DUURZAME ONTWIKKELING BIJ OVERHEIDSOPDRACHTEN OPNAME VAN ECOLOGISCHE CRITERIA Astride MIANKENDA Cel Aankoopbeleid en Advies 1 december 2013 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING ................................................................................................... 4 2. DEFINITIE VAN DUURZAME ONTWIKKELING IN OVERHEIDSOPDRACHTEN EN RELEVANTE WETGEVING ......................................................................... 6 3. REKENING HOUDEN MET MILIEUOVERWEGINGEN IN BESTEKKEN: WAT IS JURIDISCH TOEGESTAAN? ............................................................................ 9 3.1. 3.2. 3.2.1. 3.2.2. 3.3.3. 3.3.4. 3.4. 3.4.1. 3.4.2. 3.4.3. 3.4.4. 3.4.5. 3.5. 3.5.1. 3.5.2. 3.5.3. 3.5.4. 3.5.5. Enkele definities .................................................................................... 9 De verschillende mogelijkheden ..............................................................10 De selectie van de kandidaten en de inschrijvers ......................................10 De technische specificaties .....................................................................13 De gunningscriteria ...............................................................................19 De uitvoeringsvoorwaarden van de opdracht ............................................22 Benadering van duurzame overheidsopdrachten .......................................24 Hoe het probleem aanroeren? ................................................................24 De totale life cycle cost ..........................................................................27 De vaststelling van het voorwerp van de opdracht en van de vereisten van de aanbestedende overheid ........................................................................30 Enkele praktijken in het buitenland .........................................................32 Overzicht van de situatie in België op het niveau van de gewesten (ICDO maart 2011) ........................................................................................36 De tools ...............................................................................................37 De federale regelgeving en omzendbrieven ..............................................37 De programmatorische federale overheidsdienst Duurzame Ontwikkeling en de Gids voor duurzame aankopen ...........................................................42 Juridische ondersteuning .......................................................................43 De cellen Duurzame ontwikkeling ...........................................................44 EMAS ..................................................................................................44 4. CONCLUSIE ................................................................................................. 47 5. BRONNEN ................................................................................................... 48 2 Dankbetuigingen aan Jo Versteven en Hamida Idrissi van de PODDO die mij hebben geholpen met het op punt stellen van de onderhavige versie 2011. Opgelet - Tekst gebaseerd op hetgeen door het Europees recht wordt toegestaan (Richtlijn 2004/18/EG) en de gids "Groen kopen!" van de Europese Commissie en hetgeen daaruit voortvloeit in het Belgisch recht. - Deze tekst handelt uitsluitend over opdrachten voor aanneming van leveringen en van diensten in de klassieke sectoren. - Naast de introductie en de conclusie bestaat de tekst uit een deel 1 betreffende de milieucriteria. De delen 2 (maatschappelijke criteria) en 3 (ethische criteria) zullen de tekst later aanvullen. - De onderhavige tekst is de bijgewerkte versie 2011 van de oorspronkelijke tekst. De oorspronkelijke versie heeft het voorwerp uitgemaakt van correcties, bijkomende informatie en aanpassingen. 3 1. INLEIDING Duurzame ontwikkeling is een bekommernis in onze samenleving waar men voortaan niet langer omheen kan, want ze houdt rechtstreeks verband met onze toekomst en die van de generaties na ons. De aanbestedende overheden van de federale overheid hebben de belangrijkste verantwoordelijkheidspositie op dit vlak. Hun rol is dubbel: duurzame ontwikkeling integreren in de opdrachten die ze gunnen om enerzijds de globale score op dit vlak te verbeteren en anderzijds een stijgend aanbod aan duurzame producten en diensten op gang te brengen bij de inschrijvers. Op extra-Europees internationaal niveau heeft deze bekommernis al enige tijd zijn intrede gedaan en is ze vermeld in hoofdstuk 4, paragraaf 4.23 van Agenda 21 (Top van Rio, 1992): "De regeringen spelen zelf ook een rol binnen de consumptie, met name in landen waar de publieke sector een groot aandeel heeft in de economie, en ze kunnen een aanzienlijke invloed uitoefenen op beslissingen van bedrijven en de mentaliteit van de bevolking. Ze dienen dan ook het aankoopbeleid van hun instanties en afdelingen onder de loep te nemen teneinde het nationale aankoopbeleid, waar mogelijk, meer milieuverantwoord te maken, zonder daarbij internationale handelsprincipes te schenden". Het was echter pas op de Wereldtop rond duurzame ontwikkeling van 2002 dat men een bewustwording op internationaal niveau merkte rond de gevaren die ontstaan door de economische activiteit. Op dat moment spreekt men van "milieuvriendelijke overheidsopdrachten". Nog in 2002 voorzag de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) in een aanbeveling een "beleid inzake het invoegen van milieuoverwegingen in de overheidsopdrachten" en dit via maatregelen getroffen door de regeringen om "de milieuprestaties van de overheidsopdrachten te verbeteren". De verplichtingen opgelegd door de overheidsopdrachtenreglementering beperkt natuurlijk de beweegruimte van de aanbestedende overheden. Een privéfirma zal de vrije hand hebben om duurzame ontwikkeling te integreren in zijn opdrachten tot op het niveau, zelfs als dat hoog is, dat het zichzelf heeft opgelegd, terwijl de federale overheid haar eigen reglementering in acht moet nemen, die niet verder kan gaan dan hetgeen het Gemeenschapsrecht voorschrijft via het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en via richtlijnen die de overheidsopdrachten van de lidstaten van de Europese Unie regelen. Artikel 6 van het Verdrag van Maastricht (1992) voorzag reeds in vereisten met betrekking tot de bescherming van het milieu en de zorg daarvoor in het beleid en de acties van de Europese Gemeenschap. In het voorbije decennium was er op dat vlak een zeer duidelijke evolutie: in het stelsel van de vroegere Europese richtlijnen was de opname van de verschillende aspecten van duurzame ontwikkeling in overheidsopdrachten uitermate moeilijk was, om niet te zeggen onmogelijk. 4 De rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft deze situatie doen evolueren en deze evolutie werd omgezet in de richtlijnen uit 2004 (Richtlijn 2004/18/EG wat betreft de overheidsopdrachten van de klassieke sectoren). "Overeenkomstig artikel 6 van het Verdrag moeten de eisen inzake milieubescherming geïntegreerd worden in de omschrijving en uitvoering van het beleid en het optreden van de Gemeenschap als bedoeld in artikel 3 van het Verdrag, in het bijzonder met het oog op het bevorderen van duurzame ontwikkeling. Deze richtlijn verduidelijkt derhalve hoe de aanbestedende diensten kunnen bijdragen tot de bescherming van het milieu en de bevordering van duurzame ontwikkeling op een wijze die het mogelijk maakt voor hun opdrachten de beste prijs-kwaliteitverhouding te krijgen". "Geen enkele bepaling in deze richtlijn dient te beletten dat maatregelen worden voorgeschreven of toegepast die noodzakelijk zijn ter bescherming van de openbare zedelijkheid, orde of veiligheid of het leven of de gezondheid van mensen, dieren of planten, in het bijzonder met het oog op duurzame ontwikkeling, op voorwaarde dat deze maatregelen in overeenstemming zijn met het Verdrag" (Overwegingen (5) en (6) van Richtlijn 2004/18/EG). 5 2. DEFINITIE VAN DUURZAME ONTWIKKELING IN OVERHEIDSOPDRACHTEN EN RELEVANTE WETGEVING De Belgische Grondwet, Art. 7bis "Bij de uitoefening van hun respectieve bevoegdheden streven de federale Staat, de gemeenschappen en de gewesten de doelstellingen na van een duurzame ontwikkeling in haar sociale, economische en milieugebonden aspecten, rekening houdend met de solidariteit tussen de generaties". Het Federaal Actieplan Duurzame overheidsopdrachten 2009–2011 geeft de volgende definitie van duurzame overheidsopdrachten: "Duurzame overheidsopdrachten hebben betrekking op een proces waarbij overheden op zoek zijn naar de aankoop van goederen, diensten en werken met een verminderde negatieve milieu- en sociale impact doorheen hun levenscyclus in vergelijking met goederen, diensten en werken die dezelfde primaire functie vervullen als anders aangekochte goederen, diensten of werken. Hierbij wordt rekening gehouden met de drie dimensies van duurzame ontwikkeling, meer bepaald: 1. Het verbeteren van de kwaliteit van de economische groei, de competitiviteit van de bedrijven en de voorwaarden voor mededinging via de creatie van een levelplaying field dat aan voldoende bedrijven, waaronder ook KMO's, toelaat om mee te dingen naar overheidsopdrachten 2. Het beschermen van het leefmilieu en het verminderen van de ecologische voetafdruk van de overheidsconsumptie 3. Het aanmoedigen van waardig werk, werkvoorwaarden en groene jobs" (Federaal actieplan Duurzame overheidsopdrachten 2009–2011, p.8). Het concept 'duurzame ontwikkeling' bestrijkt dus verschillende domeinen. Naast het economisch domein, die in grote mate begrepen is in de reglementering overheidsopdrachten, leggen de duurzame overheidsopdrachten het accent op een bepaald aantal andere domeinen. Het eerste domein is dat van de milieubescherming, die er bijvoorbeeld uit bestaat te vermijden schadelijke materialen te gebruiken bij het fabriceren van producten, het gebruik van minder vervuilende voertuigen te promoten, het gebruik van gerecycleerde producten te stimuleren, enz. Het tweede domein is het sociale domein: het gaat bijvoorbeeld om de strijd tegen werkloosheid, de tewerkstelling die specifieke integratieproblemen hebben in de arbeidssector, beroepsopleidingen op de werf, enz. 6 Het derde domein behelst het ethische aspect van duurzame ontwikkeling: hier gaat het om het naleven van de bepalingen van de basisconventies van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) of van de Rechten van de Mens in de gevallen waarin deze niet werden omgezet in nationaal recht. Daar deze drie domeinen niet op dezelfde manier in overweging worden genomen door de Europese reglementering, volgt onze reglementering de regels uitgevaardigd in Richtlijn 2004/18/EG. Evolutieve syllabus: omdat duurzame ontwikkeling drie aspecten behelst, te weten milieuaspecten, maatschappelijke aspecten en ethische aspecten (zie hierna) koos men er voor deze syllabus voor zich in de eerste plaats toe te leggen op de studie van de milieuaspecten in overheidsopdrachten. Ten eerste werd hiervoor gekozen omdat deze verschillende aspecten niet op dezelfde wijze geïntegreerd kunnen worden in bestek en de milieuaspecten thans een erkende plaats hebben in overheidsopdrachten en dat met name op het niveau van het Europese recht sinds de inwerkingtreding van Richtlijn 2004/18/EG. Wat de milieubescherming betreft, kan deze bekommernis tot uiting komen in de selectiecriteria op het niveau van de technische bekwaamheid (echter uitsluitend voor opdrachten voor aanneming van werken en van diensten en dus niet voor opdrachten voor aanneming van leveringen) (artikel 48 van Richtlijn 2004/18/EG en 73ter van het koninklijk besluit van 8 januari 1996). Ze kan eveneens hernomen worden op het vlak van de technische specificaties (Overweging 29 van Richtlijn 2004/18/EG en artikelen 82, 82bis, 83 en 83bis van het koninklijk besluit van 8 januari 1996). De gunningscriteria kunnen de milieukenmerken omvatten (artikel 53, 1, a) van Richtlijn 2004/18/EG en artikel 16 van de wet van 24 december 1993). Tot slot kunnen de uitvoeringsvoorwaarden van de opdracht als doel hebben het leefmilieu te beschermen (Overweging 33 van Richtlijn 2004/18/). De sociale en de ethische aspecten zullen later bestudeerd worden. Deze studies zullen deze syllabus aanvullen. M.b.t. de milieuaspecten: dit is de definitie van milieubewust duurzaam aankopen die men terugvindt in de Franse gids voor duurzame aankopen, p. 7: "Milieubewust duurzaam aankopen komt neer op het rekening houden met het behoud en het redelijk gebruik van natuurlijke hulpbronnen om tegemoet te komen aan een aankoopbehoefte. Deze demarche omvat 4 analysefasen: Het ontwerp van het product (eindproduct of product gebruikt voor de diensten of de werken) De transportmethode 7 Het verbruik (voorbeelden: vermindering van het energieverbruik, ecologisch verantwoord verbruik) De recyclage. 8 3. REKENING HOUDEN MET MILIEUOVERWEGINGEN IN BESTEKKEN: WAT IS JURIDISCH TOEGESTAAN? 3.1. Enkele definities Selectiecriteria: wat is de selectie? De selectie is een "fase in de gunningsprocedure waarin de aanbestedende overheid onderzoekt of de kandidaat of de inschrijver zich niet in een uitsluitingsgrond (zoals een faillissement) bevindt en of hij over de toereikende technische en economische referenties beschikt om te kunnen blijven deelnemen aan de gunningsprocedure" (Mémento des marchés publics et des PPP 2010 – Patrick THIEL). De selectiecriteria zullen dus dienen om de capaciteit van de onderneming om een opdracht zoals degene die men lanceert uit te voeren aan te tonen; men dient dus te beklemtonen dat ze niet onmiddellijk betrekking hebben op het eigenlijke voorwerp van de opdracht. Het is uitermate belangrijk dat men geen verwarring teweegbrengt tussen de selectiecriteria (capaciteit van de kandidaat of van de inschrijver om de opdracht te realiseren) en de gunningscriteria (prestaties van het product of van de dienst voorgesteld door de inschrijver, product of dienst die het eigenlijk voorwerp vormt van de opdracht). Deze selectiecriteria hebben betrekking op de economische en financiële draagkracht en op de technische bekwaamheid. Er dient beklemtoond te worden dat de (verplichte en facultatieve) uitsluitingscriteria, o.a. de professionele integriteit, gecontroleerd zullen worden in de fase van het onderzoek van de selectie. Technische specificaties: de technische specificaties vermeld in de bestekken vormen voorwaarden waaraan de in de offerte voorgestelde producten of diensten moeten beantwoorden. Dit komt overeen met de technische regelmatigheid. Elk verschil ten opzichte van deze voorwaarden zal tot gevolg hebben dat de offerte zal moeten afgewezen worden. Er is hier dus geen beoordelingsvrijheid met betrekking tot hetgeen in het bestek beschreven is. Gunningscriteria: de gunningscriteria zullen de aanbestedende overheid in staat stellen de wezenlijke kwaliteiten van de levering of van de dienst beschreven in de offerte van de inschrijver te beoordelen en deze kwaliteiten een score te geven om een rangschikking van de offertes op te stellen en aldus de offerte te bepalen die de opdracht zal behalen. Ter herinnering: in de procedures voor openbare of beperkte aanbestedingen zal er slechts één gunningscriterium kunnen zijn, te weten de prijs. Het zal er dus eenvoudigweg om gaan te bepalen welke de regelmatige offerte met de laagste prijs is. In de andere procedures (algemene en beperkte 9 offerteaanvraag, onderhandelingsprocedure met en zonder voorafgaande bekendmaking) zal er steeds meer dan één gunningscriterium zijn. Deze gunningscriteria zullen o.a. de prijs omvatten. Ze zullen het mogelijk maken te zien welke offerte economisch gezien het meest voordelig is wat betreft de verhouding prijs/kwaliteit. Uitvoeringsvoorwaarden van de opdracht: de uitvoeringsvoorwaarden van de opdracht zijn beschreven in het bestek en regelen de manier waarop de opdrachtnemer de opdracht zal moeten uitvoeren. Het betreft dus modaliteiten die hij zal moeten naleven op straffe van eventuele sancties. De offerte van de inschrijver zal dus niet handelen over deze uitvoeringsvoorwaarden. Ze hebben betrekking op een latere fase, die na de gunning van de opdracht komt. 3.2. De verschillende mogelijkheden 3.2.1. De selectie van de kandidaten en de inschrijvers De selectiecriteria vermeld in de richtlijn en in de reglementering worden op limitatieve wijze geformuleerd (artikelen 45 tot 52 van de Richtlijn en 42 t.e.m. 47 – wat de leveringen betreft – en 68 t.e.m. 74 – wat de diensten betreft – van het koninklijk besluit van 8 januari 1996). Dat betekent dus dat het niet mogelijk zal zijn voor de aanbestedende overheid om in haar bestek andere criteria op te nemen dan degene die voorzien zijn door reglementering. Uiteraard is het op het niveau van de technische bekwaamheid van de kandidaat of van de inschrijver dat er eventueel selectiecriteria m.b.t. het leefmilieu zullen kunnen worden geïntegreerd. De Europese Commissie ("Groen kopen" - 2005) is van mening dat het eisen van technische competenties op milieugebied enkel bijzonder relevant zal zijn voor opdrachten die verband houden met afvalbeheer, bouw, onderhoud of renovatie van gebouwen en transportdiensten. De Europese Commissie (op.cit.) raadt aan dat men zich de volgende vragen stelt: Hebben de technici van de firma in kwestie de gewenste ervaring en kennis? Beschikt de onderneming over de technische apparatuur die benodigd is om de opdracht uit te voeren volgens de milieuvoorwaarden gewenst door de aanbestedende overheid? Heeft de onderneming de nodige onderzoeks- en technische faciliteiten? 10 Om zich van het voorgaande te vergewissen is het mogelijk aan de kandidaten of de inschrijvers te vragen de aanbestedende overheid een lijst te bezorgen van vergelijkbare opdrachten die ze in het verleden verwezenlijkt hebben. Toch zal er terdege op moet worden toegezien dat uitdrukkelijk en duidelijk wordt gespecificeerd welk relevant type informatie vereist wordt en welke bewijsstukken verstrekt moeten worden. Men dient de nadruk te leggen op notie 'relevantie', nl. dat de gevraagde inlichtingen verband moeten houden met het voorwerp van de opdracht. De milieubeheersystemen Een milieubeheersysteem is een systeem dat een organisatie die ervoor kiest in staat stelt een beeld te krijgen van haar milieueffecten, te bepalen wat de belangrijkste daarvan zijn en deze te verhelpen door het beheer van de prestatieverbetering. In de Europese Unie zijn er twee belangrijke milieubeheersystemen: - Het EMAS-systeem, dat een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem is dat openstaat voor organisaties die in de Europese Unie of in de Europese Economische Ruimte gevestigd zijn - Het systeem EN/ISO 14001: dit is een Europese/internationale norm voor milieubeheersystemen die openstaat voor organisaties uit de hele wereld. Gebruik van milieubeheersystemen bij overheidsopdrachten: Waarin voorziet de richtlijn? Opmerking: deze mogelijkheid om milieubeheersystemen te gebruiken in de selectiecriteria van een overheidsopdracht bestaat in de hypothese van de opdrachten voor leveringen en diensten enkel voor opdrachten voor aanneming van diensten. Deze mogelijkheid bestaat erin in de selectiecriteria m.b.t. de technische bekwaamheid de capaciteit om tegemoet te komen aan vereisten betreffende de invoering van bepaalde milieubeheermaatregelen op te nemen. Er mag enkel van deze mogelijkheid gebruik gemaakt worden in passende gevallen: het betreft opdrachten waarvan de uitvoering het leefmilieu zou kunnen schaden en waarvoor men milieubeschermingsmaatregelen dient te treffen voor de ganse duur van de uitvoering, op voorwaarde dat deze maatregelen een rechtstreeks verband hebben met de uitvoering van de opdracht. 11 Voorbeeld: een opdracht voor de aanneming van diensten die betrekking heeft op de ophaling van giftig afval in een gevoelige zone (bv. een woonzone) vereist zeker milieubeheermaatregelen, voor zover ze een rechtstreeks verband hebben met de uitvoering van de opdracht, d.w.z. dat ze betrekking hebben op de eigenlijke ophaling van het afval. Het is dus niet mogelijk de opdrachtnemer verplichtingen op te leggen inzake het milieubeheer van het gebouw waarin zijn kantoren gevestigd zijn. Een gevolg van de verplichting van een rechtstreeks verband met de uitvoering van de opdracht is dat het mogelijk is dat de milieubeheermaatregelen in kwestie nog niet van toepassing zijn op het tijdstip van de indiening van de offerte, net zoals de aanbestedende overheid niet gemachtigd is om het behoud ervan na de uitvoering van de opdracht te eisen. Richtlijn 2004/18/EG stipuleert dat relevante EMAS-certificaten als bewijs kunnen dienen voor de technische bekwaamheid, evenals gelijkwaardige certificaten afkomstig van instellingen die in overeenstemming zijn met het gemeenschapsrecht of met de Europese of internationale normen ter zake. Elk ander bewijsmiddel moet eveneens aanvaard worden. Een EMAS-certificaat kan eveneens als bewijs dienen voor andere milieuselectiecriteria, op voorwaarde dat ze relevant zijn ter zake, d.w.z. dat de inhoud van het EMAS-certificaat overeenstemt met de eisen van de aanbestedende overheid. De Belgische reglementering heeft deze bepalingen dus omgezet: wat de opdrachten voor aanneming van diensten betreft stipuleert artikel 73ter van het koninklijk besluit van 8 januari 1966 dat de aanbestedende overheid die vraagt dat certificaten worden voorgelegd die opgesteld zijn door onafhankelijke instellingen en verklaren dat de dienstverlener zich houdt aan een aantal milieubeheernormen, het communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem EMAS of de milieubeheernormen gebaseerd op de Europese of internationale normen ter zake en gecertificeerd door instellingen conform de communautaire wetgeving of de Europese of internationale normen betreffende de certificatie in acht dient te nemen. Het erkent de gelijkwaardige certificaten van instellingen gevestigd in andere lidstaten. Het aanvaardt tevens andere bewijzen van gelijkwaardige milieubeheermaatregelen. Herinnering: wat de opdrachten voor aanneming van leveringen betreft en in tegenstelling tot hetgeen voor de opdrachten voor aanneming van diensten bestaat voorziet de Europese richtlijn in het kader van de selectiecriteria niet in een vergelijkbare bepaling m.b.t. de milieubeheernormen. 12 Bij de omzetting van de bewuste bepaling van de richtlijn in Belgisch recht werd dus in het koninklijk besluit van 8 januari 1996 niets voorzien ter zake voor de selectiecriteria betreffende de opdrachten voor aanneming van leveringen. 3.2.2. De technische specificaties Bijlage VI bij Richtlijn 2004/18/EG geeft de volgende definitie van een technische specificatie: "In geval van overheidsopdrachten voor leveringen of voor diensten: een specificatie die voorkomt in een document ter omschrijving van de vereiste kenmerken van een product of dienst, zoals het niveau van kwaliteit, het niveau van milieuvriendelijkheid, een ontwerp dat aan alle vereisten voldoet (met inbegrip van de toegankelijkheid voor gehandicapten) en de overeenstemmingsbeoordeling, gebruiksgeschiktheid, gebruik, veiligheid of afmetingen van het product, met inbegrip van de voor het product geldende voorschriften inzake handelsbenaming, terminologie, symbolen, proefnemingen en proefnemingsmethoden, verpakking, markering en etikettering, gebruiksaanwijzingen, productieprocessen en -methoden, en overeenstemmingsbeoordelingsprocedures". De technische specificaties hebben twee functies: - De opdracht beschrijven en de potentiële inschrijvers in staat stellen te weten of ze al dan niet geïnteresseerd zijn in de opdracht zoals deze beschreven is. Dat betekent dat de technische specificaties het concurrentieniveau bepalen. Men merkt onmiddellijk dat het onontbeerlijk is de technische specificaties zo zorgvuldig mogelijk op te stellen. Zo niet is het gevaar groot dat men een aantal potentieel interessante offertes aan zich voorbij ziet gaan. Bovendien dient men erop toe te zien dat men geen "gerichte" technische specificaties opstelt, te weten technische specificaties die die of die vooraf bepaalde firma zouden viseren. Dat is vanzelfsprekend streng verboden, want het druist in tegen het principe van vrije concurrentie. - Meetbare instrumenten leveren die later zullen dienen om de offertes te onderzoeken. Ze vormen minimale voldoeningsvoorwaarden (technische regelmatigheid). Ook hier merkt men het belang van nauwkeurige, duidelijk en precieze technische specificaties om offertes te vermijden die het kader van de opdracht te buiten zouden gaan. De technische specificaties kunnen op louter beschrijvende wijze beschreven worden wat de kenmerken van het product of de dienst die het voorwerp van de opdracht uitmaakt betreft en door bijvoorbeeld gebruik te maken van technische normen. 13 Specificaties die op die manier worden opgesteld moeten uiteraard duidelijke en precies zijn. Toch zullen ze noodzakelijkerwijs restrictiever zijn; bovendien is het risico op fouten groter wanneer de aanbestedende overheid geen toereikende technische kennis heeft op dit vlak. De specificaties kunnen tevens op functionele wijze beschreven worden. Dit is duidelijk voorzien in de richtlijn (Overweging 29 en artikel 23). Het gaat er dus om het doel dat door de aanbestedende overheid wordt nagestreefd te beschrijven. Door gebruik te maken van deze functionele benadering kan men een grotere creativiteit teweegbrengen. OPGELET: men dient uiterst voorzichtig te zijn. Er kunnen immers tal van opties bestaan met betrekking tot de opdracht. Men zal er zeker van moeten zijn dat de technische specificaties voldoende duidelijk zijn, anders zal het onmogelijk zijn een eerlijke en gegronde evaluatie te verrichten. Welke instrumenten kan men gebruiken om technische specificaties op te stellen? Milieugerichte technische normen: ze hebben tal van voordelen. Ze zijn namelijk duidelijk, niet discriminerend en worden in samenspraak met de belanghebbende partijen uitgewerkt. Wanneer men besluit technische normen te gebruiken die milieubepalingen bevatten zullen de inschrijvers het bewijs moeten leveren dat hun offerte aan deze normen voldoet OF dat ze voldoet aan de door deze normen vastgelegde prestatieniveaus. Het is eveneens mogelijk in bepaalde gevallen een niveau te eisen dat hoger is dan het niveau dat door de weerhouden norm is vastgelegd, OP VOORWAARDE DAT deze vereiste niet discriminerend is ten aanzien van potentiële inschrijvers. Varianten: in een aantal gevallen toont de voorafgaande marktstudie niet aan dat er ecologische alternatieven bestaan of toont ze wanneer er bestaan aan dat er onzekerheid heerst over de kwaliteit en de kostprijs ervan. In artikel 24 van de Richtlijn wordt nadrukkelijk het gebruik van varianten bij procedures met verschillende criteria toegestaan: "De aanbestedende diensten vermelden in de aankondiging van de opdracht of zij al dan niet varianten toestaan. Wanneer dat niet is vermeld, zijn geen varianten toegestaan. De aanbestedende diensten die varianten toestaan, vermelden in het bestek aan welke minimumeisen deze varianten ten minste moeten voldoen, alsmede hoe zij moeten worden ingediend. De aanbestedende diensten houden alleen rekening met de varianten die aan de gestelde minimumeisen voldoen". 14 De aanbestedende overheid is derhalve in staat minimale technische specificaties vast te leggen die identiek zullen zijn voor de basisofferte en voor de variant. De variant zal daarnaast ook een ecologische dimensie hebben. Alle offertes (basisoffertes en variant) zullen op dezelfde wijze en op basis van dezelfde gunningscriteria geëvalueerd worden. Wanneer men in varianten voorziet dient het bestek VERPLICHT het feit te vermelden dat varianten aanvaard worden, evenals de minimale technische specificaties waaraan deze varianten moeten voldoen en de formele specifieke eisen van de aanbestedende overheid m.b.t. de indiening van varianten. Wat betreft de varianten, voorziet artikel 16 van de wet van 24 december 1993 het volgende: " Behalve wanneer het bestek hierover anders beschikt, kan de aanbestedende overheid de eventuele vrije varianten in overweging nemen die door de inschrijvers voorgesteld werden. Deze moeten de minimumvoorwaarden vervullen die in het bestek vermeld staan en aan de voor hun indiening gestelde eisen voldoen." Artikel 113 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 bepaalt het volgend: «Indien het bestek varianten oplegt of toestaat, moet het voorwerp van die varianten, hun aard en draagwijdte nader worden omschreven. In dat geval dient de inschrijver een offerte in voor het basisontwerp en, in voorkomend geval, als het om een opgelegde variante gaat, voor deze variante. De opdracht wordt gegund aan de inschrijver die de laagste regelmatige offerte heeft ingediend op grond van één enkele rangschikking van de basisoffertes en de varianten.» Milieukeurmerken: de informatie verbonden met milieukeurmerken kan gebruikt worden als hulp bij het uitwerken van de technische specificaties en men kan ze aanvaarden als bewijsmiddel voor de conformiteit van de offerte, waarbij men STEEDS specificeert: "of gelijkwaardig". Het is verboden van de inschrijvers te eisen dat ze zich geregistreerd hebben voor een specifiek keurmerk. Op juridisch vlak zijn de voorwaarden voor het gebruik van milieukeurmerken bij de opmaak van technische specificaties de volgende: o Deze labels dienen de gepaste specificaties te bevatten voor de definitie van de kenmerken van het voorwerp van de opdracht, of het nu gaat om leveringen of diensten o De eisen van het keurmerk moeten berusten op wetenschappelijke informatie o De labels moeten aangenomen zijn met de medewerking van alle belanghebbende partijen 15 o Ze moeten toegankelijk zijn voor alle belanghebbende partijen. Wanneer aan al deze voorwaarden is voldaan kan de aanbestedende overheid menen dat de producten of de diensten die het bewuste label dragen aan de technische specificaties ter zake voldoen. Bij een offerte van producten of diensten die niet over het label beschikken zullen documenten moeten zitten die de gelijkwaardigheid staven. Er bestaan in hoofdzaak twee categorieën van milieukeurmerken. De meest courante zijn MILIEUKEURMERKEN OP BASIS VAN VERSCHILLENDE CRITERIA. Ze zijn gebaseerd op een of meerdere acceptatie-/verwerpingscriteria en bepalen de te bereiken milieuprestaties en leggen eventueel normen vast die bewijzen dat de producten conform zijn. OVERHEIDSKEURMERKEN OP BASIS VAN EEN CRITERIUM hebben betrekking op een specifiek milieuaspect zoals energieverbruik (bijvoorbeeld voor huishoudapparatuur) of uitstootniveaus (van machines bijvoorbeeld). Ze zijn gebaseerd op een systeem voor het rangschikken van producten en diensten volgens hun milieuprestaties in een specifiek gebied. Deze keurmerken op basis van één criterium kunnen heel interessant zijn bij een stapsgewijze benadering van de milieuaspecten, want ze maken het mogelijk te preciseren welk prestatieniveau de aanbestedende overheid beoogt te bereiken. Naast deze twee voornaamste categorieën bestaan er nog een aantal particuliere keurmerken, waaronder de erg bekende FSC- en PEFC-keurmerken voor hout afkomstig uit duurzaam beheerde bossen. Er dient opgemerkt te worden dat sommige van deze keurmerken niet gebruikt kunnen worden tijdens een procedure voor de gunning van overheidsopdrachten wegens hun toegankelijkheidsniveau en hun voorwaarden van aannemelijkheid. Er dient te worden genoteerd dat voorzichtigheid zich opdringt bij het gebruik van labels: inderdaad, sommige ervan kunnen namelijk beperkend zijn op het vlak van de concurrentie ingevolge hun niveau van toegankelijkheid et hun aanvaardingsvoorwaarden. In bepaalde gevallen wensen de aanbestedende overheden producten aan te kopen die gemaakt zijn op basis van specifieke materialen of wensen ze rekening te houden met de productieprocessen en methoden. - Specifieke materialen: het wordt de aanbestedende overheid toegelaten in het bestek te eisen dat het product dat ze wenst aan te kopen gemaakt is van een specifiek materiaal, uiteraard OP VOORWAARDE dat het beginsel van non-discriminatie en het beginsel van vrij verkeer van goederen en diensten niet geschonden wordt. Het is eveneens toegelaten om voorkeuren aan te geven of enkel bestanddelen toe te staan die niet schadelijk zijn voor het milieu (voorbeeld: samenstelling van reinigingsmiddelen). Men kan ook 16 eisen dat een product een minimumpercentage gerecycleerd materiaal bevat (bijvoorbeeld papier). - Productieprocessen en –methodes: de definitie van technische specificaties vermeld in bijlage VI bij de Richtlijn (zie hierboven) voorziet nadrukkelijk in de mogelijkheid om op het vlak van de technische specificaties rekening te houden met de productieprocessen en -methodes. Daar de technische specificaties verplicht verband moeten houden met het voorwerp van de opdracht is het duidelijk dat men enkel vereisten kan opnemen die reëel betrekking hebben op de vervaardiging van het product en reëel bijdragen tot zijn zichtbare of onzichtbare kenmerken (voorbeeld: deels of volledig groene elektriciteit vragen, tegengesteld voorbeeld: voor een opdracht m.b.t. de aankoop van een bepaald product eisen dat de inschrijver voor het behandelen van zijn dossiers enkel gerecycleerd papier gebruikt). Voorbelden: * Elektriciteit opgewekt met hernieuwbare energiebronnen: voor de definitie van deze energie dient men te verwijzen naar Richtlijn 2001/77/EG: "elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen: elektriciteit, opgewekt in installaties die uitsluitend gebruikmaken van hernieuwbare energiebronnen, alsmede elektriciteit die is opgewekt met hernieuwbare energiebronnen in hybride installaties die ook met conventionele energiebronnen werken, met inbegrip van hernieuwbare elektriciteit voor accumulatiesystemen en met uitzondering van elektriciteit die afkomstig is van dergelijke systemen". * Deze elektriciteit verschilt qua gebruik niet van de zogenaamd klassieke elektriciteit. Daarom zal moeten gecontroleerd worden of de geleverde elektriciteit wel degelijk groene elektriciteit is. De lidstaten zullen dus een garantie van oorsprong moeten verkrijgen. * Voedsel uit de biologische landbouw: op het niveau van de Europese Unie moeten levensmiddelen, om als biologisch gekwalificeerd te kunnen worden, gecertificeerd worden door een erkende keuringsinstantie (Verordening nr. 2092/91 van de Raad). Er mogen strengere kenmerken geëist worden dan die voorzien in de Verordening, waarbij men er steeds op toeziet dat er geen discriminatie gecreëerd wordt. * Duurzaam en legaal gekapt hout: daar duurzaam bosbeheer niet alleen rekening houdt met de milieuaspecten (biodiversiteit, productiviteit en vitaliteit), maar ook met de sociale aspecten, gaat het dus om milieu-, sociale en economische voorwaarden. Het is toegestaan om milieuvoorwaarden die verband houden met het voorwerp van de opdracht te integreren in de technische 17 specificaties, maar met andere overwegingen, zonder verband met het voorwerp van de opdracht, mag geen rekening worden gehouden (bijvoorbeeld overwegingen m.b.t. de bewoners van de bossen in kwestie). De twee meest gebruikte certificeringsstelsels zijn de FSC- en de PEFCcertificering: de aanbestedende overheid mag echter niet van de inschrijver eisen dat hij zich voegt naar een specifiek certificeringsstelsel, maar men kan bepalen dat een dergelijke certificering aanvaard zal worden als een bewijs van conformiteit op het vlak van de technische specificaties, waarbij ook andere gelijkwaardige bewijsmiddelen aanvaard zullen worden. Wat het stelsel betreft dat in België van toepassing is: het zijn artikelen 82bis en 83bis van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 die van toepassing zijn. Het staat de aanbestedende overheid vrij de technische voorschriften vast te leggen in termen als prestaties, functionaliteit, bijvoorbeeld door voor een elektrisch toestel een maximumverbruik van x kw/uur te eisen. Het is mogelijk rekening te houden met milieukenmerken bij de opmaak van technische specificaties. Artikel 83bis, § 6 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 stipuleert dat wanneer een aanbestedende overheid deze milieukenmerken voorschrijft in termen van prestaties of functionele vereisten, ze de gedetailleerde specificaties kan gebruiken of, indien nodig, delen daarvan, zoals bepaald door de Europese, (multi)nationale of enige andere milieukeurmerken en dit voor zover ze geschikt zijn om de kenmerken van de leveringen of de prestaties die het voorwerp van de opdracht uitmaken te definiëren, de vereisten van het keurmerk ontwikkeld zijn op basis van wetenschappelijke informatie, de milieukeurmerken aangenomen zijn door middel van een proces waaraan alle betrokken partijen, zoals de overheidsinstellingen, de consumenten, de fabrikanten, de distributeurs en de overheidsorganisaties kunnen deelnemen en de milieukeurmerken toegankelijk zijn voor alle belanghebbende partijen. De aanbestedende overheid kan een offerte niet afwezig om de reden dat het product niet beschikt over het door het bestek vereiste milieukeurmerk. Men zal moeten onderzoeken aan welke technische vereisten een product dient te voldoen om het milieukeurmerk in kwestie te verkrijgen en men zal andere vormen van bewijs moeten accepteren, zoals een technisch dossier van de fabrikant of een testverslag van een erkende instelling. De inschrijver zal dus moeten aantonen zijn offerte gelijkwaardig is. De aanbestedende overheid kan echter aangeven dat de producten of diensten voorzien van een milieukeurmerk verondersteld worden te voldoen aan de in het bestek bepaalde technische specificaties. Men merkt dat het hier gaat om een strikte toepassing van hetgeen er op Europees niveau voorzien is. In het kader van het gebruik van keurmerken als bewijs dat een aantal criteria nageleefd worden, kan verwezen worden naar de volgende 18 onderverdelingen (Federaal actieplan Duurzame overheidsopdrachten, actie 1.1.): "Het milieukeurmerk van het type 1 (ref. ISO 14024) is een milieukeurmerk gebaseerd op een onafhankelijke controle. Het kan toegekend worden door een overheidsinstantie of door een vereniging zonder winstoogmerk. De criteria houden in principe verband met de verschillende ecologische aspecten en efefcten van het product en houden rekening met de volledige levenscyclus ervan. Klassieke voorbeelden hiervan zijn het Europese Ecolabel, het Nordic Ecolabeling uit Scandinavië en het Duitse keurmerk Blaue Engel. De eigenverklaringen inzake milieuvriendelijkheid (type 2) zijn milieueisen opgesteld door een producent of een verdeler en die doorgaans op één enkel milieuaspect betrekking hebben. De norm ISO 14021 legt de eisen van deze eigenverklaringen en de gebruikte termen (recycleerbaar, lange levensduur, energiezuinig, ...) vast. Type 3 (ref. ISO 14025) zijn milieuverklaringen komende van een producent of een verdeler die nog gecontroleerd moeten worden door een onafhankelijke derde partij. Gewoonlijk berust de verklaring op de LCA, maar ze kan eveneens andere aspecten bevatten. Voorbeelden: Paper profile, IT Declaration, ...". 3.3.3. De gunningscriteria Het gebruik van milieucriteria als gunningscriteria wordt toegestaan onder 4 cumulatieve voorwaarden: Ze moeten verband houden met het voorwerp van de opdracht Ze mogen de aanbestedende overheid geen onbeperkte keuzevrijheid geven. Ze moeten uitdrukkelijk vermeld worden in de aankondiging van de opdracht en het bestek Ze moeten de basisbeginselen van het Europees recht respecteren. Men kan vaststellen dat deze voorwaarden, die terugkeren in alle gevallen waarin men milieuaspecten wenst op te nemen in een overheidsopdracht, steeds van toepassing zijn, zelfs buiten overwegingen inzake duurzame ontwikkeling. Wanneer een aanbestedende overheid twijfels heeft over de beschikbaarheid van producten of diensten die aan welbepaalde criteria voldoen kan ze in plaats van deze criteria op te nemen als minimumeisen (zoals het geval is voor de technische specificaties), ze opnemen als optionele eisen in de fase van de gunningscriteria. De offertes van de inschrijvers die niet aan deze eisen kunnen voldoen zullen dus niet verworpen worden, maar zullen, voor het criterium in kwestie, een lagere score krijgen dan de offertes die aan de eisen voldoen. Met deze techniek vermijdt men dat de aanbestedende overheid slechts weinig of helemaal geen offertes ontvangt in het geval een criterium te strikt zou blijken. 19 Een benadering die gebruikt kan worden op het niveau van de gunningscriteria bestaat erin, voor de aankoop van een wasmachine bijvoorbeeld, niet alleen rekening te houden met de kost van het product, maar ook met kosten, zoals die die veroorzaakt worden door het gebruik ervan, door reparaties, eventuele vervanging, ophaling, ... (zie ook punt 3.4.2.). Een dergelijke benadering maakt het dus mogelijk de werkelijke kosten van een opdracht te weten te komen. Er bestaan verschillende opvattingen op dit vlak. Het onderwerp zal verderop in deze syllabus behandeld worden. 3.3.3.1. Beginselen van toepassing inzake de gunning van de opdracht De aanbestedende overheid kan in de procedures op basis van meerdere criteria (offerteaanvragen en onderhandelingsprocedures) gunningscriteria voorzien die verband houden met het leefmilieu. Deze mogelijkheid is nadrukkelijk voorzien door de Richtlijn, die zegt dat "de criteria aan de hand waarvan de aanbestedende diensten een overheidsopdracht gunnen (zijn): hetzij, indien de gunning aan de inschrijver met de economisch voordeligste inschrijving plaatsvindt, verschillende criteria die verband houden met het voorwerp van de opdracht, zoals de kwaliteit, de prijs, de technische waarde, de esthetische en functionele kenmerken, de milieukenmerken, de gebruikskosten, de rentabiliteit, de klantenservice en de technische bijstand, de datum van levering en de termijn voor levering of uitvoering" (Richtlijn 2004/18/EG, artikel 53, 1, a). Deze criteria moeten gewogen worden. Ze moeten eveneens verband houden met het voorwerp van de opdracht en het mogelijk maken de offertes te evalueren om te bepalen welke offerte de beste prijs/kwaliteit-verhouding heeft (voordeligste offerte). Dat wil zeggen dat elk van de criteria afzonderlijk beschouwd niet per se een economisch voordeel hoeft te hebben. Het is de analyse van alle criteria die zal aantonen welke offerte de beste prijs/kwaliteitverhouding heeft. Het valt aan te raden een goede evaluatie te verrichten van de verhouding prijs/milieukwaliteit. Immers, wanneer het gewicht dat men aan de milieuaspecten te gering is, zullen potentiële "duurzame" leveranciers vaak problemen ondervinden om aan deze overheidsopdrachten deel te nemen en dat wegens het concurrentiële nadeel dat ze zullen hebben ten aanzien van leveranciers die nietduurzame producten aanbieden voor competitieve prijzen. 20 Men zal er dus op moeten toezien dat het gewicht dat wordt toegekend aan de milieuaspecten het echt mogelijk kan maken met die aspecten rekening te houden. Mogelijkheid om de gunningscriteria te verbinden met de technische specificaties: zoals hiervoor vermeld leggen de technische specificaties een minimaal prestatieniveau vast waaraan de producten of diensten moeten voldoen om in aanmerking te worden genomen voor de gunning van de opdracht (technische regelmatigheid). De gunningscriteria kunnen bepalen dat er extra punten zullen worden toegekend voor producten of diensten die hogere prestaties optekenen dan die vereist op het vlak van de technische specificaties. Wat het hierboven aangehaalde voorbeeld betreft, waarin de aanbestedende overheid voor een elektrisch toestel een maximaal verbruik van x kw/uur eiste, staat het haar vrij extra punten toe te kennen voor elk toestel met een lager maximaal verbruik dan het in de technische specificaties vereiste maximum. 3.3.3.2. Gebruik van milieugerichte gunningscriteria De gunningscriteria moeten verband houden met het voorwerp van de opdracht: - Eerste voorbeeld: de zaak CONCORDIA BUS: na een offerteaanvraag gunde de stad Helsinki een opdracht voor busdiensten. Een van de gunningscriteria voorzag in extra punten voor offertes die voldeden aan bepaalde uitstoot- en lawaainiveau. Dankzij deze extra punten slaagde de firma HKL erin de opdracht te behalen. De firma Concordia Bus, die uitgesloten werd voor de opdracht, beweerde dat de uitstoot- en lawaainiveaus niet als gunningscriteria gebruikt konden worden omdat ze de aanbestedende overheid geen economisch voordeel opleverden. Het Hof van Justitie van de Europese Unie besliste dat deze criteria met betrekking tot autobussen gebruikt voor de vervoersdiensten wel degelijk verband hielden met het voorwerp van de opdracht. - Tweede voorbeeld, de zaak WIENSTROM: in een zaak betreffende een offerteaanvraag voor de levering van energie besliste het Hof van Justitie dat een criterium dat alleen betrekking had op de hoeveelheid elektriciteit verstrekt uit hernieuwbare energiebronnen geen verband kon houden met het voorwerp van de opdracht, daar het betrekking had op een hoeveelheid die de behoeften van de aanbestedende overheid overschreed. 21 De gunningscriteria moeten specifiek en direct kwantificeerbaar zijn: ze mogen de aanbestedende overheid dus geen volkomen vrijheid geven. In de zaak Concordia Bus werd het systeem voor de toekenning van extra punten geschikt bevonden. In de zaak WIENSTROM echter preciseerde het Hof echter dat de criteria duidelijk moesten zijn en dat ze door alle inschrijvers op dezelfde manier moesten kunnen worden geïnterpreteerd en dat de aanbestedende overheid zich er bovendien moest toe beperken criteria vast te leggen aan de hand waarvan de door de inschrijvers verstrekte informatie daadwerkelijk kan worden gecontroleerd. De gunningscriteria moeten vooraf bekendgemaakt zijn in de aankondiging van de opdracht en het bestek: dat is uiteraard een toepassing van het beginsel van de transparantie. De gunningscriteria moeten stroken met het gemeenschapsrecht: het gaat hoofdzakelijk om het beginsel van nondiscriminatie. Nogmaals in de zaak Concordia Bus was een van de argumenten van deze firma dat de vastgelegde gunningscriteria discriminerend waren, daar enkel de firma die de opdracht binnenhaalde autobussen bezat die aan deze criteria voldeden. Het Hof weerlegde dit argument door te verklaren dat een specifiek criterium niet noodzakelijkerwijs discriminerend was omwille van de reden dat slechts een klein aantal potentiële inschrijvers in staat was eraan te voldoen. In dit geval kreeg de firma Concordia Bus een ander perceel van dezelfde opdracht gegund, een perceel waarop dezelfde vereisten van toepassing waren. De Belgische reglementering herneemt de tekst van de bepaling van de Richtlijn: "Bij algemene of beperkte offerteaanvraag dient de opdracht toegewezen te worden aan de inschrijver die de voordeligste regelmatige offerte indient, rekening houdend met de gunningscriteria die vermeld moeten zijn in het bestek, of eventueel in de aankondiging van de opdracht. De gunningscriteria moeten betrekking hebben op het onderwerp van de opdracht, bijvoorbeeld de kwaliteit van de producten of prestaties, de prijs, de technische waarde, het esthetisch en functioneel karakter, de milieukenmerken, sociale en ethische overwegingen, de kosten van het gebruik, de rentabiliteit, de dienst na-verkoop et de technische bijstand, de leveringsdatum en de termijn van levering of uitvoering" (artikel 16 van de wet van 24 december 1993). 3.3.4. De uitvoeringsvoorwaarden van de opdracht De uitvoeringsvoorwaarden van de opdracht dienen om te bepalen hoe de uitvoering van de opdracht zal verlopen. Ze kunnen milieubepalingen omvatten (bijvoorbeeld de leveringswijze van de leveringen of zelfs de 22 vervoerswijze), op voorwaarde echter dat ze vermeld zijn in de aankondiging van de opdracht en/of in het bestek en, uiteraard, dat ze het Gemeenschapsrecht in acht nemen (o.a. dat ze niet discriminerend zijn). De opdrachtnemer MOET aan deze voorwaarden voldoen. Regels - In de uitvoeringsvoorwaarden mogen geen elementen worden opgenomen die betrekking hebben op de selectiecriteria, de technische specificaties of de gunningscriteria. De uitvoeringsvoorwaarden mogen dus geen verhulde selectiecriteria, verhulde technische specificaties of verhulde gunningscriteria zijn. Het principe is dat alle inschrijvers in staat zijn aan deze uitvoeringsvoorwaarden te voldoen en dat er bijgevolg tijdens de gunningsprocedure geen bewijzen dienen te worden geëist inzake dit punt. - De uitvoeringsvoorwaarden moeten duidelijk vermeld zijn in de documenten van de opdracht, zodat de potentiële inschrijvers kunnen vaststellen dat ze in staat zijn de opdracht uit te voeren op de manier bepaald door de aanbestedende overheid. - De uitvoeringsvoorwaarden moeten uiteraard verband houden met de uitvoering van de opdracht. - Ze mogen niet discriminerend zijn ten opzichte van inschrijvers uit andere lidstaten van de Europese Unie. Ze mogen overigens niet discriminerend zijn in het algemeen, want dat zou indruisen tegen de fundementele beginselen van het Verdrag (bijvoorbeeld: eisen dat de producten geleverd worden met elektrische leveringsvoertuigen, wetende dat er op de markt slechts één potentiële inschrijver is die aan deze voorwaarde kan voldoen. Ook zou het opleggen van een uitvoeringsvoorwaarde m.b.t. de afstand die moet worden afgelegd om de leveringen te verrichten discriminerend kunnen blijken ten aanzien van bepaalde inschrijvers van wie de onderneming verder ligt van de plaats van levering, met name inschrijvers uit andere lidstaten van de Europese Unie). Men dient dus heel voorzichtig te zijn wat betreft de uitvoeringsvoorwaarden m.b.t. het vervoer van producten. - De opdrachtnemer dient zich gedurende de hele uitvoering van de opdracht te richten naar de uitvoeringsvoorwaarden bepaald door de documenten van de opdracht. 23 Een aantal voorbeelden voorgesteld door de Europese Commissie m.b.t. opdrachten voor leveringen: - Een levering voorzien die minder schadelijk is voor het milieu, bijvoorbeeld een bulklevering in plaats van meerdere kleine leveringen na elkaar. - Bepalen dat de opdrachtnemer de gebruikte verpakkingen zal moeten wegnemen zodra de levering afgerond is en dat hij ze zal moeten recycleren of verwijderen op een manier die niet schadelijk voor het milieu is. - Eisen dat de leveringen gedaan worden buiten de piekuren om te vermijden dat er te veel brandstof verbruikt wordt en dat er meer vervuild wordt. - Andere voorbeelden dan die gegeven door de Europese Commissie: voorzien in opleidingen rond energiebesparing bij het installeren en gebruiken van pc's, servers en monitors, voorzien in een garantie inzake de beschikbaarheid van vervangstukken gedurende een bepaalde periode. En m.b.t. opdrachten voor diensten: - Bij een opdracht voor diensten die zal worden uitgevoerd in de lokalen van de aanbestedende overheid (schoonmaakdiensten, bepaalde opleidingsopdrachten, bepaalde consultancyopdrachten, ...) in de uitvoeringsvoorwaarden vermelden dat de opdrachtnemer gedurende de hele uitvoering van de opdracht de milieuvoorschriften die in deze lokalen gelden in acht zal moeten nemen. - De opdrachtnemer opleggen de hoeveelheden van de producten die tijdens de uitvoering van een schoonmaakopdracht gebruikt worden te meten. - In een schoonmaakopdracht waarvoor de producten geleverd worden door de opdrachtnemer bepalen dat deze de gebruikte producten en verpakkingen zal ophalen om ze te recycleren of te verwerken op een manier die niet schadelijk is voor het leefmilieu. 3.4. Benadering van duurzame overheidsopdrachten 3.4.1. Hoe het probleem aanroeren? Een overheidsopdracht aanroeren vanuit het oogpunt van duurzame ontwikkeling mag niet afzonderlijk (1) overwogen worden of blindelings gebeuren (2). 24 Wat is de betekenis hiervan? (1) Dat men met alle overheidsopdrachten van de aanbestedende overheid en/of de entiteit waaronder de aanbestedende overheid in kwestie ressorteert rekening moet houden om de samenhang van het beleid inzake duurzame ontwikkeling te behouden. (2) Dat zoals bij elke overheidsopdracht een degelijk voorafgaand marktonderzoek onontbeerlijk is. Een marktonderzoek eist dat op drie fundamentele vragen geantwoord wordt: - Wat is de behoefte van de aanbestedende overheid? - Wat bestaat er op dit gebied op de markt? - Over welke middelen beschikt de aanbestedende overheid? Bij een overheidsopdracht waarvan men wil dat hij performant is op het vlak van duurzame ontwikkeling zal men zich uiteraard eveneens deze drie vragen moeten stellen vanuit deze specifieke invalshoek. Er dient te worden opgemerkt dat het in Frankrijk de reglementering voor overheidsopdrachten zelf is die oplegt dat er rekening moet gehouden worden met duurzame ontwikkeling in het kader van het marktonderzoek, en dit sedert 2006: "De aard en de omvang van de behoeften waaraan voldaan moet worden worden nauwkeurig bepaald voor enige offerteaanvraag of enige onderhandeling die niet voorafgegaan is door een aanvraag tot mededinging, rekening houdend met de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling" (Code des marchés publics, artikel 5). Wanneer men zich baseert op de aanbevelingen van de Europese Commissie in haar handboek "Groen kopen!" kan men de volgende strategieën voorstellen om het milieuaspect in overheidsopdrachten te integreren: zorgen voor een gepaste opleiding van de overheidsaankopers, de toegang tot de informatie betreffende het leefmilieu waaarborgen (1) en prioriteiten vastleggen (2) voor de keuze van de opdrachten op het vlak van hun ecologisch potentieel (met andere woorden geen tijd besteden aan opdrachten met miniem milieueffect). (1) Het gaat hier om de juridische kennis die noodzakelijk is voor een correcte procedure, de financiële en milieugerelateerde kennis, de informatie voor de betrokkenen (aankopers, klanten, potentiële inschrijvers) en tevens om de samenwerking tussen aanbestedende overheden (werken in netwerk). 25 (2) Wat de vastlegging van de algemene prioriteiten betreft kunnen een aantal uit te voeren demarches aangeduid worden: A. Een stapsgewijze benadering kiezen: beginnen met een beperkt aantal producten en diensten met een duidelijke impact of waarvan men weet dat er ecologische opties beschikbaar zijn zonder meerkosten. Zich er in de eerste plaats van vergewissen dat het bestek geen negatieve impact heeft op het milieu De Franse gids voor duurzame aankopen stelt de volgende werkwijze voor voor een stapsgewijze invoering: De keuze van de sectoren: om te beginnen de voorkeur geven aan een gemakkelijke sector (bijvoorbeeld papier, schoonmaakproducten, ...) De uitvoering: - Wat is het verbruik in deze sector? - Welke tools voor duurzaame aankopen bestaan er in deze sector (normen, milieukeurmerken, ...)? - Wat doen de ondernemingen uit deze sector op dat vlak? - Wat heeft mijn demarche tot gevolg voor de ondernemingen? - Is mijn demarche realistisch voor deze sector? - Moet ik de kandidaten informeren? In de behoefteanalyse maakt deze gids een onderscheid tussen: - Het herdefiniëren van de behoefte: anders kopen - Het aanpassen van de behoeften: minder kopen. Wat het aanpassen van de behoeften betreft zou een degelijk voorafgaand onderzoek van deze behoeften en van de opdracht in het algemeen in sommige gevallen zelfs kunnen leiden tot de conclusie dat de opdracht die men van plan was te lanceren niet of niet langer noodzakelijk is. B. Om te beginnen producten of diensten kiezen die een grote impact hebben op het milieu, bijvoorbeeld voertuigen, schoonmaakproducten (rechtstreeks of via een opdracht voor schoonmaakdiensten). C. Zich op een of meerdere milieuaspecten concentreren om te vermijden dat de inspanningen versnipperd zijn en dat er uiteindelijk slechts minimale resultaten behaald worden. 26 D. De beschikbaarheid evalueren van de informatie die nodig is om de milieucriteria te bepalen en om ze te evalueren http:www.ec.europa.eu/environment/gpp. E. Transparantie waarborgen voor het personeel en voor het publiek (sensibilisering). F. De mogelijkheden voor technologische ontwikkeling van de producten of de diensten bekijken. G. Zich vergewissen van een solide wetenschappelijke benadering van de levenscyclus, d.w.z. vermijden dat de milieueffecten van een product verplaatst worden van de ene fase van zijn levenscyclus naar een andere. In 2010 liet de PODDO een marktonderzoek uitvoeren. Dit onderzoek had als doel na te gaan of er voldoende potentiële leveranciers en dienstverleners met producten of diensten die voldoen aan de criteria of de keurmerken uit de Belgische Gids voor duurzame aankopen aanwezig zijn op de Belgische markt. 34 productcategorieën of fiches werden aan dit . In totaal werden bijna 800 enquêtes verstuurd naar de ondernemingen. Deze ondernemingen werden geselecteerd op basis van hun aanbod en hun omvang (meer info op: http://www.guidedesachatsdurables.be/node/6435). Wegens de budgettaire impact besteden de aankoop- en opdrachtencentrales, meer tijd aan het opstellen van hun bestekken. Dat geldt over het algemeen ook voor het opstellen van raamcontracten door verschillende overheidsdiensten of voor meerjarencontracten. In deze verschillende gevallen maakt een voorafgaand marktonderzoek het mogelijk meer rekening te houden de duurzame aspecten van de overheidsopdrachten in kwestie. 3.4.2. De totale life cycle cost Wat betekent de notie "kostenberekening over de gehele levenscyclus" (LCC – Life Cycle Cost)? Het kan nuttig zijn hier te herinneren aan de evolutie die zich heeft voorgedaan op het vlak van overheidsopdrachten. Lange tijd was enkel het prijscriterium primordiaal en werden de overheidsopdrachten waarvoor men een beroep deed op mededinging gegund door middel van een aanbesteding (au moins disant) of via offerteaanvragen waarin de prijs het overheersende criterium was. 27 De diversifiëring van de overheidsopdrachten heeft als gevolg gehad dat andere criteria in aanmerking werden genomen bij offerteaanvragen: de kwaliteit van het product of de dienst, de termijn voor de levering van het product of voor de dienstverlening, de klantenservice, de waarborg, ... De evolutie die thans duidelijk wordt bestaat erin de prijs te bekijken vanuit een bredere invalshoek, nl. die van de totale kost van de levenscyclus. Deze overweging kadert in de optiek van de "Total Cost of Ownership". Immers, als men enkel met de aankoopprijs rekening houdt, verliest men de andere kosten verbonden met het product of de dienst uit het oog. De programmatorische federale overheidsdienst Duurzame Ontwikkeling heeft hierover een studie uitgewerkt en inventariseert de verschillende types kosten tijdens de levensduur. Er zal dus een onderscheid gemaakt moeten worden tussen: De aankoop- en installatiekosten De werkingskosten, zoals het energieverbruik, het waterverbruik, de reserveonderdelen (bijvoorbeeld wat betreft hun beschikbaarheid voor producten met een lange levensduur), het onderhoud, de opleiding, ... De buitendienststellingskosten zoals de ontmanteling, de ophaling, de wegruiming. Enkele voorbeelden van producten waarvoor de notie van totale kost van de levenscyclus belangrijk is: ICT-materiaal in het algemeen, voertuigen (zie het koninklijk besluit van 20 december 2010 gespecificeerd in punt 3.5.1.), binnen- en buitenverlichting, brandstof En wat de diensten betreft: elektriciteit, vervoer, afvalverwerking, catering. Hoewel de theorie van de totale kost van de levenscyclus een meerwaarde kan betekenen in het kader van duurzame overheidsopdrachten, is er toch het gevaar dat men het instrument gaat idealiseren. Deze theorie zet met name een aantal fysieke groothouden (zoals het energieverbruik uitgedrukt in kilowattuur of de uitstoot in gram CO2/km) om in monetaire grootheden (bijvoorbeeld de euro). Deze omzettingsmethode is slechts mogelijk voor milieuaspecten die aan een kwantitatieve benadering onderworpen kunnen worden. Een kwalitatievere benadering (bijvoorbeeld de biologisch-esthetische validatie van een terrein of een park) is minder geschikt voor de theorie van de totale kost van de levenscyclus. Er bestaan verschillende tools wat betreft de Life Cycle Cost: commerciële software, software ontwikkeld door organisaties en software ontwikkeld door overheidsdiensten. 28 Wat zijn de kenmerken van deze tools? De spreiding van de kosten over de levensduur: elke specifieke kost moet identificeerbaar zijn en de specifieke kosten moeten geanalyseerd en vergeleken kunnen worden De evaluatie van de kosten: hetzij op basis van gekende prijzen en tarieven, hetzij door gebruik te maken van databases, hetzij door een beroep te doen op deskundigen De netto constante waarde: de latere kosten integreren in de huidige waarde. Deze tools worden o.a. gebruikt door Noorwegen, Zwitserland en de regering van South Australia. Enkele voordelen van de analyse van de kost van de levenscyclus: Inzicht verwerven in de samenstelling van de verschillende kosten: de unieke kost (zoals de aankoopprijs), de recurrente kosten (zoals het verbruik, het onderhoud), de eventueel verborgen kosten De toekomstige kosten voorzien (impact op budgettair niveau) Aantonen dat het overheidsgeld goed gebruikt wordt Inschatten wanneer een product het einde van zijn levenscyclus zal bereiken, wat m.b.t. overheidsaankopen erg interessant kan blijken. Enkele nadelen van de analyse van de kost van de levenscyclus: Over het algemeen kunnen de aankoopkosten en de gebruikskosten niet op dezelfde budgettaire posten geboekt worden, wat de analyse moeilijker kan maken Sommige kosten, zoals energiekosten, kunnen fluctueren en hun evolutie is niet altijd voorspelbaar: het is duidelijk dat hoe meer variabelen de kost omvat en hoe langer de levensduur van het product is, hoe minder betrouwbaar de analyse van de totale kost van de levenscyclus zal zijn Het is noodzakelijk dat men over de gegevens beschikt die vereist zijn voor de evaluatie van de kosten (kennis ter zake, tijd te besteden aan deze analyse). Tot slot dient eens te meer benadrukt te worden dat als men deze notie wenst te integreren in een overheidsopdracht, het bestek uiteraard uitermate duidelijk zal moeten zijn daaromtrent. 29 3.4.3. De vaststelling van het voorwerp van de opdracht en van de vereisten van de aanbestedende overheid De aanbestedende overheden hebben heel wat beweegruimte wat betreft de vastlegging van het voorwerp van de opdracht, onder de strikte voorwaarde dat ze de concurrentie niet beknotten of vervalsen. De bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en de bepalingen m.b.t. de non-discriminatie, het vrije verkeer van goederen en het vrij verrichten van diensten moeten steeds nageleefd worden en eveneens wanneer de opdracht onder de Europese drempels gesitueerd is. De technische specificaties mogen evenmin op discriminerende wijze opgesteld of gebruikt worden. Er kan worden opgemerkt dat de richtlijnen geen beperkingen opleggen betreffende de keuze van het voorwerp van de opdracht. Wat de vastlegging van het voorwerp van de opdracht betreft vallen er twee opties te overwegen: Opteren voor een beschrijving van het voorwerp zelf. Deze beschrijving kan: - Een basisbeschrijving zijn: in dit geval dient men erop te letten dat men geen beschrijving geeft die dermate vaag is dat de offertes enorm van elkaar kunnen verschillen en derhalve moeilijk vergelijkbaar zijn - Gedetailleerd zijn: hier zal men er eens te meer op moeten toezien dat men de concurrentie niet beknot of vervalst. Opteren voor een functionele beschrijving: dat houdt in dat men het nagestreefde effect zal beschrijven. Men kan ook beslissen een "milieuvriendelijke" titel voor de opdracht te kiezen, wat als voordeel heeft dat duidelijk het belang van het milieuaspect wordt aangetoond. Men kan tevens verwijzen naar interne actieplannen of interne beleidsrichtlijnen van de aanbestedende overheid die verband houden met duurzame aankopen. Let echter op dat het transparantieprincipe in acht genomen wordt en dat er een link is met het voorwerp van de opdracht. Bij de vastlegging van het voorwerp van de opdracht is het van essentieel belang dat men rekening houdt met hetgeen beschikbaar is inzake milieuvriendelijke producten of diensten. Milieuvriendelijke alternatieven zijn immers niet altijd zichtbaar of worden vaak niet goed aangeprezen. 30 Ook moet men het bestaande potentieel onderzoeken, zorgen dat men open en objectief is bij de resultatenanalyse, zorgen dat men een welbepaalde potentiële inschrijver niet voortrekt en tot slot dat men de milieuvriendelijke alternatieven voorstelt samen met de kostprijs van de verschillende opties. Wat de opdrachten voor aanneming van leveringen en diensten betreft is het duidelijk dat de milieuvoordelen verbonden zijn met het globale resultaat; het is dus nodig dat: - Het energieverbruik globaal verbeterd wordt - De milieu-impact van de afvalverwijdering gemeten wordt, rekening houdend met het volume ervan en de schadelijkheid van bepaalde materialen (bijvoorbeeld wat het ICT-materiaal betreft) en dat de hoeveelheid recycleerbare producten gekend is - Men rekening houdt met de levensduur van het product en zorgt dat men geen goedkopere producten kiest (bijvoorbeeld via een aanbestedingsprocedure waarin milieugerichte technische specificaties zouden staan of via een offerteaanvraagprocedure waarin men een te groot gewicht zou toegekend hebben aan het criterium "prijs" in vergelijking met het gewicht toegekend aan de milieucriteria). Dergelijke producten zouden een kortere levensduur kunnen hebben, meer energie kunnen verbruiken, meer afval kunnen produceren, ... Het is dus aangeraden de milieuvereisten op functionele manier vast te leggen, d.w.z. in termen van prestaties. 31 3.4.4. Enkele praktijken in het buitenland OVERZICHT VAN DE SITUATIE IN DE EUROPESE UNIE Green Public Procurement Implementatie in de lidstaten (juni element 2010) 21: Oostenrijk, België, Cyprus, Tsjechië, Nationale actieplannen Denemarken, Finland, Frankrijk, Duitsland, Duurzame Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, overheidsopdrachten en Nederland, Polen, Portugal, Slovakije, soortgelijke documenten Slovenië, Spanje, Zweden, Verenigd Koninkrijk Nationale actieplannen Duurzame overheidsopdrachten in 6: Bulgarije, Estland, Griekenland, Ierland, Hongarije, Roemenië ontwikkeling Green Public Procurement – Wettelijke verplichtingen Portugal, Duitsland (wat hout en het gebruik van de LCC betreft), Tsjechië (IT), QUEBEC Het REGLEMENT BETREFFENDE DE BEVOORRADINGSCONTRACTEN VAN DE OVERHEIDSINSTELLINGEN (artikel 37) en het REGLEMENT BETREFFENDE DE DIENSTENCONTRACTEN VAN DE OVERHEIDSINSTELLINGEN (artikel 50) bevatten bepalingen met betrekking tot duurzame ontwikkeling en het leefmilieu. - "KWALITEITSWAARBORG, DUURZAME ONTWIKKELING EN LEEFMILIEU: Een overheidsinstelling kan voor de uitvoering van een contract de inbreng overwegen van een kwaliteitswaarborgsysteem, met name de ISO 9001/2000-norm, of een specificatie die verband houdt met duurzame ontwikkeling en leefmilieu. Ze preciseert in dat geval de vereiste in de offerteaanvraagdocumenten. 32 Als het opleggen van een dergelijke vereiste de concurrentie onrechtmatig beknot moet de overheidsinstelling elke leverancier of dienstverlener toelaten om in te schrijven en moet ze een een preferentiemarge van minstens 10% toekennen aan wie aan de in het eerste lid bepaalde eis voldoet. In dit laatste geval wordt de prijs die door deze welbepaalde leverancier of dienstverlener is ingediend, louter om de opdrachtnemer te bepalen, verminderd met het voorziene preferentiemargepercentage en dit zonder de prijs te beïnvloeden die ter fine van de aanbesteding van het contract werd voorgelegd. Het preferentiemargepercentage dat zal toegepast worden moet vermeld worden in de offerteaanvraagdocumenten. Wanneer het om een contract gaat waarvan de kwaliteitsbeoordeling uitsluitend berust op de meting van de kwaliteit moet de overheidsinstelling ervoor zorgen dat er voldoende concurrentie is voor de toepassing van het eerste lid" (informatie afkomstig van het Secrétariat du Conseil du Trésor). Er werd een clausule in deze zin opgenomen in de standaarddocumenten voor offerteaanvragen die ter beschikking gesteld worden van overheidsinstellingen door het Secrétariat du Conseil du Trésor, de dienst die verantwoordelijk is voor overheidsopdrachten binnen de regering van Québec. FRANKRIJK "Overheidsbestellingen vertegenwoordigen ongeveer 10% van het bruto binnenlands product, te weten 140 miljard euro". … Vanaf november 2006 begon de Franse regering met het uitwerken van een nationaal actieplan voor duurzame overheidsaankopen. Hoewel dit plan geenszins dwingend was van aard, streefde het wel na een beleidsdynamiek ten gunste van de ontwikkeling van "duurzame overheidsopdrachten" op gang te brengen. Dit plan legde ambitieuze doelstellingen vast voor 15 categorieën van algemene aankopen voor de periode 2007-2009. "Duurzaam is elke overheidsaankoop die om een bepaalde reden eisen, specificaties en criteria integreert ten gunste van de bescherming van de opwaardering van het leefmilieu en de maatschappelijke vooruitgang en die economische ontwikkeling bevordert, met name door het zoeken naar efficiëntie, verbetering van de kwaliteit van de prestaties en de volledige optimalisering van de kosten (onmiddellijke en uitgestelde kosten)" (PNAAPD 2007). … 33 De voorbije jaren kwamen er stapsgewijs maatschappelijke en milieuoverwegingen geïntegreerd in de Code des marchés publics (CMP). Zo staat deze toe dat er in alle overheidsopdrachten rekening wordt gehouden met doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling. De Code des marchés publics verwijst rechtstreeks naar duurzame ontwikkeling en laat volop de integratie toe van milieu- en maatschappelijke criteria in de belangrijkste fasen van de procedure (bepaling van de behoeften en uitvoeringsvoorwaarden, inlichtingen gevraagd aan de inschrijvers omtrent hun knowhow, selectiecriteria van de offertes). In alle gevallen zijn de grondslagen van overheidsbestellingen van toepassing, zoals ze beschreven zijn in artikel 1 van de CMP. Ze impliceren dat de overheidsaankoper duidelijk en op voorhand zijn behoeften bepaalt, de concurrentieregels in acht neemt en de economisch voordeligste offerte kiest. Men kan volgende artikelen van de CMP citeren die toelaten dat rekening gehouden wordt met duurzame ontwikkeling: - Artikel 14: stelt de overheidsaankoper in staat uitvoeringsvoorwaarden die milieugerichte of maatschappelijk gerichte elementen bevatten te integreren in de openbare mededingingsoproep of de documenten van de raadpleging. - Artikel 45: heeft betrekking op de indiening van de kandidaturen die de overheidsaankoper kan onderzoeken wat betreft de bescherming van het leefmilieu, met name via de beoordeling van hun technische bekwaamheid. - Artikel 53: in de fase van de gunning van opdrachten stelt de CMP de overheidsaankoper in in staat de offertes te evalueren ten opzichte van beoordelingscriteria waartussen de prestaties op het vlak van milieubescherming en sociale criteria kunnen zitten. NEDERLAND Het doel van de Nederlandse overheid is in 2010 te komen tot 100% duurzame aankopen. De gemeenten moeten de 75% behalen en de provincies en "waterschappen" (die min of meer overeenkomen met onze wateringen) 50%. De overheid besteedt jaarlijks meer dan 50 miljard euro aan aankopen en diverse overheidsopdrachten. Dat vertegenwoordigt een aanzienlijk deel van de markt voor o.a. kantoorbenodigdheden, wegen- en constructiewerken, transportmiddelen en energie. 34 De opdrachten van de overheid kunnen dus een belangrijke stimulans vormen voor de markt van duurzame producten. Er werden duurzaamheidscriteria opgesteld voor verschillende groepen producten om de overheid in staat te stellen duurzame producten en diensten aan te schaffen. In de loop van dit jaar zouden er sociale criteria moeten opgesteld worden. Om aan de doelstellingen te voldoen moet de overheid vanaf 1 januari 2010 alle eisen m.b.t. duurzame ontwikkeling opnemen in alle publicaties van aanbestedingen en offerteaanvragen en moet ze er tevens op toezien dat het resultaat aan deze eisen voldoet. Er zijn uitzonderingen voorzien. De vorderingen worden twee keer per jaar gemeten (Monitor van de duurzame aankopen). De score wordt berekend op basis van het aankoopvolume in euro per productgroep. Veel overheden vragen zich af of er extra kosten verbonden zijn met duurzame aankopen. Als men enkel de aankoopkosten in aanmerking neemt is het antwoord positief, maar het is tevens interessant de gebruiksen buitenwerkingstellingskosten in aanmerking te nemen (Total Cost of Ownership). SPANJE De Spaanse wet die de overheidsopdrachten regelt (Ley de Contratos Publicos 30/2007 van 30 oktober 2007, in werking getreden op 30 april 2008) voorziet in een aantal bepalingen m.b.t. het rekening houden met milieuoverwegingen bij overheidsopdrachten. Het gaat met name om: - Het gebruik van normen voor milieubeheer (EMAS en dergelijke) - De technische voorschriften moeten, telkens het voorwerp van het contract een invloed heeft of kan hebben op het leefmilieu, voorzien in duurzaamheids- en milieubeschermingscriteria. De technische voorschriften kunnen gebruik maken van de keurmerken, waarbij ook de andere methoden voor het bewijzen van de conformiteit toegestaan worden, volgens dezelfde voorwaarden als die die voorzien zijn door onze reglementering en die voortkomen uit de Europese richtlijn - De uitvoeringsvoorwaarden van de opdracht kunnen verwijzen naar milieugerichte overwegingen - De gunningscriteria kunnen eveneens betrekking hebben op de milieuaspecten. In Spanje bestaat er een programma voor verantwoordelijke overheidsaankopen voor het Algemeen Beheer van de Staat (dit programma wordt mede gefinancierd door de Europese Commissie). Het doel van dit programma is de opname van ethische, sociale en 35 milieucriteria in de aankopen en de contracten van het Algemeen Beheer van de Staat te stimuleren, meer bepaald op het gebied van voeding, textiel en bosproducten. Wat de milieuaspecten betreft zijn "groene" aankopen of aankopen die milieucriteria opnemen gebaseerd op de toevoeging van milieueisen in contracten voor aanneming van leveringen, werken en diensten, zoals energie-efficiëntie, gebruik van hernieuwbare energiebronnen, het reduceren van de uitstoot van broeikasgassen, het gebruik van producten uit de ecologische landbouw of het adequaat beheer van restafval. ALGERIJE De Algerijnse reglementering inzake overheidsopdrachten werd aangevuld met een presidentieel decreet houdende reglementering van overheidsopdrachten. Dit decreet heeft o.a. betrekking op de opname van duurzame ontwikkeling in overheidsopdrachten. Duurzame ontwikkeling wordt omschreven als zijnde bedoeld om economische ontwikkeling, sociale rechtvaardigheid en bescherming van het leefmilieu met elkaar te verzoenen. Daar de economische functie ervan zeer duidelijk is, gaat het er hier om rekening te houden met de sociale en milieuaspecten. Wat het leefmilieu betreft moeten de administraties een uitdrukkelijke clausule opnemen in hun bestekken. Deze clausule moet duidelijk aantonen dat de aanbestedende overheid opteert voor het rationeel gebruik van de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voor het gebruik van nietvervuilende technologische processen. Een wet van 19 juli 2004 voorziet overigens in een "Nationaal actieplan voor het milieu en voor duurzame ontwikkeling". Er moet rekening gehouden worden met het milieuaspect van de opdracht vanaf het stadium waarin de behoeften geuit worden. Dat impliceert dat de potentiële inschrijvers zullen moeten voldoen aan de eisen van de aanbestedende overheid volgens precieze referentietermen (productkeuze, constructieprocessen, ...). 3.4.5. Overzicht van de situatie in België op het niveau van de gewesten (ICDO maart 2011) Vlaams Gewest Binnenkort zal Vlaanderen de balans opmaken van de uitvoering van het Vlaamse actieplan inzake duurzame overheidsopdrachten en zal het zijn verslag bezorgen aan de Vlaamse regering. In de tweede helft van 2011 zal een ontwerptekst gelanceerd worden voor het actieplan 2012-2014. Vervolgens zullen er in samenwerking met de verschillende stakeholders 36 criteriasets uitgewerkt worden voor de volgende productgroepen: schoonmaakproducten en -diensten, vuilniszakken en kantoorbenodigdheden. Op langere termijn plant Vlaanderen een monitoring in het kader van eprocurement. In het kader van de geplande evaluatie van e-procurement zal voorgesteld worden over te stappen op de systematische registratie van alle overheidsopdrachten in een van de contractbeheersystemen. Er zal op korte termijn met de relevante actoren geëvalueerd worden hoe een monitoringtool voor 'duurzame overheidsopdrachten' geïntegreerd kan worden in de beschikbare applicaties. Deze tool zou kunnen voorzien in een pop-upvenster waarin verwezen wordt naar de criteria voor duurzame aankopen. Brussels Hoofdstedelijk Gewest Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verwijst naar zijn omzendbrief inzake duurzame aankopen van februari 2009. Er werden opleidingssessies georganiseerd en er is ook een elektronisch platform en een telefonische helpdesk waar men terecht kan met vragen. Er is eveneens een netwerk dat zich bezighoudt met het uitwisselen van best practices, iets waarvoor veel belangstelling heerst. De resultaten van de monitoring zullen binnenkort verwerkt worden. Waals Gewest Het Waals Gewest heeft in het kader van zijn werkzaamheden op het vlak van duurzame ontwikkeling een werkgroep Duurzame Overheidsopdrachten opgericht. Deze is bezig met een onderzoek van de prioritaire productgroepen en met een onderzoek van de impact op overheidsopdrachten. 3.5. De tools 3.5.1. De federale regelgeving en omzendbrieven Koninklijk besluit van 20 december 2010 inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen in het kader van overheidsopdrachten Omzendbrief P&O/DD/1. - Implementatie van het duurzame ontwikkelingsbeleid bij de overheidsopdrachten van leveringen gelanceerd door aanbestedende overheden van de federale overheid die behoren tot de klassieke sectoren (27 januari 2005) Omzendbrief P&O/DD/2 betreffende het aankoopbeleid van de federale overheid ter bevordering van het gebruik van duurzaam geëxploiteerd hout (18 november 2005) 37 Omzendbrief 307quinquies – aanschaffen van personenvoertuigen bestemd voor de Staatsdiensten en sommige instellingen van openbaar nut (13 juli 2009) Methodologische gids voor de aankoop van gemotoriseerde voertuigen Methodologische gids voor de aankoop van informatica-, fax- en fotokopiemateriaal De twee methodologische gidsen zullen hier niet onder de loep genomen worden. Ze zijn immers achterhaald. Koninklijk besluit van 20 december 2010 inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen in het kader van overheidsopdrachten Dit koninklijk besluit zet Richtlijn 2009/33/EG van 23 april 2009 om, die ten doel heeft "de markt voor schone en energiezuinige wegvoertuigen te stimuleren, en in het bijzonder — aangezien dit een wezenlijke invloed op het milieu zou hebben — de markt voor gestandaardiseerde voertuigen die in grotere hoeveelheden worden gefabriceerd zoals personenauto’s, bussen, touringcars en vrachtwagens te beïnvloeden, door een dermate grote vraag naar schone en energiezuinige wegvoertuigen te bewerkstelligen dat fabrikanten en de industrie ertoe worden aangespoord te investeren in en meer werk te maken van de ontwikkeling van voertuigen met een gering energieverbruik en een lage uitstoot van CO2 en verontreinigende stoffen" (Overweging 11 van Richtlijn 2009/33/EG). De wegvoertuigen bedoeld in het besluit zijn personenauto's, lichte bedrijfsvoertuigen, vrachtwagens en autobussen die op de volgende brandstoffen rijden: diesel, benzine, aardgas/biogas, vloeibaar petroleumgas (LPG), ethanol, biodiesel, emulsiebrandstof, waterstof. Het koninklijk besluit heeft een uitgebreidere draagwijdte dan die van de Richtlijn: deze beperkt zich er namelijk toe enkel maatregelen op te leggen voor aankoopcontracten, terwijl het besluit het heeft over levering van voertuigen, hetgeen naast de aankoop eveneens de leasing, de huur of de huurkoop met of zonder aankoopoptie bestrijkt (zoals in de reglementering betreffende de overheidsopdrachten). Het koninklijk besluit is echter enkel van toepassing op opdrachten die de Europese drempels bereiken. Uitzonderingen: overheidsopdrachten die betrekking hebben op de volgende voertuigen zijn niet onderworpen aan het koninklijk besluit: - De voertuigen die ontworpen en gebouwd zijn om hoofdzakelijk op bouwplaatsen, in steengroeven, in havens en op luchthavens gebruikt te worden 38 - De voertuigen die ontworpen en gebouwd zijn om gebruikt te worden door de strijdkrachten, de civiele bescherming, de brandweerkorpsen en de ordediensten - De mobiele machines, te weten elk zelfaangedreven voertuig dat speciaal ontworpen en gebouwd is voor werkzaamheden en dat door zijn bouw niet geschikt is voor personen- of goederenvervoer (bijvoorbeeld: vorkheftrucks en zelftrekkende grasmaaiers) Verplichtingen van de aanbestedende overheid Minstens rekening houden met de volgende operationele energie- en milieueffecten van de voertuigen gedurende hun gehele levensduur: Energieverbruik CO2-uitstoot Uitstoot van NOx, HCNM en fijne stofdeeltjes. De aanbestedende overheden kunnen andere milieueffecten in aanmerking nemen. De aanbestedende overheden dienen daartoe een of elke van de tweede volgende methodes toe te passen: Deze effecten opnemen in de technische specificaties Deze effecten integreren in de gunningscriteria. Het koninklijk besluit (artikel 6) legt een methode vast om deze effecten in monetaire waarde om te zetten om rekening hiermee te houden bij de gunningsbeslissing. Tot slot bevat het koninklijk besluit drie tabellen als bijlage: De energie-inhoud van de verschillende brandstoffen (cf. tweede lid) De kosten van de uitstoot door het wegvervoer (kost 2007) Het aantal afgelegde kilometers tijdens de levensduur van een wegvoertuig: er moet worden opgemerkt dat de aanbestedende overheden een ander aantal afgelegde kilometers kunnen vastleggen in de documenten van de opdracht. De bijlagen zullen aangepast worden in functie van de inflatie en van de technische vooruitgang. Het besluit is van toepassing op de opdrachten die het voorwerp hebben uitgemaakt van een publicatie, van een uitnodiging tot het indienen van een kandidatuur of van een uitnodiging tot het indienen van een offerte vanaf de datum van 15 januari 2011. 39 Omzendbrief P&O/DD/1 betreffende de overheidsopdrachten van leveringen van de federale aankoopdiensten Het doel van deze omzendbrief is het ondersteunen en oriënteren van duurzame aankopen door duurzaamheid als uitgangspunt te nemen. Hij heeft betrekking op de federale overheidsdiensten, de programmatorische overheidsdiensten en de instellingen van openbaar nut die onder het gezag, de controle of de voogdij van de staat staan. Deze omzendbrief legt de toepassing op van de technische en ethische voorschriften vermeld in de Gids voor duurzame aankopen voor de volgende producten: kantoorbenodigdheden, keukenbenodigdheden, klassement, papierbenodigdheden, reinigingsproducten en huishoudelijke producten, meubilair, verlichting, verven en vernissen, verpakkingsmateriaal, voertuigen. De betrokken aanbestedende overheden moeten ecologische voorschriften opnemen in hun bestekken, voorschriften die bestreken worden door het milieukeurmerk. Inschrijvers die niet over dit milieukeurmerk beschikken moeten bij hun offerte het bewijs voegen dat ze voldoen aan de ecologische voorschriften. De offertes van de inschrijvers die niet aan het voormelde voldoen worden verworpen. Indien de aanbestedende overheid vaststelt dat de verbintenissen op dit vlak niet of niet langer nageleefd worden, kan hij de opdracht opzeggen en eventueel ambtshalve maatregelen toepassen. Een aanbestedende overheid die onjuiste verklaringen vaststelt kan de betrokken onderneming uitsluiten van zijn overheidsopdrachten, maar hij dient deze beslissing te motiveren en dient vooraf de onderneming te horen. Ter nadere informatie: de toepassing van de methodologische gidsen wordt in principe verplicht gemaakt door de omzendbrief. In het geval de toepassing van deze gidsen op specifieke obstakels stoot, moet de POD Duurzame Ontwikkeling hier onmiddellijk van op de hoogte worden gebracht. Voorstellen om de gidsen te actualiseren dienen via de cellen Duurzame Ontwikkeling te verlopen, die instaan voor de implementatie van de gidsen en hun statistische opvolging. Deze zelfde cellen moeten op de hoogte worden gehouden van alle bestellingen van producten die plaatsvinden binnen de organisatie. Er moet worden opgemerkt dat deze omzendbrief momenteel herzien wordt, zoals voorzien in het Federaal actieplan Duurzame overheidsopdrachten (actie 1.2). 40 Omzendbrief P&O/DD/2 betreffende het gebruik van duurzaam hout De doelgroep van deze omzendbrief is dezelfde als die van omzendbrief P&O/DD/1. Deze omzendbrief resulteert uit een beslissing van de Ministerraad van 18 november 2005 houdende dat er enkel nog duurzaam hout mocht toegestaan worden voor alle aankopen die het gebruik van hout impliceren. De bestekken moeten vermelden dat het gebruikte hout moet voldoen aan de bepalingen uit de omzendbrief en er wordt een definitie gegeven van "hout uit duurzaam beheerde bossen". Tevens worden er criteria opgesomd voor de erkenning als "hout uit duurzaam beheerde bossen". De omzendbrief somt certificeringsnormen op voor bossen die toegelaten mogen worden als zijnde conform met de door de omzendbrief uitgevaardigde voorschriften. Ook de organen die certificaten mogen uitreiken worden in de omzendbrief vermeld. De omzendbrief bepaalt de gevolgen in het geval van onjuiste verklaringen. In het geval de aanbestedende overheid elementen vindt die de toepassing van de omzendbrief verhinderen, moet ze de POD Duurzame Ontwikkeling daar onmiddellijk over informeren. De cellen Duurzame Ontwikkeling wordt gevraagd verbeteringsvoorstellen in te dienen die een positieve bijdrage vormen. Deze omzendbrief wordt momenteel herzien (de publicatie van deze omzendbrief wordt uitgesteld tot het moment waarop er een volwaardige regering gevormd zal zijn). Omzendbrief 307quinquies betreffende personenvoertuigen Aankopen van personenvoertuigen waren vroeger onderworpen aan omzendbrief 307quater. Daar deze omzendbrief achterhaald was (aanwezigheid op de markt van voertuigen met minder CO2-uitstoot, vollediger ontwikkeling van de ecoscore, standaardisering van de roetfilter bij dieselvoertuigen) nam de federale overheid het initiatief om de normen aan te passen. Als gevolg hiervan besliste de Ministerraad op 1 februari 2008 om nieuwe normen vast te leggen voor de voertuigen van de secretariaten en de beleidscellen en bepleitte hij dezelfde dag ook een actualisering van omzendbrief 307quater. Deze omzendbrief voorziet in de vervanging van de CO2-norm door de ecoscore en de verplichting voor alle dieselvoertuigen om een roetfilter te bevatten of een systeem die dezelfde lage uitstoot van fijn stof biedt. Hij voert de mogelijkheid in om als brandstof flexyfuel te gebruiken. 41 Hij maakt de maximumprijzen die vastgesteld werden voor de secretariaten en de beleidscellen eveneens van toepassing op de federale overheid. Hij bepaalt dat er een meerkost is toegestaan voor nieuwe technologieën en dat minstens 15% van de gunningscriteria betrekking moet hebben op de ecologische aspecten van het product. Hij voorkomt misbruiken op het vlak van leasing en optimaliseert tot slot de controle en de transparantie. 3.5.2. De programmatorische federale overheidsdienst Duurzame Ontwikkeling en de Gids voor duurzame aankopen De programmatorische federale overheidsdienst Duurzame Ontwikkeling werd opgericht bij het koninklijk besluit van 25 februari 2002 (BS van 5 maart 2002). Zijn voornaamste taken zijn het voorbereiden van het beleid inzake duurzame ontwikkeling, het coördineren van de uitvoering van dit beleid en het ter beschikking stellen van zijn expertise. Hij coördineert en volgt het handelen van de cellen Duurzame Ontwikkeling op (zie hieronder). Hij draagt zijn expertise bij voor de voorbereiding van de internationale onderhandelingen op dit vlak en neemt actief deel aan deze onderhandelingen. Hij neemt deel aan het uitwisselen van best practices en is het aanspreekpunt voor de toepassing in België van de "Strategie voor Duurzame Ontwikkeling van de Europese Unie (EU – SDO)". Hij voert de "Nationale Strategie voor Duurzame Ontwikkeling (NSDO)" uit. Hij leidt de werkgroep "Duurzame overheidsopdrachten", die een uitvloeisel is van de ICDO (Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling). De Gids voor duurzame aankopen bundelt informatie over de keurmerken en/of de criteria m.b.t. duurzame producten en diensten. Deze informatie zal opgenomen worden in de DOO-fiches (Duurzame-overheidsopdrachtenfiches). Om een duurzaam product of een duurzame dienst te definiëren verwijst de Gids naar kwaliteitskeurmerken en duurzame criteria. Deze criteria zijn voor verandering vatbaar, net zoals de keurmerken in functie van het bestaande aanbod. Om deze reden wordt de Gids regelmatig bijgewerkt. Tot slot worden de duurzaamheidscriteria opgenomen voor de verschillende fasen van een overheidsopdracht. 42 Momenteel biedt de Gids voor duurzame aankopen fiches informatie over keurmerken en fiches 'Duurzame overheidsopdrachten' voor de volgende producten en diensten: Voedsel, dranken en diversen Huishoudtoestellen Audio, video en telecommunicatie Verwarming en koeling Afvalcollectie Bouw en inrichting Diversen Diverse industriële producten en diensten Verlichting Financiën en verzekeringen Kantoorbenodigdheden Accomodatie en gastronomie Persoonlijke hygiëne en gezondheidszorg Tuin, park en toebehoren Meubelen Computers en kantoormachines Verven en vernissen Energieproductie, energieopslag en energiesystemen Papier en kartonproducten Reinigingsproducten en -diensten Hergebruik en recyclage Diensten Openbare diensten en onderhoud Textiel en confectie Transport. 3.5.3. Juridische ondersteuning De cel Aankoopbeleid en Advies van de federale overheidsdienst Personeel en Organisatie heeft als opdracht de federale aanbestedende overheden te helpen bij het realiseren van hun overheidsopdrachten. Wat duurzame ontwikkeling bij overheidsopdrachten betreft werkt deze cel nauw samen met de programmatorische federale overheidsdienst Duurzame Ontwikkeling (PODDO). 43 3.5.4. De cellen Duurzame ontwikkeling De oprichting van cellen Duurzame ontwikkeling bij elke federale overheidsdienst is opgelegd door het koninklijk besluit van 22 september 2004 (B.S. van 6 oktober 2004). Dit bepaalt de deze entiteiten o.a. als taak zullen hebben de bewuste federale overheidsdienst te sensibiliseren omtrent duurzame ontwikkeling. Een opdracht die uitdrukkelijk vermeld wordt bestaat erin te zorgen dat het duurzame karakter van de overheidsopdrachten afgesloten binnen de bewuste overheidsdienst gewaarborgd is. Maken verplicht deel uit van deze cel: de adviseur inzake intern milieubeheer, de verantwoordelijke voor het budget, de verantwoordelijke voor het aankoopbeleid en een verantwoordelijke voor het communicatiebeleid. 3.5.5. EMAS Het tweede Federaal plan inzake duurzame ontwikkeling 2004-2008, actie 17, voorzag dan weer in de oprichting van een milieubeheersysteem in alle federale overheidsdiensten. De regering besloot het EMAS-systeem (EU Eco-Management and Audit Scheme) te gebruiken. Het EMAS-systeem is een managementtool waarmee overheids- of privéorganisaties die zich hierdoor laten certificeren hun milieuprestaties kunnen evalueren, rapporteren en verbeteren. Het maakt het ook mogelijk procedures vast te leggen om systematisch milieu- en maatschappelijke overwegingen in bestekken te integreren. De EMAS-certificering binnen de Europese Unie wordt thans geregeld door Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en van de Raad van 25 november 2009. Deze Verordening heft vroegere bepalingen betreffende deze materie op. De Verordening herinnert aan het volgende: "In artikel 2 van het Verdrag wordt bepaald dat de Gemeenschap onder andere tot taak heeft binnen de hele Gemeenschap een duurzame groei te bevorderen" (Eerste overweging van de Verordening). De overwegingen van de Verordening stellen de efficiëntie van de milieubeheersystemen (waaronder EMAS) vast en de noodzaak van een verhoging van het aantal deelnemende organisaties door voorrang te geven aan deelname op een vrijwillige basis, waarbij het vrijwillige karakter een toegevoegde waarde biedt. 44 De Verordening spoort o.a. aan tot: Het verzekeren van de toegankelijkheid van het systeem Het vergemakkelijken van de toegang tot de informatie Het vergemakkelijken van de overgang van andere milieubeheersystemen naar EMAS Het aanzetten van de medewerkers binnen de organisaties tot deelname. Het eerste artikel van de Verordening geeft een definitie: "EMAS heeft, als belangrijk instrument van het Actieplan inzake duurzame consumptie en productie en een duurzaam industriebeleid, ten doel voortdurende verbeteringen van de milieuprestaties van organisaties te stimuleren middels de instelling en toepassing van milieubeheersystemen door die organisaties, de stelselmatige, objectieve en periodieke beoordeling van de prestaties van die systemen, het verstrekken van informatie over de milieuprestaties, een open dialoog met het publiek en andere belanghebbenden en actieve betrokkenheid van de werknemers in organisaties en passende opleiding". Er zijn interne milieuaudits gepland. Bijlage 1 bij de Verordening beschrijft de inhoud van de milieuanalyse en maakt een onderscheid tussen de directe en de indirecte milieuaspecten. Directe milieuaspecten: Wettelijke eisen en grenswaarden opgelegd door vergunningen Uitstoot in de lucht Lozing in water De productie, de recycling, het hergebruik, het vervoer en de verwijdering van vast en ander afval, met name gevaarlijk afval Het gebruik en de verontreiniging van de bodem Het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en grondstoffen (inclusief energie) Gebruik van toevoegingen, hulpvoorzieningen en halffabrikaten De lokale overlast (geluid, trillingen, stank, stof, visuele hinder, enz.) Vervoerskwesties (zowel voor goederen als voor diensten) Risico’s van milieuongevallen en -effecten Effecten op de biodiversiteit. Indirecte milieuaspecten: deze kunnen het resultaat zijn van de interactie tussen de betrokken organisatie en derden op wie deze organisatie in zekere mate een invloed kan hebben. Het gaat onder andere om de volgende elementen: Vragen over de levenscyclus van de producten (ontwerp, ontwikkeling, verpakking, transport, gebruik en recyclage/verwijdering van het afval) Investeringen, kredietverlening en verzekeringsdiensten 45 Nieuwe markten De keuze en samenstelling van diensten (bijv. vervoer of catering) Administratieve en planningsbeslissingen Samenstelling van het assortiment Milieuprestaties en praktijken van de aannemers, onderaannemers en leveranciers. Het is aan de organisaties om criteria vast te stellen voor het beoordelen van het belang van de milieuaspecten van hun activiteiten, hun producten en hun diensten om daaruit degene te kunnen onderscheiden die een duidelijk effect hebben op het leefmilieu. Deze criteria moeten het Gemeenschapsrecht in acht nemen, moeten uitputtend zijn, moeten op onafhankelijke wijze gecontroleerd kunnen worden, moeten gereproduceerd kunnen worden en moeten beschikbaar zijn voor het publiek. Een aantal elementen waar men rekening mee dient te houden om deze criteria op te stellen zijn: Informatie over de milieusituatie De gegevens over het verbruik van energie en grondstoffen, over de risico's verbonden met lozingen, over afvalproductie en over vervuilende uitstoot De standpunten van de belanghebbende partijen De gereglementeerd milieuactiviteiten De aankoopactiviteiten Het ontwerp, de ontwikkeling, de fabricatie, de distributie, het onderhoud, het gebruik, het hergebruik, de recyclage en de opruiming van de producten De activiteiten die de belangrijkste milieukosten en milieubaten met zich brengen. Tot slot moeten indicatoren het mogelijk maken om de milieuprestaties van de organisaties nauwkeurig te ramen. Deze indicatoren moeten duidelijk zijn en mogen niet ambigu zijn. Ze maken het mogelijk de milieuprestaties van de organisatie te vergelijken in de tijd, maar ook ten opzichte van de referentieresultaten en ten aanzien van de reglementering. Ze zijn gebaseerd op de prestaties die verwezenlijkt werden met betrekking tot essentiële aspecten van het leefmilieu: Energie-efficiëntie Rationeel grondstoffenverbruik Water Afval Biodiversiteit Uitstoot. 46 4. CONCLUSIE De OESO en de Europese Commissie wijzen op de verschillende moeilijkheden die verbonden zijn met groene overheidsopdrachten (er dient te worden opgemerkt dat er in het federaal actieplan gemeend worden dat het dezelfde moeilijkheden zijn die ondervonden worden voor alle duurzame overheidsopdrachten). 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) Gebrek aan kennis inzake de milieuaspecten en –criteria, te weinig criteria, ontoereikende verspreiding en toegankelijkheid Onzekerheid over de wettelijke mogelijkheid om criteria inzake duurzame ontwikkeling op te nemen Gebrek aan opleiding van de aanbestedende overheden Gebrek aan politieke en administratieve ondersteuning Gebrek aan uitwisseling tussen de verschillende bevoegdheidsniveaus (te weinig werk in netwerken) Hypothese van een gebrekkige beschikbaarheid van een toereikend aantal duurzame producten en diensten Vrees rond de meerkost van duurzame producten, die verbonden dient te worden met het gebrek aan informatie over hun reële kostprijs, en rond de globale kostprijs tijdens de hele levenscyclus Gebrek aan informatie over de voordelen die duurzame producten en diensten bieden. Het staat vast dat hoewel de federale overheidsdiensten de wil hebben om het ecologisch potentieel van hun opdrachten te verhogen, er nog bijzondere inspanningen geleverd zullen moeten worden voor een aantal van de hiervoor vermelde punten. Dit is zeker waar wat betreft de opleiding, de informatie en het werken in netwerken. Op het vlak van de (Europese en nationale) politieke ondersteuning, waarop de diensten van de administratie beslist onvoldoende vat hebben is het ten zeerste wenselijk dat men een extra stap zet, nl. dat men evolueert van "hetgeen toegestaan is met betrekking tot het leefmilieu" naar "hetgeen vereist wordt met betrekking tot het leefmilieu". Een dergelijke demarche zou waarschijnlijk een positief effect hebben op het marktaanbod, daar ze de leveranciers en de dienstverleners ertoe zou aanzetten een bredere waaier aan milieuvriendelijke producten en diensten aan te bieden. 47 5. BRONNEN • Groen kopen! Een handboek inzake milieuvriendelijke overheidsopdrachten Europese Commissie - Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen - 2005 • Verslag betreffende nieuwe ontwikkelingen op het gebied van overheidsopdrachten (2009/2175(INI)) - Europees Parlement - Commissie interne markt en consumentenbescherming - Rapporteur: Heide Rühle • Federaal actieplan Duurzame overheidsopdrachten • LIFE CYCLE COST - Kostenberekening voor de hele levenscyclus - POD Duurzame Ontwikkeling • Omzendbrieven en gidsen inzake duurzame ontwikkeling - Opleiding van ABA voor de FOD Justitie, 2009 • www.poddo.be • www.gidsvoorduurzameaankopen.be • www.publicprocurement.be • www.ec.europa.eu/environment/gpp • Frankrijk: - Guide des Achats durables - Recherche et enseignement supérieur - Groupe Achats Recherche - Frankrijk - 2008 - www.secteurpublic.fr • Nederland: www.senternovem.nl/duurzaaminkopen • Spanje: - Boletin Oficial del Estado van 31 oktober 2007 www.ideas.coop • Québec: Secrétariat du Conseil du Trésor - Direction de la formation sur les marchés publics www.tresor.gouv.qc.ca/faire-affaire-avec-letat/marches-publics-au-quebec/ • Algerije: http://www.cdurable.info 48