Structure Multipartite en matière de politique hospitalière Multipartite structuur betreffende het ziekenhuisbeleid WERKGROEP FORFAITARISERING GENEESMIDDELEN Riziv – Dienst G.V. – Directie Inrichtingen en Diensten Tervurenlaan 211 1150 Brussel Contactpersoon : Daniel CRABBE 02/739.77.17 e-mail: [email protected] Multipartite - 27 januari 2005 In dit document wordt de vraag naar forfaitarisering van de geneesmiddelen in de ziekenhuizen ontrafeld in een aantal vragen en mogelijke pistes. Dit document is opgemaakt na een voorbereidende vergadering waaraan de volgende personen hebben deelgenomen : Mevrn. Boonen en Redivo en de hh. De Cock, Kips, Crabbe, De Swaef, Bossens en Bruynseels. 1 Wat is een geneesmiddel ? Het gaat hier om de geneesmiddelen van de categorieën A, B, C, Cs, Cx, … zoals die worden gefactureerd in recordtype 40, zone 4. De courante geneesmiddelen (ondermeer adrenaline, Xylocaïne, lokale anesthetica) en magistrale bereidingen zijn momenteel begrepen in budget van financiële middelen (BFM). Ook forfaitariseren ? Wat met radio-isotopen en bloedproducten, moedermelk, zuurstofgas, … ? 2 Voor welke patiënten ? Op korte termijn (2006) voor alle klassieke opnames in algemene ziekenhuizen (quid psychiatrische afdelingen ?). Nadien (vanaf 2007) ook het chirurgisch dagziekenhuis. Vallen de geïsoleerde Sp-ziekenhuizen, G-ziekenhuizen binnen dit toepassingsveld? 1 In het kader van de Europese regelgeving moet financiering voor buitenlanders identiek zijn. De psychiatrische ziekenhuizen: eventueel op langere termijn (gesprekken rond de geneesmiddelenproblematiek en de betaalbaarheid worden opgestart in de overeenkomstencommissie). Niet voor de patiënten op consultatie in het ziekenhuis, noch voor de geneesmiddelen afgeleverd aan een RVT, ROB, PVT. Ook niet voor de ziekenhuisapotheken in gereconverteerde ziekenhuis-RVT’s. 3 Welke gegevens zijn beschikbaar ? Profielgegevens klassieke ziekenhuisverblijven: - 2002: financiële gegevens, gekoppeld aan diagnoses (via technische cel) - 2003: financiële gegevens, niet gekoppeld aan diagnoses (pas begin 2006). Profielgegevens dagziekenhuis : financiële gegevens vanaf 2005; koppeling aan diagnoses: vanaf 2007. 4 Welke producten forfaitariseren ? Voorstel : alle geneesmiddelen die gefactureerd worden in recordtype 40, zone 4. Uitgezonderd : 2 mogelijke pistes: - aantal geneesmiddelen op basis van ATC-code of pseudonomenclatuurcode (oncolytica en labiele bloedderivaten); - geneesmiddelen uit hoofdstuk IV (desgevallend moeten een aantal meer klassieke geneesmiddelen naar hoofdstuk II overgebracht worden). Quid geneesmiddelen bijvoorbeeld in de functie intensieve zorg of in Sp-palliatief ? Quid courante geneesmiddelen (vb adrenaline, xylocaïne, lokale anesthetica) ? Quid magistrale bereidingen ? Aandachtspunten: - aantal medische hulpmiddelen en medische voeding was in 2002 (zie gekoppelde gegevens) opgenomen in de geneesmiddelen en zijn er intussen geschrapt. - Antibiotica : profylaxis forfait: 25 % prijs gekoppeld aan geneesmiddel. Bij forfaitarisering herleiden naar een kostprijs aan 100 %. 5 5.1 Mogelijke pistes voor forfaitarisering Uitgangspunten voor berekeningen Indien men wenst uit te gaan van de gegevens van de technische cel dienen bij de simulaties een aantal hypothesen te worden gehanteerd: 2 - 5.2 welke zijn de uitschieters: bijvoorbeeld alle ziekenhuizen onder het percentiel 5 en boven het percentiel 95? Of dient er bijvoorbeeld te worden “afgekapt” in functie van een zo laag mogelijke standaardafwijking? welke ziekenhuizen – ziekenhuisdiensten komen in aanmerking (zie hoger) ? welke producten komen in aanmerking (zie hoger) ? Aanrekening van een forfait “in real time” Op basis van de “gekoppelde gegevens 2002” kan een “gemiddelde nationale kost” worden bepaald van de geneesmiddelen in een bepaalde APR-DRG met een bepaalde graad van severity (kost per verblijf). Op die manier bekomt men ongeveer 1.400 bedragen van een gemiddelde kost per verblijf (ong. 350 APR-DRG’s x 4 graden van severity). Bij het ontslag van de patiënt uit het ziekenhuis kunnen op basis van de ICD-9 codes de hoofddiagnose en de nevendiagnoses worden bepaald. Met behulp van software kan de indeling voor die patiënt in een APR-DRG worden bepaald. In functie van die groep kan dan het overeenstemmende “nationaal gemiddelde bedrag per verblijf” worden aangerekend. Aandachtspunten: - ziekenhuizen en VI’s moeten over deze software beschikken - Vanuit het oogpunt van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de patiënt kunnen op vlak van facturering twee pistes worden vooropgesteld : - Aanrekening op de individuele factuur van de patiënt - Geaggregeerde facturering t.t.z. een globale factuur voor alle patiënten van een bepaalde VI. Op basis van de ICD-9 codes waaruit de APR-DRG wordt afgeleid, kan de VI achteraf deze factuur “controleren”. - de gemiddelde nationale kost is gebaseerd op de gekoppelde gegevens van 2002. Welke techniek van “indexering” zal worden gehanteerd. Hoe zal men daarbij rekening houden met nieuwe geneesmiddelen ? 5.3 Aanrekening van een forfait op basis van een case-mix Op basis van de “gekoppelde gegevens 2002” kan een “gemiddelde nationale kost” worden bepaald van de geneesmiddelen in een bepaalde APR-DRG met een bepaalde graad van severity (kost per verblijf). Op die manier bekomt men ongeveer 1.400 bedragen van een gemiddelde kost per verblijf (ong. 350 APR-DRG’s x 4 graden van severity). Op basis van de verschillende verblijven tijdens het referentiejaar 2002 (alle verblijven met ontslagmaand in 2002) in één ziekenhuis kan op basis van de gemiddelde nationale kost per APR-DRG een gewogen gemiddelde kost worden bepaald voor dat ziekenhuis op basis van zijn case-mix. De facturering kan geregeld worden per verblijf of via een systeem van 12’den. Aandachtspunten: 3 - - 6 voor de berekening van het forfait per ziekenhuis voor 2006 wordt de case-mix gebruikt van 2002. Er dient een snellere communicatie te gebeuren van de diagnoses en nevendiagnoses om sneller te komen tot eerst de koppeling tussen de financiële gegevens en de medische gegevens en nadien tot de case-mix van een ziekenhuis. de gemiddelde nationale kost is gebaseerd op de gekoppelde gegevens van 2002. Welke techniek van “indexering” zal worden gehanteerd. Hoe zal men daarbij rekening houden met nieuwe geneesmiddelen ? Inbouwen van garanties Het moet mogelijk zijn dat, wanneer het nationaal gemiddelde voor een bepaalde APR-DRG niet representatief is, dat dit wordt aangepast. Bijvoorbeeld a.d.h.v. richtlijnen of consensus. Eventueel moet voor a typische ziekenhuizen (vb kinderziekenhuis of geriatrisch ziekenhuis) worden nagedacht over een aangepast systeem. Ten aanzien van ziekenhuizen die een verbruik van geneesmiddelen hebben dat boven het gemiddelde uitkomt zouden mechanismen ter bevordering van een aangepast voorschrijfgedrag op punt moeten worden gesteld (via colleges ?). 7 Diversen Aan de technische cel zullen de gekoppelde gegevens worden opgevraagd; deze vraag moet eerst voor goedkeuring worden voorgelegd aan het Sectoraal Comité van de Kruispuntbank. Ontwerp van brieven liggen klaar. Indien men overstapt naar een forfaitair systeem dient de facturering van de individuele geneesmiddelen nog steeds te gebeuren, en dit met het oog op een continue opvolging van dit systeem. 4