Interculturele communicatie: een theoretische omkadering

advertisement
Interculturele communicatie: een theoretische omkadering
Interculturele communicatie kan globaal worden omschreven als communicatie tussen
personen met verschillende culturele achtergronden. Als gevolg van de complexiteit van het
begrip cultuur is het in vele gevallen echter allerminst eenvoudig om aan te geven wanneer er
van zulke ontmoetingen sprake is. Cultuurverschillen kunnen een wezenlijk knelpunt vormen
voor de effectiviteit van communicatie. Tijdens deze les wordt er eerst ingegaan op de
begrippen cultuur en communicatie, om zo te komen tot de samensmelting van beide:
interculturele communicatie.
1. Cultuur
Cultuur is aangeleerd. Het beïnvloedt de manier waarop we denken, voelen en ons gedragen.
We moeten een onderscheid maken tussen cultuur met een grote C en cultuur met een kleine
c. Cultuur met een grote C slaat op literatuur, muziek, opera, kunst, theater… Bij het thema
interculturele communicatie is vooral de cultuur met een kleine c van belang. Dit zijn
waarden, overtuigingen en praktijken die eigen zijn aan een specifieke groep van mensen met
een gemeenschappelijke geschiedenis en met een gemeenschappelijk verbaal en non-verbaal
systeem. Dit ‘soort’ cultuur bepaalt dus eigenlijk de dagelijkse praktijken van ons leven.
1.1 Cultuur: zichtbaar en onzichtbaar
Cultuur zou je kunnen zien als een ui, met drie verschillende lagen.
De buitenste of zichtbare laag van een cultuur noemen we de tastbare zaken of artefacten. Het
zijn dingen die je meteen opvallen als je ergens komt. Ze zijn dan ook eenvoudig waar te
nemen. Bv.: als je als buitenlander in Nederland bent, zullen de fietspaden je waarschijnlijk
meteen opvallen.
De tweede laag noemen we normen en waarden. Dit zijn zowel geschreven als ongeschreven
standaarden voor correct en gewenst gedrag. Normen en waarden zijn niet zo zichtbaar als
artefacten. Het duurt even voor je ze opmerkt. Bv.: je bent als Erasmus-student in Zweden en
vraagt je af of het de gewoonte is om precies op tijd, te vroeg of een paar minuten te laat in de
les toe te komen.
De diepste laag zijn de basiswaarden. Deze zijn abstract en onzichtbaar. We leren ze al op
heel jonge leeftijd en zijn ons niet bewust van de invloed die ze hebben op ons doen en laten.
Toch wordt onze beleving van de wereld om ons heen en de oordelen die we over anderen
hebben sterk gevormd of vervormd door deze basiswaarden van onze cultuur. En dit is nu
precies waar het om gaat in interculturele communicatie: het gaat om de bewustwording van
de basiswaarden van onze eigen cultuur. En om het herkennen van de basiswaarden van
andere culturen. Alleen op die manier kun je creatiever en effectiever communiceren met
mensen uit andere culturen.
1.2 Culturele of mentale programmering
Zoals eerder gezegd, is cultuur aangeleerd. Geert Hofstede, Nederlands cultuurdeskundige,
noemt dit culturele programmering. Dit gebeurt via opvoeding (hoe je ouders je bepaalde
dingen aangeleerd hebben), socialisatie (door omgang met anderen), normen en waarden en
waarneming (wat je ziet dat anderen doen). Er zijn drie niveaus van programmering.
1
- De menselijke natuur (nature)
Door de effectieve genen – de genen die goed functionerende organen bouwen – te bundelen
en de ineffectieve uit te filteren, heeft de natuurlijke selectie een gelijkschakelende uitwerking
op een soort, in de richting van een gemeenschappelijk standaardontwerp. Als het gaat om een
verklaring van hoe alles bij ons werkt, zijn we dus allemaal één pot nat. Net zoals we allen
dezelfde fysieke organen hebben, hebben we ook dezelfde mentale organen.
- Cultuur (nurture)
Via waarden en normen wordt ons aangeleerd om onder andere aangeboren elementen op een
“juiste” manier te gebruiken en te hanteren: ons denken, handelen en voelen worden hierdoor
beïnvloed.
De cultuur wordt ons in het kader van een socialisatieproces meegegeven door drie
belangrijke “opvoedingsactoren”: opvoeding, omgeving, ouders (= de zgn. ‘cultuurbril’).
- Persoonlijkheid
Individuele kenmerken, zowel aangeboren (geaardheid, sexe, huidskleur, handicap,...) als
aangeleerd of veroorzaakt door omstandigheden (veranderingen in de leefwereld van het
individu, traumatische ervaring, migratie,...).
Deze drie factoren veroorzaken gedragsverschillen en dus ook cultuurverschillen.
1.3 Cultuur in kaart brengen: culturele dimensies van Hofstede
Hofstede onderscheidt vijf gebieden waarin culturen van elkaar kunnen verschillen.
1.3.1 Machtafstand
Machtafstand verklaart hoe normaal je het vindt dat macht ongelijk verdeeld is in het gezin,
op school en op het werk. Het is de mate waarin minder machtige leden van instituties of
organisaties in een land verwachten en accepteren dat de macht ongelijk verdeeld is.
1.3.2 Individualisme en collectivisme
In een individualistische maatschappij zijn de onderlinge banden tussen individuen los. Je
zorgt voor jezelf en je naaste familie. Kinderen groeien op in kleine ‘kerngezinnen’, met een
of beide ouders en een of twee broers of zussen. Je leert om ik-georiënteerd te zijn. Het doel
2
van een individualistische opvoeding is je onafhankelijk te maken. Onafhankelijkheid is een
van de hoogste individualistische waarden. Bv.: Nederland.
In een collectivistische maatschappij zijn individuen vanaf hun geboorte opgenomen in sterke,
hechte groepen, die hun levenslang bescherming bieden in ruil voor onvoorwaardelijke
loyaliteit. Kinderen groeien op in grote gezinnen. Je bent zelden alleen. Kinderen leren
automatisch om wij-georiënteerd te worden en je eigen identiteit is opgenomen in de
groepsidentiteit. Bv. Afrika.
1.3.3 Masculiniteit en feminiteit
Een masculiene maatschappij is een maatschappij waar assertiviteit, resultaat en succes
belangrijke waarden zijn. Volgens Hofstede zijn in een masculiene samenleving ook de
sekserollen duidelijk gescheiden: mannen worden geacht assertief en hard te zijn en gericht op
materieel succes. Vrouwen horen bescheiden en teder te zijn en gericht op de kwaliteit van het
bestaan. Voorbeelden: Japan, Hongarije, Slowakije.
Een maatschappij is feminien als de emotionele sekserollen overlappen. Zowel mannen als
vrouwen worden geacht bescheiden en teder te zijn, zorgzaam en gericht op de kwaliteit van
het bestaan.’Doe maar gewoon’ is een typische reflectie van feminiene maatschappijen.
Voorbeelden: Nederland, Zweden, Finland. België is medium feminien.
1.3.4 Onzekerheidsvermijding
Onzekerheidsvermijding is de mate waarin dragers van een cultuur zich bedreigd voelen door
onzekere of onbekende situaties. Onzekerheidsvermijding wordt uitgedrukt in stress en in de
behoefte aan voorspelbaarheid in de vorm van formele en informele regels.
In landen met een sterke onzekerheidsvermijding groeien kinderen op met strakke regels over
wat wel en niet mag. Ze leren heel jong dat onzekerheid een bedreiging is. (voorbeelden:
Frankrijk, Spanje, Italië, Uruguay,…). In landen met een zwakke onzekerheidsvermijding
groeien kinderen op met soepele regels. Ze leren dat onzekerheid heel gewoon is.
(voorbeelden: China, Scandinavische landen,…).
1.3.5 Lange- versus korte termijn gerichtheid
Lange termijn gerichtheid is het streven naar beloning in de toekomst via volharding en
spaarzaamheid. Korte termijn gerichtheid is het nastreven van deugden gericht op het
verleden en het heden.
In lange termijn gerichte landen leren kinderen dat volharding leidt tot resultaten. Ze leren
spaarzaam om te gaan met geld. Op school werken studenten hard, want dat levert succes op.
Als je faalt, heb je niet hard genoeg gewerkt. Vrije tijd is minder belangrijk. Voorbeelden:
China, Japan, Vietnam,…
In korte termijn gerichte landen leren kinderen om met korte inspanningen snelle resultaten te
bereiken. Ze leren wel om te sparen, maar de sociale druk om geld uit te geven, is groot.
Studenten zien succes en falen als een gevolg van toeval. Vrije tijd is heel belangrijk.
Voorbeelden: Canada, VS, Duitsland,…
3
1.4 Culturele synergie
Onderzoek heeft uitgewezen dat het herkennen van culturele verschillen niet als een
probleem, maar als een bron van nieuwe ideeën en groei moet worden gezien. Dit kan leiden
tot innovatieve werkvormen en creatieve communicatiestijlen. Dit kan uiteindelijk resulteren
in culturele synergie. Als mensen uit verschillende culturen samenwerken en daarbij geen
rekening houden met hun culturele verschillen, leidt dit vaak tot negatieve culturele synergie.
Als je moet samenwerken met mensen van een andere cultuur, gebruik je best de culturele
synergetische benadering. Je ontwikkelt nieuwe manieren van werken en vergeet even wie
zich aan wie moet aanpassen. Je waardeert alle culturen in het leveren van hun eigen unieke
bijdragen aan het creatiever en dynamischer maken van werk en leven.
1.5 Interculturele sensitiviteit
Je bent intercultureel sensitief als je in staat bent om naar andere culturen te kijken, niet alleen
vanuit je eigen referentiekader, maar ook vanuit het referentiekader van de ander. Je verplaatst
je niet alleen in gedachten, maar je bent ook in staat om je gedrag aan te passen. Je bent je
bewust van je eigen grenzen en zonder je identiteit te verliezen, beweeg je je soepel tussen
verschillende culturele referentiekaders, met grote culturele flexibiliteit en met respect.
2. Communicatie
Cultuur en communicatie zijn erg nauw met elkaar verweven. Dat zien we ook in volgende
definitie van communicatie: “Communicatie is tegelijkertijd dé voorwaarde om tot een
gemeenschappelijke cultuur te komen, alsook een onderdeel van die cultuur. Cultuur kan
alleen via communicatie van de ene naar de andere generatie overgedragen worden en
geleidelijk veranderen. Anderzijds ontwikkelen zich unieke communicatiestijlen als onderdeel
van iedere cultuur” (Oomkes). Cultuur is dus het product van intermenselijke communicatie.
2.1 De natuur van de menselijke communicatie
Vele wetenschappers hebben het begrip “communicatie” al gedefinieerd. De meeste zijn het
ermee eens dat menselijke communicatie wordt gekenmerkt door de volgende eigenschappen
of dimensies:
Eigenschap 1: PROCES (het zet iets en zichzelf in gang)
Eigenschap 2: DYNAMIEK (het wordt beïnvloed door verschillende omstandigheden)
Eigenschap 3: INTERACTIE-TRANSACTIE (het gaat om berichten die zender en ontvanger
met elkaar uitwisselen)
Eigenschap 4: SYMBOLIEK
Eigenschap 5: INTENTIE (via communicatie probeert men een boodschap over te brengen)
Eigenschap 6: CONTEXT (communicatie verloopt anders naargelang van de context: formeel
of informeel)
Eigenschap 7: ALOMTEGENWOORDIGHEID (altijd aanwezig, ook als je zwijgt)
Eigenschap 8: CULTUUR (onlosmakelijk met cultuur verbonden)
4
3. Interculturele communicatie
Interculturele communicatie als een wetenschappelijke discipline is van recente datum en de
belangstelling hiervoor is nog steeds groeiend. Het is een multidisciplinair studieveld dat
ontstaan is uit een combinatie van psychologie, antropologie en communicatiewetenschappen,
en met name als reactie op de gerichtheid van de sociale wetenschappen op de westerse
cultuur. De term interculturele communicatie wordt gebruikt om het contact tussen mensen
met verschillende nationale en/of taalkundige achtergronden aan te duiden.
Sommige auteurs zien interculturele communicatie als communicatie tussen vreemdelingen,
waarbij iedere twee personen die niet tot dezelfde etnische, sociale, socio-economische of
culturele groep behoren als vreemdeling voor elkaar worden gedefinieerd. Als we ervan
uitgaan dat cultuur het geheel is van normen, waarden en symbolen dat het gedrag, voelen,
denken en waarnemen van mensen beïnvloedt, dan is het aannemelijk dat vele groepen in
dezelfde samenleving over een eigen specifieke cultuur beschikken. Dit heeft als gevolg dat
de communicatie tussen hen over bepaalde thema’s intercultureel van aard kan zijn.
Volgens Shadid is een verschil in het cultureel systeem van de communicatiepartners een
voldoende voorwaarde om van interculturele communicatie te spreken. Het gaat hier om
verschillen in de communicatiecodes (taal en non-verbale uitingen) en in de normen, waarden
en opvattingen.
3.1 Model van interculturele communicatie
In het dagelijkse spraakgebruik, en ook in sommige publicaties, wordt bij interculturele
communicatie alleen rekening gehouden met het verschil in etnische culturen. Andere
factoren die interculturele communicatie eveneens beïnvloeden, worden dan verwaarloosd.
Vier factoren zijn hierbij van belang: (1) cultuur (2) communicatieve vaardigheden (3)
wederzijdse beeldvorming en (4) de context van het contact.
Bij interculturele miscommunicatie kunnen beeldvorming, in de zin van (vermeende)
vooroordelen, discriminatie en de context belangrijkere oorzaken zijn dan het cultuurverschil
dat tussen de communicatiepartners bestaat. Culturele verschillen kunnen namelijk veelal
makkelijker worden uitgelegd en overwonnen dan (vermeende) vooroordelen en
discriminatie.
5
3.2 Verloop van het interculturele communicatieproces
Het verloop van elke vorm van communicatie wordt beïnvloed door een verscheidenheid van
factoren. Berlo (1960) noemt in dit verband factoren als de communicatieve vaardigheden,
attitudes, en kennis van de communicatiepartners alsmede factoren die samenhangen met het
sociaal-cultureel systeem waarvan ze deel uitmaken.
Over het algemeen kunnen de factoren die het verloop en de effectiviteit van het interculturele
communicatieproces beïnvloeden in twee hoofdcategorieën worden ingedeeld, althans als
men de context van de ontmoeting, de machtsverhouding tussen de communicatiepartners, en
hun persoonlijke eigenschappen en vaardigheden constant houdt. Het gaat hier om de
culturele achtergrond en de attitudes en beeldvorming.
3.3 Interculturele communicatieve competentie
Ieder die in interculturele ontmoetingen betrokken raakt, moet een veelzijdig persoon zijn om
competent te kunnen optreden. Idealiter zou hij niet alleen moeten beschikken over de
noodzakelijke communicatieve vaardigheden en over adequate kennis aangaande de
communicatiepartner, maar ook voldoende gemotiveerd moeten zijn om dergelijke
ontmoetingen aan te gaan en vlekkeloos te laten verlopen.
Kennis van de communicatiepartners van elkaars cultuur kan echter averechts werken als ze
elkaar primair beschouwen als vertegenwoordigers van de groepen waartoe ze behoren en niet
als autonome individuen met een eigen ervaring en een eigen persoonlijkheid.
(3.3 kan evt nog uitgebreid worden)
(Eventueel nog 4de punt: ‘Studeren in het buitenland: cultuurschok en thuiskeerschok’ als
aansluiting bij interview?)
Bronnen:
Shadid, W. – Interculturele communicatie
Shadid, W. – Interculturele communicatieve competentie (reader)
Nunez, C., Nunez, R. & Pompa, L. – Interculturele communicatie. Van ontkenning tot
wederzijdse integratie
Marzo, S. – Cursus ‘Theorie van de Meertalige en Interculturele communicatie’ aan HoGent
6
Download