DNA rapport

advertisement
Demo User
DNA rapport
V2.0
Jouw persoonlijke DNA-rapport!
Voor je ligt jouw genetisch rapport- na het zorgvuldig isoleren van je DNA hebben we jouw
genetisch materiaal nauwkeurig in kaart gebracht. In dit rapport combineren we jouw genetische
eigenschappen met de meest recente wetenschappelijke inzichten. Op deze manier krijg je inzicht
in de invloed die je genen hebben op jouw lichaam.
Momenteel ligt de nadruk op aspecten die verband houden met sportieve prestaties. Er komen
geen onderdelen in voor die medisch van aard zijn. We richten ons daarbij op de genetische
eigenschappen in de volgende vijf categorieën:
1
2
3
4
5
Prestatie & Training
Blessuregevoeligheid
Herstelvermogen
Motivatie
Metabolisme
Hoe bereik je de beste resultaten, waarom lijkt sprinten jou beter af te gaan dan lange
afstandsrennen, maar ook waarom heb jij vaker dan anderen last van rugblessures? - het heeft
allemaal een genetische basis. Een basis die wij hebben blootgelegd door jouw DNA te
analyseren. Ondanks dat genen nooit het hele verhaal vertellen en niet bepalen wie je bent,
spelen ze wel degelijk een belangrijke rol. Hieronder lees je welke invloed jouw DNA heeft op je
fysieke prestaties en manier van sporten, op motivatie, blessure en herstel en op je voeding.
Leeswijzer
Misschien heb je al eens wat gelezen of gehoord over DNA, of misschien is dit allemaal vrij nieuw
voor jou. Het kan voorkomen dat sommige termen in dit rapport niet helemaal duidelijk zijn. Om
te zorgen dat de rapportage toch goed leesbaar blijft, hebben we de samenstelling en indeling
overzichtelijk geprobeerd te houden. In de rapportage gaan we in op jouw persoonlijke
resultaten. De wetenschappelijke achtergrond bij de uitslagen, en uitleg over DNA, genen en de
andere termen die je in dit rapport leest, kun je nalezen in de bijlage ‘Genetics 101’, die je
samen met jouw rapport ontvangt.
Vanuit de vijf categorieën gaan we in op de onderliggende genen, die op hun beurt bestaan uit
een of meerdere SNP’s. We geven per SNP (ook wel marker genoemd) aan welke varianten er
zijn, welke variant jij hebt en wat dit voor jou inhoudt. Het kan gebeuren dat sommige van onze
conclusies elkaar lijken tegen te spreken. We schrijven bijvoorbeeld dat je aanleg hebt voor een
goede doorbloeding van de spieren, dat is gunstig voor krachtsporten. Tegelijkertijd schrijven we
dat je geen aanleg hebt voor een bovengemiddelde spiereffectiviteit, dat is niet gunstig voor
krachtsporten. Heb je dan wel of geen aanleg voor krachtsport? Op bepaalde vlakken wel, op
andere vlakken minder. Dat is heel normaal. Soms versterken genen elkaar, soms kom je ergens in
het midden uit en soms werken ze elkaar tegen. Wij geven je inzicht in de genetische
componenten die jouw prestaties beïnvloeden, maar vergeet niet dat er ook een hoop andere
factoren meespelen.
Elke SNP hebben wij een betrouwbaarheidsfactor gegeven tussen de
1 en 5 sterren. Alle SNPs voldoen altijd aan onze strenge minimum
eisen, maar wij willen graag laten zien dat er toch verschillen zijn. De
score wordt weergegeven door het icoontje hiernaast. Een
uitgebreide uitleg van de betrouwbaarheidsfactor kun je lezen in
‘Genetics 101’.
2
Disclaimer
Dit rapport bevat de resultaten van jouw genetische test. Wij hebben de speekselkit die je hebt
opgestuurd uitvoerig geanalyseerd. De resultaten van deze analyse hebben uitsluitend
betrekking op sport en fysiologie. Ze zijn bedoeld om je te helpen jouw training en dieet te
optimaliseren en om jouw lichaam beter te leren begrijpen. Houdt bij het interpreteren van dit
rapport rekening met het volgende:
1
2
3
4
5
Als je van je huisarts het advies hebt gekregen om niet te sporten, verandert deze
rapportage daar natuurlijk niets aan.
We zijn er bij het samenstellen van dit rapport van uitgegaan dat je een goede
basisgezondheid en conditie hebt en dat je geen medische indicaties hebt waardoor
sporten voor jou onverstandig is.
We zijn er bij het samenstellen van dit rapport niet van uitgegaan dat je in de
afgelopen twaalf tot achttien maanden veelvuldig ziek bent geweest. Dit kunnen we niet
aan jouw DNA aflezen, je zult hier dus zelf rekening mee moeten houden.
Je mag door sporten nooit je veiligheid in gevaar brengen. Kun je bijvoorbeeld door
medicijngebruik niet veilig sporten? Dan moet je dit ook zeker niet doen, ongeacht wat
de resultaten van jouw analyse zijn.
Ten slotte hebben onze voedingsadviezen een beperkte reikwijdte: als je
voedselallergieën hebt, moet je die voedingsmiddelen natuurlijk onverminderd uit de weg
gaan. Wij kunnen met onze genetische analyse niet vaststellen welke allergieën je hebt.
Er kunnen verschillende redenen zijn waarom je de adviezen in deze rapportage beter niet kunt
opvolgen. Raadpleeg altijd een arts, diëtist of sport- of trainingsdeskundige als je op enig
moment twijfelt aan wat voor jou het beste is. Dit rapport is met de grootst mogelijke
zorgvuldigheid samengesteld door experts. Desondanks blijf jij zelf verantwoordelijk voor jouw
eigen acties en de gevolgen daarvan.
Omnigen B.V. en haar medewerkers of vertegenwoordigers aanvaarden geen aansprakelijkheid
voor schade of kosten die voorkomen uit het opvolgen van de adviezen in dit rapport. Deze
uitsluiting van aansprakelijkheid omvat onder meer, maar is niet beperkt tot:
●
●
●
●
●
schade als gevolg van het verlies van persoonlijke gegevens;
persoonlijke gevolgschade;
blessure;
direct of indirecte schade aan derden of het bezit van derden;
aansprakelijkheden jegens derden.
De bovenstaande verklaring doet op geen enkele wijze afbreuk aan jouw rechten als consument.
En geen van bovenstaande behouden verminderen aansprakelijkheid in het geval van
opzettelijke fraude.
Bedenk goed dat DNA fungeert als blauwdruk voor veel van de processen in jouw lichaam. Die
worden echter ook door vele andere factoren beïnvloed. Neem ook jouw omgevingsfactoren dus
altijd mee in de keuzes die je maakt. Deze DNA-analyse is uitsluitend bedoeld om jou te
ondersteunen in het leren begrijpen van jouw lichaam en kan nooit alleenstaand worden gebruikt
om belangrijke keuzes mee te maken.
3
1 - Prestatie & Training
Ondanks dat genen nooit het hele verhaal vertellen en niet bepalen wie je bent, kunnen ze een
significante invloed hebben. Er zijn een aantal genen gevonden die gelinkt kunnen worden aan de
aanleg voor het trainen van kracht en kunuithoudingsvermogen. Kracht trainingen zijn kort en intensief
- denk hierbij aan sprinten. De trainingen voor uithoudingsvermogen zijn juist langer en met een lage
intensiteit - denk hierbij aan marathon lopen. Hiernaast spelen doorbloeding en vochthuishouding ook
een belangrijke rol in je training.
Gennaam: ACE - Zorgt voor betere zuurstofopname en verhoogde prestaties.
SNP ID: rs4343 (A/G)
Dit gen heeft effect op de bloeddruk, de vochthuishouding en de
water-zoutbalans in het bloed. Ook lijkt het een rol te spelen bij het
gemak waarmee zuurstof kan worden opgenomen door het lichaam.
Varianten van ACE laten ook verschillen in maximale hartslag zien
onder invloed van inspanning. Deze effecten hebben natuurlijk een
grote invloed op het prestatievermogen van atleten.
Jouw genotypering: GA
Personen met deze combinatie van allelen hebben een iets verhoogde aanleg om goed te
presteren in zuurstofarme omgevingen, bijvoorbeeld in de bergen. Ook hebben zij aanleg om
iets minder snel vermoeid te raken door lichamelijke inspanning.
Gennaam: ACTN3 - Zorgt voor snelle (fast twitch) of langzame (slow twitch) spieren.
SNP ID: rs1815739 (T/C)
Het ACTN3 gen is de blauwdruk voor een belangrijk spiereiwit.
Variaties in dit gen hebben daardoor invloed op de spierkracht.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan het hebben van snelle (fast twitch) of
langzame (slow twitch) spieren; vaak omschreven als witte en rode
spiervezels.
Jouw genotypering: TT
Dit genotype wordt minder vaak geassocieerd met goedpresterende krachtatleten.
Waarschijnlijk heb jij meer langzame dan snelle spiervezels. Deze variant wordt daarom
vaker gezien bij duursporters.
Gennaam: ADRB2 - Verhoogt de zuurstofopname.
SNP ID: rs1042713 (A/G)
Dit gen speelt een rol bij onder meer het uitzetten (vergroten) van de
luchtwegen, het vormen van glucose in het lichaam en groei van het
hart. Deze specifieke marker wordt geassocieerd met een verschil
tussen duur- en krachtatleten.
4
Jouw genotypering: GG
Mensen met dit genotype hebben een verbeterde longfunctie in reactie op zware training. Bij
zware inspanning zullen jouw longen zich uitzetten (vergroten) zodat je meer zuurstof kunt
opnemen. Dit geldt zowel voor duur- als krachtsport, maar voornamelijk krachtsporters zullen
hier het meeste profijt van hebben.
SNP ID: rs1042714 (C/G)
Sporten op hoogte, onder omstandigheden met weinig zuurstof, kan
bijzonder zwaar zijn. Een optimale opname van zuurstof uit de lucht
is hierbij essentieel. Voor het ADRB2 gen, dat codeerd voor een
longeiwit, is aangetoond dat het effect heeft op een verhoging van
zuurstofopname. Dit kan mogelijk een voordeel opleveren voor
mensen die op hoogte sporten, zoals klimmers en skieers, of voor
schaatsers bij wedstrijden op hooglandbanen.
Jouw genotypering: GC
Bij deze variant is geen verband gelegd met een betere zuurstofopname in zuurstofarme
onstandigheden.
Gennaam: AGT - Verbetert de doorbloeding van spieren.
SNP ID: rs699 (T/C)
Deze genetische marker heeft onder meer invloed op de spiergroei
en de doorbloeding van actieve spieren en de hartspier. Een betere
doorbloeding van spiervezels zorgt voor verbeterde spierprestaties
en verhoogde circulatie door de hartspier.
Jouw genotypering: TT
Dit genotype wordt niet in verband gebracht met een verbeterde doorbloeding. Dit geeft dus
geen aanleg voor verbeterde prestaties bij krachtgeoriënteerde sporten.
Gennaam: AMPD1 - Verhoogt het uithoudingsvermogen op hoogte.
SNP ID: rs17602729 (A/G)
AMPD1 wordt geassocieerd met een verbeterd uithoudingsvermogen
in zuurstofarme omstandigheden zoals voorkomt bij sporten op
hoogte. Ook blijkt dat dit gen in verband staat met het last hebben
van vermoeidheid en kramp naar aanleiding van sport. Er bestaan
ook aanwijzingen dat varianten van AMPD1 een verbeterde
spiersterkte tot gevolg hebben.
Jouw genotypering: AG
Deze genotypering wordt wat vaker geassocieerd met krachtatleten. Tevens wordt deze
geassocieerd met een lichte toename in het vermogen om zuurstof op te nemen (dit heet
vO2Max) als gevolg van training.
Gennaam: HIF1A - Zorgt voor betere prestaties bij extreme inspanning.
SNP ID: rs11549465 (T/C)
5
Deze marker in het HIF1A gen wordt in verband gebracht met de
effectiviteit van opname, verbruik en transport van zuurstof door het
lichaam. Specifiek voor deze marker is dat het geassocieerd wordt
met verbeterde prestaties wanneer sporters voor een langere
periode zeer intensieve inspanning leveren. Voor deze inspanning is
zeer veel zuurstof in de spieren nodig. HIF1A speelt een belangrijke
rol in het voorkomen van een zuurstoftekort in deze spieren.
Jouw genotypering: CC
Dit genotype geeft geen aanleg voor verbeterde zuurstofopname en wordt veel gezien bij
krachtsporters.
Gennaam: MCT-1 - Vermindert de spierverzuring en verhoogt prestatie.
SNP ID: rs1049434 (A/T)
Verzuring van de spieren is een bekend gevoel voor iedereen die
wel eens sport. Dit effect wordt veroorzaakt door een ophoping van
melkzuur in de spieren als gevolg van de energiebehoefte van de
spieren, doordat koolhydraten worden omgezet (verbrand).
Spierverzuring zorgt er op zijn beurt voor dat je je spieren minder
intensief kunt gebruiken totdat ze zich weer hebben hersteld. MCT-1
zorgt voor het het transport van melkzuur uit het bloed. Deze marker
in het MCT-1 gen heeft specifiek invloed op de mate van afvoer en
daardoor het prestatievermogen.
Jouw genotypering: TT
Deze variant komt vaker voor bij krachtsporters dan bij duursporters. Als er wordt gekeken
naar het niveau van de sporters blijkt dat dit genotype meer voorkomt bij de absolute
topatleten.
Gennaam: SOD2 - Geeft aanleg voor hoge intensiteitsport.
SNP ID: rs4880 (A/G)
Als je sport, en zeker als je heel intensief sport, ontstaan er
zogenaamde zuurstofradicalen in de spieren. Zuurstofradicalen zijn
stoffen die ontstaan als bijproduct bij de verbranding van suikers, als
energiebron, in de spieren. Deze zuurstofradicalen hebben invloed
op de prestatie van de spieren en kunnen ook schade aan de
spieren toebrengen. Het is daarom van belang dat het lichaam de
zuurstofradicalen zo snel mogelijk afvoert. Het lichaam heeft
daarvoor lichaamseigen antioxidanten om dit doen, zoals
bijvoorbeeld enzym SOD2.
Jouw genotypering: GA
Dit genotype wordt niet in verband gebracht met een effect op de prestatie of het herstel.
6
2 - Blessuregevoeligheid
Wat we ook doen, we kunnen blessures nooit compleet vermijden - het is inherent aan alle vormen
van fysieke activiteit. Als we weten dat we een hoger risico hebben voor bepaalde typen blessures,
dan kunnen we stappen nemen om het risico op deze blessures te minimaliseren. Het risico op het
oplopen van bepaalde blessures is gelinkt aan specifieke genen - deze genen bepalen de
gevoeligheid voor een bepaalde blessure. Zoals ook bij andere zaken, spelen omgevingsfactoren
zoals welke sport wordt beoefend ook een belangrijke rol op het risico van een bepaalde blessure.
In dit rapport zullen we je vertellen of jij met jouw genotype risico hebt op blessures en aan welke
blessures jouw genotype voornamelijk is gelinkt. Wanneer blijkt dat je een verhoogd risico hebt, kan
je jouw training aanpassen en zorgen dat je de kans op een blessure minimaliseert.
Gennaam: CILP - Vermindert de kans op rugblessures.
SNP ID: rs2073711 (A/G)
Het eiwit dat uit het CILP gen voort komt speelt een belangrijke rol in
het behoud van de kraakbeenstructuur tussen onze ruggenwervels.
De marker wordt op zijn beurt geassocieerd met de opbouw van
kraakbeen tussen de ruggenwervelschijven. Meerdere studies geven
aan dat deze marker een indicator is voor een goede, of juist minder
goede, gezondheid van de ruggenwervel.
Jouw genotypering: GG
Deze genotypering is ongunstig. De drager heeft een verhoogd risico op rugproblemen en
rugblessures.
Gennaam: MMP3 - Vermindert de kans op peesblessures.
SNP ID: rs679620 (A/G)
Peesblessures zijn een algemeen probleem voor sporters en komen
vooral voor bij activiteiten waarbij een bepaalde beweging steeds
wordt herhaald. Zo is het onder meer, door de repetitieve stappen
met de voet, een veelvoorkomend probleem bij zowel sprinters als
langeafstandslopers.
Jouw genotypering: GG
Dit is de ongunstige variant: dragers hebben 2,3 keer zo veel peesblessures dan mensen met
twee A-allelen.
Gennaam: VDR - Zorgt voor sterke botten door vitamine D.
SNP ID: rs2228570 (A/G)
Sterke botten zijn belangrijk om fractures en zelfs botbreuken te
voorkomen. De opbouw van bot is, zoals je ongetwijfelt weet, sterk
afhankelijk van de calcium inname. De opname van calcium in het
lichaam wordt dan weer bewerkstelligd door vitamine D. Varianten
in het VDR (Vitamine D Receptor) gen hebben daardoor invloed op
de aanmaak en onderhoud van je botten.
7
Jouw genotypering: AA
Personen met dit genotype hebben aanleg om minder effectief calcium om te zetten tot bot.
Dit kan ervoor zorgen dat een individu minder sterke botten heeft en dus een hoger risico
loopt op botbreuken. Met name tijdens de pubertijd, en voor vrouwen na de overgang, is het
belangrijk om voldoende calcium binnen te krijgen, in combinatie met vitamine D. Voor
personen met dit genotype is het nog belangrijker om hierop te letten.
8
3 - Herstelvermogen
De capaciteit van het lichaam om zich te herstellen na een training of wanneer tegen alle
voorzorgsmaatregelen in toch nog een blessure wordt opgelopen is belangrijk om in acht te nemen.
Met betrekking tot de capaciteit van herstel van het lichaam is er onderzoek gedaan naar genetische
factoren die van belang kunnen zijn om de hersteltijd in te korten of het herstel makkelijker te maken.
Het kan voorkomen dat teamgenoten sneller herstellen van zware trainingen dan jijzelf doet, ondanks
dat je dezelfde training hebt gehad. Door te begrijpen hoe jouw genen bijdragen aan jouw herstel,
kan je je trainingsschema hierop aanpassen.
Gennaam: CHRM2 - Zorgt voor een snelle terugkeer naar de rusthartslag.
SNP ID: rs324640 (A/G)
De snelheid waarmee de hartslag na inspanning weer afneemt is een
maat voor conditie. Wanneer je regelmatig sport, en je conditie
toeneemt, zal je hartslag sneller afnemen. Het blijkt dat een variatie
in het CHRM2 gen van invloed is op de snelheid van de
hartslagafname.
Jouw genotypering: GG
Deze variant van het CHRM2 gen is niet geassocieerd met een versnelde hartslagafname.
Ook zullen mensen met dit genotype waarschijnlijk veel minder verbetering van de
hartslagafname zien, dan mensen met n van de andere varianten. De conditie lijkt dus minder
snel toe te nemen.
Gennaam: NAT2 - Ruimt schadelijke stoffen sneller op.
SNP ID: rs1208 (A/G)
Deze marker speelt een rol bij versneld metabolisme van stoffen,
waaronder cafeine en alcohol. Dit vermogen om schadelijke stoffen
versneld op te ruimen heeft mogelijk ook een positief effect op de
schadelijke stoffen die ontstaan bij spiertraining en dus op de
sportprestaties. Ook is het gen betrokken bij het opruimen van
schadelijke stoffen: het regelt de productie van een eiwit in de lever
dat een filterende functie heeft in het lichaam.
Jouw genotypering: GG
Dit genotype wordt gezien bij personen met een langzaam metabolisme. Bepaalde stoffen
zullen iets langzamer worden afgebroken. Daardoor wordt dit genotype tevens geassocieerd
met een snellere spiervermoeidheid. Dit betekent dat sporters minder lang op hoge intensiteit
kunnen presteren.
Gennaam: TNF - Zorgt voor versneld spierherstel en verhoogde maximale prestaties.
SNP ID: rs1800629 (A/G)
Wanneer men sport ontstaan er kleine beschadigingen in de spieren
wat onderdeel is van de spierpijn die je ervaart. De reactie van het
lichaam hierop is om deze schade te herstellen. Dit herstel komt in de
vorm van een kleine ontstekingsreactie. Factoren zoals TNF spelen
een belangrijke rol bij dit herstelproces en zijn dus ook van invloed
op de prestatie en herstel bij inspanning.
9
Jouw genotypering: GA
Dit genotype laat geen verbetering zien op het herstel en de prestatie bij sporters. Dit is bij
verreweg de meeste mensen het geval.
10
4 - Motivatie
Kan je motivatie om te willen trainen worden beïnvloed door je genen? Ons onderzoek laat zien dat
er een connectie is tussen jouw bereidheid om te trainen en je genen. Voor sommige mensen werkt een
strak en zwaar trainingsschema motiverend, terwijl dit voor anderen juist minder motiverend kan zijn.
Gennaam: BDNF - Zorgt dat je een goed gevoel krijgt van sporten.
SNP ID: rs6265 (A/G)
Zin hebben om te sporten is onder andere afhankelijk van het gevoel
dat je tijdens en na afloop van het trainen hebt. Een goed gevoel na
afloop van het sporten geeft motivatie om weer te gaan sporten.
Ook draagt het gevoel dat je de inspanningen goed aan kan bij
aan meer zin in sporten. Het BDNF gen lijkt een associatie te hebben
met dit positieve gevoel omtrent sport.
Jouw genotypering: AA
Er lijkt een verband te zijn tussen dit genotype en een uitgesproken goed gevoel na
inspanning. Daarbij lijken mensen met deze variant de inspanning als minder zwaar te
ervaren dan personen met het GG genotype.
Gennaam: PAPSS2 - Verhoogt de motivatie om te sporten.
SNP ID: rs10887741 (T/C)
Over het algemeen wordt aangenomen dat iedereen dezelfde
intrinsieke motivatie heeft om te bewegen en te sporten. Uit
onderzoek is echter gebleken dat de bereidheid om te sporten en de
duur van het sporten voor een (klein) deel wordt beïnvloed door
deze marker.
Jouw genotypering: TT
Dragers van deze variant worden vaker geassocieerd met mensen die geregeld sporten en
veel motivatie hebben om te sporten.
Gennaam: SPATS2L - Geeft meer motivatie om te bewegen.
SNP ID: rs12612420 (A/G)
Deze marker is geassocieerd met motivatie om te trainen en een
algemene behoefte aan beweging. Er is nog niet veel bekend over
de lichamelijke functie van dit gen, maar onderzoek wijst uit dat
mensen met een bepaalde variant van dit gen meer geneigd zijn om
met regelmaat te sporten.
Jouw genotypering: GG
Deze genotypering wordt niet geassocieerd met verhoogde activiteit of bereidheid om te
sporten.
11
5 - Metabolisme
Metabolisme, ook wel stofwisseling, is het proces waarbij voedsel wordt omgezet door de cellen van
het lichaam. Denk hierbij aan processen als de verbranding van suikers wanneer je zware
inspanningen levert, of het opslaan van vetten wanneer je weinig energie verbruikt. Het is per
persoon verschillend hoe men reageert op bepaalde voedingsstoffen. Voor de een is het beter om
juist vetten te eten, terwijl de ander juist koolhydraten nodig heeft. Als je dit weet, kan je dat
verwerken in je training om de beoogde prestaties te behalen. Jouw metabolisme bepaald ook
bijvoorbeeld de mate van het opslaan van vetten en op die manier ook een aanleg voor
overgewicht. Het bepalen van een gezond gewicht gaat door middel van de ‘Body Mass Index’
(BMI). Deze2 bereken je door jouw gewicht (kg) te delen door jouw lengte (m) in het kwadraat
(BMI=kg/m ). Een gezond gewicht is een BMI tussen de 20 en 25. Het rapport behandelt
verschillende factoren die het BMI beïnvloeden en mogelijkheden om zelf je BMI te reguleren.
5.1 - Intrinsieke BMI
“Ik heb gewoon zware botten” hoor je mensen nog wel eens zeggen,
wanneer het gaat over dat ze misschien toch wel een kilootje te zwaar
zijn. Natuurlijk spelen er veel dingen een rol bij hoe zwaar je bent. In de
eerste plaats natuurlijk wat en hoeveel je eet en daarbij de hoeveelheid
lichaamsbeweging die je krijgt. Maar zelfs als deze factoren voor
verschillende mensen hetzelfde zijn blijkt het dat men toch niet op het
gemiddelde BMI te zitten. Jouw genen spelen hier een rol en bepalen of
je een aanleg hebt om een BMI te hebben dat mogelijk iets hoger is dan
bij de meeste mensen. Hieronder vind je een overzicht van zeven genen
waar een bepaald genotype mogelijk een verhoging in het BMI tot
gevolg heeft. In de tabel staan de namen van de genen, de specifieke
marker in het gen, jouw genotype van deze marker en natuurlijk het
gevolg op jouw BMI van dit genotype. En onderaan vind je het totaal
effect van jouw genen op je BMI is.
Gennaam
FTO
GNPDA2
KCTD15
MC4R
MTCH2
NEGR1
TMEM18
SNP ID
rs9939609
rs10938397
rs11084753
rs17782313
rs10838738
rs2815752
rs6548238
Genotype
AT
AG
AG
TT
GG
CC
TC
Totaal
BMI factor
+0.33
+0.19
+0.06
+0.00
+0.14
+0.00
+0.26
+0.98
12
5.2 - Vetten vs Koolhydraten
Een gezond gewicht is erg belangrijk om het risico op aandoeningen die het gevolg zijn van
zwaarlijvigheid te voorkomen. Ook kan het voor sporters belangrijk zijn om op een bepaald gewicht
te blijven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan sporten waar het belangrijk is om in een bepaalde
gewichtsklasse te komen.Het dieet van de gemiddelde Nederlander bevat tegenwoordig veel
verzadigde vetten en geraffineerde suikers (koolhydraten). Deze stoffen dragen bij aan de opbouw
van vetmassa in het lichaam. Het blijkt dat bepaalde genetische verschillen er voor zorgen dat
mensen verschillend reageren op vet of koolhydraten. De ene persoon blijkt meer aan te komen door
het eten van koolhydraten, terwijl de ander juist makkelijk gewicht verliest door het minderen in het
eten van vetten.
Gennaam: APOA2 - Zorgt voor gevoeligheid voor verzadigde vetten
SNP ID: rs5082 (T/C)
Mensen zeggen soms dat ze al aankomen van het kijken naar een
bakje patat. Kijken kan natuurlijk geen kwaad, maar sommige
mensen blijken wel degelijk een toename in gewicht te zien wanneer
zij net zoveel vet eten als andere mensen. Deze aanleg voor
vetgevoeligheid wordt (mede) veroorzaakt door het APOA2 gen.
Mensen met het ongunstige genotype hebben een groter risico op
overgewicht door het eten van verzadige vetten dan anderen.
Jouw genotypering: TT
Dit genotype wordt niet in verband gebracht met een gevoeligheid voor verzadigde vetten.
Mensen met dit genotype zullen even gemakkelijk (of moeilijk) gewicht verliezen bij het
minderen in vetten of koolhydraten. Dit betekent dat wanneer men wil afvallen zowel de
inname van vetten als koolhydraten moet verminderen.
Gennaam: FABP2 - Zorgt voor een verhoogde opname van vetten
SNP ID: rs1799883 (A/G)
Het FABP2 gen heeft invloed op de opname van (verzadigde) vetten
door de dunne darm. Een variant heeft als effect dat de opname
van vetten efficiënter verloopt, waardoor de mensen met dit
genotype sneller een gewichtstoename zullen zien ten gevolge van
het eten van vetten. Daartegenover betekent dit ook dat mensen met
dit genotype sneller gewicht zullen verliezen wanneer zij minder
vetten tot zich nemen.
Jouw genotypering: AG
Dit genotype wordt in verband gebracht met een verhoogde opname van vetten door de
dunne darm. Het reduceren van de vetinname, met name verzadigde vetten, zal een snellere
afname van het lichaamsgewicht tot gevolg hebben dan bij mensen met het GG genotype.
Gennaam: PPARG - Verhoogt de opslag van vetten
SNP ID: rs1801282 (C/G)
13
Het gen PPARG speelt een belangrijke rol in vetcellen en bij de
aanmaak van nieuwe vetcellen. Deze aanmaak en regulatie van
vetcellen is weer afhankelijk van de hoeveelheid vetten die via de
voeding het lichaam in komen. Het blijkt dat varianten van dit gen er
voor zorgen dat mensen anders op de vetten in hun voeding
reageren.
Jouw genotypering: CC
Mensen met dit genotype blijken meer toename in gewicht te zien als reactie op vetinname.
Daarbij lijken zij ook minder gemakkelijk gewicht te verliezen dan mensen met de andere
genotypes. Deze gevoeligheid voor vetten is wel een belangrijk aspect om mee te nemen
wanneer men gewicht wil verliezen.
Gennaam: TCF7L2 - Zorgt voor gevoeligheid voor een bepaald dieet
SNP ID: rs7903146 (T/C)
Helaas hebben tegenwoordig veel mensen last van overgewicht. Er
zijn inmiddels vele ‘dieet goeroes’ die je vertellen dat je absoluut
geen vetten of juist weer geen koolhydraten moet eten. Voor de een
blijkt zo’n dieet geweldige resultaten op te leveren, terwijl de ander
er geen gram van af lijkt te vallen. De reden voor dit verschil is voor
een deel terug te vinden in de genen. Onder andere het gen TCF7L2
blijkt in grote mate bij te dragen aan gewichtsverlies in respons op
een dieet met weinig koolhydraten of juist een dieet van weinig
vetten.
Jouw genotypering: CC
Dit genotype heeft geen invloed op de mate waarin men reageert op een vet- of
koolhydraatarm dieet. Mensen met dit genotype zullen gewichtsverlies zien bij zowel een
dieet dat koolhydraten mijdt, als een dat vet uit de voeding weert.
14
5.3 - Gewichtsverlies door beweging
In de strijd tegen de kilo’s zijn er niet alleen ontelbare diëten waar men uit kan kiezen die de
overtollige pondjes er af moeten laten vliegen, maar ook staat er een batterij fitness trainers klaar
om jou te laten zweten. Elke personal trainer heeft wel zo zijn eigen trainingsschema klaar liggen
waarmee je volgens hem of haar nog voor de zomer het perfecte strandlijf hebt. Maar wat is nu de
beste methode om af te vallen? Moet jij in de sportschool aan al die apparaten gaan hangen of kan
je beter een stukje gaan rennen? Je genen kunnen je hier wat over vertellen. Moet jij je altijd volledig
in het zweet werken, is een klein beetje meer bewegen op een dag voldoende of behaal je toch
meer resultaat met een goed dieet?
Gennaam: ADRB3 - Zorgt voor gewichtverlies door beweging
SNP ID: rs4994 (A/G)
Beweging heeft een effect op de energie die je op een dag
verbruikt. Over het algemeen heeft men het dan over het aantal
verbruikte (kilo)calorieën op een dag. Meer beweging op een dag
betekent dus meer verbruikt van calorieën, maar betekent dit ook
dat je meer vet verbruikt en dus zult afvallen. Varianten van het
ADRB3 gen blijken invloed te hebben op de mate waarin meer
bewegen bijdraagt op het verlagen van de BMI.
Jouw genotypering: AA
Helaas wordt deze variant niet in verband gebracht met een verhoogde respons op
beweging wanneer men gewicht wil verliezen. Mensen met dit genotype zullen langer of
meer hoogintensieve sporten moeten beoefenen voor hetzelfde resultaat. Voor mensen met dit
genotype is het dan ook belangrijk ook goed naar het dieet te kijken, omdat dit het afvallen
flink kan bevorderen.
15
Download