Administratieve schikking houdende de toepassingsmodaliteiten van de Overeenkomst betreffende de Sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en de Staat Israël, ondertekend te Brussel op 5 juli 1971 Bij de toepassing van artikel 19 van de Overeenkomst betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en de Staat Israël, hebben de bevoegde Belgische en Israëlische autoriteiten, vertegenwoordigd door: van Belgische zijde: de heer Dr. Arthur NOKERMAN, Secretaris-generaal van het Ministerie van Sociale Voorzorg, van Israëlische zijde: de Heer Raphaël ROTER, Directeur-generaal van het Nationaal Instituut voor sociale zekerheid, in gemeen overleg de navolgende schikkingen getroffen met betrekking tot de toepassingsmodaliteiten van die Overeenkomst. Titel I - ALGEMENE BEPALINGEN Toepassing van artikelen 4 en 5 van de Overeenkomst Artikel 1 (1) Wanneer de werknemers in een ander land dan dat van hun gewone verblijfplaats worden tewerkgesteld door een onderneming die in het land van die verblijfplaats een inrichting heeft waarvan de betrokkenen normaal afhangen en op hen de in het land van hun gewone tewerkstelling vigerende wetgeving toepasselijk blijft overeenkomstig artikel 4, paragraaf 2, a, van de Overeenkomst, zijn de volgende bepalingen van toepassing : 1° de werkgever en de betrokkenen regelen rechtstreeks alle vraagstukken betreffende hun sociale zekerheidsbijdragen met de Israëlische instelling waarbij de verzekerde is aangesloten uit hoofde van diensten bij de onderneming die hem detacheert wanneer het land van gewone tewerkstelling Israël is en met de Rijksdienst voor sociale zekerheid wanneer dat land België is; 2° de bevoegde instellingen van het land van gewone tewerkstelling geven elke betrokkene een getuigschrift waarvan het model in gemeen overleg wordt opgemaakt en waaruit blijkt dat hij voort onder de sociale zekerheidsregeling van dat land valt. Dat getuigschrift dient door de aangestelde van de werkgever in het ander land, indien de werkgever zulk een aangestelde heeft, zoniet door de werknemer zelf te worden voorgelegd. Wanneer een aantal werknemers het land van gewone tewerkstelling tezelfdertijd verlaten om samen in het ander land te gaan arbeiden en samen naar eerstgenoemd land terug te keren, kan één enkel getuigschrift voor al deze werknemers volstaan; 3° onder tewerkstelling van werknemers, als bedoeld in artikel 4, paragraaf 2, a, van de Overeenkomst, dient de vermoedelijke duur van de tewerkstelling van al deze werknemers te worden verstaan; 4° de omstandigheid dat de tewerkstelling van de werknemer voor een bepaald seizoen geldt, neemt niet weg dat de bij 1°, 2° en 3° hierboven vastgestelde regelen van toepassing blijven. (2) Onder bevoegde instellingen in de zin van (1), 2° verstaat men in België: de Rijksdienst voor sociale zekerheid en, in Israël: het Nationaal Instituut voor sociale zekerheid. Artikel 2 (1) Het keuzerecht waarvan sprake in artikel 5, tweede lid, van de Overeenkomst kan worden uitgeoefend binnen zes maand na de datum waarop de werknemer in de diplomatieke of consulaire post, dan wel in persoonlijke dienst van agenten van deze post, in dienst is getreden. Voor de werknemers die op de datum van het van kracht worden van deze schikking, in een diplomatieke of consulaire post of door een agent van deze post tewerkgesteld waren, gaat de termijn van zes maand in vanaf deze datum. (2) De keuze heeft uitwerking vanaf de eerste dag van de maand die volgt op die in de loop waarvan de keuze van de belanghebbende aan de sub (3) aangewezen instelling werd genotificeerd. Zolang de keuze geen uitwerking heeft, alsook indien er geen keuze werd gedaan, zijn de bepalingen van artikel 4, paragraaf 1, van de Overeenkomst van toepassing. (3) De werknemer oefent zijn keuzerecht uit door zijn keuze bij ter post aangetekende brief te notificeren aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid of aan het Nationaal Instituut voor sociale zekerheid, naargelang hij de toepassing van de Belgische dan wel van de Israëlische wetgeving verkiest. Zijn werkgever stelt hij daarvan dadelijk in kennis. (4) Ingeval de werknemer de wetgeving van zijn land van herkomst kiest, geeft de sub (3) aangewezen instelling hem een getuigschrift, luidens hetwelk hij, gedurende zijn tewerkstelling in deze diplomatieke of consulaire post, dan wel bij een agent van deze post, onder de wetgeving valt die zij toepast. Titel II - BIJZONDERE BEPALINGEN HOOFDSTUK I - Ouderdomsuitkeringen en uitkering bij overlijden (pensioen) Toepassing van artikelen 7 en 8 van de Overeenkomst Afdeling 1 - Bevoegde instellingen Artikel 3 De bevoegde instelling om de aanvragen te ontvangen en te onderzoeken, om de verbindingsformulieren met betrekking tot het onderzoek van deze aanvragen door te zenden en te ontvangen en om de met betrekking tot deze aanvragen genomen beslissingen te notificeren is : in België : de Rijksdienst voor werknemerspensioenen (R.W.P.) te Brussel, in Israël : het Nationaal Instituut voor sociale zekerheid. Afdeling II - Indiening van de aanvragen Artikel 4 Bij toepassing van artikel 8 van de Overeenkomst dienen de Belgische of Israëlische onderdanen die achtereenvolgens of beurtelings in België en in Israël verzekerd geweest zijn hun aanvraag om prestaties in bij de overheid of de bevoegde instelling van hun verblijfplaats, in de vormen en binnen de termijnen van de wetgeving die zij toepast. Deze bepalingen zijn eveneens van toepassing op de personen die nooit verzekerd geweest zijn ingevolge de wetgeving van het land op welks grondgebied zij verblijven en die verzoeken om een pensioen op grond van de wetgeving van de andere Staat. Afdeling III - Onderzoek van de aanvragen Artikel 5 Wanneer de aanvrager in België verblijft, deelt de bevoegde Belgische instelling aan de bevoegde Israëlische instelling, door middel van een verbindingsformulier waarvan het model in gemeen overleg door de bevoegde overheden der beide overeenkomstsluitende landen wordt vastgesteld, de inlichtingen mede die de bevoegde Israëlische instelling nodig heeft voor het onderzoek van de aanvraag. Laatstgenoemde instelling deelt de beslissing aan de aanvrager rechtstreeks per ter post aangetekende brief mede, tevens met vermelding van de middelen en termijnen van beroep waarin voorzien bij de wetgeving die zij toepast Ook laat zij een afschrift van haar beslissing aan de bevoegde Belgische instelling geworden. Artikel 6 Wanneer de aanvrager in Israël verblijft, deelt de bevoegde Israëlische overheid aan de bevoegde Belgische instelling, door middel van een verbindingsformulier waarvan het model in gemeen overleg door de bevoegde overheden der beide overeenkomstsluitende landen wordt vastgesteld, de inlichtingen mede die de bevoegde Belgische instelling nodig heeft voor het onderzoek van de aanvraag. Laatstgenoemde instelling deelt de beslissing aan de aanvrager rechtstreeks per ter post aangetekende brief mede, tevens met vermelding van de middelen en termijnen van beroep waarin voorzien bij de wetgeving die zij toepast. Ook laat zij een afschrift van haar beslissing aan de bevoegde Israëlische instelling geworden. Afdeling IV - Uitbetaling van de pensioenen Artikel 7 De ouderdomspensioenen worden rechtstreeks door de instellingen die ze verschuldigd zijn aan de gerechtigden uitbetaald, onverschillig of zij in Israël dan wel in België verblijven. De betaling geschiedt op de voorziene vervaldagen volgens dezelfde procedure als deze die thans gevolgd wordt in de betrekkingen tussen beide staten. De betaling zal evenwel geschieden per internationale postwissel, zodra een akkoord tussen de nationale banken van beide landen zulks mogelijk maken. De voor de betaling van de pensioenen bevoegde instelling is : in België: de Rijkskas voor rust- en overlevingspensioenen (R.R.O.P.), in Israël: het Nationaal Instituut voor sociale zekerheid. Artikel 8 De kosten voor de uitbetaling van de pensioenen kunnen van de gerechtigden door de met de uitbetaling belaste instellingen worden teruggevorderd onder de voorwaarden als bepaald door de administratieve overheid waaronder deze instellingen ressorteren. Artikel 9 (1) De instelling van de verblijfplaats is ermede belast na te gaan of de gerechtigden die ingevolge een van de wetgevingen of reglementeringen van het ander land een volledig of gedeeltelijk ouderdomspensioen hebben bekomen, binnen de perken dezer wetgevingen elke beroepsarbeid hebben gestaakt en, bij voorkomende gelegenheid, of zich een wijziging in hun burgerlijke staat heeft voorgedaan. De Israëlische instelling gaat na of aan deze eis is voldaan door de echtgenote van de gerechtigden op een ouderdomspensioen aan gezinstarief. De instelling ten laste van dewelke de uitkeringen worden toegekend, maakt de bevoegde instelling van het ander land de namen en adressen van deze gerechtigden bekend. (2) De sub (1) beoogde gerechtigden zijn ertoe gehouden vooraf de bevoegde instelling van de verblijfplaats in kennis te stellen van hun inzicht een andere beroepsarbeid te hervatten dan de arbeid als toegelaten door de wetgeving of reglementering van het land van de instelling ten laste van dewelke de uitkeringen worden toegekend. Dezelfde verplichting geldt voor de gerechtigden op een ouderdomspensioen aan gezinstarief, ingeval hun echtgenote een dergelijke beroepsarbeid begint of hervat. (3) Wanneer door de instelling van de verblijfplaats wordt vastgesteld dat de gerechtigde op een van de uitkeringen als beoogd bij dit hoofdstuk, en eventueel zijn echtgenote, werkzaam is of was terwijl hij (zij) in het genot was van deze prestaties, of dat hij (zij) inkomsten heeft die de voorgeschreven grens overschrijden, doet zij een rapport geworden aan de instelling ten laste van dewelke de uitkeringen worden toegekend. Het rapport vermeldt de aard van de verrichte arbeid, alsmede het bedrag van de winsten of inkomsten welke de belanghebbende of zijn echtgenote geniet. De instelling van de verblijfplaats stelt de instelling ten laste van dewelke de uitkeringen worden toegekend onverwijld in kennis van het hervatten van de arbeid door een gerechtigde op uitkeringen of, in het geval als beoogd bij het tweede lid van (2) van dit artikel, door zijn echtgenote. Artikel 10 De voor het betalen van de pensioenen bevoegde instelling richt elke vraag om inlichting, getuigschrift of attest als vereist door de wetgeving of reglementering die toepasselijk is op de prestatie welke zij belast te betalen, tot de bevoegde administratieve overheid van het land van verblijf van de gerechtigde; deze administratieve overheid belast zich met het verstrekken van de gevraagde documenten en inlichtingen. Afdeling V - Overlevingspensioenen Artikel 11 De bepalingen van dit hoofdstuk zijn naar analogie van toepassing op de overlevingspensioenen. Deze schikking is eveneens van toepassing op de bepalingen van de Israëlische wetgeving betreffende het recht op een overlevingspensioen verhoogd met een half ouderdomspensioen. HOOFDSTUK II - Arbeidsongevallen en beroepsziekten Toepassing van artikelen 9 tot 14 van de Overeenkomst Artikel 12 De in artikel 14, § 3 van de Overeenkomst bedoelde bevoegde instellingen zijn: in België: Voor de arbeidsongevallen: de verzekeringsmaatschappij dan wel de Gemeenschappelijke Kas tegen arbeidsongevallen en, voor zeelieden: het Fonds voor arbeidsongevallen. Voor de beroepsziekten: het Fonds voor de beroepsziekten. in Israël : Het Nationaal Instituut voor sociale zekerheid. Artikel 13 De uitkeringen, toelagen of renten inzake arbeidsongevallen en beroepsziekten worden rechtstreeks door de bevoegde instelling van het land waar de rechten op de genoemde uitkeringen, toelagen of renten verworven werden, op de in de respectieve wetgevingen vastgestelde vervaldagen uitbetaald aan de gerechtigden of deze nu in Israël dan wel in België verblijven. Artikel 14 Op verzoek van de bevoegde instelling, laat de instelling van de verblijfplaats van het ander land, in de voorwaarden als bepaald door de eigen wetgeving, overgaan tot de medische onderzoekingen betreffende de gerechtigden op een prestatie inzake arbeidsongevallen of beroepsziekten, met het oog namelijk op een herziening van de arbeidsongeschiktheid of van de invaliditeitsgraad naargelang het geval. De bevoegde instelling behoudt het recht te laten overgaan tot onderzoek van de betrokkenen door een geneesheer van haar keuze en in de voorwaarden waarin voorzien door haar eigen wetgeving. De onkosten voortvloeiend uit deze medische onderzoekingen worden gedragen door de instelling op verzoek van dewelke deze medische controles werden verricht. Titel III - SLOTBEPALINGEN Artikel 15 Deze schikking wordt van kracht de dag waarop zij wordt ondertekend. Zij heeft uitwerking op dezelfde dag als de Overeenkomst betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en de Staat Israël van 5 juli 1971. Gedaan te Jeruzalem, op 11 december 1978, in tweevoud in de Franse, Hebreeuwse en Nederlandse taal, de drie teksten zijnde gelijkelijk authentiek. Nochtans zal, in geval van betwisting tussen de beide Regeringen betreffende de interpretatie of de toepassing van deze schikking, de Franse tekst beslissend zijn. Voor de Belgische bevoegde overheid, Voor de Israëlische bevoegde overheid,