Tekst 2 - The Sociology of Labour Markets Kallebreg & Sorensen, 1979 Doel van de paper: Synthese maken van het empirische en theoretische onderzoek over arbeidsmarkten = arena waarin werknemers hun arbeidsvermogen ruilen voor een loon, status en andere beloningen die verbonden zijn aan een job → instituties en praktijken die de aankoop, verkoop en prijsbepaling van arbeid beheersen Opbouw van de paper: Opvattingen van de arbeidsmarkt → Neoklassieke economische opvatting van de arbeidsmarkt = idee dat de arbeidsmarkt net zoals de markt voor goederen beheerst wordt door de marktkrachten van vraag en aanbod. Loon wordt bepaald in het evenwicht van vraag en aanbod van arbeid. ! deze benadering ligt onder vuur → kan bijv. langdurige werkloosheid en discriminatie op de arbeidsmarkt niet verklaren → er worden andere benaderingen van de arbeidsmarkt naar voren geschoven Uitkomsten van de arbeidsmarkt → Distributie van ‘job-beloningen’ (job rewards): Focus op inkomensongelijkheid en ongelijkheid qua status en jobzekerheid → Mobiliteit en carrières: Mobiliteitspatronen (die samengaan met veranderingen in loon, status…) leggen bloot hoe structurele kenmerken van de arbeidsmarkt het socio-economische succes van individuen faciliteren of verhinderen → Segmentatie van bevolkingsgroepen op de arbeidsmarkt: Hoe worden bepaalde bevolkingsgroepen verdeeld over de segmenten van de arbeidsmarkt? Welke zijn de gevolgen hiervan voor loon en carrièremogelijkheden? Sociale verandering in de structuur van de arbeidsmarkt invloed die technologische innovaties en conflicten tussen WG’s en WN’s hebben op veranderingen in de arbeidsmarkt hoe beïnvloeden veranderingen op de arbeidsmarkt, veranderingen in de sociale en economische structuur van de samenleving? 1. Opvattingen van de arbeidsmarkt 1.1 Neoklassieke economische opvatting van de arbeidsmarkt: = idee dat de arbeidsmarkt net zoals de markt voor goederen beheerst wordt door de marktkrachten van vraag en aanbod. Loon wordt bepaald in het evenwicht van vraag en aanbod van arbeid. ! deze benadering ligt onder vuur → kan bijv. langdurige werkloosheid en discriminatie op de arbeidsmarkt niet verklaren → er worden andere benaderingen van de arbeidsmarkt naar voren geschoven Kenmerken: Arbeidsmarkt is perfect competitief o WG’s en WN’s hebben perfecte en volledige informatie en kunnen de prijs die op de markt tot stand komt (loon) individueel niet beïnvloeden Arbeidsmarkt is een markt voor goederen 1 o Prijs van de arbeid (= loon) komt tot stand via een spel van vraag en aanbod van arbeid Theoretisch instrument dat verklaart: o Relatie tussen de karakteristieken van de WN’s en hun loon vb.: Human Capital Theory o Hoe de carrière en het loon evolueren samen met de leeftijd o Vrijwillige werkloosheid in termen van een keuze tussen arbeid en vrije tijd 2. Verschillende typologieën van arbeidsmarkten: 2.1 Opvattingen die de arbeidsmarkt opdelen in twee of meer segmenten ‘Dual Labour Market Theory’ = arbeidsmarkt is opgedeeld in twee sectoren waartussen weinig mobiliteit bestaat: o Primaire sector → relatief goedbetaalde jobs, goede werkomstandigheden, veel promotiekansen en werkzekerheid o Secundaire sector → slechtbetaalde jobs, slechte arbeidsomstandigheden, weinig promotiekansen, weinig werkzekerheid en dus een groot verloop van arbeidskrachten Theorie stelt dat er bij de analyse van de arbeidsmarkt een onderscheid gemaakt moet worden tussen goede en slechte jobs, en niet tussen opgeleide en onopgeleide WN’s Om het probleem van de secundaire sector aan te pakken, moet er niet gefocust worden op de vaardigheden en training van WN’s, maar op de creatie van goede jobs ! neoklassieke opvatting Marxistisch perspectief op de arbeidsmarkt o Segmentatie van de arbeidsmarkt in een primaire en secundaire sector als een gevolg van de dynamiek van een monopolistisch kapitalisme. o Opdeling van de arbeidsmarkt faciliteert de werking van kapitalistische instituties (onderklasse nodig om het minderwaardige werk uit te voeren). ! neoklassieke benadering waarin de arbeidsmarkt wordt beheerst door de vrije marktkrachten van vraag en aanbod 2.2 Opvatting die de arbeidsmarkt opdeelt in een interne en een externe markt Interne arbeidsmarkt = geheel van regels dat de mobiliteit van WN’s bepaalt tussen jobs binnen administratieve eenheden zoals ondernemingen en bedrijven Twee soorten: o Als specifiek bedrijf: het bedrijf bepaalt wie aangenomen wordt en hoe de promotie verloopt o Als beroepsgroep: wie er aangenomen wordt, wordt bepaald door de leden van de beroepsgroep en mobiliteit vindt plaats tussen WG’s in de beroepsgroep Belangrijk concept: job ladder: werken in een job op een bepaalde positie bereidt de vaardigheden voor die nodig zijn om te kunnen werken in de job die een sport hoger staat in de hiërarchie. Ook vormt de output van de lagere job de input van het werk in de hogere job. Externe arbeidsmarkt = markt waarop prijsvormings-, allocatie- en trainingsbeslissingen direct bepaald worden door markt-krachten 2 2.3 Arbeidsmarkten in termen van sociale relaties Kritiek op de neoklassieke theorie: het ‘vrije’ spel van marktkrachten wordt beïnvloed door sociale en politieke variabelen. Sociale relaties en machtsrelaties tussen de actoren op de arbeidsmarkt (WG’s en WN’s) zijn cruciaal voor de aard van die markt. Binnen deze opvatting wordt er gefocust op: belang van de relatie tussen WG’s en WN’s, het verschil in onderhandelingsmacht tussen WG’s en WN’s, de macht van beroepsgroepen op de arbeidsmarkt en (vanuit een Marxistisch perspectief) het belang van klassenposities. 3. Uitkomsten van de arbeidsmarkt 3.1 Distributie van ‘job rewards’ (! de auteurs focussen in dit artikel op het loon in geld) Neoklassieke theorie: loon wordt bepaald door vraag en aanbos van arbeid op de markt Human Capital Theory: Afgeleid van de neoklassieke benadering Beschrijft de aanbodzijde van arbeid: een WN die heeft geïnvesteerd in zijn opleiding en vaardigheden is relatief gezien productievre en wordt voor zijn inspanningen gecompenseerd via een hoger loon Dus: het verschil in loon tussen WN’s wordt verklaard door de verschillende mate waarin die WN’s in zichzelf hebben geïnvesteerd ! bepaalde studies hebben proberen aan te tonen dat ook andere factoren dan individuele kenmerken verschillen in beloning kunnen verklaren o Maar meestal kunnen ook deze andere factoren verklaard worden vanuit human capitalvariabelen o Vb: studie die aantoont dat de sector waarin je werkt je loon bepaalt, maar je opleiding bepaalt de sector waarin je werkt Rechtstreeks en onrechtstreeks effect van opleiding, van human capital 3.2 Mobiliteit en carrières Human capital onderzoek: Focust op één aspect van carrières: de invloed van leeftijd en annciëniteit op het loon Het inkomen reflecteert de productiviteit van een persoon, dus hoe langer iemand actief is in een job, hoe productiever hij is en dus hoe hoger zijn loon Dual labour market theory: Enkel in de primaire sector zijn er goede promotiekansen en er is maar weinig intersectorale mobiliteit ! uit empirisch onderzoek komt naar voren dat er wel mobiliteit is tussen de twee sectoren Het merendeel van de studies over carrières en mobiliteit baseren zich op het concept van de ‘interne arbeidsmarkt’ 3.3 Segmentatie van bevolkingsgroepen op de arbeidsmarkt → bepaalde bevolkingsgroepen worden benadeeld op de arbeidsmarkt → er is sprake van discriminatie wanneer WN’s met dezelfde productiviteit niet dezelfde ‘job rewards’ krijgen Neoklassieke theorie: niet in staat deze discriminatie/verschillen in beloning te verklaren, als deze niet te wijten zijn aan verschillen in productiviteit Dual labour market theorie: stelt dat zwarten en vrouwen oververtegenwoordigd zijn in secundaire jobs omwille van systematische discriminatie door blanke, mannelijke WG’s en vakbonden Marxistische traditie: historische factoren onderzicht die kunnen zorgen voor segmentatie van bepaalde bevolkingsgroepen. Vb Szymanski (1976): het kapitalistisch systeem heeft een onderdrukte 3 groep van arbeiders nodig om zijn minderwaardige of slechtbetaalde taken uit te voeren, zo ’n groepen kunnen tot stand komen door racisme of seksisme. ! studies binnen interne arbeidsmarkten vinden geen sluitend bewijs voor discriminatie daar 4. Sociale verandering in de structuur van de arbeidsmarkt → de aard van een job wordt niet alleen bepaald door technologie, ook andere factoren aanwezig → Marxistische traditie: invloed van sociale productierelaties op het bepalen van jobstructuren. Jobs zouden zo ontwikkeld worden dat ze een maximale controle van de WG op de WN toelaten en dat ze de geldende klassenrelatie in stand houden en reproduceren → respectievelijke invloed van actoren op de arbeidsmarkt en van technologische aspecten van het productieproces op het bepalen van de arbeidsmarktstructuur is een belangrijk onderzoeksobject voor sociologen 5. Conclusie ! in 1979 “Hoewel er overeenstemming over bestaat dat neoklassieke opvattingen van competitieve arbeidsmarkten en -structuren empirisch tekortschieten, is er tot op heden nog geen waardige alternatieve theorie over de arbeidsmarkt ontwikkeld.” 4