Demo User DNA rapport V2.0 Jouw persoonlijke DNA-rapport! Voor je ligt jouw genetisch rapport- na het zorgvuldig isoleren van je DNA hebben we jouw genetisch materiaal nauwkeurig in kaart gebracht. In dit rapport combineren we jouw genetische eigenschappen met de meest recente wetenschappelijke inzichten. Op deze manier krijg je inzicht in de invloed die je genen hebben op jouw lichaam. Momenteel ligt de nadruk op aspecten die verband houden met sportieve prestaties. Er komen geen onderdelen in voor die medisch van aard zijn. We richten ons daarbij op de genetische eigenschappen in de volgende vijf categorieën: 1 2 3 4 5 Prestatie & Training Blessuregevoeligheid Herstelvermogen Motivatie Metabolisme Hoe bereik je de beste resultaten, waarom lijkt sprinten jou beter af te gaan dan lange afstandsrennen, maar ook waarom heb jij vaker dan anderen last van rugblessures? - het heeft allemaal een genetische basis. Een basis die wij hebben blootgelegd door jouw DNA te analyseren. Ondanks dat genen nooit het hele verhaal vertellen en niet bepalen wie je bent, spelen ze wel degelijk een belangrijke rol. Hieronder lees je welke invloed jouw DNA heeft op je fysieke prestaties en manier van sporten, op motivatie, blessure en herstel en op je voeding. Leeswijzer Misschien heb je al eens wat gelezen of gehoord over DNA, of misschien is dit allemaal vrij nieuw voor jou. Het kan voorkomen dat sommige termen in dit rapport niet helemaal duidelijk zijn. Om te zorgen dat de rapportage toch goed leesbaar blijft, hebben we de samenstelling en indeling overzichtelijk geprobeerd te houden. In de rapportage gaan we in op jouw persoonlijke resultaten. De wetenschappelijke achtergrond bij de uitslagen, en uitleg over DNA, genen en de andere termen die je in dit rapport leest, kun je nalezen in de bijlage ‘Genetics 101’, die je samen met jouw rapport ontvangt. Vanuit de vijf categorieën gaan we in op de onderliggende genen, die op hun beurt bestaan uit een of meerdere SNP’s. We geven per SNP (ook wel marker genoemd) aan welke varianten er zijn, welke variant jij hebt en wat dit voor jou inhoudt. Het kan gebeuren dat sommige van onze conclusies elkaar lijken tegen te spreken. We schrijven bijvoorbeeld dat je aanleg hebt voor een goede doorbloeding van de spieren, dat is gunstig voor krachtsporten. Tegelijkertijd schrijven we dat je geen aanleg hebt voor een bovengemiddelde spiereffectiviteit, dat is niet gunstig voor krachtsporten. Heb je dan wel of geen aanleg voor krachtsport? Op bepaalde vlakken wel, op andere vlakken minder. Dat is heel normaal. Soms versterken genen elkaar, soms kom je ergens in het midden uit en soms werken ze elkaar tegen. Wij geven je inzicht in de genetische componenten die jouw prestaties beïnvloeden, maar vergeet niet dat er ook een hoop andere factoren meespelen. Elke SNP hebben wij een betrouwbaarheidsfactor gegeven tussen de 1 en 5 sterren. Alle SNPs voldoen altijd aan onze strenge minimum eisen, maar wij willen graag laten zien dat er toch verschillen zijn. De score wordt weergegeven door het icoontje hiernaast. Een uitgebreide uitleg van de betrouwbaarheidsfactor kun je lezen in ‘Genetics 101’. 2 Disclaimer Dit rapport bevat de resultaten van jouw genetische test. Wij hebben de speekselkit die je hebt opgestuurd uitvoerig geanalyseerd. De resultaten van deze analyse hebben uitsluitend betrekking op sport en fysiologie. Ze zijn bedoeld om je te helpen jouw training en dieet te optimaliseren en om jouw lichaam beter te leren begrijpen. Houdt bij het interpreteren van dit rapport rekening met het volgende: 1 2 3 4 5 Als je van je huisarts het advies hebt gekregen om niet te sporten, verandert deze rapportage daar natuurlijk niets aan. We zijn er bij het samenstellen van dit rapport van uitgegaan dat je een goede basisgezondheid en conditie hebt en dat je geen medische indicaties hebt waardoor sporten voor jou onverstandig is. We zijn er bij het samenstellen van dit rapport niet van uitgegaan dat je in de afgelopen twaalf tot achttien maanden veelvuldig ziek bent geweest. Dit kunnen we niet aan jouw DNA aflezen, je zult hier dus zelf rekening mee moeten houden. Je mag door sporten nooit je veiligheid in gevaar brengen. Kun je bijvoorbeeld door medicijngebruik niet veilig sporten? Dan moet je dit ook zeker niet doen, ongeacht wat de resultaten van jouw analyse zijn. Ten slotte hebben onze voedingsadviezen een beperkte reikwijdte: als je voedselallergieën hebt, moet je die voedingsmiddelen natuurlijk onverminderd uit de weg gaan. Wij kunnen met onze genetische analyse niet vaststellen welke allergieën je hebt. Er kunnen verschillende redenen zijn waarom je de adviezen in deze rapportage beter niet kunt opvolgen. Raadpleeg altijd een arts, diëtist of sport- of trainingsdeskundige als je op enig moment twijfelt aan wat voor jou het beste is. Dit rapport is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld door experts. Desondanks blijf jij zelf verantwoordelijk voor jouw eigen acties en de gevolgen daarvan. Omnigen B.V. en haar medewerkers of vertegenwoordigers aanvaarden geen aansprakelijkheid voor schade of kosten die voorkomen uit het opvolgen van de adviezen in dit rapport. Deze uitsluiting van aansprakelijkheid omvat onder meer, maar is niet beperkt tot: ● ● ● ● ● schade als gevolg van het verlies van persoonlijke gegevens; persoonlijke gevolgschade; blessure; direct of indirecte schade aan derden of het bezit van derden; aansprakelijkheden jegens derden. De bovenstaande verklaring doet op geen enkele wijze afbreuk aan jouw rechten als consument. En geen van bovenstaande behouden verminderen aansprakelijkheid in het geval van opzettelijke fraude. Bedenk goed dat DNA fungeert als blauwdruk voor veel van de processen in jouw lichaam. Die worden echter ook door vele andere factoren beïnvloed. Neem ook jouw omgevingsfactoren dus altijd mee in de keuzes die je maakt. Deze DNA-analyse is uitsluitend bedoeld om jou te ondersteunen in het leren begrijpen van jouw lichaam en kan nooit alleenstaand worden gebruikt om belangrijke keuzes mee te maken. 3 1 - Prestatie & Training Ondanks dat genen nooit het hele verhaal vertellen en niet bepalen wie je bent, kunnen ze een significante invloed hebben. Er zijn een aantal genen gevonden die gelinkt kunnen worden aan de aanleg voor het trainen van kracht en kunuithoudingsvermogen. Kracht trainingen zijn kort en intensief - denk hierbij aan sprinten. De trainingen voor uithoudingsvermogen zijn juist langer en met een lage intensiteit - denk hierbij aan marathon lopen. Hiernaast spelen doorbloeding en vochthuishouding ook een belangrijke rol in je training. Gennaam: ACE - Zorgt voor betere zuurstofopname en verhoogde prestaties. SNP ID: rs4343 (A/G) Dit gen heeft effect op de bloeddruk, de vochthuishouding en de water-zoutbalans in het bloed. Ook lijkt het een rol te spelen bij het gemak waarmee zuurstof kan worden opgenomen door het lichaam. Varianten van ACE laten ook verschillen in maximale hartslag zien onder invloed van inspanning. Deze effecten hebben natuurlijk een grote invloed op het prestatievermogen van atleten. Jouw genotypering: GA Personen met deze combinatie van allelen hebben een iets verhoogde aanleg om goed te presteren in zuurstofarme omgevingen, bijvoorbeeld in de bergen. Ook hebben zij aanleg om iets minder snel vermoeid te raken door lichamelijke inspanning. Gennaam: ACTN3 - Zorgt voor snelle (fast twitch) of langzame (slow twitch) spieren. SNP ID: rs1815739 (T/C) Het ACTN3 gen is de blauwdruk voor een belangrijk spiereiwit. Variaties in dit gen hebben daardoor invloed op de spierkracht. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het hebben van snelle (fast twitch) of langzame (slow twitch) spieren; vaak omschreven als witte en rode spiervezels. Jouw genotypering: TT Dit genotype wordt minder vaak geassocieerd met goedpresterende krachtatleten. Waarschijnlijk heb jij meer langzame dan snelle spiervezels. Deze variant wordt daarom vaker gezien bij duursporters. Gennaam: ADRB2 - Verhoogt de zuurstofopname. SNP ID: rs1042713 (A/G) Dit gen speelt een rol bij onder meer het uitzetten (vergroten) van de luchtwegen, het vormen van glucose in het lichaam en groei van het hart. Deze specifieke marker wordt geassocieerd met een verschil tussen duur- en krachtatleten. 4 Jouw genotypering: GG Mensen met dit genotype hebben een verbeterde longfunctie in reactie op zware training. Bij zware inspanning zullen jouw longen zich uitzetten (vergroten) zodat je meer zuurstof kunt opnemen. Dit geldt zowel voor duur- als krachtsport, maar voornamelijk krachtsporters zullen hier het meeste profijt van hebben. SNP ID: rs1042714 (C/G) Sporten op hoogte, onder omstandigheden met weinig zuurstof, kan bijzonder zwaar zijn. Een optimale opname van zuurstof uit de lucht is hierbij essentieel. Voor het ADRB2 gen, dat codeerd voor een longeiwit, is aangetoond dat het effect heeft op een verhoging van zuurstofopname. Dit kan mogelijk een voordeel opleveren voor mensen die op hoogte sporten, zoals klimmers en skieers, of voor schaatsers bij wedstrijden op hooglandbanen. Jouw genotypering: GC Bij deze variant is geen verband gelegd met een betere zuurstofopname in zuurstofarme onstandigheden. Gennaam: AGT - Verbetert de doorbloeding van spieren. SNP ID: rs699 (T/C) Deze genetische marker heeft onder meer invloed op de spiergroei en de doorbloeding van actieve spieren en de hartspier. Een betere doorbloeding van spiervezels zorgt voor verbeterde spierprestaties en verhoogde circulatie door de hartspier. Jouw genotypering: TT Dit genotype wordt niet in verband gebracht met een verbeterde doorbloeding. Dit geeft dus geen aanleg voor verbeterde prestaties bij krachtgeoriënteerde sporten. Gennaam: AMPD1 - Verhoogt het uithoudingsvermogen op hoogte. SNP ID: rs17602729 (A/G) AMPD1 wordt geassocieerd met een verbeterd uithoudingsvermogen in zuurstofarme omstandigheden zoals voorkomt bij sporten op hoogte. Ook blijkt dat dit gen in verband staat met het last hebben van vermoeidheid en kramp naar aanleiding van sport. Er bestaan ook aanwijzingen dat varianten van AMPD1 een verbeterde spiersterkte tot gevolg hebben. Jouw genotypering: AG Deze genotypering wordt wat vaker geassocieerd met krachtatleten. Tevens wordt deze geassocieerd met een lichte toename in het vermogen om zuurstof op te nemen (dit heet vO2Max) als gevolg van training. Gennaam: HIF1A - Zorgt voor betere prestaties bij extreme inspanning. SNP ID: rs11549465 (T/C) 5 Deze marker in het HIF1A gen wordt in verband gebracht met de effectiviteit van opname, verbruik en transport van zuurstof door het lichaam. Specifiek voor deze marker is dat het geassocieerd wordt met verbeterde prestaties wanneer sporters voor een langere periode zeer intensieve inspanning leveren. Voor deze inspanning is zeer veel zuurstof in de spieren nodig. HIF1A speelt een belangrijke rol in het voorkomen van een zuurstoftekort in deze spieren. Jouw genotypering: CC Dit genotype geeft geen aanleg voor verbeterde zuurstofopname en wordt veel gezien bij krachtsporters. Gennaam: MCT-1 - Vermindert de spierverzuring en verhoogt prestatie. SNP ID: rs1049434 (A/T) Verzuring van de spieren is een bekend gevoel voor iedereen die wel eens sport. Dit effect wordt veroorzaakt door een ophoping van melkzuur in de spieren als gevolg van de energiebehoefte van de spieren, doordat koolhydraten worden omgezet (verbrand). Spierverzuring zorgt er op zijn beurt voor dat je je spieren minder intensief kunt gebruiken totdat ze zich weer hebben hersteld. MCT-1 zorgt voor het het transport van melkzuur uit het bloed. Deze marker in het MCT-1 gen heeft specifiek invloed op de mate van afvoer en daardoor het prestatievermogen. Jouw genotypering: TT Deze variant komt vaker voor bij krachtsporters dan bij duursporters. Als er wordt gekeken naar het niveau van de sporters blijkt dat dit genotype meer voorkomt bij de absolute topatleten. Gennaam: SOD2 - Geeft aanleg voor hoge intensiteitsport. SNP ID: rs4880 (A/G) Als je sport, en zeker als je heel intensief sport, ontstaan er zogenaamde zuurstofradicalen in de spieren. Zuurstofradicalen zijn stoffen die ontstaan als bijproduct bij de verbranding van suikers, als energiebron, in de spieren. Deze zuurstofradicalen hebben invloed op de prestatie van de spieren en kunnen ook schade aan de spieren toebrengen. Het is daarom van belang dat het lichaam de zuurstofradicalen zo snel mogelijk afvoert. Het lichaam heeft daarvoor lichaamseigen antioxidanten om dit doen, zoals bijvoorbeeld enzym SOD2. Jouw genotypering: GA Dit genotype wordt niet in verband gebracht met een effect op de prestatie of het herstel. 6 2 - Blessuregevoeligheid Wat we ook doen, we kunnen blessures nooit compleet vermijden - het is inherent aan alle vormen van fysieke activiteit. Als we weten dat we een hoger risico hebben voor bepaalde typen blessures, dan kunnen we stappen nemen om het risico op deze blessures te minimaliseren. Het risico op het oplopen van bepaalde blessures is gelinkt aan specifieke genen - deze genen bepalen de gevoeligheid voor een bepaalde blessure. Zoals ook bij andere zaken, spelen omgevingsfactoren zoals welke sport wordt beoefend ook een belangrijke rol op het risico van een bepaalde blessure. In dit rapport zullen we je vertellen of jij met jouw genotype risico hebt op blessures en aan welke blessures jouw genotype voornamelijk is gelinkt. Wanneer blijkt dat je een verhoogd risico hebt, kan je jouw training aanpassen en zorgen dat je de kans op een blessure minimaliseert. Gennaam: CILP - Vermindert de kans op rugblessures. SNP ID: rs2073711 (A/G) Het eiwit dat uit het CILP gen voort komt speelt een belangrijke rol in het behoud van de kraakbeenstructuur tussen onze ruggenwervels. De marker wordt op zijn beurt geassocieerd met de opbouw van kraakbeen tussen de ruggenwervelschijven. Meerdere studies geven aan dat deze marker een indicator is voor een goede, of juist minder goede, gezondheid van de ruggenwervel. Jouw genotypering: GG Deze genotypering is ongunstig. De drager heeft een verhoogd risico op rugproblemen en rugblessures. Gennaam: MMP3 - Vermindert de kans op peesblessures. SNP ID: rs679620 (A/G) Peesblessures zijn een algemeen probleem voor sporters en komen vooral voor bij activiteiten waarbij een bepaalde beweging steeds wordt herhaald. Zo is het onder meer, door de repetitieve stappen met de voet, een veelvoorkomend probleem bij zowel sprinters als langeafstandslopers. Jouw genotypering: GG Dit is de ongunstige variant: dragers hebben 2,3 keer zo veel peesblessures dan mensen met twee A-allelen. Gennaam: VDR - Zorgt voor sterke botten door vitamine D. SNP ID: rs2228570 (A/G) Sterke botten zijn belangrijk om fractures en zelfs botbreuken te voorkomen. De opbouw van bot is, zoals je ongetwijfelt weet, sterk afhankelijk van de calcium inname. De opname van calcium in het lichaam wordt dan weer bewerkstelligd door vitamine D. Varianten in het VDR (Vitamine D Receptor) gen hebben daardoor invloed op de aanmaak en onderhoud van je botten. 7 Jouw genotypering: AA Personen met dit genotype hebben aanleg om minder effectief calcium om te zetten tot bot. Dit kan ervoor zorgen dat een individu minder sterke botten heeft en dus een hoger risico loopt op botbreuken. Met name tijdens de pubertijd, en voor vrouwen na de overgang, is het belangrijk om voldoende calcium binnen te krijgen, in combinatie met vitamine D. Voor personen met dit genotype is het nog belangrijker om hierop te letten. 8 3 - Herstelvermogen De capaciteit van het lichaam om zich te herstellen na een training of wanneer tegen alle voorzorgsmaatregelen in toch nog een blessure wordt opgelopen is belangrijk om in acht te nemen. Met betrekking tot de capaciteit van herstel van het lichaam is er onderzoek gedaan naar genetische factoren die van belang kunnen zijn om de hersteltijd in te korten of het herstel makkelijker te maken. Het kan voorkomen dat teamgenoten sneller herstellen van zware trainingen dan jijzelf doet, ondanks dat je dezelfde training hebt gehad. Door te begrijpen hoe jouw genen bijdragen aan jouw herstel, kan je je trainingsschema hierop aanpassen. Gennaam: CHRM2 - Zorgt voor een snelle terugkeer naar de rusthartslag. SNP ID: rs324640 (A/G) De snelheid waarmee de hartslag na inspanning weer afneemt is een maat voor conditie. Wanneer je regelmatig sport, en je conditie toeneemt, zal je hartslag sneller afnemen. Het blijkt dat een variatie in het CHRM2 gen van invloed is op de snelheid van de hartslagafname. Jouw genotypering: GG Deze variant van het CHRM2 gen is niet geassocieerd met een versnelde hartslagafname. Ook zullen mensen met dit genotype waarschijnlijk veel minder verbetering van de hartslagafname zien, dan mensen met n van de andere varianten. De conditie lijkt dus minder snel toe te nemen. Gennaam: NAT2 - Ruimt schadelijke stoffen sneller op. SNP ID: rs1208 (A/G) Deze marker speelt een rol bij versneld metabolisme van stoffen, waaronder cafeine en alcohol. Dit vermogen om schadelijke stoffen versneld op te ruimen heeft mogelijk ook een positief effect op de schadelijke stoffen die ontstaan bij spiertraining en dus op de sportprestaties. Ook is het gen betrokken bij het opruimen van schadelijke stoffen: het regelt de productie van een eiwit in de lever dat een filterende functie heeft in het lichaam. Jouw genotypering: GG Dit genotype wordt gezien bij personen met een langzaam metabolisme. Bepaalde stoffen zullen iets langzamer worden afgebroken. Daardoor wordt dit genotype tevens geassocieerd met een snellere spiervermoeidheid. Dit betekent dat sporters minder lang op hoge intensiteit kunnen presteren. Gennaam: TNF - Zorgt voor versneld spierherstel en verhoogde maximale prestaties. SNP ID: rs1800629 (A/G) Wanneer men sport ontstaan er kleine beschadigingen in de spieren wat onderdeel is van de spierpijn die je ervaart. De reactie van het lichaam hierop is om deze schade te herstellen. Dit herstel komt in de vorm van een kleine ontstekingsreactie. Factoren zoals TNF spelen een belangrijke rol bij dit herstelproces en zijn dus ook van invloed op de prestatie en herstel bij inspanning. 9 Jouw genotypering: GA Dit genotype laat geen verbetering zien op het herstel en de prestatie bij sporters. Dit is bij verreweg de meeste mensen het geval. 10 4 - Motivatie Kan je motivatie om te willen trainen worden beïnvloed door je genen? Ons onderzoek laat zien dat er een connectie is tussen jouw bereidheid om te trainen en je genen. Voor sommige mensen werkt een strak en zwaar trainingsschema motiverend, terwijl dit voor anderen juist minder motiverend kan zijn. Gennaam: BDNF - Zorgt dat je een goed gevoel krijgt van sporten. SNP ID: rs6265 (A/G) Zin hebben om te sporten is onder andere afhankelijk van het gevoel dat je tijdens en na afloop van het trainen hebt. Een goed gevoel na afloop van het sporten geeft motivatie om weer te gaan sporten. Ook draagt het gevoel dat je de inspanningen goed aan kan bij aan meer zin in sporten. Het BDNF gen lijkt een associatie te hebben met dit positieve gevoel omtrent sport. Jouw genotypering: AA Er lijkt een verband te zijn tussen dit genotype en een uitgesproken goed gevoel na inspanning. Daarbij lijken mensen met deze variant de inspanning als minder zwaar te ervaren dan personen met het GG genotype. Gennaam: PAPSS2 - Verhoogt de motivatie om te sporten. SNP ID: rs10887741 (T/C) Over het algemeen wordt aangenomen dat iedereen dezelfde intrinsieke motivatie heeft om te bewegen en te sporten. Uit onderzoek is echter gebleken dat de bereidheid om te sporten en de duur van het sporten voor een (klein) deel wordt beïnvloed door deze marker. Jouw genotypering: TT Dragers van deze variant worden vaker geassocieerd met mensen die geregeld sporten en veel motivatie hebben om te sporten. Gennaam: SPATS2L - Geeft meer motivatie om te bewegen. SNP ID: rs12612420 (A/G) Deze marker is geassocieerd met motivatie om te trainen en een algemene behoefte aan beweging. Er is nog niet veel bekend over de lichamelijke functie van dit gen, maar onderzoek wijst uit dat mensen met een bepaalde variant van dit gen meer geneigd zijn om met regelmaat te sporten. Jouw genotypering: GG Deze genotypering wordt niet geassocieerd met verhoogde activiteit of bereidheid om te sporten. 11 5 - Metabolisme Metabolisme, ook wel stofwisseling, is het proces waarbij voedsel wordt omgezet door de cellen van het lichaam. Denk hierbij aan processen als de verbranding van suikers wanneer je zware inspanningen levert, of het opslaan van vetten wanneer je weinig energie verbruikt. Het is per persoon verschillend hoe men reageert op bepaalde voedingsstoffen. Voor de een is het beter om juist vetten te eten, terwijl de ander juist koolhydraten nodig heeft. Als je dit weet, kan je dat verwerken in je training om de beoogde prestaties te behalen. Jouw metabolisme bepaald ook bijvoorbeeld de mate van het opslaan van vetten en op die manier ook een aanleg voor overgewicht. Het bepalen van een gezond gewicht gaat door middel van de ‘Body Mass Index’ (BMI). Deze2 bereken je door jouw gewicht (kg) te delen door jouw lengte (m) in het kwadraat (BMI=kg/m ). Een gezond gewicht is een BMI tussen de 20 en 25. Het rapport behandelt verschillende factoren die het BMI beïnvloeden en mogelijkheden om zelf je BMI te reguleren. 5.1 - Intrinsieke BMI “Ik heb gewoon zware botten” hoor je mensen nog wel eens zeggen, wanneer het gaat over dat ze misschien toch wel een kilootje te zwaar zijn. Natuurlijk spelen er veel dingen een rol bij hoe zwaar je bent. In de eerste plaats natuurlijk wat en hoeveel je eet en daarbij de hoeveelheid lichaamsbeweging die je krijgt. Maar zelfs als deze factoren voor verschillende mensen hetzelfde zijn blijkt het dat men toch niet op het gemiddelde BMI te zitten. Jouw genen spelen hier een rol en bepalen of je een aanleg hebt om een BMI te hebben dat mogelijk iets hoger is dan bij de meeste mensen. Hieronder vind je een overzicht van zeven genen waar een bepaald genotype mogelijk een verhoging in het BMI tot gevolg heeft. In de tabel staan de namen van de genen, de specifieke marker in het gen, jouw genotype van deze marker en natuurlijk het gevolg op jouw BMI van dit genotype. En onderaan vind je het totaal effect van jouw genen op je BMI is. Gennaam FTO GNPDA2 KCTD15 MC4R MTCH2 NEGR1 TMEM18 SNP ID rs9939609 rs10938397 rs11084753 rs17782313 rs10838738 rs2815752 rs6548238 Genotype AT AG AG TT GG CC TC Totaal BMI factor +0.33 +0.19 +0.06 +0.00 +0.14 +0.00 +0.26 +0.98 12 5.2 - Vetten vs Koolhydraten Een gezond gewicht is erg belangrijk om het risico op aandoeningen die het gevolg zijn van zwaarlijvigheid te voorkomen. Ook kan het voor sporters belangrijk zijn om op een bepaald gewicht te blijven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan sporten waar het belangrijk is om in een bepaalde gewichtsklasse te komen.Het dieet van de gemiddelde Nederlander bevat tegenwoordig veel verzadigde vetten en geraffineerde suikers (koolhydraten). Deze stoffen dragen bij aan de opbouw van vetmassa in het lichaam. Het blijkt dat bepaalde genetische verschillen er voor zorgen dat mensen verschillend reageren op vet of koolhydraten. De ene persoon blijkt meer aan te komen door het eten van koolhydraten, terwijl de ander juist makkelijk gewicht verliest door het minderen in het eten van vetten. Gennaam: APOA2 - Zorgt voor gevoeligheid voor verzadigde vetten SNP ID: rs5082 (T/C) Mensen zeggen soms dat ze al aankomen van het kijken naar een bakje patat. Kijken kan natuurlijk geen kwaad, maar sommige mensen blijken wel degelijk een toename in gewicht te zien wanneer zij net zoveel vet eten als andere mensen. Deze aanleg voor vetgevoeligheid wordt (mede) veroorzaakt door het APOA2 gen. Mensen met het ongunstige genotype hebben een groter risico op overgewicht door het eten van verzadige vetten dan anderen. Jouw genotypering: TT Dit genotype wordt niet in verband gebracht met een gevoeligheid voor verzadigde vetten. Mensen met dit genotype zullen even gemakkelijk (of moeilijk) gewicht verliezen bij het minderen in vetten of koolhydraten. Dit betekent dat wanneer men wil afvallen zowel de inname van vetten als koolhydraten moet verminderen. Gennaam: FABP2 - Zorgt voor een verhoogde opname van vetten SNP ID: rs1799883 (A/G) Het FABP2 gen heeft invloed op de opname van (verzadigde) vetten door de dunne darm. Een variant heeft als effect dat de opname van vetten efficiënter verloopt, waardoor de mensen met dit genotype sneller een gewichtstoename zullen zien ten gevolge van het eten van vetten. Daartegenover betekent dit ook dat mensen met dit genotype sneller gewicht zullen verliezen wanneer zij minder vetten tot zich nemen. Jouw genotypering: AG Dit genotype wordt in verband gebracht met een verhoogde opname van vetten door de dunne darm. Het reduceren van de vetinname, met name verzadigde vetten, zal een snellere afname van het lichaamsgewicht tot gevolg hebben dan bij mensen met het GG genotype. Gennaam: PPARG - Verhoogt de opslag van vetten SNP ID: rs1801282 (C/G) 13 Het gen PPARG speelt een belangrijke rol in vetcellen en bij de aanmaak van nieuwe vetcellen. Deze aanmaak en regulatie van vetcellen is weer afhankelijk van de hoeveelheid vetten die via de voeding het lichaam in komen. Het blijkt dat varianten van dit gen er voor zorgen dat mensen anders op de vetten in hun voeding reageren. Jouw genotypering: CC Mensen met dit genotype blijken meer toename in gewicht te zien als reactie op vetinname. Daarbij lijken zij ook minder gemakkelijk gewicht te verliezen dan mensen met de andere genotypes. Deze gevoeligheid voor vetten is wel een belangrijk aspect om mee te nemen wanneer men gewicht wil verliezen. Gennaam: TCF7L2 - Zorgt voor gevoeligheid voor een bepaald dieet SNP ID: rs7903146 (T/C) Helaas hebben tegenwoordig veel mensen last van overgewicht. Er zijn inmiddels vele ‘dieet goeroes’ die je vertellen dat je absoluut geen vetten of juist weer geen koolhydraten moet eten. Voor de een blijkt zo’n dieet geweldige resultaten op te leveren, terwijl de ander er geen gram van af lijkt te vallen. De reden voor dit verschil is voor een deel terug te vinden in de genen. Onder andere het gen TCF7L2 blijkt in grote mate bij te dragen aan gewichtsverlies in respons op een dieet met weinig koolhydraten of juist een dieet van weinig vetten. Jouw genotypering: CC Dit genotype heeft geen invloed op de mate waarin men reageert op een vet- of koolhydraatarm dieet. Mensen met dit genotype zullen gewichtsverlies zien bij zowel een dieet dat koolhydraten mijdt, als een dat vet uit de voeding weert. 14 5.3 - Gewichtsverlies door beweging In de strijd tegen de kilo’s zijn er niet alleen ontelbare diëten waar men uit kan kiezen die de overtollige pondjes er af moeten laten vliegen, maar ook staat er een batterij fitness trainers klaar om jou te laten zweten. Elke personal trainer heeft wel zo zijn eigen trainingsschema klaar liggen waarmee je volgens hem of haar nog voor de zomer het perfecte strandlijf hebt. Maar wat is nu de beste methode om af te vallen? Moet jij in de sportschool aan al die apparaten gaan hangen of kan je beter een stukje gaan rennen? Je genen kunnen je hier wat over vertellen. Moet jij je altijd volledig in het zweet werken, is een klein beetje meer bewegen op een dag voldoende of behaal je toch meer resultaat met een goed dieet? Gennaam: ADRB3 - Zorgt voor gewichtverlies door beweging SNP ID: rs4994 (A/G) Beweging heeft een effect op de energie die je op een dag verbruikt. Over het algemeen heeft men het dan over het aantal verbruikte (kilo)calorieën op een dag. Meer beweging op een dag betekent dus meer verbruikt van calorieën, maar betekent dit ook dat je meer vet verbruikt en dus zult afvallen. Varianten van het ADRB3 gen blijken invloed te hebben op de mate waarin meer bewegen bijdraagt op het verlagen van de BMI. Jouw genotypering: AA Helaas wordt deze variant niet in verband gebracht met een verhoogde respons op beweging wanneer men gewicht wil verliezen. Mensen met dit genotype zullen langer of meer hoogintensieve sporten moeten beoefenen voor hetzelfde resultaat. Voor mensen met dit genotype is het dan ook belangrijk ook goed naar het dieet te kijken, omdat dit het afvallen flink kan bevorderen. 15