Nederland Handelsland III Wat Nederland kan leren van buurlanden Naar een toekomstgericht exportmodel ING Economisch Bureau Samenvatting Eénrichtingsverkeer risico voor Nederlandse exportpositie Nederland heeft van oudsher een sterke exportpositie. Bedrijven brengen kwalitatief hoogwaardige producten voort die wereldwijd gewaardeerd worden. En als handelsnatie weet Nederland bij uitstek wat de Europese afnemer zoekt en tegen welke prijs. Tegelijkertijd denken Nederlandse bedrijven nog teveel in traditionele patronen en routes, waardoor de export te eenzijdig op West-Europa gericht is. Er zijn vier redenen om dit te doorbreken* : •De dominante toeleverende rol richting het West-Europese achterland (vooral Duitsland) is sterk, maar de potentiële groei in het achterland neemt door vergrijzing af. •Buiten West-Europa is de potentiële groei hoger. •Technologische ontwikkelingen als digitalisering, energietransitie en op langere termijn 3D-printing, maar ook efficiëntere verbindingen over land met China zetten de rol van Nederland als aanvoerland onder druk. •De infrastructuur en logistieke capaciteit kan bij meer tweerichtingsverkeer efficiënter worden benut. Nederland niet alleen als voordeur maar ook achterdeur Met het eenzijdige Nederlandse exportprofiel is de positie voor de toekomst minder sterk en er blijven kansen liggen. Om als handelsland succesvol te blijven is het belangrijk dat Nederland buiten de gebaande paden treedt om ook sterker buiten West-Europa te kunnen groeien. Hierbij kunnen we leren van de buurlanden, maar ook van voorlopende sectoren in eigen land, zoals de agrarische sector. Hoofdstuk 1 Nederland is succesvol in export, maar blijft buiten West-Europa achter De Nederlandse export naar groeilanden buiten WestEuropa wordt steeds belangrijker, maar blijft achter bij de buurlanden. De ‘Gateway to Europe’ functie is niet langer een garantie voor succes. Hoofdstuk 2 België en Duitsland zijn sterker aangesloten op de rest van de wereld De buurlanden België en Duitsland zijn via de havens beter aangesloten op de rest van de wereld. Oriëntatie van bedrijven, fysieke infrastructuur en netwerkcontacten maken het verschil. Hoofdstuk 3 Nederland kan het ook: twee routes naar tweerichtingsverkeer •Breng meer Europa naar de Wereld: Nederland als ‘Gateway to the World’ •Breng meer Nederlands product naar de wereld. * Dit rapport is het vervolg op het rapport ‘Van een gouden verleden naar een gouden toekomst - Uitdagingen voor Nederland handelsland’. ING Economisch Bureau Nederland Handelsland III / november 2015 >> 2 Export buiten West-Europa steeds belangrijker 20 1 15 10 Nederlandse export leunt sterkt op West-Europa… Export 5 profiteerde sterk van groei in Oost-Europa en Azië en hogere olieprijzen Het Nederlandse exportsucces leunt sterk op West-Europa. De wederuitvoer naar deze regio – het inkopen van spullen in de wereld en deze vervolgens bewerken en verhandelen voor export - is goed voor 35% van de totale Nederlandse goederenexportomzet. Een even groot aandeel heeft de export van Nederlandse makelij. West-Europa is dus goed voor 70% van de Nederlandse exportinkomsten. Mutatie omzet goederenexport buiten West-Europa 2002-2014, in mrd euro … maar groeiperspectief is beter buiten West Europa… Door vergrijzing zijn de lange termijn vooruitzichten voor economische groei in West-Europa echter niet zo goed als die voor de opkomende economieën. Hun inhaalslag is nog niet afgerond. Het komende decennium stijgt daar de koopkracht dan ook sneller. Ook al omdat hun demografische vooruitzichten veelal gunstiger zijn dan in West-Europa. De ontwikkelingen in opkomende markten bieden Nederland mogelijkheden om nog meer producten van eigen makelij te exporteren. … export buiten West-Europa groeit dan ook sneller Nederland is niet blind geweest voor de opkomst van landen buiten West Europa. De exportomzet naar deze landen is sinds 2002 met 80 miljard euro gestegen naar ruim 125 miljard euro. Met 8,5% jaarlijkse groei is het aandeel van landen buiten West-Europa in de totale Nederlandse export toegenomen van 20% naar bijna 30%. 0 NL product 20 20 20 15 15 15 10 10 10 5 5 5 0 0 0 20 20 20 15 15 15 10 10 10 5 5 5 0 0 0 20 20 15 15 10 10 5 5 0 0 Wederuitvoer Centraal- en Oost-Europa NL product NL product NL product Wederuitvoer Wederuitvoer Wederuitvoer Azië NL product NL product NL product Wederuitvoer Wederuitvoer Wederuitvoer Overig NL product NL product Wederuitvoer Wederuitvoer De Nederlandse export naar Centraal- en Oost-Europa (incl. Turkije) is sinds 2002 met 250% gegroeid (+€25 mrd). Het aandeel van deze regio in de totale Nederlandse exportomzet is verdubbeld naar 8%, vooral door meer wederuitvoer (machines), maar ook door meer export van Nederlandse producten. Agrarische producten (voeding) en aanverwante machines hebben het goed gedaan. De toename van chemie en brandstoffen komt vooral door gestegen olieprijzen. Met name uit Polen, Tsjechië en Turkije is de vraag toegenomen. De export naar Azië is sinds 2002 met €23 mrd. gestegen. Het aandeel van deze regio is van 7% naar 9% gegaan, voor meer dan de helft door meer export van Nederlandse machines en voertuigen richting China, Zuid-Korea en Taiwan. De export van Nederlandse agrarische producten (voedsel) is echter ook hier flink toegenomen. China verklaart iets meer dan de helft van deze stijging. De wederuitvoer richting Azië is minder hard toegenomen. Met 800 mln. euro is de toename van de export naar India achtergebleven bij die naar China (+€4,5 mrd). De gestegen export naar andere niet-West-Europese landen is grotendeels toe te schrijven aan, per saldo, hogere olieprijzen. Meer exportomzet door chemische producten en minerale brandstoffen richting de VS, West-Afrika en Nigeria verklaren het leeuwendeel. Exclusief deze producten zijn de verschuivingen in exportaandelen beperkt. LatijnsAmerika is iets belangrijker geworden, mede dankzij toegenomen export van Nederlandse kapitaalgoederen naar Brazilië. ■Voeding ■Chemie en brandstoffen ■Machines en voertuigen ■Overig Bron: CBS, bewerking ING Economisch Bureau ING Economisch Bureau Nederland Handelsland III / november 2015 3 Buurlanden spelen beter in op opkomende markten Duitsland en België groeien sterker buiten West-Europa... ... Terwijl Nederland sterker is richting Centraal en Oost-Europa Niet alleen Nederland heeft ingespeeld op de grote De ontwikkeling van de aansluiting van Nederland op vraagtoename buiten West-Europa, Duitsland en Centraal en Oost-Europa is wel relatief gunstig geweest. België ook. Van de totale toegevoegde waarde van de Net als België heeft Nederland het aandeel van OostNederlandse export namen de niet-West-Europese landen Europa in de totale export tussen 2002 en 2011 weten te begin 2012 48% voor hun rekening, een stijging van 11%. vergroten van 3% naar 4%. Daarmee is het Nederlandse Duitsland en vooral België hebben echter nog meer aandeel ingelopen op Duitsland. Het aandeel Oost-Europa aansluiting gevonden. Tussen 2002 en 2011 is het aandeel in de toegevoegde waarde van de export is voor Duitsland Buurlanden vinden sneller aansluiting buiten West-Europa... van niet-West-Europese landen in de toegevoegde waarde % niet-West-Europa nog wel hoog, maar daalt sinds 2006. Nederland kon dat in toegevoegde waarde export van de Belgische export met 25% toegenomen, mede door80% vooral doen door wederuitvoer, zoals we op de pagina de rol van België als afvoerland voor West-Europese export hiervoor zagen. De rol als ‘Gateway to Europe’ is door de 2002van2011 naar de rest van de wereld. Voor Duitsland was de toename opkomst Centraal- en Oost-Europa dus verder benut. ruim 15%. Duitsland exporteert veel Duits product via haar60% eigen havens naar landen buiten West-Europa. Verbreding exporthorizon vooral met oog op toekomst Tussen 2002 en 2011 liet de toegevoegde waarde van de Nederlandse export ruim een verdubbeling zien. Dat is vergelijkbaar met de ontwikkeling in Duitsland en beter dan in België (+90%). De noodzaak tot verdere verbreding van de Nederlandse exportoriëntatie hangt dan ook vooral samen met de betere toekomst­ perspectieven buiten Europa. Daarbij is het wel van belang telkens een goede afweging te maken tussen risico’s en het hoger verwachte rendement omdat risico’s in opkomende landen doorgaans groter zijn dan in West-Europa (hoofdstuk 3). ...met name richting BRIC–landen.. 40% De stijging van het belang van de BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India, China) voor de Duitse export is bijna twee keer zo groot als voor de Nederlandse export. Bovendien 20% is het aandeel van de BRIC’s in de Duitse export anderhalf maal zo groot als in Nederland. België laat ook een snellere toename zien van het belang van de BRIC’s. In 2002 had 0% Nederland nog een lichte voorsprong, maar bij de start van 2012 is die omgeslagen in een achterstand. Daarnaast is België beter aangesloten op de markten in Noord-Amerika, Australië, Japan en Korea. Buurlanden vinden sneller aansluiting buiten West-Europa... % niet-West-Europa in toegevoegde waarde export ...maar niet in Centraal- en Oost-Europa % Centraal en Oost-Europa in toegevoegde waarde export 8% 80% 60% 6% 40% NL BEL DUI 4% 20% 2% 0% NL 2002 BEL DUI 2011 0% 2002 NL 2006 BEL 2011 DUI Bron: WIOD, bewerking ING Economisch Bureau ING Economisch Bureau Nederland Handelsland III / november 2015 4 Nederlandse havens vaker éénrichtingsverkeer Nederland dè Gateway to Europe Onbalans door rol van grondstoffenleverancier Dat onze buurlanden een voorsprong hebben in export naar landen buiten Europa is verweven met onze positie als ‘Gateway to Europe’. Nederland is over zee bij uitstek een aanvoerland. Van de totale goederenstroom in de Nederlandse havens in 2014 (519 mln. ton) was 70% aanvoer vanuit andere landen. In de haven van Antwerpen en de Duitse havens is er meer evenwicht tussen binnenkomende en uitgaande stromen. (zie figuur). Dit komt ook terug in de samenstelling van de goederenoverslag. De overslag in Nederlandse havens bestaat voor maar liefst zo’n 45% uit olieproducten en kolen (energiedragers) die in West-Europa worden verwerkt (zie figuur). Ook voor halffabricaten en eindproducten slaat de balans door naar aanvoer, wat komt door de sterke Nederlandse importrelatie met Azië. Anders dan in Rotterdam worden in Antwerpen, Hamburg en Bremen meer containers (tonnage) als stukgoed (o.a. voertuigen, machines) afgevoerd. In de loop van de jaren is de balans voor Rotterdam licht verbeterd, maar de onbalans blijft. Nederlandse zeehavens vooral gericht op aanvoer Verdeling afvoer en aanvoer van zeegebonden overslag (2014) Nederland is bij uitstek ‘grondstoffenhub’ Samenstelling van de goederenoverslag (2014) 98 (*m ln ton) 49% Brem en 49% 50% Brem en Antwerpen Antwerpen Ham burg 50% 56% Ham burg 69% Amsterda m 56% 69% Amsterda m 71% Rotterdam Rotterdam 71% ■ Aanvoer ■ Afvoer Bron: HbR ING Economisch Bureau 100% (*m ln ton) 51% 80% 60% 50% 44% 60% 40% 44% 40% 20% 31% 29% 29% . 98 445 199 146 199 146 Antwerpen Ham burg . 100% 80% 51% 50% 31% 445 Amsterdam Amsterdam Rotterdam Rotterdam Antwerpen Ham burg Dat België het afgelopen decennium sterker is gegroeid in wederuitvoer op landen buiten West-Europa, heeft ervoor gezorgd dat België sterker op die landen is aangesloten. België heeft met Antwerpen van oudsher sterke verbindingen met Amerika, het Midden-Oosten en Afrika, wat blijkt uit de traditioneel grootschalige aanwezigheid van de handelshuizen (de ‘natiën’), die hun opslag van bijvoorbeeld koffie en andere tropische producten in de haven hebben. Duitsland heeft de eigen producten de laatste decennia juist al veel meer via de eigen havens naar opkomende landen geëxporteerd en is succesvol geweest in diversificatie. Type handelsbedrijven maakt het verschil 78 78 20% 0% 0% 2 Havens België en Duitsland blijken wel in staat tot tweerichtingsverkeer Brem en Brem en ■ Containers en stukgoed ■ Kolen ■ Ruwe olie en olieproducten ■ IJzererts/schroot ■ Overig Gezien de sterke Nederlandse handelstraditie is het opvallend dat België beter scoort. De sterkere oriëntatie van België op export naar landen buiten West-Europa gaat gepaard met een ander type handelsbedrijven. België heeft in de loop van de jaren meer de naam en faam opgebouwd als afvoerland en dat heeft zich vertaald in het bijbehorende netwerk van zeeverbindingen. In Nederland zijn de verbindingen in belangrijke mate gericht op het West-Europese achterland (zie p.7) en het bedrijfsleven is daar ook meer op ingesteld. Zo zijn Venlo en Duisburg belangrijke logistieke knooppunten en is ongeveer de helft van de Europese distributiecentra gevestigd in (Zuid)Nederland. Het netwerk en de relaties van Nederlandse groothandels sluit hierbij aan en koopt de producten in de rest van de wereld in. Op omgekeerde richting (export naar de rest van de wereld) zijn Nederlandse handelsbedrijven veel minder goed aangesloten dan hun Belgische collega’s. Bron: HbR, bewerkt ING Economisch Bureau Nederland Handelsland III / november 2015 5 Eénrichtingsverkeer maakt Nederland duurder Nederlandse infrastructuur hoog aangeschreven… Scheve balans op de Rijn: te vaak vol heen en leeg of met lege containers terug De infrastructuur van en naar de havens bepaalt de reikwijdte van het achterland als werkgebied. Dit beïnvloedt de export en tegelijkertijd ook het potentieel voor (weder)uitvoer naar de rest van de wereld. De Nederlandse infrastructuur is uitgebreid en staat hoog aangeschreven. Zo is het wegennet van relatief hoge kwaliteit en is de waterrijke ligging en vooral de Rijn als transportader van essentieel belang voor het goederenvervoer. Ook de Betuwelijn is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse infrastructuur al is de capaciteit door aanleg van het derde spoor bij Emmerich de komende jaren beperkt. ...maar te eenzijdige benutting infrastructuur kost geld De rol van aanvoerland heeft nadelige consequenties voor de benutting van de infrastructuur. In de huidige scheve situatie keren binnenvaartschepen, wagons en containers te vaak leeg terug ondanks dat de capaciteit via online platforms beter te ‘matchen’ is. Dit zorgt voor inefficiëntie, die direct of indirect voor rekening komt van de bestaande gebruikers en dit beïnvloedt de concurrentiepositie van Nederland negatief. … extra reden om tweerichtingsverkeer na te streven De transportkosten voor bedrijven kunnen ook omlaag als de capaciteit beter wordt benut. Volgens de Rotterdamse Haven werden eind 2013 nog zo’n 25% van de containers van en naar de haven leeg vervoerd. Vooral als het gaat om de voor Nederland belangrijke wederuitvoer (toegevoegde waarde gemiddeld 8 cent op elke euro) dan kunnen transportkosten van 2% tot 6% het verschil maken. Als het lege containervervoer bijvoorbeeld van 25% tot 10% wordt teruggedrongen, dan kunnen de transportkosten met 20% worden teruggebracht. Het ING Economisch Bureau verwacht daarom dat niet alleen het exportpotentieel van markten voorbij West – Europa, maar ook de transportkosten reden zijn niet alleen aanvoer, maar ook afvoerland te worden. ING Economisch Bureau In 2014 werd door de binnenvaart internationaal 140 mln. ton afgevoerd en 66 mln. ton aangevoerd Rotterdam wel goed gepositioneerd om meer afvoerhaven te worden De kwaliteit van de Rotterdamse haven is geen beperking voor snellere groei buiten West-Europa. Nederland prijkt boven België en Duitsland in de ‘liner shipping connectivity idex’ van UNCTAD en de algemene concurrentiepositie van Rotterdam is relatief goed. Met de schaalvergroting in de containervaart steekt de nautische toegang gunstig af. De Tweede Maasvlakte, waar de terminals APMT en RWG vertraagd op gang komen, geeft de concurrentiepositie van Rotterdam een impuls, al komt dit er nu nog niet uit. Te veel eenrichtingsverkeer van volle goederentreinen op de Betuweroute In 2014 werd over spoor internationaal 26 mln. ton afgevoerd en 9 mln. ton aangevoerd Nederland Handelsland III / november 2015 6 Concurrerende havens, andere balans Hamburg Wie kiest de haven? De expediteur/logistieke dienstverlener of de exporteur/verlader (als dit niet wordt uitbesteed) geeft de voorkeur voor een haven op. De rederij of alliantie van rederijen bepaalt uiteindelijk de aankomst- of vertrekhaven. Rotterdam 81 mln. ton 65 mln. ton 10.000 zeeschepen 315 mln. ton 130 mln. ton 28.000 zeeschepen Wie bepaalt het achterlandvervoer? De expediteur/logistieke dienstverlener bepaalt in overleg vaak ook het vervoer naar de bestemming in het achterland. Dit kan echter ook de rederij of de terminaloperator zijn. Antwerpen 99 mln. ton 100 mln. ton 14.000 zeeschepen Verdeling achterlandvervoer Hamburg Rotterdam 11% 39% Antwerpen 7% Wegtransport 59% 36% 2% 2% 53% 36% Binnenvaart 57% 11% Spoor Bron: Havenbedrijven Rotterdam, Antwerpen en Hamburg ING Economisch Bureau Nederland Handelsland III / november 2015 7 Afvoerland worden deel I: Europa naar de wereld brengen 3 Twee routes naar een bredere exportbasis Er zijn twee routes om de horizon van de Nederlandse export te verbreden en kansen te benutten. De eerste route is: meer wederuitvoer via Nederland naar landen buiten West-Europa: breng als Nederland meer Europa naar de wereld (zie ook het rapport ‘Van een Gouden verleden naar een Gouden toekomst’). >> Route I Meer Europa naar de wereld Van Gateway to Europe > Gateway to the world Route II Ontwikkeling handelsroutes met andere mindset Betreden van andere netwerken voor groei - meer Europa naar de wereld Als Nederland een inhaalslag wil maken en meer handelsstromen voor de rest van de wereld naar zich toe wil trekken, is het nodig om marktaandeel te winnen op de buurlanden. Hiervoor is het belangrijk dat Nederlandse handelsbedrijven hun blik verruimen en de verkopers in het achterland en de inkopers in de rest van de wereld leren kennen. Nederlandse exporteurs hebben veelal (indirect) contact met inkopers van grondstoffen (zoals BASF, Bayer, Thyssen Krupp en Dillinger Hütte) of consumentenproducten (zoals Aldi en Lidl) in het achterland. Maar daarnaast zouden ze meer (indirect) contact moeten hebben met verladers als BMW en Bosch, maar vooral ook met het exporterende MKB. Dit kan door in netwerk contacten met verladers te investeren of door bijvoorbeeld beurzen te bezoeken. Pagina 9 >> ING Economisch Bureau Nederland Handelsland III / november 2015 8 Afvoerland worden deel II: Nederlands product naar de wereld brengen Naast meer wederuitvoer via Nederland naar landen buiten West-Europa, is meer export van Nederlands product de tweede route om onze aansluiting op de opkomende economieën te vergroten. Grote potentie markten buiten Europa, maar risico’s ook relatief groot China India Zoals eerder bleek, groeit de export naar landen buiten Europa veel sterker en de verwachting is dat de vraag uit deze landen harder blijft toenemen. Uit onderzoek onder bedrijven in de technologische industrie door de FME blijkt dat bedrijven in de (technologische) industrie veel kansen zien voor export naar Azië en Amerika. Dit sluit aan bij onze analyse van de kansen en risico’s voor opkomende exportbestemmingen (zie figuur). Agrarische sector wijst de weg De agrarische sector is een voorloper binnen de Nederlandse goederenexport naar nieuwe exportlanden. Andere exportsectoren kunnen hier mogelijk van leren. Naast de sector machines en vervoermaterieel wist de agrarische sector de export buiten West-Europa in de periode 2002-2014 als enige bovengemiddeld op te voeren. Dit geldt voor de sierteelt, groenten en melkproducten, maar ook voor gelieerde machines en technologische producten. potentie* Autonome groei of door marktaandeel te winnen VS Ethiopië Myanmar Bangladesh Indonesië Tanzania VK Polen Filipijnen Pakistan Kenia Nigeria Vietnam Duitsland Tsjechië Turkije Iran Roemenië Korea Maleisië Mexico Thailand Colombia Goedkope West-Oost zeeroute kan export stimuleren Door de onbalans op de route Europa-Azië zijn containerslots van Europa naar Azië zeer goedkoop. Nu gaat een flink deel van de containers leeg terug of gaat er nog veel oud papier en oud metaal richting Azië. Er liggen kansen om meer hoogwaardigere producten te gaan exporteren ING Economisch Bureau risico** * Potentie is bepaald ahv groeiverwachting 2015-2020, (IMF), inkomen per capita 2014 (IMF), marktomvang 2014(populatie vs NL; IMF) en afstand tussen Amsterdam en hoofdstad. * Risico is bepaald ahv volatiliteit bbp-groei 1980-2014, (IMF), mate van vrijhandel (Ease of doing Business 2015 – score voor ‘trading across borders’) en betrouwbaarheid score (Corruption Perception Index 2014) Nederland Handelsland III / november 2015 9 Conclusie – Tweerichtingsverkeer vraagt inzet van bedrijfsleven en overheid De Nederlandse exportrol is toe aan ontwikkeling Wat kan Nederland leren van België en Duitsland: Wat kan Nederland leren van de eigen ontwikkeling: Nederland blijft achter bij de buurlanden Duitsland en België in de exportgroei naar landen buiten West-Europa, terwijl juist daar de sterkste groei van de vraag wordt verwacht. Dit betekent niet dat Nederland het totaal verkeerd doet. Tot dusver heeft de concentratie op West Europa Nederland veel gebracht, maar voor de toekomst is meer spreiding gewenst. Een evenwichtigere verhouding tussen aanvoer en afvoer biedt ook efficiëntievoordelen en lagere transportkosten. •Maak het aantrekkelijker voor (handels)bedrijven die mondiaal gericht zijn om zich te kunnen vestigen. •Zorg voor een sterke maakindustrie als eigen exportproduct. •Benut de voordelen van de binnenvaart, maar vergeet de kwaliteit van het spoornetwerk niet. Concurrerende Duitse havens maken voor exportlading over de lange afstand veel meer gebruik van het spoor. •Help bij het opzetten van fysieke verbindingen. Voor verbindingen is schaalgrootte en samenwerking nodig. Een goed voorbeeld is de spoorverbinding van de Rotterdamse haven naar Zuid-Duitsland. •Promoot Nederlandse havens bij West-Europese exporteurs als ‘Gateway to the World’ in plaats van Nederland als aanvoerland van vooral Duitsland. •De agrarische sector is een voorloper op het gebied van export buiten West-Europa. Het exportpakket is aanmerkelijk beter gespreid dan gemiddeld. Logistiek gezien geen reden om achter te blijven Logistiek gezien is er met de sterke Nederlandse concurrentiepositie geen reden om achter te blijven bij de buurlanden. Versnelling in exportgroei naar landen buiten West-Europa moet komen van Nederlandse (handels) bedrijven, maar dan zullen zij het opzetten van nieuwe netwerken tussen inkopers en verkopers tot prioriteit moeten maken. Hierbij geldt dat de ontwikkeling van Nederland van ‘Gateway to Europe’ naar ’Gateway to the World’ tijd kost. Groei in export buiten West-Europa is een wisselwerking Aanwezig netwerk Handel in goederen (verbindingen/ contacten) Exporterende bedrijven ING Economisch Bureau Nederland Handelsland III / november 2015 10 Meer weten? Kijk op ing.nl/kennis en volg ons op Twitter Voor meer informatie neem contact op met: Rico Luman Sr. Econoom 06-83648954 [email protected] Marieke Blom Hoofdeconoom ING Nederland 06-53904531 [email protected] Dimitry Fleming Sr. Econoom 06-22954875 [email protected] Raoul Leering Hoofd internationaal handelsonderzoek 0613303944 [email protected] Disclaimer De informatie in dit rapport geeft de persoonlijke mening weer van de analist(en) en geen enkel deel van de beloning van de analist(en) was, is, of zal direct of indirect gerelateerd zijn aan het opnemen van specifieke aanbevelingen of meningen in dit rapport. De analisten die aan deze publicatie hebben bijgedragen voldoen allen aan de vereisten zoals gesteld door hun nationale toezichthouders aan de uit oefening van hun vak. Deze publicatie is opgesteld namens ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam en slechts bedoeld ter informatie van haar cliënten. ING Bank N.V. is onderdeel van ING Groep N.V. Deze publicatie is geen beleggingsaanbeveling noch een aanbieding of uitnodiging tot koop of verkoop van enig financieel instrument. Deze publicatie is louter informatief en mag niet worden beschouwd als advies. ING Bank N.V. betrekt haar informatie van betrouwbaar geachte bronnen en heeft alle mogelijk zorg betracht om er voor te zorgen dat ten tijde van de publicatie de informatie waarop zij haar visie in dit rapport heeft gebaseerd niet onjuist of misleidend is. ING Bank N.V. geeft geen garantie dat de door haar gebruikte informatie accuraat of compleet is. De informatie in dit rapport kan gewijzigd worden zonder enige vorm van aankondiging. ING Bank N.V. noch één of meer van haar directeuren of werknemers aanvaardt enige aansprakelijkheid voor enig direct of indirect verlies of schade voortkomend uit het gebruik van (de inhoud van) deze publicatie alsmede voor druk - en zetfouten in deze publicatie. Auteursrecht en rechten ter bescherming van gegevensbestanden zijn van toepassing op deze publicatie. Overneming van gegevens uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron wordt vermeld. In Nederland is ING Bank N.V. geregistreerd bij en staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten. De tekst is afgesloten op 2 november 2015. ING Economisch Bureau Nederland Handelsland III / november 2015 11