problemen in de klas elk kind voelt zich wel eens slecht. Meestal gaat dat voorbij. Een depressie is moeilijker te ontdekken. Kinderen uiten hun depressie vaak helemaal anders dan volwassenen. Zeker als kinderen symptomen als agressie vertonen, denken we zelden aan depressie. Kinderen met een depressie in de enge zin van het woord, beantwoorden volgens professor Frank De Fever aan minstens vijf van volgende klachten: het kind is somber, neerslachtig (huilt vaak, is prikkelbaar, klaagt dat niemand van hem houdt) het interesseert hem allemaal niet (wat leuk is wordt dom, het spant zich niet meer in op school, geeft vlug op, voelt zich zelfs thuis niet goed) vertoont ander eetgedrag (eet erg weinig, of erg veel) heeft slaapproblemen (is futloos en moe) is zeer gejaagd en rusteloos (doet dingen zonder na te denken) is zeer geremd en lusteloos (futloos, neemt geen initiatief) voelt zich waardeloos (verwondt zichzelf) voelt zich vaak schuldig (alles wat verkeerd loopt is zijn schuld) kan moeilijk beslissen kan zich moeilijk concentreren denkt aan de dood (een volledige test kan je vinden op www.jongeren-en-depressie.be of in het boek van Frank De Fever: zie onderaan) Depressieve kinderen. Ze passen niet in onze kijk. Kinderen moeten blij en vrolijk zijn. Toch is naar schatting één op twintig kinderen tussen zes en twaalf depressief. Bij kinderen met een verstandelijke of lichamelijke handicap loopt dat percentage op tot 10 %. Waarom worden kinderen depressief? Ik en omgeving Dé oorzaak van depressie bestaat niet. Meestal zijn er verschillende: Oorzaken in het kind: een handicap of ziekte, negatieve kijk op zichzelf en de wereld, de perfectionist (hoe perfecter je wil zijn, hoe harder een mislukking je kan raken) Oorzaken in de omgeving: problemen in het gezin: depressieve ouder, alcoholproblemen, echtscheiding, financiële problemen, verlies van een geliefd persoon of huisdier problemen in de opvoeding: te los of te autoritair, mishandeling. Kinderen krijgen geen verantwoordelijkheid, ouders doen alles in hun plaats. Kinderen voelen daardoor dat ze geen controle krijgen op deze wereld (aangeleerde hulpeloosheid) problemen op school: kinderen moeten steeds harder werken, beter presteren, meer kennen en kunnen; er is een pestprobleem problemen met de maatschappij: het jachtige levensritme (weinig tijd voor elkaar), alles draait om wat je hebt, niet om wie je bent, je mag je niet meer rot voelen of piekeren. Hoe kan ik mijn depressief kind helpen? Warmte en houvast Zorg voor extra houvast en warmte. Een depressief kind heeft nood aan een omgeving waar het zich goed en waardevol voelt: veiligheid, warmte, structuur en regels Raadpleeg een deskundige, al was het maar om de juiste diagnose te stellen. Die kan nagaan welke de specifieke behoeften van het kind zijn en hoe de ouders daarop kunnen inspelen. Kinderen met een depressie krijgen zelden een behandeling met medicijnen. Gesprekken met een deskundige zijn nuttig in combinatie met creatieve technieken die het kind leren om zichzelf te uiten: tekenen, knutselen, boetseren... Ongeveer de helft van de kinderen blijft een depressie beter de baas wanneer de ouders en de school erin slagen hun opvoeding op de behoeften van het kind af te stemmen. «Ik wil niet meer leven» En nu? Elke week belt één jongere met de zelfmoordlijn. Een peiling van Ketnet toont dat 5 % van de tien- tot twaalfjarigen wel eens aan zelfmoord denkt. «Mama, ik wil doodgaan.» Wat doe je? Een kind dat je komt vertellen dat het niet meer wil leven, grijpt je naar de keel. Laat je niet leiden door de emoties van het eerste moment. Blijf zelf rustig en toon dat je bezorgd bent. Praat met je kind over zijn verlangen om dood te gaan. Waarom wil je kind dood? Als je daarover praat, kan je voorkomen dat zijn doodswensen sterker worden. Luister naar zijn gevoelens. Wat is er gebeurd? Kruip in zijn vel. Probeer te begrijpen wat er achter een schoolprobleem, een droevig gezicht, een donkere tekening, vluchtgedrag of aanhoudende buikpijn schuilt. Erken de moeilijkheden, wuif ze niet weg. Probeer samen wat orde te brengen in wat je kind voelt en wat rondom hem gebeurt. Dat helpt de angst en verwarring al verminderen. Ga na hoe vaak het aan zelfmoord denkt, hoe concreet de plannen zijn. Zijn er mogelijke crisismomenten vandaag of in de nabije toekomst? Praat erover met je partner. Zoek steun bij de school, het CLB, het Centrum ter Preventie van Zelfmoord, de school- of huisarts. Wat doe je niet? Word niet boos: «Hoe durf je zoiets zeggen, jij hebt alles wat je nodig hebt». Ga niet meteen oplossingen formuleren: «Ik zal dat morgen met de meester eens bespreken». Minimaliseer de feiten en de gevoelens van je kind niet: «Ach kom, zo erg is het ook weer niet, zeker». Vermijd schuldgevoelens: «Je weet niet hoeveel pijn het doet als je dit zegt». Beloof niet dat je er een geheimpje van maakt en er met niemand anders over zal praten, zeg wel met wie je zal praten. Hoewel deze reacties vaak goed bedoeld zijn, duwen deze opmerkingen het kind vaak dieper in de put. Hoe voorkom je depressie? Thuis en op school Relaties. Of kinderen zich goed voelen, hangt samen met de kwaliteit van de relatie met zijn ouders. Maken ouders tijd om te luisteren en een echt gesprek aan te gaan? Vertrouwen. Kan een kind van zichzelf houden? Ervaart het kind dat andere mensen het prettig vinden dat hij er is? Zijn andere mensen geïnteresseerd in wat het voelt en denkt? Kinderen verwachten van hun ouders het eerste warme applaus. Gevoelens. In een omgeving waar kinderen niet mogen tonen dat ze boos, blij, verdrietig of angstig zijn, is er meer kans op een depressie. Zorg voor extra aandacht als kinderen plotseling met erg verdriet worden geconfronteerd: overlijden, echtscheiding. Zelfbeeld. Een kille ouder knaagt aan het basisvertrouwen van zijn kind. («Het wordt nooit iets met jou.» «Kijk eens hoe kinderachtig je bent.» «Jij dokter worden? Allez, zeg!») Grenzen stellen. Kinderen die gewoon zijn dat hun ouders altijd toegeven, dat er geen grenzen zijn, kunnen moeilijk omgaan met momenten waar het niet loopt zoals zij het willen. Ze kunnen moeilijk om met ontgoocheling en tegenslag. Overdreven druk. Wat verwachten ouders? Kinderen nemen de hoge normen van hun ouders over. Het is nooit goed genoeg: ze worden perfectionist. Heel wat depressieve kinderen zijn zeer plichtsbewuste kinderen: ze laten zichzelf niet toe een foutje te maken Meer contact. Veel kinderen willen meer en betere contacten met hun ouders. Een sterke band in het gezin is de beste remedie tegen depressie. Klassfeer. In de klas is niet alleen de leerstof belangrijk. De leerkracht is ook geïnteresseerd in wat omgaat in de kinderen. Geregeld is er ook een waarderend woord van de leerkracht. Dat is goed voor het zelfbeeld. De leeftijdsgenoten. Hoort het kind erbij? Wat de anderen van je vinden heeft een grote invloed op hoe goed of slecht je je voelt. Dit is de negentiende bijdrage van De Eerste Lijn. Meer over depressie lees je in «Mijn kind is depressief. Hoe herken ik het en wat doe ik eraan?» Frank De Fever - Houtekiet - 14,70 euro en «Krokodillentranen» - bestellen bij Kinder- en Jongerentelefoon: tel. 02 534 37 43. Je kan ook surfen naar www.jongeren-en-depressie.org, www.zelfmoordpreventie.be of www.klasse.be/dossier/zelfmoord Of neem contact op met de Belgische Liga voor de Depressie - Koningin Astridlaan 253 - 1950 Kraainem - tel. 02 731 94 61; het Centrum ter Preventie van Zelfmoord - Arteveldestraat 142 - 1000 Brussel - Noodlijn: 02 649 95 55 Deze tekst kwam tot stand in samenwerking met ouders, leerkrachten, het CLB en andere specialisten. Depressie en zelfdoding Hoe het taboe doorbreken? (Suggestielijst) http://www.logoantwerpennoord.be/UserFiles/File/depressiezelfdoding/SuggestielijstVersie06 0712.pdf http://www.ouders.nl/mgez2003-depressie1.htm Wat elke ouder moet weten over kinder-depressies Justine Pardoen Het aantal depressieve kinderen onder de 6 werd een paar jaar geleden al geschat op ongeveer 1%. Dat percentage stijgt tot 3 à 5% bij kinderen tussen de 6 en de 12. Bij kinderen met een verstandelijke of lichamelijke handicap loopt het percentage op tot ongeveer 10%. (De cijfers zijn afkomstig uit België.) Men verwacht dat het aantal depressieve kinderen de komende jaren zal stijgen. Dat zou te maken kunnen hebben met onze maatschappij, waarin snelheid steeds belangrijker wordt. Gezinnen staan onder zware druk. Van ouders en kinderen wordt veel verwacht. Ouders lopen gestresst rond, moeten presteren, vinden dat hun kinderen moeten presteren, en die stress zou zich wreken op de kinderen. Hoe ziet een depressie bij kinderen eruit? Een depressie bij kinderen en jongeren verloopt anders dan bij volwassenen. Depressieve kinderen zijn somber, maar kunnen soms toch ook nog even lol maken. Daarom is een depressie bij kinderen en jongeren moeilijker te diagnostiseren dan bij volwassenen. Toch zijn er wel een aantal kenmerken die op een depressie kunnen duiden. Onze medewerker Joanna Sandberg (NIP psycholoog) beschreef ze een tijdje geleden als volgt: Je spreekt van een depressie bij kinderen wanneer de somberheidsklachten langer dan twee weken duren. De somberheid uit zich ook in gedragsproblemen. Met name jongens laten vooral negatief gedrag zien, zoals agressief gedrag, prikkelbaar gedrag en humeurig gedrag. Het kind voelt zich vaak waardeloos en is meer dan normaal bezig met de dood. Ook heeft het kind vaak een pessimistische kijk op het (eigen) leven. Vaak heeft het kind problemen met vriendschappen, omdat het zich terugtrekt of agressief gedrag vertoont. Vaak heeft het kind minder eetlust, slaapt het slecht en is het dus moe. Het kind kan zich moeilijk concentreren op school, gedraagt zich vervelend en vertoont slechte schoolprestaties. Behandeling Een depressie moet behandeld worden, en gelukkig kán dat ook. Niet alleen volwassenen maar ook kinderen en jongeren reageren goed op zowel medicijnen (antidepressiva) als op therapie. Een tijdige diagnose en een snelle behandeling zijn heel belangrijk. Een onbehandelde kinderdepressie heeft namelijk een groot risico op herhaling. De psycholoog Cees de Wit van de Katholieke Universiteit Nijmegen waarschuwde vorige jaar al (in het AD) dat hoe vroeger in het kinderleven de depressie optreedt, des te groter de kans is dat er sporen in de hersenen achterblijven. De oorzaak van het probleem Bij kinder-depressies moet de omgeving bij de behandeling worden betrokken, vindt Cees De Wit. "Gezin of school is meestal onderdeel, zo niet oorzaak van het probleem. Ook daar moet dus iets gebeuren. Het heeft weinig zin een kind dat niet weerbaar is, een assertiviteitstraining te geven, wanneer het thuis onverminderd autoritair wordt aangepakt. Dan wordt de ellende eerder groter." Het ontdekken van een depressie bij een kind is dus heel belangrijk, maar beslist niet gemakkelijk. De Wit: "Niemand ziet graag onder ogen dat een kind zich ongelukkig voelt, er niks meer aan vindt, en dat jij daarin als ouder of school een rol hebt gespeeld. Dat is een hele nare confrontatie." Overigens zijn er ook heel duidelijk aanwijsbare oorzaken voor kinder-depressies waar je als ouder niets aan kunt doen. Zoals het overlijden van dierbare familieleden. Puberteit Sombere, teruggetrokken jongens en meisjes in de puberteit: hoort dat erbij? Zo nu en dan een dipje is normaal. De hormoon-huishouding verandert nogal in de puberteit, en dat gaat vaak gepaard met humeurigheid. Dat is normaal. Maar het hoort wel snel voorbij te gaan. Het is daarentegen niet normaal als kinderen intens lijden aan het leven en zichzelf. Als de somberheid langere tijd duurt, is het wel belangrijk eens te onderzoeken wat er aan de hand is. Een kind kan het dan echt niet meer zelf oplossen. Zodra de ouders merken dat het schoolwerk eronder gaat lijden, of dat vriendschappen verwateren of aflopen, moet je aan de bel trekken. Een kind dat spijbelt, veel alleen op de eigen kamer zit, of zijn bed niet meer uitkomt, moet je helpen. Proefproject Dit jaar is in Utrecht een instelling voor geestelijke gezondheidszorg (Altrecht) begonnen met een proefproject voor jongeren met depressie-klachten. De proef is jammer genoeg alleen toegankelijk voor jongeren op het ROC (Regionaal Opleidingen Centrum) in de regio Utrecht. De jongeren kunnen via e-mail met een deskundige 'praten' over hun klachten, vragen stellen en tips krijgen over de omgang met somberheid. Volgens Altrecht is tijdige herkenning van de klachten belangrijk om een echte depressie te voorkomen. Met de e-mail service kunnen jongeren anoniem blijven en is de drempel minder hoog. Het is te hopen dat het voor de pubers zelf een oplossing biedt. Grote behoefte aan online hulpverlening Regelmatig melden zich pubers bij de redactie van Ouders Online, meestal via een van de Vraagbaken (Kinderartsen, Opvoeding en gedrag, of Seksuele opvoeding). Hieruit blijkt dat pubers een grote behoefte hebben aan online hulpverlening. Helaas kunnen we hen niet altijd zelf helpen. Meestal sturen we ze door naar andere websites, die beter zijn toegerust voor dit soort kwesties dan wij. Zoals: www.netdokter.nl van de artsen-organisatie KNMG en de gezondheids-organisatie NIGZ. De Netdokter is een plek waar jongeren veilig en snel vragen kunnen stellen over hun problemen Verder surfen Zwaarweer.nl www.zwaarweer.nl Nederlandse Website voor ouders én kinderen bij vermoedens van een depressie. Jongeren en depressie www.jeunes-et-depression.org Website van de Vlaamse Koning Boudewijnstichting voor het project Kinderen en jongeren met een depressie. Boekentips Braams, T. & Talma, T. (1999), Kinderen en jongeren met een depressie. Boom (Amsterdam). De Fever, F. (1998), Mijn kind is depressief. Hoe herken ik het en wat doe ik eraan. Houtekiet/Fontein (Antwerpen). De Fever, F. (2001), Kinderen met een depressie: handboek voor opvoeding en onderwijs (Acco). http://www.nrc.nl/wetenschap/article574969.ece/Wachtlijst_bij_de_jeugdpsychiater_Dan_ma ar_een_pil_%5B20_maart_2004%5D Wachtlijst bij de jeugdpsychiater? Dan maar een pil [20 maart 2004] NRC Handelsblad 15 december 2006 Artsen schrijven regelmatig antidepressiva voor aan kinderen, al dan niet onder druk van hun ouders. Uit onderzoek blijkt dat deze middelen bij kinderen niet of nauwelijks effect hebben en zelfs kunnen leiden tot zelfmoord. Groot-Brittannië deed de pillen in de ban. Nederland wacht af. Door Sheila Kamerman Ook in Nederland slikken kinderen steeds meer antidepressiva, zegt ontwikkelingspsycholoog Cees de Wit. ,,Kinderpsychiaters, maar ook huisartsen, schrijven de laatste tien, vijftien jaar steeds vaker antidepressiva voor aan kinderen onder de twaalf. Er is geen landelijke registratie, maar elke apotheker zal het bevestigen.'' Cees de Wit doet al 25 jaar onderzoek naar depressie bij kinderen en pubers aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Depressieve kinderen, zegt hij, zijn intens somber en kunnen niet meer blij zijn. Ze zijn lusteloos en ongemotiveerd. Niet een paar uur, maar gedurende weken of maanden. Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat depressie onder kinderen de afgelopen dertig jaar flink is toegenomen. Ongeveer één procent van de kinderen onder de vier jaar is volgens deze onderzoeken depressief. Bij kinderen op de basisschool gaat het, blijkt uit zowel Nederlands als Amerikaans onderzoek, om twee procent. Bij kinderen tussen de twaalf en achttien jaar lijdt drie tot acht procent aan een depressie – in Nederland 30.000 tot 80.000 jongeren. Je hoort steeds vaker dat antidepressiva voor kinderen niet ongevaarlijk zijn. ,,We weten niet wat de langetermijneffecten van het gebruik van antidepressiva zijn op de ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel van kinderen. Uit onderzoek blijkt dat bepaalde soorten antidepressiva het risico op suïcidaal gedrag vergroten. Ik ben voor grote voorzichtigheid bij het voorschrijven van medicijnen. Vooral omdat psychotherapie net zo effectief blijkt en de oorzaak kan oplossen. Met behulp van een pet-scan, een doorsnede-foto van de hersenen, kun je zien dat psychotherapie hetzelfde effect heeft op de hersenen als medicijnen.'' Waarom worden antidepressiva dan nog voorgeschreven? ,,Een huisarts heeft soms geen andere oplossing als hij ziet dat een kind jeugdpsychiatrische hulp nodig heeft, maar weet dat daar een lange wachtlijst voor is. Zeker als hij merkt dat het gezin er ernstig onder lijdt, zal hij vaak kiezen voor medicijnen. Soms wordt medicatie voorgeschreven zodat andere therapieën beter kunnen aanslaan. Overigens is het voorschrijven van antidepressiva wel onomstreden, ook bij kinderen, bij steeds terugkerende depressies of depressies met psychotische kenmerken. Dan moet het gewoon.'' Dringen ouders erop aan dat hun kind antidepressiva krijgt? ,,Dat komt regelmatig voor, ik zie het ook in mijn praktijk. Ouders zien medicijnen, soms onbewust, als een makkelijke oplossing voor de problemen. De oorzaak van de depressie ligt bijna nooit alleen bij het kind, ook de ouders moeten actief meewerken aan de therapie. Ze moeten praten over verdriet van vroeger en nu en ze worden gewezen op hun eigen falen. Dat is natuurlijk veel pijnlijker dan het slikken van een pilletje.'' Uitlachen De toename van het aantal kinderen met depressie is deels te verklaren, zegt De Wit, doordat artsen alerter zijn op de symptomen. ,,Toen ik met mijn onderzoek begon, werd ik vaak uitgelachen. Depressie bij kinderen kwam niet voor. En een sombere bui hoorde nu eenmaal gewoon bij de puberteit. Daar komt langzaam verandering in.'' Toch wordt depressie bij kinderen en jongeren volgens De Wit vaak nog niet gezien of ontkend. Dat is verschrikkelijk voor een kind, zegt hij. Kraamzorg, huisartsen en consulatiebureau-artsen zouden getraind moeten worden op het vroegtijdig herkennen van depressie, vindt De Wit. ,,Hoe eerder het wordt onderkend, hoe groter de kans is op herstel. Als dat niet gebeurt, kan de depressie jarenlang duren of in de puberteit of nog later alsnog in alle hevigheid naar buiten komen.'' Is depressie ook geen modeziekte? ,,Dat geloof ik niet. In de volksmond lijdt het begrip `depressie' onmiskenbaar aan inflatie. We zeggen al snel dat we ons `depri' voelen. Maar met de diagnose `depressie' zijn artsen en psychologen heel voorzichtig, zeker bij kinderen.'' Kan een baby al depressief zijn? ,,Ja. Depressieve baby's zullen vaak ontroostbaar huilen en slecht groeien. Op den duur worden ze apathisch. Maar baby's met een voedselallergie huilen ook veel en groeien ook slecht. Andere oorzaken moeten eerst uitgesloten worden.'' Hoe uit een depressie zich bij kinderen? ,,Een kind onder de twaalf jaar zal zelden een suïcidepoging doen. Wel zijn depressieve kinderen van die leeftijd treurig en lusteloos. Vanaf een jaar of vijf vaak in combinatie met gedachten van schuld en slechtheid en vage lichamelijke klachten. Speltherapeuten kunnen een depressie herkennen aan het spelgedrag. Als je die kinderen overhaalt om toch een verhaaltje te spelen, bijvoorbeeld ziekenhuisje, sturen ze aan op een negatieve afloop. Terwijl gezonde kinderen dat niet snel zouden doen. ,,Depressieve pubers zijn somber, ze kunnen niet meer van dingen genieten, ze hebben negatieve gedachten over zichzelf en over de toekomst en ze zijn nergens meer in geïnteresseerd. Jongens gedragen zich vaker agressief en onaangepast. Vaak ook proberen ze hun depressie te verbergen door promiscue gedrag, spijbelen, gokken en stoerdoenerij. Meisjes trekken zich eerder terug en hebben vage lichamelijke klachten zoals buikpijn, hoofdpijn en misselijkheid. Soms doen ze een suïcidepoging. Het is van levensbelang om dat heel serieus te nemen en niet af te doen als aandachttrekkerij, want dan doen ze het nog een keer. En dan lukt het vaak wel.'' Horen sombere stemmingen niet juist ook bij de puberteit? ,,Jazeker. Niet elke sombere puber heeft een depressie. Maar we moeten ook oppassen met bagatelliseren. Een langdurige sombere stemming waardoor iemand niet meer goed functioneert, is ook in de puberteit niet normaal.'' Wat is de oorzaak van depressie bij kinderen? ,,Dat verschilt per kind. Het kan genetisch bepaald zijn; als vader of moeder depressief was of is, hebben hun kinderen een grotere kans een depressieve stoornis te ontwikkelen. ,,Een kind kan ook depressief worden door ervaringen. Dat zijn bijna altijd ervaringen waarbij de eigenheid van het kind, zijn behoeften en mogelijkheden, ondergeschikt worden gemaakt aan die van iemand anders. Dat kunnen hele extreme gebeurtenissen zijn van mishandeling of seksueel misbruik. Daarbij is het heel duidelijk dat de dader zijn belangen boven die van het kind stelt. Maar ik kom in mijn praktijk ook tal van subtielere oorzaken tegen. Ik zie bijvoorbeeld depressies bij kinderen van wie een broertje of zusje ernstig ziek is. Alle aandacht van de ouders gaat natuurlijk naar het zieke kind. Het andere kind kan zich daardoor onbelangrijk gaan voelen. Een ander voorbeeld: als de vader tijdens de zwangerschap is overleden en de moeder door haar diepe rouw niet in staat is goed voor haar kind te zorgen, kan zo'n kind ook een depressie ontwikkelen. ,,Bij oudere kinderen zie je vaak dat ze niet aan de verwachtingen van hun ouders voldoen. Sommige ouders, merk ik in mijn praktijk, zijn heel expliciet en zeggen tegen hun kind dat het er niet had moeten zijn. Of ze zeggen herhaaldelijk: `Ik krijg altijd hoofdpijn van je.' ,,Veel vaker is de kritiek bedekter. De kinderen voetballen niet zo goed of halen niet zulke mooie cijfers op school als de ouders zich hadden voorgesteld. De ouders zijn teleurgesteld. Dat hoeven ze echt niet hardop te zeggen. Kinderen voelen feilloos aan dat ze tegenvallen of alleen lief gevonden worden als ze goed presteren en kunnen daar heel somber van worden. Ook bij kinderen die ernstig gepest worden op school komen depressies voor. In al deze voorbeelden voelen de kinderen zich ernstig beknot.'' Kunnen baby's zich al beknot voelen? ,,Stel, een moeder krijgt een postnatale depressie en heeft daardoor weinig ruimte en aandacht voor haar kind. Haar baby komt liefde en koestering tekort en voelt dat zijn positie ondergeschikt is aan moeders leed. Zo'n baby kan depressief worden. In deze periode zijn de hersenen en de zenuwbanen zich nog volop aan het ontwikkelen. Als het kind zich dan doodongelukkig voelt, loopt die ontwikkeling gevaar.'' Gaza-strook Amerikaanse onderzoekers denken, zegt De Wit, dat de toename van depressie, ook onder volwassenen, te maken heeft met ontwikkelingen in de maatschappij. Want, zo stellen die onderzoekers, genetisch is de mens de afgelopen vijftig jaar niet veranderd, dus dat kan de oorzaak niet zijn. Wel zijn we de laatste decennia steeds individualistischer geworden, we zijn gericht op de eigen wensen, behoeften en ontplooiing. Daardoor worden zijn mensen ook meer op zichzelf aangewezen. De Wit: ,,Als mensen zich heel sterk verbonden voelen met elkaar, komt depressie minder vaak voor. Ik heb gewerkt in vluchtelingenkampen in de Gazastrook. Ik verwachtte daar veel depressiviteit. Het tegendeel was waar. Door de dreiging van buitenaf nam het gevoel van onderlinge verbondenheid sterk toe. Dat gaat depressie tegen.'' http://www.teleac.nl/pagina.jsp?n=384337 Buitenbeentjes 1. Depressie Jong zijn en je neerslachtig en lusteloos voelen. Nergens lol aan beleven en het leven vaak niet meer zien zitten. Volgens onderzoeken heeft 3 tot 8% van de jongeren tussen de 12 en 18 jaar een depressie. Dat zijn 30.000 tot 80.000 jongeren. Hoe komt het dat kinderen en jongeren al last hebben van een depressie? Zijn er verschillen met een depressie op volwassen leeftijd en wat is eraan te doen? Thirza van der Linden is 16 jaar en chronisch depressief. Zij voelt zich leeg, moe en lusteloos. Zij weet niet hoe het komt dat zij zo diep in de put geraakt is. Eerst dacht ze dat wanneer ze de oorzaak wist het vanzelf wel over zou gaan. Maar nu zij in therapie is en antidepressiva gebruikt, vindt ze dat niet meer zo belangrijk en wil ze alleen maar dat het over gaat. Televisie Achtergronden bij het tv-programma Thirza woont thuis met haar ouders en broer. Ze wil erg graag meewerken aan het televisieprogramma, want ze vindt het belangrijk om anderen te laten weten dat kinderen net zo depressief kunnen zijn als volwassenen. "Veel mensen ontkennen dat kinderen ook depressief kunnen zijn." Thirza was 14 toen ze last kreeg van een griepje, althans dat is wat ze dacht. Ze had koorts, was moe en duizelig. Bloedtesten gaven niets bijzonders aan. Ze was in die tijd ook somber en huilde vaak om niets. Dat werd al snel geweten aan pubergedrag. Via de huisarts is ze bij een therapeut terechtgekomen. Ze is er begonnen met cognitieve gedragstherapie. Dat heeft haar veel geleerd, maar het bleek niet voldoende. Ze is nu een paar maanden bezig met interpersoonlijke therapie. Dat is zwaar en moeilijk, maar ze hoopt dat het haar helpt. Naast de therapie gebruikt ze medicijnen. Het blijkt erg lastig om een anti-depressivum te vinden die aanslaat. Ook zijn de bijwerkingen vaak erg vervelend. Bij Thirza uitte zich dat in het toenemen van lichaamsgewicht en niet meer kunnen huilen. Thirza heeft een vaste vriend al gedurende deze twee jaar. Hij is vol begrip hoewel hij zich niet altijd kan voorstellen hoe zij zich voelt. Hij liet haar op een bord in haar kamer schrijven dat hij van haar houdt, omdat hij bang was dat ze dat zou vergeten door haar ziekte. Op school vindt ze ook begrip en goede opgevang. Haar rooster wordt geregeld aangepast en zij kan alle extra hulp krijgen die nodig is. Dit kan lastig zijn, omdat leerlingen die haar niet zo goed kennen, denken dat zij allerlei privileges heeft. Haar sociale contacten zijn minder geworden. Vriendinnen zagen Thirza veranderen, maar kunnen zich nauwelijks voorstellen hoe zij zich voelt. Thirza vertelt dat, wanneer ze zich depressief voelt, ze de pijn die zij van binnen voelt probeert te bestrijden door de pijn naar de buitenkant te brengen. Het lege gevoel dat zij vaak heeft, maakt dat ze heel veel gaat eten. Ze is in een half jaar 25 kilo aangekomen. Daar baalt ze verschrikkelijk van en dat helpt weer niet om over de depressie heen te komen. Zelf denkt ze dat ze zich momenteel op het dieptepunt van haar depressie bevindt. Ze WEET wel; dat het weer beter KAN worden, maar daar VOELT ze op dit moment helemaal NIETS VAN. Depressie bij kinderen en jonge leeftijd blijft vaak onopgemerkt (krantenbericht) 2% van de basisschoolkinderen en 5% van de leerlingen in het voortgezet onderwijs hebben last van depressieve gevoelens die dieper gaan dan een 'dipje'. Deze cijfers werden op 10 november 2004 bekend gemaakt op een congres voor wetenschappers en onderwijsdeskundigen georganiseerd door het plaatselijk Steunpunt voor Zorg en begeleiding. Probleem volgens de deskundigen is dat leerkrachten de symptomen veelal niet of in elk geval onvoldoende herkennen. "Het is voor ouders van kinderen met depressieve klachten erg moeilijk om hulp te vragen voor hun kind. Ze voelen een eigen aandeel daarin en bovendien wil je graag dat je kind gelukkig wordt. Ouders zijn daarom niet de beste diagnosestellers. Hier ligt een belangrijke signalerende taak voor leerkrachten. Zij hebben net iets meer afstand," aldus Cees de Wit, ontwikkelingspsycholoog aan de Radboud Universiteit van Nijmegen. Depressie bij jongeren Depressies bij jongeren hangen onder meer samen met de ingrijpende veranderingen in de puberteit, maar deze zijn nooit de enige oorzaak. De depressie wordt veroorzaakt door een combinatie van sociale, psychische en biologische factoren. De belangrijkste sociale factoren zijn schokkende traumatische ervaringen. Echtscheiding van de ouders, het verlies van een familielid of goede vriend of vriendin, een ernstige ziekte, seksueel of lichamelijk geweld of langdurige pesterijen op school, het kan allemaal lijden tot een depressie. Hetzelfde geldt voor een verhuizing, verandering van school, slechte schoolresultaten, leven in twee culturen of discriminatie. Ook een gezinssituatie waar een jongere geen steun, waardering of aandacht krijgt kan een rol spelen. Persoonlijke eigenschappen van de jongere zijn eveneens van invloed op het ontstaan van een depressie, de psychische factoren. Depressieve jongeren besteden meer aandacht aan negatieve informatie. Zij leggen de schuld van mislukkingen en teleurstellingen vaak bij zichzelf. Zij hebben vaak een negatief zelfbeeld, maken soms niet gemakkelijk contact en weten niet goed hoe ze problemen kunnen oplossen. Als laatste zijn biologische factoren van invloed. Kinderen van depressieve ouders hebben meer kans op een depressie dan andere kinderen. Erfelijke belasting speelt daarbij een belangrijke rol. Depressie bij kinderen Ook jonge kinderen kunnen depressief zijn. Deze kinderen zeggen zich rot of leeg te voelen en zijn moeilijk op te vrolijken. Zij hebben geen zin in leuke dingen en geen plezier in dingen die een ander kind leuk vindt. Ze barsten soms zo maar in huilen uit, zijn afwezig en trekken zich terug. Ze denken vaak dat iets ze toch niet zal lukken en denken ook dat niemand ze aardig of lief vindt. Kinderen met een depressie zijn vooral prikkelbaar en onrustig in plaats van somber en lusteloos. Ze zijn opstandig, opvliegend of driftig zonder dat ze zelf weten waarom. Bij kinderen kan de depressie verborgen blijven achter verschijnselen als angsten, hangerigheid, afhankelijk gedrag, bedplassen en slechte schoolprestaties. Kinderen met een depressie hebben weinig vriendjes en worden regelmatig gepest. Zij hebben vaker last van slaapproblemen en nachtmerries ze eten slecht en hebben vage klachten doordat ze zich rot voelen (buikpijn, rugpijn, hoofdpijn). Ernst en verloop Sommige kinderen krijgen 1x in hun leven een depressie, maar de kans op herhaling is heel groot. Zonder behandeling is de kans op herhaling bij jongeren wel 40%. De periode tussen twee depressies kan variëren van weken tot jaren. De ernstige vorm van een depressie bij kinderen duurt gemiddeld 9 maanden. Een 'minder' ernstige vorm duurt gemiddeld vier jaar. Kies een type stream mediaplayer breedband mediaplayer smalband realplayer breedband realplayer smalband Ontstaan van een depressie Hulp en behandeling Allereerst moeten de problemen onderkend worden. Dat is moelijk, omdat de klachten vaak verborgen blijven achter bijvoorbeeld gedragsproblemen die niet op een depressie wijzen. Bij pubers die zich losmaken van de thuissituatie, kan hulp bieden erg lastig zijn. Depressies bij kinderen/jongeren zijn te behandelen met gesprekstherapie (bijv. cognitieve gedragstherapie) en medicijnen. Ook gezinstherapie en groepstherapie kunnen zinvol zijn. De GGZ biedt speciale cursussen voor kinderen waar zijn leren hoe negatieve/sombere gedachten hun stemming bepalen; ze leren om positief naar zichzelf te kijken en beter om te gaan met problemen en conflicten. Medicatie bij depressieve kinderen wordt alleen voorgeschreven als andere therapieën onvoldoende werken. Antidepressiva zijn niet verslavend, maar hebben wel bijwerkingen. Materiaal voor kinderen & jongeren Pak van mijn hart! Dit is een educatief programma voor kinderen met depressieve kenmerken tussen 6 en 12 jaar. Het wil voorkomen dat deze kinderen effectief een depressie ontwikkelen. Het programma is ontwikkeld door Professor Frank De Fever (VUB), is gedurende vijf jaar uitvoerig getest en bleek effectief te zijn. Voor alle 12 sessies waaruit het programma is opgebouwd, zit het nodige materiaal in de doos. Die bevat, naast een overzichtelijke handleiding, ook een cd, een video, een handpop, een gezelschapsspel en verscheidene tekeningen. Prijs: € 20 Duur: 12 sessies van ongeveer 1 uur Bestellen bij: Socialistische mutualiteiten Hoe te bestellen: € 20,- overschrijven op rekeningnummer 887-6588301-74 met de vermelding “bestelling pak van mijn hart”. Na aankomst van uw betaling wordt het pakket u toegestuurd. Zie ook www.gezondmail.be Voelsprieten “Voelsprieten” is een gevoelig kaartspel voor 9- tot 12-jarigen. Op een speelse manier worden kinderen in de klas aangespoord om na te denken en te praten over hun gevoelens. Mooi materiaal, levensechte situaties en een plezierig concept zorgen voor een spel dat aanslaat. Ook het competitieve element draagt hiertoe bij, al kan je enkel winnen door de nodige dosis geluk. Je wordt beloond voor je kaarten, niet voor je gevoelens. Kinderen zien zo al spelend in dat elk gevoel recht van bestaan heeft. Prijs: € 12,5 / Duur: 15 à 30 minuten, kan verschillende keren worden herhaald Hoe bestellen: € 12,5 overschrijven op rekeningnummer 877-6588301-74 (Socialistische Mutualiteiten) met vermelding van “bestelling voelsprieten”. Na aankomst van uw betaling wordt het pakket u toegestuurd. Zie ook www.gezondmail.be Ik ben nummer dertien Waarom ben ik soms boos? Wat maakt me verdrietig? Kinderen kunnen hun gevoelens niet altijd goed benoemen en verwoorden. Om ze weerbaarder te maken tegen depressie, is het belangrijk kinderen op een bewuste manier te leren omgaan met hun gevoelens. Met het project ‘Ik ben nummer dertien’ wil de CM 10tot 12-jarigen leren praten over blije en sombere gevoelens. Het project wil ook leerkrachten en ouders stimuleren om tijdig hulp te zoeken als de sombere gevoelens lange tijd aanhouden en dreigen uit te monden in een depressie. ‘Ik ben nummer dertien’ omvat een kinderboek, een folder en een didactische map. Het kinderboek kost € 10. De didactische map ‘Ik ben nummer dertien. Werken rond (depressieve) gevoelens’ wil leerkrachten van de derde graad van het lager onderwijs, jeugdleid(st)ers en welzijnswerkers een leidraad geven om het met kinderen over sombere en andere gevoelens te hebben. De map bevat een hele reeks uitgewerkte lessuggesties en methodieken. In een aantal werkvormen wordt het boek ‘Ik ben nummer dertien’ als rode draad gebruikt. De samenstellers van de map hielden rekening met de eindtermen wereldoriëntatie en de vakoverschrijdende eindtermen sociale vaardigheden. De map bevat ook uitgebreide achtergrondinformatie, een literatuurlijst en interessante websites. De map kost € 18. Hoe bestellen? Bij het infocentrum voor gezondheid van CM Antwerpen: Antwerpen: tel. 03 470 21 50 / [email protected] - www.cm.be FF down Met het project ‘ff down’ willen de dienst gezondheidspromotie en CMjongerenservice Skratsj jongeren tussen 15 en 18 leren omgaan met hun gevoelens. De dienst gezondheidspromotie ontwikkelde een didactische map. Deze geeft leerkrachten van de 2de en 3de graad secundair onderwijs, CLBmedewerkers, jeugdwerkers, welzijnswerkers onmiddellijk bruikbare werkvormen om somberheid en depressie bij jongeren bespreekbaar te maken. Bij de samenstelling werd rekening gehouden met de eindtermen gezondheidseducatie en sociale vaardigheden. Uitgebreide achtergrondinformatie over het thema, tips voor andere interessante pakketten, websites en literatuur vervolledigen de map. De didactische map kost € 15. De gratis folder Jongeren en depressie geeft informatie over hoe je herkent dat jongeren somber zijn of stilaan afglijden naar een depressie, wat risicofactoren zijn, wat je kan doen om steun te bieden en waar je terecht kan voor hulp. Het boek 'Spiegelschrift' van Bart Demyttenaere en Wim Geysen vertelt het verhaal van een meisje dat zich uitgeeft voor Babbe maar verder onbekend wenst te blijven. Ze twijfelt steeds meer aan zichzelf en raakt levensmoe. Ze kan nergens terecht voor steun of begrip en zoekt haar heil in een anonieme brief naar Dennis die ze nauwelijks kent. Het is de start van een intense briefwisseling. Het boek is verkrijgbaar voor € 4 bij de dienst gezondheidspromotie. Niet CM-leden betalen € 8. Hoe bestellen: Bij het infocentrum voor gezondheid van CM Antwerpen (telefonisch of per mail): Antwerpen: tel. 03 470 21 50 [email protected] - www.cm.be Verlieskoffer Door het Netwerk Palliatieve Zorg Noorderkempen werd een koffer samengesteld vol materialen waarbij verschillende verlieservaringen centraal staan. Inhoud van de koffer: 1. Voor begeleiders: informatiemap ‘Verlieskoffer’, draaiboeken voor rouwbegeleiding bij het overlijden van een kind, leerkracht of personeelslid en bij het overlijden van familie van kinderen op school, suggesties voor nazorg, 8 boeken en 8 brochures. 2. Voor de kinderen: 10 leesboeken, 3 brochures en 3 herinneringsboeken 3. Didactisch materiaal: 3 handpoppen, 18 praatprenten, 1 CD Praktisch: - waarborg van € 100 - uitleentermijn: 3 weken - telefonisch reserveren bij het Netwerk Palliatieve Zorg Noorderkempen (NPZN): 03/663.20.11 - ophalen koffer: burelen NPZN (Coda Hospice) - Bredabaan 743 - Wuustwezel Gelukkig zijn Dit is een werkpakket voor jongerenbegeleiders (in heel brede zin) van In Petto. Het doel van dit werkpakket is het psychosociaal welzijn bij jongeren bespreekbaar te maken, o.a. door versterking van de peergroep. Het draaiboek geeft werkvormen en degelijke achtergrondinformatie. In Petto verzorgt ook productbegeleiding voor jongerenbegeleiders, schoolpersoneel of jeugdbeweging. Prijs: € 30 Je kan het vormingspakket bestellen bij: In Petto - Jeugddienst informatie en preventie Contactpersoon: Kristien Vanlommel Diksmuidelaan 50 - 2600 Berchem Tel: 03/366.15.20 Fax: 03/366.11.58 [email protected] Mijn papa blijft toch mijn papa (werkboek) Deze brochure gaat over het relaas van Jan, 11 jaar en K.O.P.Pkind. Dit uit het leven gegrepen verhaal is niet enkel Jans verhaal, maar is tevens een werkboek voor alle kinderen van ouders met psychiatrische problemen. Hawinkel, R. (2000). Mijn papa blijft toch mijn papa. (29 pag.) Prijs: € 1.00 Verzendingskosten: € 1.32 Dit boek kan je bestellen via: www.similes.be – KOPP publicaties Documentatie en vormingsmap De map bevat een uitgewerkt lessen- en informatiepakket met o.m. materiaal aangereikt door K.O.P.P-kinderen zelf, artikels, gedichten, praktische richtlijnen, een uitgebreide literatuurlijst, een video, enz. dit materiaal is een prima handleiding en een belangrijk werkinstrument voor al wie in het concrete werkveld aandacht wil besteden aan de K.O.P.Pproblematiek. Deze vormingsmap is ontwikkelt voor elke voorziening in de geestelijke gezondheidszorg, voor docenten van toekomstige hulpverleners, onontbeerlijk voor iedereen die werkt met K.O.P.P.-kinderen! Cooreman, D. (2001) Documentatie- en vormingsmap Prijs: € 35.00 Verzendingskosten: € 5.21 Deze map kan je bestellen via: www.similes.be – KOPP publicaties KOPP: Kinderen van Ouders met een Psychiatrisch Probleem KOAP: Kinderen van Ouders met een Afhankelijkheidsprobleem Zie: http://www.limburg.be/welbevindenopschool/html/koppenkoap.html http://www.medica.be/forum/files/depressie_bij_kinderen_en_jongeren.doc?sid=1cf9ebaba48 22fc47d087b3024b9948d DEPRESSIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN Prof. Dr. Peter Adriaenssens Afdeling Kinderpsychiatrie UZKULeuven KINDERDEPRESSIE Zijn depressieve syndromen pathologische toestanden in de kindertijd ? Kinderdepressie = ziektetoestand n 1/ impact op levenskwaliteit n 2/ comorbiditeit n 3/ lange duur n 4/ functionele beperkingen n 5/ prognose Impact op levenskwaliteit (Kovacs) n De computer telde het aantal dagen dat jongeren met depressie ziek waren en een diagnose hadden. Bij ‘early onset’: 17% van de tijd MDD, 31% mood disorder, 17% anxiety disorder, 15% conduct disorder, substance abuse 9%, niets 46% n De meesten zijn dus de helft van de tijd ziek. Comorbiditeit n Met BPD 29.9% (voor andere psy stoornissen 9%) n Substance abuse 58.3% (andere 47.4) n Persoonlijkheidsstoornissen 31% (andere ook) Dus: jongeren met depressie doen het niet schitterend, maar ook niet echt slechter dan andere groepen psychiatrische stoornissen. Lange duur van de kinderdepressie n Eerste episode: 9 mnd n 20% > 18 mnd n Dysthymie > 4 jaar Klinische kinderdepressie = ziektetoestand n Chronisch karakter n Laag percentage als reactie op dramatisch verlies n Functionele beperkingen Prognose Kovacs studie naturalistisch verloop: n Meer hospitalisatie (38%), medicatie en gebruik hulpverlening. Meer polymedicatie. n Spontaan herstel na eerste depressie is 99%. Kans op herval 4%. Intervaltijd: 6.5 jr n Meeste herstellen binnen 4 mnd van eerste depressie n Tussen eerste en derde herval 12 tot 16 jr n Vooral ‘early onset’negatieve prognose, is meestal vermengd met angststoornis. Depressie bij jongeren: Epidemiologie n Prevalentie 1.53% (DSMIV criteria) n Bovendien: de groep met subklinische symptomen, die ook duidelijk impact op levenskwaliteit heeft en vaak verwezen wordt. n Continuïteit: zowel populatie als klinische studiegroepen wijzen op continuïteit van depressie van adolescentie naar volwassenheid: 70% van de jongeren heeft episodes van depressie in later leven. Kinderdepressie onderscheiden van: n Normale depressieve reacties versus pathologische n rouwreactie Hoe een ‘dipje’onderscheiden van een depressie Je af en toe “down”voelen of “depri”kan heel productief zijn… Een dergelijke depressieve stemming gaat meestal gepaard met zich terugtrekken + verhoogde introspectie + bron van creatieve gedachten/handelingen Onderscheiden kinderdepressie/rouwreactie Laag percentage depressie als reactie op verlies van moeder: n 37% kdn 5 – 12 jr wel n 30% adolescenten wel Etiologie n Zie neurobiologie van stemmingen n Transgenerationeel (KOPP) 30% n Verlies geliefde vertrouwenspersoon n Verwenning/pedagogische verwaarlozing /trauma n Stressoren Depressieve episode DSMIV n Vijf (of meer) van de volgende symptomen zijn binnen dezelfde periode van 2 weken aanwezig geweest en wijzen op een veranderingen van het eerdere functioneren; n ten minste één van de symptomen is ofwel n 1) depressieve stemming, ofwel n 2) verlies van interesse of plezier. 1)Depressieve stemming gedurende het grootste deel van de dag, bijna elke dag, zoals blijkt uit ofwel subjectieve mededelingen (bijv. lijkt betraand) NB.: kan bij kinderen of adolescenten ook prikkelbare stemming zijn 2)Duidelijke vermindering van interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten gedurende het grootste deel van de dag, bijna elke dag (zoals blijkt uit subjectieve mededelingen of uit observatie door anderen) 3)Duidelijke gewichtsvermindering zonder dat dieet gehouden wordt of gewichtstoename (bijv. > 5% van het lichaamsgewicht in 1maand), of bijna elke dag afgenomen of toegenomen eetlust. N.B.: bij kinderen moet gedacht worden aan het niet bereiken van de te verwachten gewichtstoename 4)Insomnia of hypersomnia, bijna elke dag 5)Psychomotorische agitatie of remming (waarneembaar door anderen, en niet alleen maar een subjectief gevoel van rusteloosheid of vertraagdheid), bijna elke dag. 6)Moeheid of verlies van energie, bijna elke dag 7)Gevoelens (die waanachtig kunnen zijn) van waardeloosheid met of buitensporige of onterechte schuldgevoelens (niet alleen maar zelfverwijten of schuldgevoel over het ziekzijn), bijna elke dag 8)Verminderd vermogen tot nadenken of concentratie of besluiteloosheid (ofwel subjectief vermeld, ofwel geobserveerd door anderen, (bijna elke dag) 9)Terugkerende gedachten aan de dood (niet alleen de vrees dood te gaan), terugkerende suïcidegedachten zonder dat er specifiek plannen gemaakt zijn, of een suïcide poging of een specifieke plan om suïcide te plegen. B.De symptomen voldoen niet aan de criteria voor een gemengde episode C.De symptomen veroorzaken in significante mate lijden of beperkingen in het sociaal of beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen. D.De symptomen zijn niet het gevolg van de directe fysiologische effecten van een middel (bijv. drug, geneesmiddel) of een somatische aandoening (bijv. hypothyreoidie) E.De symptomen zijn niet eerder toe te schrijven aan een rouwproces, d.w.z. na het verlies van een geliefd persoon zijn de symptomen langer dan 2 maanden aanwezig of zijn zij gekarakteriseerd door duidelijke functionele beperkingen, ziekelijke preoccupatie met gevoelens van waardeloosheid, suïcidegedachten, psychotische symptomen of psychomotorische remming. Samengevat: Klinische kenmerken kinderdepressie: 1. Symptomen duren minstens 2 weken 2. Emotionele demping (droevig, wanhoop) 3. Verlies van motivatie & van ‘kunnen genieten’ 4. Verminderde activiteit, slaapproblemen, wijziging eetlust, lusteloosheid 5. Obsessieve negatieve gedachten & pessimisme Diagnostiek n Affect (emotionele demping) n Cognitief niveau n Motivationeel n Klinische vignetten Affect (emotionele demping) n somber n lage zelfwaarde n agressief/irritatie n plotse huilbuien n zelfbeklag Cognitief niveau (obsessieve negatieve gedachten & pessimisme) n negatieve zelfbeoordeling n negatieve toekomst n negatief over omgeving n aandacht/concentratie zwak n besluiteloos n doodsgedachten Motivationeel (verlies van motivatie en van kunnen genieten) n psychomotorisch vertraagd/onrustig n zich terugtrekken/isolatie n regressief gedrag n school/spel motivatie zwak Klinische vignetten n pijn (hoofd/buik) n eetlust (>/<) n leerproblemen n slaap n bedplassen n angsten n gedrag (agressief, ADHD) ‘Leerprobleem’ CLB ‘Bedplassen’ Kinderuroloog ‘Agressie’ kinderpsychiater 1dossier HA!!! Hoe onderzoekt de kinderpsychiater dit? n KLINISCH INTERVIEW n ZELFRAPPORTAGE n RAPPORTAGE DOOR ANDEREN n PROJECTIETECHNIEKEN n FYSIOLOGISCHE EN NEUROENDOCRIENE INDICATIE (ZELF)RAPPORTAGE n OMDAT VEEL VAN DE SYMPTOOMCRITERIA SUBJECTIEF ZIJN (verdrietige stemming, gevoel hopeloosheid…) n DAAROM STANDAARD ONDERSTEUNING DOOR (ZELF) RAPPORTAGE Beperkingen rapportage n NIET BETROUWBAAR ONDER 8 JAAR n BEWUST NIETRAPPORTEREN IS MOGELIJK n GEEFT WEINIG DIFFERENTIATIE TUSSEN DIMENSIES VAN DEPRESSIE n EN: WIE DEPRESSIEF IS OVERSCHAT VAAK DE ERNST KINDERPSYCHIATRISCH RESEARCH DEPRESSIE n CODERING VAN SOCIALE INTERACTIETAKEN n GEHEUGENTAKEN (onderzoek van negatieve cognities) n AANDACHTSTAKEN (beoordeling van informatieverwerking) n SLAAPSTUDIES Gevolgen Functionele uitval bij kinderdepressie n problemen in gezinsfunctioneren, met leeftijdgenoten n blijft vaak bestaan nadien n sociale problemen, eenzamer, negatief tov leeftijdgenoten n daling schoolresultaten Schade bij kinderdepressie n Ontwikkeling van sociaalcognitieve en relationele vaardigheden n Gehechtheid tussen ouders en kind Ouders vertonen zelf meer negativiteit, ‘zwart schaap fenomeen’ Risico op suïcide n Suïcidegedachten alom vertegenwoordigd n suïcidepogingen specifiek bij depressie n 1/3de hoger risico voor eerste suïcidepoging op lft 17 jaar Risico op recidief n Hoog percentage recidiverende episoden n Afnemende duur van symptoomvrije intervallen n Veel geringere rol van stress na eerste episode Behandeling Psychofarmaca ? n Aantal gecontroleerde farmacologische studies bij kinderen met depressie < 12. n Geen meereffect dan placebo n Snel placeboeffect maakt moeilijk om de uitkomst van dubbelblind te interpreteren. n Eerder onderzoeken wat de duur is van de intervalperiode ? Behandeling n KIND n OUDERS n GEZIN KIND n Luisteren! n Meedoen! n Assertiviteit/Relaxatie n Versterken van affectief klimaat n stimuleren en belichten wat goed gaat n gevoelens weerspiegelen n ikboodschap OUDERS n visie op kind n zwart schaap fenomeen n versterken emotioneel klimaat Therapie: Panorama ? n Preventie !! Psychoeducatie n Slechts 23% van de 1418 jarigen wordt behandeld n Gedragstherapie n gezinstherapie n remedialteaching http://www.demorgen.be/dm/nl/nieuws/gezond/573499 Aantal manisch-depressieve kinderen in VS verveertigvoudigd Het aantal Amerikaanse kinderen met manisch-depressieve stoornissen is volgens een Amerikaanse studie tussen 1994 en 2003 verveertigvoudigd. De ook als "bipolaire affectieve stoornis" bekende ziekte wordt gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen. Bijna alle jonge patiënten worden met psychofarmaca behandeld die eigenlijk voor volwassenen bestemd zijn en bij kinderen nauwelijks werken. De Amerikaanse psychologe Gabrielle Carlson heeft kritiek op de reclame van farmabedrijven en waarschuwt voor internetsites. Mark Olfson en zijn collega's van het Psychiatrische Instituut van de Universiteit van Columbia onderzochten gegevens van het Nationale Gezondheidsinstituut in verband met het artsenbezoek in de VS. Ze ontdekten dat het aantal kinderen en jongeren met een manischdepressieve stoornis de voorbije tien jaar gestegen is van 20.000 naar 800.000. Tweederde van de jonge patiënten zijn jongens. "Deze kinderen zijn wrevelig, woedend en vol emoties die schadelijk voor hen zijn", aldus Mani Pavuluri, directeur van het programma voor pediatrische stemmingsstoornissen aan de universiteit van Chicago. "Het is goed dat we deze symptomen eindelijk als een ziekte kunnen classificeren". Maar daartegen waarschuwt Gabrielle Carlson, professor psychiatrie en pediatrie aan het Medische Instituut van de Stony Brook-universiteit in New York. "We worden overspoeld met onzin van farmaceutische bedrijven, die ons voorhouden dat we een manisch-depressieve stoornis over het hoofd zien. Tegelijkertijd kunnen ouders van moeilijke kinderen op websites lezen wat er mis is met hun kinderen. Natuurlijk grijpen die zich dan vast aan een strohalm en zijn ze blij dat ze de oorzaak gevonden hebben". (belga/dm) (04/09/2007) Meer informatie Literatuur http://www.iswlimits.be/UserFiles/File/geestelijkegezondheid.pdf Dicht bij de mensen Een mozaïek van ideeën en initiatieven omtrent geestelijke gezondheid Koningin Fabiolafonds voor de Geestelijke Gezondheid Hoofdstuk 4: Kinderen: een groeiende doelgroep binnen de geestelijke gezondheidszorg, p. 77 Hoofdstuk 8: Geestelijke gezondheid een plaats geven in de schoolgemeenschap p. 181 Braams, T. & Talma, T. (1999), Kinderen en jongeren met een depressie. Boom (Amsterdam). De Fever, F. (1998), Mijn kind is depressief. Hoe herken ik het en wat doe ik eraan. Houtekiet/Fontein (Antwerpen). De Fever, F. (2001), Kinderen met een depressie: handboek voor opvoeding en onderwijs (Acco). Swinnen, L. (2004). Mijn kind op de sofa – Een kinderpsychiater vertelt. (Halewijck). Internetsites www.vvgg.be www.nl.similes.be http://www.ligue-depression.org/lbd-bld/vl/brochures-nl.html (verschillende downloadbare brochures) http://www.koppvlaanderen.be/ (kinderen van ouders met psychische problemen) Zwaar weer http://www.zwaarweer.nl/splash.html Test hier of je last hebt van een depressie en volg eventueel de digitale cursus Bij het Nationaal Fonds Geestelijke Volksgezondheid NL (NFGV) kunt u de volgende brochures bestellen: - Depressie bij jongeren; als de bui blijft hangen - Dipje of depressie? Deze brochures geven informatie over het herkennen van depressies bij kinderen en jongeren en te nemen stappen om behandeling aan te vangen. http://www.fondspsychischegezondheid.nl/