Wat Nederland kan leren van buurlanden

advertisement
Nederland Handelsland III
Wat Nederland kan leren van buurlanden
Naar een toekomstgericht exportmodel
ING Economisch Bureau
Samenvatting
Eénrichtingsverkeer risico voor Nederlandse exportpositie
Nederland heeft van oudsher een sterke exportpositie. Bedrijven brengen
kwalitatief hoogwaardige producten voort die wereldwijd gewaardeerd
worden. En als handelsnatie weet Nederland bij uitstek wat de Europese
afnemer zoekt en tegen welke prijs. Tegelijkertijd denken Nederlandse
bedrijven nog teveel in traditionele patronen en routes, waardoor de
export te eenzijdig op West-Europa gericht is. Er zijn vier redenen om dit te
doorbreken* :
•De dominante toeleverende rol richting het West-Europese achterland
(vooral Duitsland) is sterk, maar de potentiële groei in het achterland
neemt door vergrijzing af.
•Buiten West-Europa is de potentiële groei hoger.
•Technologische ontwikkelingen als digitalisering, energietransitie en op
langere termijn 3D-printing, maar ook efficiëntere verbindingen over
land met China zetten de rol van Nederland als aanvoerland onder druk.
•De infrastructuur en logistieke capaciteit kan bij meer
tweerichtingsverkeer efficiënter worden benut. Nederland niet alleen als voordeur maar ook achterdeur
Met het eenzijdige Nederlandse exportprofiel is de positie voor de
toekomst minder sterk en er blijven kansen liggen. Om als handelsland
succesvol te blijven is het belangrijk dat Nederland buiten de gebaande
paden treedt om ook sterker buiten West-Europa te kunnen groeien. Hierbij
kunnen we leren van de buurlanden, maar ook van voorlopende sectoren
in eigen land, zoals de agrarische sector.
Hoofdstuk 1 Nederland is succesvol in export,
maar blijft buiten West-Europa achter
De Nederlandse export naar groeilanden buiten WestEuropa wordt steeds belangrijker, maar blijft achter bij
de buurlanden. De ‘Gateway to Europe’ functie is niet
langer een garantie voor succes.
Hoofdstuk 2 België en Duitsland zijn
sterker aangesloten op de rest van
de wereld
De buurlanden België en Duitsland zijn
via de havens beter aangesloten op
de rest van de wereld. Oriëntatie van
bedrijven, fysieke infrastructuur en
netwerkcontacten maken het verschil.
Hoofdstuk 3 Nederland kan het ook:
twee routes naar tweerichtingsverkeer
•Breng meer Europa naar de Wereld:
Nederland als ‘Gateway to the World’
•Breng meer Nederlands product naar
de wereld.
* Dit rapport is het vervolg op het rapport ‘Van een gouden verleden naar een gouden toekomst - Uitdagingen voor Nederland handelsland’.
ING Economisch Bureau
Nederland Handelsland III / november 2015
>>
2
Export buiten West-Europa steeds belangrijker
20
1
15
10
Nederlandse export leunt sterkt op West-Europa…
Export
5 profiteerde sterk van groei in Oost-Europa en Azië en hogere olieprijzen
Het Nederlandse exportsucces leunt sterk op West-Europa.
De wederuitvoer naar deze regio – het inkopen van spullen
in de wereld en deze vervolgens bewerken en verhandelen
voor export - is goed voor 35% van de totale Nederlandse
goederenexportomzet. Een even groot aandeel heeft de
export van Nederlandse makelij. West-Europa is dus goed
voor 70% van de Nederlandse exportinkomsten.
Mutatie omzet goederenexport buiten West-Europa 2002-2014, in mrd euro
… maar groeiperspectief is beter buiten
West Europa…
Door vergrijzing zijn de lange termijn vooruitzichten voor
economische groei in West-Europa echter niet zo goed
als die voor de opkomende economieën. Hun inhaalslag is
nog niet afgerond. Het komende decennium stijgt daar de
koopkracht dan ook sneller. Ook al omdat hun demografische
vooruitzichten veelal gunstiger zijn dan in West-Europa.
De ontwikkelingen in opkomende markten bieden Nederland
mogelijkheden om nog meer producten van eigen makelij te
exporteren.
… export buiten West-Europa groeit dan ook sneller
Nederland is niet blind geweest voor de opkomst van
landen buiten West Europa. De exportomzet naar deze
landen is sinds 2002 met 80 miljard euro gestegen naar
ruim 125 miljard euro. Met 8,5% jaarlijkse groei is het
aandeel van landen buiten West-Europa in de totale
Nederlandse export toegenomen van 20% naar bijna 30%.
0
NL product
20
20
20
15
15
15
10
10
10
5
5
5
0
0
0
20
20
20
15
15
15
10
10
10
5
5
5
0
0
0
20
20
15
15
10
10
5
5
0
0
Wederuitvoer
Centraal- en Oost-Europa
NL product
NL product
NL product
Wederuitvoer
Wederuitvoer
Wederuitvoer
Azië
NL product
NL product
NL product
Wederuitvoer
Wederuitvoer
Wederuitvoer
Overig
NL product
NL product
Wederuitvoer
Wederuitvoer
De Nederlandse export naar Centraal- en Oost-Europa (incl. Turkije) is sinds
2002 met 250% gegroeid (+€25 mrd). Het aandeel van deze regio in de totale
Nederlandse exportomzet is verdubbeld naar 8%, vooral door meer wederuitvoer (machines), maar ook door meer export van Nederlandse producten.
Agrarische producten (voeding) en aanverwante machines hebben het goed
gedaan. De toename van chemie en brandstoffen komt vooral door gestegen
olieprijzen. Met name uit Polen, Tsjechië en Turkije is de vraag toegenomen.
De export naar Azië is sinds 2002 met €23 mrd. gestegen. Het aandeel van
deze regio is van 7% naar 9% gegaan, voor meer dan de helft door meer export
van Nederlandse machines en voertuigen richting China, Zuid-Korea en Taiwan.
De export van Nederlandse agrarische producten (voedsel) is echter ook hier
flink toegenomen. China verklaart iets meer dan de helft van deze stijging. De
wederuitvoer richting Azië is minder hard toegenomen. Met 800 mln. euro is de
toename van de export naar India achtergebleven bij die naar China (+€4,5 mrd).
De gestegen export naar andere niet-West-Europese landen is
grotendeels toe te schrijven aan, per saldo, hogere olieprijzen. Meer
exportomzet door chemische producten en minerale brandstoffen richting
de VS, West-Afrika en Nigeria verklaren het leeuwendeel. Exclusief deze
producten zijn de verschuivingen in exportaandelen beperkt. LatijnsAmerika is iets belangrijker geworden, mede dankzij toegenomen export
van Nederlandse kapitaalgoederen naar Brazilië.
■Voeding
■Chemie en brandstoffen
■Machines en voertuigen
■Overig
Bron: CBS, bewerking ING Economisch Bureau
ING Economisch Bureau
Nederland Handelsland III / november 2015
3
Buurlanden spelen beter in op opkomende markten
Duitsland en België groeien sterker buiten
West-Europa...
... Terwijl Nederland sterker is richting Centraal en
Oost-Europa
Niet alleen Nederland heeft ingespeeld op de grote
De ontwikkeling van de aansluiting van Nederland op
vraagtoename buiten West-Europa, Duitsland en
Centraal en Oost-Europa is wel relatief gunstig geweest.
België ook. Van de totale toegevoegde waarde van de
Net als België heeft Nederland het aandeel van OostNederlandse export namen de niet-West-Europese landen
Europa in de totale export tussen 2002 en 2011 weten te
begin 2012 48% voor hun rekening, een stijging van 11%.
vergroten van 3% naar 4%. Daarmee is het Nederlandse
Duitsland en vooral België hebben echter nog meer
aandeel ingelopen op Duitsland. Het aandeel Oost-Europa
aansluiting gevonden. Tussen 2002 en 2011 is het aandeel
in de toegevoegde waarde van de export is voor Duitsland
Buurlanden vinden sneller aansluiting buiten West-Europa...
van niet-West-Europese landen in de toegevoegde waarde % niet-West-Europa
nog wel hoog,
maar daalt
sinds
2006. Nederland kon dat
in toegevoegde
waarde
export
van de Belgische export met 25% toegenomen, mede door80% vooral doen door wederuitvoer, zoals we op de pagina
de rol van België als afvoerland voor West-Europese export
hiervoor zagen. De rol als ‘Gateway to Europe’ is door de
2002van2011
naar de rest van de wereld. Voor Duitsland was de toename
opkomst
Centraal- en Oost-Europa dus verder benut.
ruim 15%. Duitsland exporteert veel Duits product via haar60%
eigen havens naar landen buiten West-Europa.
Verbreding exporthorizon vooral met oog op
toekomst
Tussen 2002 en 2011 liet de toegevoegde waarde van
de Nederlandse export ruim een verdubbeling zien.
Dat is vergelijkbaar met de ontwikkeling in Duitsland
en beter dan in België (+90%). De noodzaak tot verdere
verbreding van de Nederlandse exportoriëntatie hangt
dan ook vooral samen met de betere toekomst­
perspectieven buiten Europa. Daarbij is het wel van
belang telkens een goede afweging te maken tussen
risico’s en het hoger verwachte rendement omdat
risico’s in opkomende landen doorgaans groter zijn
dan in West-Europa (hoofdstuk 3).
...met name richting BRIC–landen..
40%
De stijging van het belang van de BRIC-landen (Brazilië,
Rusland, India, China) voor de Duitse export is bijna twee
keer zo groot als voor de Nederlandse export. Bovendien 20%
is het aandeel van de BRIC’s in de Duitse export anderhalf
maal zo groot als in Nederland. België laat ook een snellere
toename zien van het belang van de BRIC’s. In 2002 had
0%
Nederland nog een lichte voorsprong, maar bij de start van
2012 is die omgeslagen in een achterstand. Daarnaast is
België beter aangesloten op de markten in Noord-Amerika,
Australië, Japan en Korea.
Buurlanden vinden sneller aansluiting buiten West-Europa...
% niet-West-Europa in toegevoegde waarde export
...maar niet in Centraal- en Oost-Europa
% Centraal en Oost-Europa in toegevoegde waarde export
8%
80%
60%
6%
40%
NL
BEL
DUI
4%
20%
2%
0%
NL
2002
BEL
DUI
2011
0%
2002
NL
2006
BEL
2011
DUI
Bron: WIOD, bewerking ING Economisch Bureau
ING Economisch Bureau
Nederland Handelsland III / november 2015
4
Nederlandse havens vaker éénrichtingsverkeer
Nederland dè Gateway to Europe
Onbalans door rol van grondstoffenleverancier
Dat onze buurlanden een voorsprong hebben in export
naar landen buiten Europa is verweven met onze positie
als ‘Gateway to Europe’. Nederland is over zee bij uitstek
een aanvoerland. Van de totale goederenstroom in
de Nederlandse havens in 2014 (519 mln. ton) was
70% aanvoer vanuit andere landen. In de haven van
Antwerpen en de Duitse havens is er meer evenwicht
tussen binnenkomende en uitgaande stromen. (zie
figuur). Dit komt ook terug in de samenstelling van de
goederenoverslag.
De overslag in Nederlandse havens bestaat voor maar
liefst zo’n 45% uit olieproducten en kolen (energiedragers)
die in West-Europa worden verwerkt (zie figuur). Ook
voor halffabricaten en eindproducten slaat de balans
door naar aanvoer, wat komt door de sterke Nederlandse
importrelatie met Azië. Anders dan in Rotterdam worden
in Antwerpen, Hamburg en Bremen meer containers
(tonnage) als stukgoed (o.a. voertuigen, machines)
afgevoerd. In de loop van de jaren is de balans voor
Rotterdam licht verbeterd, maar de onbalans blijft.
Nederlandse zeehavens vooral gericht op aanvoer
Verdeling afvoer en aanvoer van zeegebonden overslag (2014)
Nederland is bij uitstek ‘grondstoffenhub’
Samenstelling van de goederenoverslag (2014)
98
(*m ln ton)
49%
Brem en
49%
50%
Brem en
Antwerpen
Antwerpen
Ham burg
50%
56%
Ham burg 69%
Amsterda m
56%
69%
Amsterda m 71%
Rotterdam
Rotterdam
71%
■ Aanvoer ■ Afvoer
Bron: HbR
ING Economisch Bureau
100%
(*m ln ton)
51%
80%
60%
50%
44%
60%
40%
44%
40%
20%
31%
29%
29%
.
98
445
199
146
199
146
Antwerpen
Ham burg
.
100%
80%
51%
50%
31%
445
Amsterdam
Amsterdam
Rotterdam
Rotterdam
Antwerpen
Ham burg
Dat België het afgelopen decennium sterker is gegroeid in
wederuitvoer op landen buiten West-Europa, heeft ervoor
gezorgd dat België sterker op die landen is aangesloten.
België heeft met Antwerpen van oudsher sterke
verbindingen met Amerika, het Midden-Oosten en Afrika,
wat blijkt uit de traditioneel grootschalige aanwezigheid
van de handelshuizen (de ‘natiën’), die hun opslag van
bijvoorbeeld koffie en andere tropische producten in de
haven hebben. Duitsland heeft de eigen producten de
laatste decennia juist al veel meer via de eigen havens
naar opkomende landen geëxporteerd en is succesvol
geweest in diversificatie.
Type handelsbedrijven maakt het verschil
78
78
20%
0%
0%
2
Havens België en Duitsland blijken wel in staat
tot tweerichtingsverkeer
Brem en
Brem en
■ Containers en stukgoed
■ Kolen
■ Ruwe olie en olieproducten ■ IJzererts/schroot
■ Overig
Gezien de sterke Nederlandse handelstraditie is het
opvallend dat België beter scoort. De sterkere oriëntatie
van België op export naar landen buiten West-Europa gaat
gepaard met een ander type handelsbedrijven. België
heeft in de loop van de jaren meer de naam en faam
opgebouwd als afvoerland en dat heeft zich vertaald in het
bijbehorende netwerk van zeeverbindingen. In Nederland
zijn de verbindingen in belangrijke mate gericht op het
West-Europese achterland (zie p.7) en het bedrijfsleven
is daar ook meer op ingesteld. Zo zijn Venlo en Duisburg
belangrijke logistieke knooppunten en is ongeveer de helft
van de Europese distributiecentra gevestigd in (Zuid)Nederland. Het netwerk en de relaties van Nederlandse
groothandels sluit hierbij aan en koopt de producten in de
rest van de wereld in. Op omgekeerde richting (export naar
de rest van de wereld) zijn Nederlandse handelsbedrijven
veel minder goed aangesloten dan hun Belgische collega’s. Bron: HbR, bewerkt ING Economisch Bureau
Nederland Handelsland III / november 2015
5
Eénrichtingsverkeer maakt Nederland duurder Nederlandse infrastructuur hoog aangeschreven…
Scheve balans op de Rijn: te vaak vol heen en leeg of met lege containers terug
De infrastructuur van en naar de havens bepaalt de reikwijdte
van het achterland als werkgebied. Dit beïnvloedt de export
en tegelijkertijd ook het potentieel voor (weder)uitvoer naar de
rest van de wereld. De Nederlandse infrastructuur is uitgebreid
en staat hoog aangeschreven. Zo is het wegennet van relatief
hoge kwaliteit en is de waterrijke ligging en vooral de Rijn als
transportader van essentieel belang voor het goederenvervoer.
Ook de Betuwelijn is een belangrijk onderdeel van de
Nederlandse infrastructuur al is de capaciteit door aanleg van
het derde spoor bij Emmerich de komende jaren beperkt.
...maar te eenzijdige benutting infrastructuur kost geld
De rol van aanvoerland heeft nadelige consequenties voor de
benutting van de infrastructuur. In de huidige scheve situatie
keren binnenvaartschepen, wagons en containers te vaak
leeg terug ondanks dat de capaciteit via online platforms
beter te ‘matchen’ is. Dit zorgt voor inefficiëntie, die direct of
indirect voor rekening komt van de bestaande gebruikers en
dit beïnvloedt de concurrentiepositie van Nederland negatief.
… extra reden om tweerichtingsverkeer na te streven
De transportkosten voor bedrijven kunnen ook omlaag als
de capaciteit beter wordt benut. Volgens de Rotterdamse
Haven werden eind 2013 nog zo’n 25% van de containers
van en naar de haven leeg vervoerd. Vooral als het gaat om
de voor Nederland belangrijke wederuitvoer (toegevoegde
waarde gemiddeld 8 cent op elke euro) dan kunnen
transportkosten van 2% tot 6% het verschil maken. Als het
lege containervervoer bijvoorbeeld van 25% tot 10% wordt
teruggedrongen, dan kunnen de transportkosten met 20%
worden teruggebracht. Het ING Economisch Bureau verwacht
daarom dat niet alleen het exportpotentieel van markten
voorbij West – Europa, maar ook de transportkosten reden
zijn niet alleen aanvoer, maar ook afvoerland te worden.
ING Economisch Bureau
In 2014 werd door de binnenvaart internationaal 140 mln. ton afgevoerd en 66 mln. ton aangevoerd
Rotterdam wel goed gepositioneerd om
meer afvoerhaven te worden
De kwaliteit van de Rotterdamse haven is
geen beperking voor snellere groei buiten
West-Europa. Nederland prijkt boven België en
Duitsland in de ‘liner shipping connectivity idex’
van UNCTAD en de algemene concurrentiepositie van Rotterdam is relatief goed. Met de
schaalvergroting in de containervaart steekt
de nautische toegang gunstig af. De Tweede
Maasvlakte, waar de terminals APMT en RWG
vertraagd op gang komen, geeft de concurrentiepositie van Rotterdam een impuls, al komt
dit er nu nog niet uit.
Te veel eenrichtingsverkeer van volle goederentreinen
op de Betuweroute
In 2014 werd over spoor internationaal 26 mln. ton afgevoerd en
9 mln. ton aangevoerd
Nederland Handelsland III / november 2015
6
Concurrerende havens, andere balans
Hamburg
Wie kiest de haven?
De expediteur/logistieke dienstverlener of de
exporteur/verlader (als dit niet wordt uitbesteed)
geeft de voorkeur voor een haven op. De rederij of
alliantie van rederijen bepaalt uiteindelijk de
aankomst- of vertrekhaven.
Rotterdam
81 mln. ton
65 mln. ton
10.000 zeeschepen
315 mln. ton
130 mln. ton
28.000 zeeschepen
Wie bepaalt het achterlandvervoer?
De expediteur/logistieke dienstverlener bepaalt in
overleg vaak ook het vervoer naar de bestemming in
het achterland. Dit kan echter ook de rederij of de
terminaloperator zijn.
Antwerpen
99 mln. ton
100 mln. ton
14.000 zeeschepen
Verdeling achterlandvervoer
Hamburg
Rotterdam
11%
39%
Antwerpen
7%
Wegtransport
59%
36%
2%
2%
53%
36%
Binnenvaart
57%
11%
Spoor
Bron: Havenbedrijven Rotterdam, Antwerpen en Hamburg
ING Economisch Bureau
Nederland Handelsland III / november 2015
7
Afvoerland worden deel I:
Europa naar de wereld brengen
3
Twee routes naar een bredere exportbasis
Er zijn twee routes om de horizon van de Nederlandse export te verbreden en kansen te benutten.
De eerste route is: meer wederuitvoer via Nederland naar landen buiten West-Europa: breng als
Nederland meer Europa naar de wereld (zie ook het rapport ‘Van een Gouden verleden naar een
Gouden toekomst’). >>
Route I
Meer Europa naar de wereld
Van Gateway to Europe >
Gateway to the world
Route II
Ontwikkeling
handelsroutes met
andere mindset
Betreden van andere netwerken voor groei - meer Europa naar de wereld
Als Nederland een inhaalslag wil maken en meer handelsstromen voor de rest van
de wereld naar zich toe wil trekken, is het nodig om marktaandeel te winnen op
de buurlanden. Hiervoor is het belangrijk dat Nederlandse handelsbedrijven hun
blik verruimen en de verkopers in het achterland en de inkopers in de rest van de
wereld leren kennen. Nederlandse exporteurs hebben veelal (indirect) contact met
inkopers van grondstoffen (zoals BASF, Bayer, Thyssen Krupp en Dillinger Hütte)
of consumentenproducten (zoals Aldi en Lidl) in het achterland. Maar daarnaast
zouden ze meer (indirect) contact moeten hebben met verladers als BMW en Bosch,
maar vooral ook met het exporterende MKB. Dit kan door in netwerk contacten met
verladers te investeren of door bijvoorbeeld beurzen te bezoeken.
Pagina 9 >>
ING Economisch Bureau
Nederland Handelsland III / november 2015
8
Afvoerland worden deel II:
Nederlands product naar de wereld brengen
Naast meer wederuitvoer via Nederland naar landen buiten
West-Europa, is meer export van Nederlands product
de tweede route om onze aansluiting op de opkomende
economieën te vergroten.
Grote potentie markten buiten Europa, maar risico’s ook relatief groot
China
India
Zoals eerder bleek, groeit de export naar landen buiten Europa
veel sterker en de verwachting is dat de vraag uit deze landen
harder blijft toenemen. Uit onderzoek onder bedrijven in de
technologische industrie door de FME blijkt dat bedrijven in de
(technologische) industrie veel kansen zien voor export naar
Azië en Amerika. Dit sluit aan bij onze analyse van de kansen
en risico’s voor opkomende exportbestemmingen (zie figuur).
Agrarische sector wijst de weg
De agrarische sector is een voorloper binnen de Nederlandse
goederenexport naar nieuwe exportlanden. Andere
exportsectoren kunnen hier mogelijk van leren. Naast de
sector machines en vervoermaterieel wist de agrarische
sector de export buiten West-Europa in de periode 2002-2014
als enige bovengemiddeld op te voeren. Dit geldt voor de
sierteelt, groenten en melkproducten, maar ook voor gelieerde
machines en technologische producten.
potentie*
Autonome groei of door marktaandeel te winnen
VS
Ethiopië
Myanmar
Bangladesh
Indonesië
Tanzania
VK
Polen Filipijnen Pakistan Kenia Nigeria
Vietnam
Duitsland Tsjechië
Turkije
Iran
Roemenië
Korea Maleisië
Mexico
Thailand
Colombia
Goedkope West-Oost zeeroute kan export stimuleren
Door de onbalans op de route Europa-Azië zijn containerslots
van Europa naar Azië zeer goedkoop. Nu gaat een flink deel
van de containers leeg terug of gaat er nog veel oud papier
en oud metaal richting Azië. Er liggen kansen om meer
hoogwaardigere producten te gaan exporteren
ING Economisch Bureau
risico**
* Potentie is bepaald ahv groeiverwachting 2015-2020, (IMF), inkomen per capita 2014 (IMF),
marktomvang 2014(populatie vs NL; IMF) en afstand tussen Amsterdam en hoofdstad.
* Risico is bepaald ahv volatiliteit bbp-groei 1980-2014, (IMF), mate van vrijhandel (Ease of doing
Business 2015 – score voor ‘trading across borders’) en betrouwbaarheid score (Corruption
Perception Index 2014)
Nederland Handelsland III / november 2015
9
Conclusie – Tweerichtingsverkeer vraagt inzet van
bedrijfsleven en overheid De Nederlandse exportrol is toe aan ontwikkeling
Wat kan Nederland leren van België en Duitsland:
Wat kan Nederland leren van de eigen ontwikkeling:
Nederland blijft achter bij de buurlanden Duitsland en
België in de exportgroei naar landen buiten West-Europa,
terwijl juist daar de sterkste groei van de vraag wordt
verwacht. Dit betekent niet dat Nederland het totaal
verkeerd doet. Tot dusver heeft de concentratie op West
Europa Nederland veel gebracht, maar voor de toekomst
is meer spreiding gewenst. Een evenwichtigere verhouding
tussen aanvoer en afvoer biedt ook efficiëntievoordelen en
lagere transportkosten.
•Maak het aantrekkelijker voor (handels)bedrijven die
mondiaal gericht zijn om zich te kunnen vestigen.
•Zorg voor een sterke maakindustrie als eigen
exportproduct.
•Benut de voordelen van de binnenvaart, maar vergeet
de kwaliteit van het spoornetwerk niet. Concurrerende
Duitse havens maken voor exportlading over de lange
afstand veel meer gebruik van het spoor.
•Help bij het opzetten van fysieke verbindingen. Voor
verbindingen is schaalgrootte en samenwerking nodig.
Een goed voorbeeld is de spoorverbinding van de
Rotterdamse haven naar Zuid-Duitsland.
•Promoot Nederlandse havens bij West-Europese
exporteurs als ‘Gateway to the World’ in plaats van
Nederland als aanvoerland van vooral Duitsland.
•De agrarische sector is een voorloper op het gebied
van export buiten West-Europa. Het exportpakket is
aanmerkelijk beter gespreid dan gemiddeld.
Logistiek gezien geen reden om achter te blijven
Logistiek gezien is er met de sterke Nederlandse
concurrentiepositie geen reden om achter te blijven bij de
buurlanden. Versnelling in exportgroei naar landen buiten
West-Europa moet komen van Nederlandse (handels)
bedrijven, maar dan zullen zij het opzetten van nieuwe
netwerken tussen inkopers en verkopers tot prioriteit
moeten maken. Hierbij geldt dat de ontwikkeling van
Nederland van ‘Gateway to Europe’ naar ’Gateway to the
World’ tijd kost.
Groei in export buiten West-Europa is een wisselwerking
Aanwezig netwerk
Handel in goederen
(verbindingen/ contacten)
Exporterende
bedrijven
ING Economisch Bureau
Nederland Handelsland III / november 2015
10
Meer weten?
Kijk op ing.nl/kennis en volg ons op Twitter
Voor meer informatie neem contact op met:
Rico Luman
Sr. Econoom
06-83648954
[email protected]
Marieke Blom
Hoofdeconoom ING Nederland
06-53904531
[email protected]
Dimitry Fleming
Sr. Econoom
06-22954875
[email protected]
Raoul Leering
Hoofd internationaal handelsonderzoek
0613303944
[email protected]
Disclaimer
De informatie in dit rapport geeft de persoonlijke mening weer van de analist(en) en geen enkel deel van de beloning van de analist(en) was, is,
of zal direct of indirect gerelateerd zijn aan het opnemen van specifieke aanbevelingen of meningen in dit rapport. De analisten die aan deze
publicatie hebben bijgedragen voldoen allen aan de vereisten zoals gesteld door hun nationale toezichthouders aan de uit oefening van hun vak.
Deze publicatie is opgesteld namens ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam en slechts bedoeld ter informatie van haar cliënten. ING Bank N.V.
is onderdeel van ING Groep N.V. Deze publicatie is geen beleggingsaanbeveling noch een aanbieding of uitnodiging tot koop of verkoop van enig
financieel instrument. Deze publicatie is louter informatief en mag niet worden beschouwd als advies. ING Bank N.V. betrekt haar informatie van
betrouwbaar geachte bronnen en heeft alle mogelijk zorg betracht om er voor te zorgen dat ten tijde van de publicatie de informatie waarop zij
haar visie in dit rapport heeft gebaseerd niet onjuist of misleidend is. ING Bank N.V. geeft geen garantie dat de door haar gebruikte informatie
accuraat of compleet is. De informatie in dit rapport kan gewijzigd worden zonder enige vorm van aankondiging. ING Bank N.V. noch één of
meer van haar directeuren of werknemers aanvaardt enige aansprakelijkheid voor enig direct of indirect verlies of schade voortkomend uit het
gebruik van (de inhoud van) deze publicatie alsmede voor druk - en zetfouten in deze publicatie. Auteursrecht en rechten ter bescherming van
gegevensbestanden zijn van toepassing op deze publicatie. Overneming van gegevens uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron wordt
vermeld. In Nederland is ING Bank N.V. geregistreerd bij en staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten.
De tekst is afgesloten op 2 november 2015.
ING Economisch Bureau
Nederland Handelsland III / november 2015
11
Download