VERSLAG GGZ en de filosofie ‘E inen vollkommen nutzlozen Nachmittag auf vollkommen nutzlose Weise verbringen’ Met deze tekst als achtergronddecor vond het symposium ‘GGZ en de filosofie van de levenskunst’ plaats op 26 maart 2004 te Utrecht. Tussen de 150 aanwezigen afkomstig uit de GGZ bevonden zich ongeveer tien filosofen. Opmerkelijk was dat bijna iedereen meende een goed leven te hebben, maar dat slechts een enkeling zichzelf een levenskunstenaar vond. Dat doet vermoeden dat een goed leven en levenskunst weinig met elkaar te maken hebben en dat levenskunst iets is van een hogere orde, dat voor de gewone mens niet is weggelegd. Dat maakte nieuwsgierig naar de uitwerking van het thema van deze dag. Beperkt een goed leven in de GGZ zich tot het genezen of hanteerbaar maken van symptomen, of is het een leven als autonoom burger of een leven met ruimte voor herstel en veranderde toekomstperspectieven? Is een goed leven maakbaar en zo ja, welke inspanningen moeten de cliënt, de samenleving en de zorg leveren? Welke idealen spelen bij de vormgeving van het goede leven in de GGZ een rol? Deze vragen en een methode van filosofische reflectie stonden tijdens het ochtendgedeelte in drie lezingen centraal. In het middaggedeelte was er ruimte voor discussie over de betekenis van deze thema’s voor de praktijk van de GGZ. voor het ideaal van de zelfontplooiing. Tonkens memoreerde het bekende affiche uit die tijd ‘Ooit een normaal mens ontmoet? En beviel het?’ In de jaren negentig maakt het ideaal van zelfontplooiing plaats voor het ideaal van zelfbeschikking, en de gelijktijdige ontwikkeling van de marktwerking maakt de zelfbeschikkende cliënt tot een zelfwinkelende cliënt, die zakelijke contacten onderhoudt met hulpverleners en voor warmte het sociale netwerk moet aanspreken. In het proces van vermaatschappelijking betekent een goed leven een gewoon leven, en om dit tot een succes te maken zijn zowel aanpassingen bij de cliënt nodig als bij de samenleving. Volgens Tonkens onttrekt de samenleving zich aan zijn opdracht, waardoor het recht van zelfbeschikking verandert in de plicht tot zelfverantwoordelijkheid. Cliënten die deze verantwoordelijkheid niet aankunnen worden aan hun lot overgelaten en verloederen. Tonkens zag een nieuw ideaal van zelfkapitalisering opdoemen, met ‘een continue public relations om jezelf te verkopen’, en dit ontlokte bij dagvoor- zitter Arend Jan Heerma van Voss (directeur radio VPRO) de vraag of er uitverkoop is en of je failliet kan gaan. Voor Tonkens is filosofie niet iets van een hogere orde, maar begint filosofie en een goed leven bij het dagelijks bestaan. Zij betitelde dit als het omarmen van de chaos en er om lachen en besloot met een nieuw motto ‘Ooit een goed mens ontmoet? En viel er wat te lachen?’ Wildheid en finesse Jos Kessels (filosoof en mede-oprichter Het Nieuwe Trivium) ging aan de hand van een praktijksituatie in op de manier waarop de socratische gespreksmethode zicht kan geven op morele waarden en sleutels van meesterschap, die richting geven aan het handelen. Voorwaarde voor de socratische gespreksmethode is vrije ruimte: ruimte om te onderzoeken en na te denken, vrij van belangen en vrij van tijdsdruk bij het nemen van beslissingen. Door een vraag binnen een voorbeeld te onderzoeken treedt transformatie van de vraag op en door verplaatsing in de getransformeerde vraag komt men tot de essentie van de vraag. Volgens Evelien Tonkens (sociaal wetenschapper, Tweede Kamerlid Groen Links) reikt levenskunst verder dan de ambitie van de GGZ en dient de GGZ zich te concentreren op het goede leven. Tonkens gaf een panoramisch overzicht van het goede leven tegen de historische ontwikkeling van idealen in de GGZ. Een beheerst leven met rust, reinheid en regelmaat in de instellingen van weleer maakte in de jaren na de oorlog plaats voor het ideaal van ontwikkeling tot gewetensvolle nette burgers en in de jaren zeventig 34 DEVIANT JUNI 2004 NR. 41 Illustratie: Els Bijman De chaos omarmen van de levenskunst Voor Kessels betekent levenskunst het onderzoek naar essentiële vragen. Het is voor hem de combinatie van wildheid en finesse, die mensen inspireert. Filosofie als manier van leven Henk Manschot (filosoof en hoogleraar ethiek Universiteit voor Humanistiek, Utrecht) voerde Foucault ten tonele als initiator van de filosofie van de levenskunst. De basishouding van onvoorwaardelijk respect gaat volgens Foucault door de verwetenschappelijking van de psychiatrie verloren. Manschot stelt het proces van verwetenschappelijking gelijk aan een proces van onteigening, doordat het verhaal van de cliënt van ondergeschikt belang wordt. Manschot ging in op vier kenmerken die het werk van Foucault typeren. Op de eerste plaats wilde Foucault de waanzinnige zelf aan het woord laten en hem als subject bejegenen. Op de tweede plaats zag Foucault excentrieke ervaringen als menselijke uitingen. Op de derde plaats liet Foucault eigen grenservaringen toe om tot een breder perspectief te komen. Op de vierde plaats opende hij in zijn zoektocht naar een andere manier van leven een kritische aanval op de objectiverende rationaliteit om ruimte te geven aan intuïtieve inzichten. Op basis van deze kenmerken ziet Manschot filosofie niet als een manier van denken, maar als een manier van leven. Filosoferen is vorm en betekenis geven aan het leven en het in praktijk brengen van datgene dat je aan het hart gaat. Manschot concludeerde dat de moderne tijd meer gericht lijkt op het onderdrukken dan op het stimuleren van de levenskunst. Hij hield een pleidooi voor aandacht voor het verhaal van de cliënt. Het juiste midden Het aangekondige debat via een socratisch gespek over de vraag of de filosofie van de levenskunst een bijdrage kan leveren aan de GGZ noopte door verhindering van de gespreksleider op het laatste moment tot een vervangende discussie onder leiding van Gee de Wilde. Jos Dijkhuis (emiritus hoogleraar Universiteit Utrecht) opende de discussie met de verontrustende woorden dat de thematiek van deze dag haaks lijkt te staan op de ontwikkelingen in de gezondheidszorg, waar bijvoorbeeld Diagnose Behandel Combinaties richting moeten geven aan het handelen van de hulpverlener. Volgens Dijkhuis dient de essentie van de GGZ te zijn het vorm geven aan het humane leven. Hij vroeg zich af hoe de thematiek van deze dag onder de aandacht gebracht kan worden van beleidsmakers. In het verlengde hiervan werd ook de vraag gesteld hoe binnen de huidige kaders, die gericht zijn op prestatiegericht werken en verantwoording afleggen, het gedachtegoed van deze dag een plek kan krijgen. Tot een antwoord kwam het niet, totdat een huisarts opmerkte dat hij zich niet zo veel aantrekt van op evidence based technieken en gewoon doet waarvoor hij is opgeleid, namelijk aandacht geven aan de patiënt volgens experience based methoden. Dorine Bauduin (medewerker ethiek Trimbos-instituut, Utrecht) gaf een andere wending aan de discussie door op te merken dat het belangrijk is om het juiste midden te vinden tussen denken en handelen, en dat dat juiste midden individueel bepaald is. Zo is er bijvoorbeeld niet één antwoord op de vraag wat het goede geduld is, maar gaat het om de vraag wat het bij jou passende geduld is. De discussie verliep wat rommelig, mede door het ontbreken van een eenduidige definitie van wat levenskunst is. Terwijl bijna niemand van de aanwezigen zich een levenskunstenaar vond, en een inventarisatie van levenskunstenaars slechts beroemdheden opleverde, was de algemene tendens dat levenskunst geen luxe is en dat levenskunst in het gewone leven zit en in het dagelijks handelen. Binnen dat gewone leven kunnen hulpverleners op zoek gaan naar dingen die de cliënt levensvreugde geven. Als voorbeeld werd een situatie aange- haald van een mevrouw in een vervuilde woning. Bij het opruimen van de woning kwam een piano onder de troep vandaan en het bespelen van de piano zorgde voor een glimlach op het gezicht van deze mevrouw. De relatie tussen hulpverlener en cliënt staat echter onder druk door de verzakelijking in de zorg. Afscheid De slotakkoorden van deze dag waren voor Dorine Bauduin. Na een dienstverband van 26 jaar bij het Trimbosinstituut nam zij afscheid. Van haar loopbaan werd een korte schets gegeven, waarbij haar veelzijdigheid en haar indrukwekkende lijst van activiteiten opvielen. Dorine werd benoemd als een gewaardeerde en gezichtsbepalende medewerker. Zij heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het op de agenda zetten van ethische aspecten in de dagelijkse praktijk van de gezondheidszorg. Dorine prees zich gelukkig met haar baan, waarin ze complexe zaken mocht ontrafelen door het stellen van veel vragen en daarvan hield ze. Haar verwondering over het leven houdt niet op, want na een periode van rust zet zij de leuke dingen van haar werk voort in wat gekscherend Bauduin Total Service werd genoemd. Het was een ontspannen dag die door iemand gezien werd als een soort pauze in het dagelijks werk. Duidelijk werd dat levenskunst niet iets is van een hogere orde, en ook geen revolutionaire beweging, maar dat het zit in de praktijk van alledag en betrekking heeft op de relatie tussen mensen. De socratische gespreksmethode kan een ander licht werpen op die relatie en op de menselijke dimensie. Intrigerend blijft de vraag hoe het komt dat we met z’n allen meegaan in een ontwikkeling waarin de zorg verzakelijkt en we verder van de cliënt af komen te staan. ✍ Annette Sins DEVIANT JUNI 2004 NR. 41 35