HOOFDSTUK 1 INTRODUCTIE TOT HRM 1. Historiek Gilden en ambachten Industriële revolutie Massaproductie Eerstelijnopzichters _ Scientific management http://www.youtube.com/watch?v=MHdmaFJ6W6M&feature=related Human Relations Personeelsdienst 2. Personeelstaken Functie en organisatie Instroom Beoordeling Training en Ontwikkeling Verloning Persoonlijke welzijn - Veiligheid - Gezondheid - Welzijn Administratieve taken - Tewerkstellingsprocedures - Wetgeving - HR-Informatiesystemen (HRIS) Arbeidsverhoudingen - Relaties vakbonden - Participatie medewerkers - Communicatie - Vertrouwensklimaat Illustratie PASO (2003) Illustratie PASO (2003) 3. Van Personeelsbeleid naar HRM Personeelsbeleid - Administratie - Sociale vrede - Welzijn HRM Medewerker als kapitaal en competitief voordeel in organisatie (technische HRMactiviteiten) Strategische rol van HRM in organisatie(strategische HRM-activiteiten) Medewerker als Kapitaal HRM is de wetenschap en de praktijk omtrent de aard van de tewerkstellingsrelatie en alle beslissingen, acties en zaken die met deze relatie te maken hebben. Dit omvat het aanwerven, ontwikkelen en inzetten van menselijk kapitaal/medewerkers, alsook de verhouding van medewerkers ten opzichte van de organisatie en haar prestatie (financieel,…). Klassiek personeelsbeleid - Kostenpost, soms lastpost - Beheren en controleren HRM - Human resources = mens als kapitaal - Medewerker = bron van indirect competitief/financieel voordeel - Investeren in en ontwikkelen van mensen Michigan/matching model HRM Centrale thema’s : Prestatie Beoordeling,Beloning,Training,W & S Medewerkers moeten zo voordelig mogelijk worden geworven, spaarzaam gebruikt en zo verregaand mogelijk worden ontwikkeld. Nastreven van maximale afstemming (match) op de organisatiestrategie : de formele structuur van de organistaie en de verschillende HR-systemen moete zo op elkaar afgestemd worden, dat ze de strategische doelen van de organisatie maximaal ondersteunen Taak van de HR-manager : maken van strategische keuzes in de implementatie van HRM-activiteiten (Behavioral consistency) VB: strategie organisatie richt zich op innovatie. Taken HR : Gedrag medewerkers richten op creativiteit en langetermijn Coöperatie bewerkstelligen Aandacht medewerkers richten op proces en resultaat Risicobereid gedrag stimuleren Tolerantie voor onzekerheid opbouwen. Te nemen acties HR om dit te bewerkstelligen : Functieontwerp ifv samenwerkingen Implementatie beoordelingssysteem dat groepsprestaties beloont en aanmoedigt. Beloningssyeteem op basis van interne rechtvaardighdein ipv marktwaarde Sels et al. (2006) 4. Strategische rol HRM is een specifieke benadering van personeelsbeleid die ernaar streeft eenvoordeel te halen en te behouden door het op een strategische wijze inzetten van sterk betrokken en bekwame medewerkers en door gebruik te maken van een brede waaier van personeelstechnieken Klassiek personeelsbeleid - Reactief en aanpassend - Administratief en uitvoerend - Afzonderlijke functies HRM - Proactief en sturend - Geïntegreerde personeelssystemen en geïntegreerd in strategie van de organisatie Harvard model HRM Stakeholders en situationele factoren werken in op de 4 beleidsdomeinen van HR : HR-stroom o In-, door- en uitstroom Beloningssysteem o een inhoudelijke boodschap naar werknemers i.v.m. soort organisatie dat men wil creëren en het gerag dat van werknemers verwacht wordt. Wekrnemersinvloed o Consensualisme : overeenstemming tussen de verschillende belangengroepen (management en werknemers) Werksystemen o Ontwerp van arbeidsorganisatie, de verschillende functies en taken en de manier waarop mensen, informatie, technologie en activiteiten georganiseerd worden. PASO (2003) HRMgt- Rollen volgens Ulrich Personeelsbeleid is geëvolueerd vaan een reactieve beheersdienst naar een proactieve, adviserende HR dienst ten dienste van de strategie, de organisatie en haar kerncompetenties (dat wat een organisatie beter doet dan zijn concurenten). Om dit te faciliteren ziet hij 4 kerntaken met een geliëerde rol voor HR : Uitwerken strategieën - Strategische rol : o Aligneren van HR-strategieën en doelen met de ondernemingsstrategie Vb.: ontwerpen van beoordelingssysteem dat mensen op groepsprestaties en lange termijnbeoordeelt ifv innovatieve strategie. Ontwerpen efficiënte administratie (bedrijfsinfrastructuur) – Administratieve expert o Re-engineering van bestaande processen ifv efficiëntie en strategie Verandering (verbetering) en transformatie (cultuurverandering) mogelijk maken – change agent : krijtlijnen uitzetten en medewerkers begeleiden door de verandering (vertrouwensband). Medewerkers ontwikkelen en betrekken bij de organisatie – verdediger van de medewerkers 5. Kritische Beschouwingen Guest (The American Dream) De zachte HRM aanpak leidt binnen het bijzonder competitieve American Dream model tot verborgen werkelijkheden. Waar via het betrekken van werknemers en het vtransformeren van bedrijfsculteren in 1 regio het succesvol uitbouwen van een bedrijf wordt gerealiseerd, sluit men ergens anders een andere plant. Legge Schril contrast tussen de causale wetmatigheden die men tracht te vinden en te hanteren binnen HRM (Michigan model, Harvard model) en het taalgebruik van HRM. Hij verwijt hier aan HRM vooral dubbele boodschappen te preken : op fraaie manier voorstellen van harde, penibele realiteit. 6. Wetenschappelijk Bewijsmateriaa l H1: Niet te kennen 1.5.C “Europees” contextueel modelHRM 1.8. Recente trends 1.9 Overzicht van HRMtijdschriften Hoofdstuk 2 : Functiestudie & competentiemanagement 1. Structuur Functiestudie - Onderdelen - Belang - Bouwstenen Informatiebronnen Informatieverzamelingsmethodes Descriptoren & Analyse-eenheden - Functiestudietechnieken - Kritiek functiestudie Competentiemanagement - Competenties - Competentie-analyse - Relatie met functiestudie - Gebruik - Kritiek 2. Functiestudie Onderdelen Functiestudie Inventarisatie en nomenclatuur - Vastleggen welke beroepen en functies - voorkomen + naam ervan in bepaalde regio Functiebeschrijving - Nauwkeurig en systematisch bepalen van de - inhoud en omstandigheden van alle activiteiten in - een bepaalde functie Functieanalyse - Nauwkeurig en systematisch bepalen van alle eisen die een functie aan zijn beoefenaar stelt, en de mate waarin de eisen geteld worden Functieclassificatie - Ordenen en/of groeperen van functies voor regio naar onderling verwantschap volgens enkele criteria. Belang van Functiestudie Bouwstenen Bij wie ga je informatie over de functie inwinnen? Informatiebronnen Functie-uitoefenaar Chef/leidinggevende Functieanalysespecialist Technische experten Klanten : Intern & Extern Waarde van informatiebron? Betrouwbaarheid / convergentie : o Hoog : Functieanalysespecialist o Laag : Functie-uitoefenaar , Chef/leidinggevende Validiteit / kwaliteit : o afhankelijk van kennisniveau mbt de functie o vergelijken van informatie met harde maatstaven (bvb tijdregistraties. Conclusie o Verzamelen van zoveel mogelijk mensen bij informatieverzameling om kwaliteit ervan te doen stijgen o Doel voor ogen houden o Functie uitvoerders en directe chefs best geplaatst voor inhoudelijke info. o Functieanalysespecialist best geplaatst om hiervan kwalificaties af te leiden. Hoe ga je informatie over de functie inwinnen? Informatieverzamelingsmethodes Observatie : met medeweten, zonder medeweten of participerende observatie. Interview : gestructureerd of niet-gestructureerd., groepsinterview Vragenlijst : geschikt om snel veel data te verzamelen. Logboek (dagboek) Bestaand materiaal o http://online.onetcenter.org/ o http://vdab.be/cobra/ o Dictionary of Occupational Titles (DOT) Conclusie Waarover ga je informatie verzamelen? Descriptoren (Dit zijn inhoudelijke rubrieken van de functiebeschrijving.) Taken Kennis, vaardigheden, attitudes, persoonlijkheidstrekken Bijdrage van functie/taken tot organisatiestrategie Vereiste diploma’s en opleidingen Plaats in organogram Machines, gereedschap, hulpmiddelen, technologie Omgevingsfactoren Afgeleverde producten en diensten Prestatie- en kwaliteitsstandaards Toekomstige veranderingen Analyse-eenheden Functie Opdracht : hoofdverantwoordelijkheden van de functievervuller Taken : onderdelen van opdrachten Elementen : hoe worden methodes aangewend om resultaat te bereiken Bewegingen : welke bewegingen noodzakelijk bij uitvoering van taken. Functiestudietechnieken 2 dimensies Taken vs Gedrag Kwalitatief vs Kwantitatief Overzicht Narratieve taakbeschrijving Korte omschrijving van taken in functie Interview (gestructureerd/ongestructureerd) Enkele zinnen: taken Narratieve functiebeschrijving Korte omschrijving van taken en gedrag, verantwoordelijkheden in functie Interview (gestructureerd/ongestructureerd) Taken, gedragingen, verantwoordelijkheden, vaardigheden, omstandigheden,… Kritische incidentenmethode Open, gestructureerd interview Actuele significante en specifieke voorbeelden van efficiënt en inefficiënt gedrag - Voorgevallen - Kritiek resultaat - Korte duur - Niet voortdurend aanwezig Gedragsvoorbeelden - Geen rampen - Geen karaktertrekken - Niet meer dan 6-12 m oud Goede incidenten - Context - Ondernomen acties - Gevolgen van acties Persoonsgeoriënteerd SMEs Nadelen Taakvragenlijst Informatie over taken verzamelen Groeperen in clusters Opstellen van vragenlijst - Afname bij grote groep - Beoordelen op belang, frequentie, tijd,… - Taak-georiënteerd Analyseren - Gemiddelden, enz. - Afleiden van de vereiste Skills,Knowledge & Attitudes Tijdsintensief Geen aandacht voor hoe en waarom van de functie Functionele job analysis (FJA) Fine en Cronshaw Bevragen/opstellen van taakbeschrijving - Output (katalysator) - Lijdend voorwerp (wie) - Actie (wat) - Doelstelling (waarom) - Omstandigheden (waar, wanneer, instructies) SMEs beoordelen voor elke taak wat en hoeveel men het doet (%) - Dingen: vb. aangeven, ontwerpen, manipuleren, besturen - Data: vb. verzamelen, analyseren, berekenen - Mensen: vb. informatie uitwisselen, bespreken, overtuigen Afleiden persoonskenmerken vereist voor de functie Position analysis questionnaire (PAQ) Vragenlijst (195 items) - Informatie input (vb. verbale instructies) - Mentale processen (vb. analyseren) - Werkoutput (vb. doktersmateriaal) - Relaties anderen (vb. diagnose geven) - Werkcontext (vb. operatiekwartier) - Andere functiekenmerken (vb. strikte procedures) Vragen referen aan algemene werkgedragingen, werkomstandigheden en functiekenmerken en niet aan taken. Beoordelen op belang, frequentie, tijd Onderzoek : hoge mate van standaardisatie Persoonsgeoriënteerd Nederlandse versies Overzicht Functiestudietechnieken Taken Kwantitatief Kwalitatief Relevantie van functiestudie voor HRM Rekrutering en Selectie Training & Ontwikkeling Functiewaardering & beloning Loopbaanmanagement Prestatiebeoordeling Functiestructurering Gedrag Ergonomie en veiligheid. Kritiek Functiestudie Kennismaatschappij zorgt ervoor dat functies continu veranderen Zelfontwikkeling & zelf vormen van functies Teams : organisaties worden steeds platter Resultaatgerichtheid Organisatiestrategie : hier wordt geen rekening mee gehouden Tijdsintensief Kosten 3. Competentiemanagement Competenties Kern- of organisatiecompetenties - Pakket bekwaamheden en technologieën dat een organisatie in staat stelt haar klanten een bepaald voordeel te verschaffen Individuele competenties - Onderliggende eigenschap van een persoon (kennis, vaardigheid, trek, attitude,..) die resulteert in effectieve en/of superieure prestaties in een functie Voorbeeld: Stresstolerantie Definitie Is in staat goed te blijven functioneren bij een hoge werkdruk en dit ondanks onverwachte tegenslagen Gedragsindicatoren Panikeert niet bij toegenomen werkdruk Relativeert de hindernissen die werk bemoeilijken Beantwoordt negatieve kritiek met een kwinkslag Reageert ontspannen, niet prikkelbaar Behoudt normale rendement Competentie-analyse Top-down - CEO + kernfiguren - Organisatiestrategie en marktprocessen Gedragsindicatoren per niveau Interviews Gap-analyse HR-beleid (W&S, opleiding, etc.) Relatie met Functiestudie Gebruik van Competenties Paso (2003) Kritiek op Competenties Conceptuele verwarring Hoge mate van abstractie Wetenschappelijk bewijs? Overeenstemming beoordelaars? Tayloristisch (paradox) Competencies represent a set of skills and knowledge, abilities, behavioral characteristics, and other attributes that predict superior performance - I don’t know about you but I find this very confusing – perhaps an exercise in semantic obfuscation (Lawler, 1996, p. 4). H2: Niet te kennen 2.4.D Job Element Method (JEM) Hoofdstuk 3 Rekrutering & Organisatieattractiviteit 1. Structuur Inleiding Organisatie-attractiviteit - Omschrijving & Modellen - Uitkomsten - Strategieën Rekrutering o Boodschap o Kanaal o Advertentie o Timing o Rekruteerders Arbeidsvoorwaarden Sollicitantenpopulaties Trends 2. Inleiding Rekrutering o Alle activiteiten die de organisatie uitvoert om potentiële medewerkers te identificeren en aan te trekken Relevantie o Bepaalt instroom o Basis voor selectie o War for talent o Knelpuntberoepen o Nadelen van niet-ingevulde functies 3. Organisatie-attractiviteit Gevoelens en attitude t.a.v. de organisatie als werkgever - Ik zou graag werken voor X - X is aantrekkelijk voor mij als plaats van tewerkstelling Intenties om bepaald gedrag te stellen t.a.v. de werkgever - Ik zou een jobaanbieding van X aanvaarden o Als X me zou uitnodigen voor een sollicitatie-interview,zou ik zeker gaan Prestige/reputatie van de werkgever X heeft waarschijnlijk een reputatie als uitstekende werkgever Volgens mij zijn er veel mensen die graag voor X zouden werken Leidt tot werkelijke gedrag t.a.v. werkgever - Solliciteren - Jobaanbieding aanvaarden - Na aanwerving: prestatie, tevredenheid, (intentie tot) verloop Modellen Universele theorieën Signaling theory / Critical contact theory Contact met rekruteerder als referentiepunt voor sfeer en cultuur binnen de organisatie Objective factors theory Keuze om voor bedrijf te gaan werken afhankelijk van objectieve en econmische factoren. Vb.: loon Subjective factors theory Keuze om voor bedrijf te gaan werken afhankelijk van subjectieve factoren. Vb.: prestige, zelfactualisatie. Fit- of interactietheorieën (ASA) ASA (Attractie, Selectie, Attritie) (Interactiemodel) Basissassumptie : verschillende soorten organisaties trekken verschillende soorten mensen aan. Mensen voelen zich aangetrokken tot (attractie) en afkerig van (attractie) organsiaties op basis van eigen interesses en persoonlijkheid. Bij selectie wordt hiermee rekening gehouden. Nadeel : tendentie tot homogeniteit, wat negatieve impact kan hebben op veranderende flexibiliteit van de organisatie tav veranderende externe factoren. P-O fit (Persoon-Omgeving Fit) Basissassumptie : verschillende soorten organisaties trekken verschillende soorten mensen aan. Er bestaat verband tussen doelen, waarden, behoeften en interesses van enerzijds personen en anderzijds organisaties. Social identity theory Mate van identificeren met organisatie is afhankelijk van : mate waarin de kenmerken van die organisatie overeenkomen met hun zelfconcept en de mate waarin de organisatie toelaat dit zelfconcept uit te drukken of te verbeteren. Hoe groter de identificatie, hoe groter de motivatie en satisfactie van de medewerkers. Uitkomsten van attractiviteit Pre-hire Kwantiteit sollicitanten Kwaliteit sollicitanten Spill-over Post-hire Turnover (kwantitatief) Individuele prestaties (kwalitatief) Attractiviteitstrategieën Rynes & Barber (1990) A.Rekrutering 1. Rekruteringsboodschap 2. Rekruteringskanaal 3. Personeelsadvertentie 4. Timing 5. Rekruteerders B. Arbeidsvoorwaarden C. Sollicitantenpopulaties D. Keuze van strategie Inhoud van de communicatie Wetenschappelijk onderzoek o Veel informatie o Specifieke informatie o Unieke, ongewone informatie o RJP: realistische informatie o Belangrijke elementen: locatie, loon, o jobinhoud, werksfeer, imago Vermijd onduidelijkheid “Leest een potentiële medewerker een vacature, dan ervaart hij of zij een onduidelijke functiebeschrijving als het meest storend. Spelfouten in de tekst en onduidelijkheid in of het ontbreken van de functie-eisen zijn andere ergernissen. Ook het ontbreken van een salarisindicatie vindt men storend.” Rekruteringskanaal Hoe bereikt boodschap doelgroep? Interne vs. externe rekrutering - Voordelen interne rekrutering Makkelijker om competenties te beoordelen, want meer info beschikbaar. Goedkoper Snellere invulling van vacature Kandidaten sneller ingewerkt Goede motivator - Voordelen externe rekrutering Verfrissende, nieuwe wind in organisatie. Verminderde opleidingskosten Evenwicht in organisatie niet in gevaar Minderheidsgroepen Externe werving kan signaal voor verandering inluiden Soms onvermijdelijk bij gebrek aan geschikte interne kandidaten. - Combinatie aan te raden Externe kanalen - Formeel : advertenties, publieke bemiddelingsdiensten, uitzendbureaus, werving- en selectiebureaus. - Informeel : eigen personeel, externe relaties, spontane sollicitatie, scholen en opleidingsinstantes. Effectiviteit Rekruteringskanalen Informele kanalen > formele kanalen - Kwantiteit: minder verloop, minder afwezig - Kwaliteit: betere prestatie, meer motivatie - Efficiëntie: goedkoop Verklaringen - Realistische informatie: zelfselectie - Individuele verschillen: pre-screening - Credibiliteit van de bron: betrouwbaar Mogelijke nadelen - Diversiteit - Vernieuwing Advertentie: Vorm AIDA marketing principe (Kotler) 1. Attention 2. Interest 3. Desire 4. Action Grootte, plaatsing, logo, kleur, lettertype, foto’s, humor, creativiteit,.. Imago (cf.Branding) Inhoud Klassieke structuur Korte voorstelling organisatie Functietitel Beschrijving functie/taken Aanbod Vereist profiel Contactgegevens Call to action (waar/wanneer) Wat vinden sollicitanten belangrijk: - Locatie - Loon - Diversiteitbeleid, work-life balance Timing Tijdstip Snelheid - Fasen - Jobaanbieding Strategische rekrutering - Anticyclisch rekruteren - Personeelsplanning Rekruteerder Sollicitanten verkiezen een collega of leidinggevende boven een HR medewerker - Specifieke, concrete informatie - Geloofwaardigheid, competentie Signaal voor kenmerken van organisatie - Gedrag - Persoonlijke kenmerken Selectie en training van rekruteerders! Arbeidsvoorwaarden Hogere lonen, bonussen, vakantiedagen, kinderopvang, uurrooster,… Krachtig maar ingrijpende strategie Klopt perceptie (imago) kandidaat? Welke arbeidsvoorwaarden ? - Invloed op attractiviteit - Haalbaar - Moeilijk na te apen (core business) Sollicitantenpopulatie “Alternatieve” sollicitanten - Ouderen, allochtonen, herintreders,.. - Diversiteitbeleid - Vooral zo bij tekorten op arbeidsmarkt Minder gekwalificeerde sollicitanten - Nog niet alle vereiste vaardigheden Overwegingen - Wat zijn echte vereiste eigenschappen? - Wat kan getrained worden? Keuze van strategie 4. Trends E-recrutering Verschillende vormen - Jobsites - Rekruteringsites - Sociale netwerksites - … Inhoud - Gebruiksvriendelijkheid RJP - Employee testimonials - Kostprijs Drempel Employer Brand Marketing Marketing metafoor - Sollicitant = consument - Werkgever = producent - Job = produkt Gelijkenissen marketing – rekrutering - Competitieve markt - Beperkte informatie - Overtuigende communicatie Fasen - Value proposition : concept van aanbod, centrale boodschap. - External branding : extern marketen van centrale boodaschap - Internal branding : intern marketen van cetrale boodschap. Voorwaarde : boodschap moet deel uitmaken van de organisatiecultuur. Sexy is out Advertenties :Inhoud, dat wat het bedrijf strategisch te bieden heeft, is belangrijker dan het mooie plaatje. Simpele slogans of een foto van een halfnaakte vrouw pakken niet meer. Toch zie ik zo'n advertenties tot mijn grote ergernis nog wekelijks. Personeelsadvertenties, te veel clichés Sexy personeelsadvertenties zijn out. Een bedrijf moet origineel, maar degelijk uit de hoek komen. Het moet vooral zichzelf verkopen en de werknemers iets aanbieden. De nadruk op het evenwicht werk-privé maakt een verschil voor een sollicitant.” E-recrutement Bedrijven die hun rekruteringscommunicatie niet subtiel genoeg aanpakken, vinden geen nieuw talent, met alle gevolgen voor de rendabiliteit. Probleem met veel bedrijven is dat ze geen uitgesproken imago hebben. En dat gaat verder dan het merk. Bedrijven moeten een bepaalde cultuur vertegenwoordigen. Hoofdstuk 4 : Selectie & Assessment 1. Structuur Selectie & Assessment - Definitie - Relevantie - Fases Selectiemodel - Illustratie - Wat is Functieprestatie? - Criterium - Doe de fruittest! - Selecteur-Tovenaar Selectie - Selectie-constructen - Selectie-instrumenten - Keuze van tests 2. Selectie & Assessment Definitie Geheel van activiteiten gericht op het kiezen van personen voor de vervulling van functies, zodat aan bepaalde criteria m.b.t. het functioneren zo goed mogelijk wordt voldaan (Roe, 1983) - Voorspellen welke kandidaat de functie het best zal uitvoeren Sollicitanten beoordelen op vereiste eigenschappen Relevantie Bepalen wie de organisatie binnenkomt Goede presteerders zijn 5 tot 22 keer meer waard voor de organisatie dan slechte presteerders Allerbeste kandidaat kiezen (select in) versus ongeschikte kandidaat buiten houden (select out) Fases Criterium - Bepalen van functiebeschrijving en competentieanalyse voor inschatten van toekomstige functieprestatie Selectietechnieken - Meten en voorspellen of inschatten van individuele kenmerken van sollicitanten voor toekomstige functieprestatie Evaluatie Vergelijken van informatie over sollicitanten met kritische functievereisten voor toekomstige functieprestatie 3. Selectiemodel (Binning & Barret) Voorbeeld Criterium Criteriumdomein Werkprestatie die we willen voorspellen Functieprestatie of toekomstige presteren in de functie Niet rechtstreeks waarneembaar 3 grote clusters Taakgedrag = gedrag gerelateerd aan volbrengen van taken en verantwoordelijkheden die geassocieerd zijn met een bepaalde functie. – Kenmerken : Activiteiten moeten formeel erkend zijn als elementen van de functie. Activiteiten moeten bijdragen tot de technische kern van de onderneming. – Voorbeeld : productie, serviceverlening, verkoop. Contextueel gedrag = bevordert het sociaal klimaat en de psychologische sfeer – Kenmerk : altruïsme, conscientieus, sportmanship, courtesy, civic virtue – Voorbeeld : helpen van collega, stiptheid, goed omkunnen met ongemakken, rekening houden met anderen bij nemen van een beslissing, lezen interne mails. Antiproductief gedrag = elk intentioneel gedrag dat tegengesteld is aan de doelstellingen van de organisatie. – Kenmerk : – Voorbeeld : diefstal, ongepast woordgebruik. Criteriummaat Hoe de functieprestatie gemeten wordt 4. Selectie Selectie constructen Welke eigenschappen voorspellen goede functieprestatie? Algemene mentale Vaardigheid/Intelligentie “g” vs. “s” – G-factor = algemene intelligentiefactor – S-factor = Specifieke intelligentiefactor (eigen aan de gebruikte test, vb.: begripsvermogen) “fluid” vs. “crystallised” – Persoonlijkheid (O.C.E.A.N.) en motivatie 5 centrale persoonlijkheidsfactoren : Extraversie : vlotheid in omgang, dominantie, … Vriendelijkheid : samenwerking, vertrouwen Emotionele stabiliteit : gebrek aan angst, vijandigheid, depressies en twijfel over zelf Conscientieusheid : betrouwbaarheid, prestatiegericht Openheid : intellect, creativiteit, breeddenkend Kennis en ervaring Declaratieve kennis : feitenkennis Procedurele kennis : weten hoe zaken aan te pakken Ander onderscheid : Algemene kennis : schoolsniveau Specifieke kennis : specifieke sectorgebonden ervaringsgebieden Interesses De 6 general occupational types van Holland Realistisch menstype : goed technisch inzicht, handig, praktisch en doortastend Intellectuele menstype : houdt van studeren en nadenken, logisch denken, kritisch en nieuwsgierig Artistieke menstype : rijke fantasie, gevoelig, origineel en indivdualistisch Sociale menstype : werkt graag met mensen samen, goede contactuele vaardigehden Ondernemende menstype : leiding geven en organiseren, actief, zelfverzekerd en overheersend Conventionele menstype : administratieve taken, kantoorvaardigheden, nauwkeurig werken en kent de regels, correct en betrouwbaar. Selectie-instrumenten (predictoren) Hoe kunnen we vereiste eigenschappen meten? Sollicitatieformulier Gestandaardiseerd CV Biodata Papier of internet Eerste (papieren) screening Correcte informatie? Biografische vragenlijst Meer gedetailleerde biodata - Ging u graag naar school? - Wat is beroep van uw vader? Betere voorspeller van functieprestatie - Items die discrimineren tussen succesvolle en niet-succesvolle functiehouders - Antwoorden succesvolle functiehouders als norm Nadelen - Correcte informatie - Papieren selectie - Inbreuk privacy - Tijd/geld-rovend Referenties Doel Hoe denken anderen over de sollicitant? Heeft de sollicitant correcte informatie verstrekt? Vaak of te positief of nietszeggend Waarde beperkt Controversieel selectiemiddel Cognitieve vaardigheidstest Cognitieve intelligentie (Voorbeelden : http://vdab.be/tests/) Meestal multiple choice en tijdslimiet Normscores Onderzoek - Zeer betrouwbaar, gestandaardiseerd - Zeer valide: goede voorspellers - Voor alle functies - Voor meer complexe functies Sollicitanten reageren soms negatief - Businessinhoud toevoegen Bias t.a.v. minderheidsgroepen - Allochtonen scoren systematisch lager dan autochtonen Persoonlijkheidsvragenlijst Big Five - O “Ik heb een brede interesse” - C “Ik ben altijd op tijd” - E “Ik sta graag in de belangstelling” - A “Ik leef mee met anderen” - N “Ik maak me vaak zorgen” Gestandaardiseerde vragenlijsten, - meestal met multiple choice, zonder tijdslimiet - Welke uitspraak is het meest van toepassing op u? - In welke mate is elke uitspraak van toepassing op u? Normscores Onderzoek Betrouwbaar, gestandaardiseerd Vrij goede voorspeller - Consciëntieusheid: alle functies - Vriendelijkheid: klantgerichte/verzorgende functies - Extraversie: commerciële functies Weinig overlap met andere selectietechnieken Weinig bias t.a.v. minderheidsgroepen Reacties kandidaten minder positief Sociale wenselijkheid Interview Doel Informatie uitwisselen Geschiktheid toetsen Persoonlijk contact Presenteren van functie en organisatie Soorten Rekrutering Selectie 1-op-1; tandem; panel; serie (on)gestructureerd Ongestructureerd interview Doel = ander aanvoelen en begrijpen Niet gestuurd (vragen; volgorde) Onderzoek - Moeilijk om kandidaten te vergelijken - Meer vatbaar voor beoordelingsfouten - Bias: persoonlijke kenmerken van kandidaat spelen een rol - Lagere overeenstemming tussen interviewers - Lagere validiteit: minder goede voorspeller Gestructureerd interview • Gepland en gestandaardiseerd • Verschillende niveaus van structuur - Zelfde vragen aan alle kandidaten - Zelfde vragen in zelfde volgorde - Zelfde interviewer(s) voor alle kandidaten - Aantekeningen maken - Gebruik maken van beoordelingsschalen (per vraag) - Interviewtraining - Vragen gebaseerd op functie-analyse • Situationeel Interview Gebaseerd op Kritische Incidenten Hypothetische situatie: “Wat zou u doen?” Vb. Stel dat je bezig bent met een patiënt en je wordt “opgebiept” door de chirurg. Wat zou je doen? - Gebruik van beoordelingsschaal - Sociale wenselijkheid Dilemma inbouwen - Mogelijk bij kandidaten zonder werkervaring - Gedragsgericht interview Situatie uit het verleden STAR model Situatie : Beschrijf een situatie waarin… Taak: Wat waren de verwachtingen? Wat was uw taak? Opdracht? Actie : Wat heeft u precies gedaan? Aanpak? Resultaat : Wat was het resultaat? Wat ging goed; wat ging minder goed? Leerpunten? - Minder vatbaar voor sociale wenselijkheid - Moeilijker bij kandidaten zonder werkervaring - Onderzoek Makkelijker kandidaten vergelijken Minder vatbaar voor beoordelingsfouten - Vb. Persoonlijke kenmerken van kandidaat spelen geen rol Hoge interbeoordelaarsbetrouwbaarheid Situationeel ≥ gedragsgericht Makkelijker aan te leren Work sample Werkproef/gedragsproef Weerspiegelt onderdeel van uit te oefenen functie - “Gedrag tijdens selectie voorspelt gedrag in functie” Objectieve/fysieke werkproef - Tekst intypen aan bepaalde snelheid, zonder fouten Subjectieve/psychologische werkproef - Individuele besluitvorming - Postbakoefening - Case analyse / fact-finding - Mondelinge presentatie - Rollenspel - Besluitvorming in groep Groepsdiscussie (met/zonder rollen) Onderzoek Hoge interbeoordelaarsbetrouwbaarheid Goede voorspeller Positieve reacties van sollicitanten Geen bias t.a.v. minderheidsgroepen Nadelen? Oa. vrij duur ! Assessment center Geen plaats maar… “Procedure waarbij op systematische wijze op basis van groeps- en individuele oefeningen de competenties (functie-eisen) worden onderzocht en vastgesteld die essentieel zijn voor een goede functie-uitoefening.” Doelstelling • Selectie • Development • Training Kenmerken • Weerspiegelt onderdelen van de functie • Meerdere subjectieve werkproeven • Focus op gedrag (competenties) • Meerdere beoordelaars, ook lijnmanagers • Integratie (“center”) van beoordelingen Onderzoek • Vrij hoge interbeoordelaarsbetrouwbaarheid • Goede voorspeller van functieprestatie, vooral voor hogere kaders/managers • Positieve reacties van sollicitanten • Geen bias t.a.v. minderheidsgroepen • Duur : “Rolls Royce” • Utiliteit SJT : Situational Judgment test • High fidelity • Aanbiedingsvormen - Geschreven - Cartoon - Video-clips Onderzoek - Betrouwbaarheid, - (vrij) gestandaardiseerd - Weinig overlap met andere selectietechnieken - Weinig bias t.a.v. minderheidsgroepen - Reacties van kandidaten zijn positief - Sociale wenselijkheid soms een probleem Keuze van Tests Criteriumdomein en selectieconstructen Predictieve validiteit Voorspellen van functieprestatie Correlatie van -1 tot +1 -1/+1 = perfect negatief/positief verband 0 = geen verband >.30 = substantieel positief verband .60-.70 = plafondeffect - Evaluatie in eigen organisatie Reacties van sollicitanten Testmotivatie Testprestatie Organisatieattractiviteit (oa. gedrag) Positiever: gedragsproef, (on)gestructureerd interview Negatiever intelligentietest, persoonlijkheidsvragenlijst Bias t.a.v. minderheidsgroepen Scoren minderheidsgroepen systematisch lager? Geen onnodige taal- of cultuurkennis Minder: Gedragsproeven, gestructureerde interview Meer: Intelligentietest, ongestructureerde interview Incrementele validiteit - Overlap met andere instrumenten? - Baseline = cognitieve vaardigheidstest - Meerwaarde in voorspelling functieprestatie Persoonlijkheidsvragenlijst (C) Gestructureerd interview Gedragsproef Andere criteria: - Kostprijs, tijd, afname grote groepen,… Gebruik in Vlaanderen? H4: Niet te kennen 4.3. Criteriummaten 4.4.E Fit persoon en organisatie 4.4.F Psychomotorische vaardigheden 4.5.A Sign vs Sample 4.7 Recente trends Hoofdstuk 5 : Training & Ontwikkeling 1. Structuur Training & Ontwikkeling - Definitie - Didactisch model - Stakeholders Ontwikkeling van Training - Trainingsbehoeften - Trainingsdoelen - Casus “Conflicthantering” - Ontwerp Transfer Evaluatie - Casus “Visitatiecommissie” - Criteria 2. Training & Ontwikkeling Definitie Systematisch verwerven van kennis, vaardigheden en attitudes (SKAOs), die resulteren in betere prestaties in een andere omgeving. Ten voordele van organisatie en individu Nuancering in terminologie: - Training = gericht op aanleren van kennis, vaardigheden en attitused voor onmiddellijke toepassing in een specifieke functie. - Ontwikkeling (development) = verbreding en verdieping van iemands basiskennis. Moet passen binnen de persoonlijke ontplooiing en binnen de ontwikkeling van de organisatie - Scholing/Opleiding (education) = verkenning van taakgebied. Vooral wanneer persoon weinig ervaring heeft in een bepaald gebied. Didactisch Model Stakeholders Topmanagement Lijnmanagement Trainingsverantwoordelijke Trainer Trainee 3. Ontwikkeling van Training Trainingsbehoeften - Analyse van Trainingsbehoeften Zeer belangrijk: - reële behoeften - organisatie-interventie - steun van management Behoeftenanalyses op 3 niveaus Organisatie : in kaart brengen van doelstellingen en waarden organisatie op lange en kort termijn. - Functie/taken : in kaart brengen van specifieke taken - Persoon : hoe goed voert individu zijn taken uit. Formuleren van Trainingsdoelen Op basis van trainingsbehoeften Basis voor ontwerp en evaluatie van training Onderdelen trainingsdoelstelling - Bekwaamheid bepaald gedrag uit te voeren Vb. Opnemen van temperatuur van een patiënt - Specifieke voorwaarden Vb. Opnemen van temperatuur van een patiënt met een digitale thermometer - Criterium voor meetbaarheid doelstelling Vb. Opnemen van temperatuur van een patiënt met een digitale thermometer to op 0.1° nauwkeurig. Ontwerp van Training Op basis van trainingsdoelen en –behoeften Elementen Inhoud Logistiek : Op of buiten het werk? Zelf organiseren of uitbesteden? Vorm - Trainer-centered methoden Gestructureerd door de trainer Tempo Leervorm Volgorde Verantwoordelijkheid bij trainer Soorten Presentaties Audiovisuele methodes Discussie - Trainee-centered methoden Trainer als hulpbron Soorten Simulatie = Vb. Rijsimulator ANWB Behavioral modeling = training van managers en leiders, tonen en oefenen van effectief gedrag On-the-job training = Vb. Agent in opleiding Casestudie = Zelfinstructie * = Vb. Open universiteit Rollenspel = Business games - Teambuilding methodes Cross-training = Coördinatietraining = Action learning = Outdoor training = 4. Transfer Mate waarin trainees de kennis, vaardigheden en attitudes verworven via de training toepassen in reële (werk-) situaties Minder dan 30 % - Positief - Negatief - Zero Bevorderende/belemmerende factoren? Trainingsontwerp - Afstemmen op doelstellingen - Rekening houden met leertheorieën - Rekening houden met leerprincipes Trainees - “Trainee readiness” - Leeroriëntatie en leerstijl - Leermotivatie Werksituatie - Werkklimaat - Buddy systemen - Booster sessies 5. Trainingsevaluate Systematisch verzamelen van informatie die noodzakelijk is om beslissingen te nemen over de keuzen, waarde, en verbetering van trainingsactiviteiten H5: Niet te kennen 5.5.B Keuze van evaluatiecriteria 5.5.D Evaluatiedesigns 5.7. Recente trends Hoofdstuk 6 : Prestatiemanagement & beoordeling 1. Structuur Definitie Prestatiemanagement Doelstelling Prestatiebeoordeling Beoordelingsinstrumenten - Rangschikking - Kritische incidenten - Narratieve beoordeling - Beoordelingsschalen - Management By Objectives (MBO) Beoordelaars - Beoordelaars - Multisource feedback - Beoordelaarstraining Functioneringsgesprek Evaluatie Prestatiebeoordeling 2. Definitie Prestatiemanagement Prestatiemanagement is een geïntegreerd proces waarin managers samenwerken met medewerkers om: - Duidelijke doelen en verwachtingen te formuleren - Te meten en te beoordelen in welke mate doelen en verwachtingen gerealiseerd zijn - De realisatie van die doelen te belonen - De nodige competenties te ontwikkelen - Op die manier individuele en organisatieprestatie te verbeteren 3. Doelstelling Prestatiebeoordeling Beoordeling - Tussen-personen toepassingen Beloning, promotie, … - Werkresultaat - Verleden, heden Ontwikkeling - Binnen-personen toepassing Feedback, SWOT, identificatie trainingsbehoeftes - Werkgedrag en competenties - Verleden, heden én toekomst Beiden toepassingen gescheiden houden Andere doelen - Validatie selectietools - Evaluatie van training - Consolidatie HR-aanpak 4. Beoordelingsinstrumenten Rangschikking Globale rangschikking - Paarsgewijze rangschikking - Evaluatie Rangschikking naar specifieke criteria Verplichte spreiding Uitstekend 10% Beter dan gemiddeld 20% Gemiddeld 40% Slechter dan gemiddeld 20% Zwak 10% - Weerstand ! Kritische incidenten Verzamelen van beschrijvingen van gedragingen die gepaard gaan met opvallend welslagen of mislukken Lijst van kritische gedragingen van een persoon na bepaalde periode Ok voor coaching Niet ok voor evaluatie: zwart boekje? Representatief? Narratieve beoordeling Beschrijving van gedrag/resultaten Globaal vs. specifieke criteria Beoordelingsschalen Gedragsobservatieschaal (BOS) - Frequentie van gedragingen o Of bepaalde feiten/tijdspanne zich voordoen Globaal vs. specifieke criteria Toch ook subjectief-evaluatief Gedragsverankerde beoordeling (BARS) Competenties worden omschreven Er zijn gedragsvoorbeelden per prestatieniveau Specifieke criteria Management By Objectives (MBO) Cascade van doelstellingen Doelstellingen worden door het management en medewerkers samen vastgelegd Doelstellingen moeten SMART zijn: Specifiek, Meetbaar, Aanvaardbaar, Realistisch en Tijdsgebonden Bij beoordeling wordt nagegaan of afgesproken doelstellingen gerealiseerd werden; coaching Doelstellingen die niet centraal staan in functie? 5. Beoordelaars Beoordelaars Chefs Peers Ondergeschikten Zelf Hogere chef Stakeholders Multisource Feedback Informatie over werkgedrag van persoon die op al dan niet gestructureerde wijze aan de hand van vooraf bepaalde competenties, bij verschillende beoordelaars wordt verzameld met als doel de persoon aan de hand van deze informatie inzicht te geven in de effectiviteit van zijn functioneren Observeerbaar gedrag of competenties - Laatste 6 maanden - Ontwikkelbaar, onafhankelijk, niet te veel, 3 à 5 items - Beschrijvende items (‘write-in’) Beoordelaars blijven anoniem Verhoogt betrokkenheid beoordelaars Generiek of op maat - Swets HFM360, Reflector, Benchmarks Vertrouwelijke feedback Follow-up: coaching Soorten Beoordelaarstraining Inhoud 1. Rater error training Vermijden van beoordelingsfouten : halo effect, horneffect, contrasteffect, eerste indruk effect, mildheidstendens, strengheidstendens, centrale tendentie, projectie, stereotyperin. 2. Performance dimension training Definities en gedragsvoorbeelden van competenties 3. Referentietraining Definities en gedragsvoorbeelden van competenties Prestatieniveaus 4. Gedragsobservatietraining ORCWE (zie mini-beoordelaarstraining). Onderscheid tussen opbservatie en evaluatie van gedrag. Methodes Presentatie Discussie Rollenspel Behavioral modeling 6. Mini-Beoordelaarstraining ORCWE Observeren Registeren Classificeren Waarderen Evalueren Luisteren en kijken De geobserveerde informatie vastleggen (zonder te interpreteren of te beoordelen) De geobserveerde gedragingen onderbrengen in gedragscriteria Aan het geclassificeerde gedrag een beoordeling toekennen op een beoordelingsschaal (BARS) Via mechanische of klinische weg (via interview) een eindscore per criterium én totaalscore per kandidaat toekennen Observeren Objectief kijken Beoordelaarsfouten - Primacy - Recency - Tunnelperspectief - Projectie - Contrast - Voorkennis - Generalisatie - Stereotypering - Interpreteren Registreren Letterlijk beschrijven Noteren bij observatie Valkuilen - Eigen interpretatie - Eigen conclusie - Vage uitspraken - Algemene beschrijvingen Classificeren Criterium o Definities o Gedragsvoorbeelden/indicatoren Opdelen van gedrag o In kleine eenheden Aangeven o Welk criterium? o Positieve of negatieve indicator van dit criterium? Valkuilen o Scoren ipv classificeren o Onvoldoende kennis van criterium definitie o Onvoldoende kennis van edragsindicatoren Waarderen Beoordelingschaal Valkuilen Leniency Severity Centrale tendens Halo /Horn 7. Functioneringsgesprek Periodiek terugkerend, intentioneel gepland en systematisch gesprek tussen chef en medewerker, over (herformuleren van) gedrag en prestatie om een optimaler functioneren te realiseren op korte en langere termijn Beoordeling vs. ontwikkeling Vergt goede voorbereiding Focus op gedrag, niet op persoon Nieuwe doelen afspreken Variaties mogelijk afh van Referentiekader Communicatierichting Motivatie Mate directiviteit Soorten Gesprekken (1) Tell-and-Sell Leidinggevende: eerst positieve en dan negatieve punten Gevecht (“ja maar”) Capitulatie medewerker Tell-and-Listen Leidinggevende: eerst positieve en dan negatieve punten Medewerker: geeft eigen visie Leidinggevende: maakt synthese Problem solving gesprek Medewerker: balans prestaties Medewerker: oplossingen/verbeteringen Medewerker en leidinggevende: afspraken Guidance gesprek Leidinggevende: positieve en negatieve punten Medewerker: visie Leidinggevende en medewerker: oplossingen/verbeteringen Leidinggevende en medewerker: synthese en afspraken “Het jaarlijkse beoordelingsgesprek werkt niet als dit het enige moment is waarop je met je baas praat. Het is belangrijk dat je ook tijdens de loop van het jaar regelmatig feedback krijgt over je functioneren.” 8. Evaluatie Prestatiebeoordeling Problemen Leidt vaak niet tot verbeterde prestaties Weerstand bij chef en medewerkers Vermenging doelen evaluatie en coaching Beoordelaar heeft soms andere doelstellingen (hidden agenda) Oplossingen Kwaliteit van instrumenten verbeteren Betrouwbare en valide tools Trainen van beoordelaars Strikte scheiding evaluatie en coaching Eerlijke en duidelijke communicatie Medewerkers en Topmgt betrekken bij opstellenvan systeem Lange termijn oriëntatie: “Lead” ipv. “Lag” H6: Niet te kennen 6.4.B.1. Grafische beoordelingsschaal 6.4.B.4. Gemengde standaardschaal 6.4.B.5. Relatieve percentielmethode 6.9. Recente trends H7: Niet te kennen (valt weg) Hoofdstuk 7 : Functiewaardering en loon- en arbeidsvoorwaardenbeleid loon en motivatie Herzberg: Motiverende factoren: boeiend werk, ontplooiing, erkenning, collega’s, goede baas, … Hygiënische factoren motiveren niét (lang) als ze wél goed zijn, demotiveren evenwel wanneer ze niét goed zijn, zoals loon. Doel en voorwaarden van loonbeleid Doel Versterken van de HR-strategie Aantrekken van personeel Waarderen van medewerkers Behouden van medewerkers Voorwaarden Aansluiten op de HR-strategie Billijk Begrijpbaar Betaalbaar Beheersbaar Motiverend Conform wetgeving Loonbeleid: 9 aandachtsvelden Budgettaire aspecten fiscale aspecten Sociaalrechtelijke aspecten en rsz Externe competitiviteit strategie Procedurematige aspecten interne billijkheid communicatie syndicale aspecten 1. STRATEGIE Algemene vragen Hoe speel ik in op de maatschappelijke trends? Aanwerven én betalen voor een job? Of voor een loopbaan? Verdiensten van het individu? Van de groep (b.v. afdeling of dienst)? Of resultaten van de organisatie? Gebetonneerd en weinig commotie en discussie? Of variabel? Bepaald door de werkgever? Of te kiezen door de werknemer (cafetariaplan)? Hoe ziet de ideale mix er uit voor mijn organisatie van ambitieuze gedreven en dure medewerkers en goedkopere, modale maar loyale krachten? Nadruk op loon? Of op voordelen? Wat is een aanvaardbare loonspanning tussen top en basis? Laat ik ze 110 % werken en betaal ik ze 110 %, of ben ik tevreden met 90 % productiviteit en betaal ik maar 90 % Trek ik goedkope schoolverlaters aan die ik zelf opleid, of werf ik ervaren rotten aan die wat meer kosten? Specifiek voor de gezondsheidszorg Op welke vlakken kan ik/wil ik het loon- en arbeidsvoorwaardenbeleid in onze organisatie laten afwijken : Van de concullega’s Van eventuele andere organisaties waar ik regelmatig mee samenwerk (b.v. geaffilieerde organisaties) Maatschappelijke trends Welke maatschappelijke trends hebben een impact op het loon- en arbeidsvoorwaardenbeleid? Gemiddeld genomen een steeds hogere scholing van de werknemers: meer ambitie, meer verwachtingen, .. Andere mentaliteit tegenover werk (baby-boom generatie; generatie X, generatie Y, milleniumgeneratie, ..) Veel meer dan vroeger deeltijdse en onderbroken loopbanen Trend naar geleidelijke verlenging van de beroepsloopbaan/verhoging van de pensioenleeftijd Veel meer vrouwelijke werknemers Veel meer personeelsverloop Trend naar outsourcing van de niet-kernactiviteiten Trend om meer, gemakkelijker … een beroep te doen op interimkrachten, gedetacheerden, externe specialisten Toenemende complexiteit van de sociale wetgeving Toenemende informatisering en automatisering waarbij meer en meer medewerkers met informatica moeten werken op de werkvloer (en er ook meer en meer techneuten rondlopen ipv alleen maar -peuten) Toenadering statuut arbeiders-bedienden Meer individualisering van de lonen en arbeidsvoorwaarden (cf cafetariaplannen) Toenemende studieduur en toenemende levensduur: is een actieve loopbaan die minder dan de helft van een leven duurt houdbaar?…. ‘Lonen’ komen veel meer in de media dan vroeger (b.v. artikels over bonussen in banken; artikels over extremesalarissen; tweejaarlijkse salarisenquête van Vacature, …) Loonspanning top versus basis lijkt toe te nemen Duidelijke trend naar meer variabilisering van de lonen, ook collectief (CAO 90) Continue stroom van veranderingen in sociale en fiscale wetgeving die ook hun impact hebben op het loon- en arbeidsvoorwaardenbeleid (b.v. CAO 90; wijzigingen inzake behandeling van firmawagens; loonnorm; optrekking van maaltijdcheques tot € 7, pcprivéplannen, reglementering rond gsm, ecocheques; … 2. BUDGETTAIRE ASPECTEN Personeel zijn misschien wel ‘resources’, ze zijn ook een kost. In een dienstenorganisatie betreffen de personeelsuitgaven vaak 70 % (en meer) van alle uitgaven! Arbeidsintensief? Kapitaalintensief? Stabiel (lees stijgend) budget? Of maximaal gevariabiliseerd? Accent op loon? Of fiscaal maximaal geoptimaliseerd? Not for profit: o lonen die integraal door de overheid gesubsidieerd worden o Lonen die betaald worden (in ziekenhuizen) door inkomsten uit honoraria Boven op brutoloon komen ook steeds: extra-kosten, b.v. arbeidsongevallenverzekering, sociaal secretariaat extra voordelen, b.v. – Vergoeding woon-werkverkeer, – Maaltijdcheques (ongeveer 2/3 van de werknemers –bedienden), – Groepsverzekering (idem) Vuistregel: maandloon x 20 = jaarkost voor de werkgever – Zonder firmawagen – Zonder bureaukosten (ruimte = 20 m² X > 200 €/m²) – Zonder parkingkosten (1000 à 2000 €/jaar) – Zonder uitrusting (bureau, kasten, maar even goed informatica,telefonie, andere uitrusting) 3. FISCALE ASPECTEN • • • • • Loonkost voor werkgever Brutoloon dat op de loonbon verschijnt: 100 - patronale RSZ 35 % = RSZ werknemer 74 - 13.07 % Belastbaar loon: 65- belastingen: b.v. 40 %: netto-loon Te besteden: 38 – taks en accijnzen, BTW … 100 74 65 38 30? (para)fiscale aspecten Fiscale optimalisatiemogelijkheden Klassiekers): • Wagen • Groepsverzekering, hospitalisatieverzekering • Maaltijdcheques • Vergoeding kosten eigen aan de werkgever Andere • Tussenkomst vervoer; fietsvergoeding, collectief vervoer • Ecocheques • Bedrijfsrestaurant; dagvergoeding, • Vergoeding buitenland; salary split; ex-pat • Werknemersparticipatie; winstparticipatie; aandelenopties • Tussenkomst aankoop eigen producten of diensten • Tussenkomst in het kader van woonst; thuiswerk • Tussenkomst bij kinderen • Andere verzekeringen medische kosten • Voordelen van alle aard: pc; internet; gsm; pc privéplan • Sportcheques, cultuurcheques, cadeaucheques • Innovatiepremies • IBO Nieuwe maatregel • Collectieve loonbonus 4. SOCIAAL-RECHTELIJKE ASPECTEN & RSZ • Sociale wetgeving is bindend voor iedereen. o Voorbeeld: minstens 20 dagen verlof, o 10 ‘wettelijke’ feestdagen o Gelijk loon voor mannen en vrouwen o maximum arbeidsduur 38 u per week o Gewaarborgd minimum maandloon > 22 jaar en > 1 jaar dienst ; 1440.67 Euro (bruto, bij voltijds) • Paritaire comités o Indexeringsmechanisme is vaak specifiek voor het pc (tientallen verschillende!) o Voorbeeld: pc 200 en pc 100: geen indexering voorzien o Voorbeeld: pc 218 : 13 ° maand voorzien o Voorbeeld: pc 306 (verzekeringen): géén dertiende maand voorzien, wél slechts 35 u/week o Enz, enz … evenveel regeltjes als er paritaire comités zijn, over indexering, arbeidsduur, lonen zelf, aantal verlof- en feestdagen Regelingen binnen de eigen organisatie (b.v. in een ondernemings-CAO) – Voorbeelden: bedrijfseigen loonschalen – maaltijdcheques voorzien; – groepsverzekering – Toekenning van b.v. extra dagen verlof in functie van b.v. anciënniteit of leeftijd … – … werkzekerheid gegarandeerd Individuele afspraken met de werknemer (b.v. in contract) – loon – vergoeding kosten eigen aan de werkgever – eventueel: auto Pc 330 is het paritair comité – voor de ziekenhuizen met meer dan 115000 werknemers – Voor de rust- en verzorgingsinstellingen – Thuisverpleging – Revalidatiecentra 3700€ – tot een bruto-loon van ongeveer 3700 euro stijgtuw eigen ‘sociale zekerheid’ (b.v. pensioen; invaliditeit; werkloosheid) evenredig met uw loon. – Eens daarboven maakt het niet uit of je 3800, 5000, 10 000 of meer verdient per maand. Rsz werkgever (35 %) en rsz werknemer (13.07 %) moeten wél op het volledige bedrag betaald worden Zonder dat je als werknemer daar meer sociale zekerheid mee opbouwt 5. PROCEDUREMATIGE ASPECTEN Voorbeelden • • • • • • • • • Spelregels inzake opslag: jaarlijks? Tweejaarlijks? Op moment dat het de werkgever uitkomt? Regels die gevolgd worden om een bedrijfswagen, een laptop, een gsm, een kostenvergoeding te geven? Computerpolicy,car-policy Regels inzake arbeidstijd, verlof, Regels inzake overuren Regels inzake thuiswerk B.v. functiewaardering: samenwerkingsprotocol met de vakbond Beoordeling: door management? Inspraak van de medewerker? Beroepsmogelijkheid? Grootte van de impact op het salaris? Beoordeling door collega’s? 360° feedback? Loonsystematiek: barema’s • • • • Soorten barema’s – Leeftijdbarema’s: verboden sinds 2009 – Anciënniteitsbarema’s Voordelen – Geen discussie over loonsverhogingen, weinig commotie – Vaak zijn paritaire loonschalen zo opgebouwd – Wordt zeer goed aanvaard door de vakbonden Nadelen Te automatisch: men verdient meer alleen maar door op zijn stoel te blijven zitten Loonsystematiek : Loonstappen • • • Houdt conceptueel het midden loonbarema’s en loonvorken Uitgangspunt : iedereen maakt jaarlijks,afhankelijk van zijn beoordeling, 0, 1, 2, of 3 stappen Uiteraard moet men bij de toepassing minstens de paritaire loonschalen van het pc 330 respecteren Loonsystematiek : Loonvorken • • • Loonvorken: afhankelijk van o Beoordeling o En actuele plaats in de loonvork o meer of minder loonvorkpunten De waarde van een loonvorkpunt hangt ook af van debudgetten (in een bedrijf b.v. van de winst). (b.v. in een ’slecht’ jaar’ is één punt 0.25% opslag waard, in een goed jaar misschien 1 %) Bij mijn weten toch niet toegepast in de sector van de gezondheidszorg. Misschien een denkpiste voor b.v.medewerkers in de ondersteunende afdelingen? Loonsystematiek: Bonussen • • • Voordelen Nadelen Randvoorwaarden 6. SYNDICALE ASPECTEN • • • • Bevoegdheden van de ondernemingsraad inzake loon- en arbeidsvoorwaarden Bevoegdheden van de syndicale delegatie Bij invoering van functiewaardering hebben de driebediendenvakbonden (LBC, BBTK, ACLVB) functieclassificatiedeskundigen (waar de vakbond binnen de organisatie vaak een beroep op doet) Finalisering van het loonbeleid vaak door middel van cao op ondernemingsvlak (met een secretaris van (één volstaat!) van de vakbonden) Syndicale aspecten mbt functieclassificatie Begeleidingscommissie en protocol met de vakbonden Voornaamste krachtlijnen van het protocol tussen debediendenvakbonden en diverse systeemhouders – Detailinformatie over systeem én opleiding geven aan vakbondsdeskundigen – begeleidingscommissie installeren binnen bedrijf, met akkoord van de vakbondsafvaardiging – Opleiding en informatie over het functiewaarderingssysteem aan de leden van debegeleidingscommissie – Informatie aan alle personeelsleden – Regelmatige informatie over verloop van het project – Toewijzing van alle medewerkers aan een functie – Goedkeuring van de functiebeschrijvingen – Nazicht van de rangordening van de functies – Interne en desnoods externe beroepsprocedure – Jaarlijks onderhoud en vierjaarlijkse herziening – Alle informatie over en alle scores van defunctiewaardering na afloop bezorgen aan de functieclassificatiedeskundige van de vakbond 7. Communicatie Formule van Maier: E = q x a Bijzonder gevoelige materie: loon, maar ook erkenning en (status)voordelen Informatie bij indiensttreding Jaarlijkse informatie aan alle werknemers Groepsverzekering: meeste werknemers beseffen de waarde niet Een functioneringsgesprek is zowat het meest essentiële dat een werkgever moet doen Communicatie vanuit juridisch oogpunt – informatieplicht t.o.v. de OR – vakbondsafvaardiging erbij betrekken onderhandelt CAO’s 8. INTERNE BILLIJKHEID Heeft iedereen in de organisatie een eerlijk loon (en arbeidsvoorwaardenpakket) in vergelijking met de andere werknemers? Uitgangspunt: verloon een medewerker voor de toegevoegde waarde die hij voor de organisatie levert. o Een medewerker met een zware functie zal doorgaans meer toegevoegde waarde leveren voor de organisatie dan eenlichte functie. o Een ervaren rot zal er meer van bakken dan een schoolverlater. o Een goed presterende medewerker mag meer verdienen dan een middelmatig of zwak presterende. o Een competente medewerker is voor de organisatie meer waard dan een incompetente. Waarvoor betalen? Interne harmonie : Functie Functiezwaarte : Medewerker Ervaring Resultaten Prestaties (Functiebeheersing, competenties) (Kritische waarde) Functiewaardering vormt vaak de basis om het volledige loon- enarbeidsvoorwaardenbeleid op te stoelen. Functiewaardering bepaalt vaak niet alleen loon, maar b.v. de titel op het naamkaartje, de grootte van de bedrijfswagen, het aantal m² van het bureau, de vergoeding kosten eigen aan de werkgever, …. Functiebeschrijving, waardering & classificatie Functiezwaarte Noodzaakt functiebeschrijvingen Uitgangspunt : Strategie, structuur en cultuur van de organisatie (wat willen we als organisatie in totaliteit realiseren?) – Wat impliceert dit voor iedere directie, afdeling – Wat moeten de verschillende afdelingen daarvoor doen? – Wat impliceert dit voor iedere medewerker op zijn niveau? = functiekaart en functiebeschrijving Functiebeschrijving als basisinstrument voor HRM Toepassingen – Organisatiedesign – Aanwervingen – Beoordeling – Detectie van opleidingsnoden – Functieclassificatie – Functioneringsgesprek – …. – NB: ‘publiek’ document Eventueel gebaseerd op een bezoek aan de werkplaats Toepassingen van functiebeschrijving • Missie, visie, doelstellingen, strategie van de organisatie • Doelstellingen van jouw afdeling of dienst • Jouw persoonlijke doelstellingen – functiebeschrijving en functiegesprek • Begeleiding, coaching – functioneringsgesprek • Evaluatie - evaluatiegesprek • Loonaanpassing? Bonus? Toeslag of premie? Ander voordeel? indien blijkt dat dit gerechtvaardigd is • Persoonlijke doelstellingen: aanpassing functiebeschrijving Functieclassificatie 4 verschillende methodes (Merk op: de eerste drie methodes classificeren de functie zonder een analyse te maken!) Rangordening • • Rangschikking van zwaar naar licht, bv. o Algemeen directeur o Financieel directeur o Directeur HRM o …. o …. o 25. Hulpbediende Op basis van een algemeen aanvoelen Paarsgewijze vergelijking Klasse-omschrijvingsmethode (grade-description) Vaak gebruikt in paritaire comités, vb. pc 330 (CAO januari 2009, correctie april 2010) – De graad 1.12 wordt toegekend aan de titularissen van de graad van klasseerder en van de graad van expeditionair – … 1.22 … klerk en klerk-typist – …1.30 … eerst-aanwezend stenotypist Voor verplegings- en verzorgingspersoneel – …vroedvrouw of gegradueerde verpleegkundige wordt toegekend aan de houder van het diploma van ‘vroedvrouw’ of gegradueerde verpleegkundige of diegene die gerechtigd is de titel te voeren overeenkomstig de bapelingen Functiewaardering (synoniem: functie-evaluatie, functieweging) • • • • Op basis van een degelijke functiebeschrijving op een analytische manier de zwaarte van een functie beoordelen om zo te komen tot een functieclassificatie. Functiewaardering of functie-evaluatie: • • • bepalen hoe zwaar een functie is Analytische of puntenmethodes: een functie wordt, op basis van een functiebeschrijving, ‘gewaardeerd’ op een aantal gezichtskenmerken. Doorgaans: o Kennis en kunde o Probleembehandeling o Verantwoordelijkheid o (‘inconveniënten’: belastende omstandigheden) Systemen: Bedrijfseigen systemen Sectorsystemen Generieke systemen Voor de volledige populatie Of alleen maar voor een deel (b.v. alleen arbeiders) Voorbeelden • • • • • • • • • • Hay Berenschot Orba (optimor) Hudson CRG Watson Wyatt Acerta Consult Mercer SD/DIP… … Quotis Samenbrengen, op basis van de resultaten van de functiewaardering, van functies die even zwaar wegen. Best logische indeling Liefst ook mathematisch onderbouwd, bv. even grote klassen Proberen het aantal grensgevallen te vermijden Tendens naar minder, maar grotere klassen (broadbanding) Chronologie Ervaring • • “ervaring” werd vroeger vaak “gemeten” in verscheidene paritaire comités, door de leeftijd te bekijken (b.v. in pc 218, in het pc van de banken, van de verzekeringen, …) Is verboden, en ook daar, net zoals in pc 330, vervangen door anciënniteit Hoe wordt anciënniteit evenwel gedefinieerd? – Quasi alles telt mee (b.v. in pc 218) (de facto nog een correlatie van 99 % met leeftijd…) – Alle ervaring in de sector telt mee – Ervaring in de sector telt mee, met een maximum van x jaar – Alleen de ervaring in de eigen organisatie telt mee Andere bedenkingen inzake anciënniteit – Is bijzonder ‘automatisch’: je moet alleen maar op je stoel blijven zitten om opslag te krijgen – Laat je toe om positief te differentiëren door b.v. twee stappen te geven? Door b.v. ook een bonus te geven? (cf vragen mbt strategie) – Weegt veel en veel zwaarder door voor bedienden dan voor arbeiders Prestaties en resultaten • • • • Je hebt personeel aan wie je zo min mogelijk vraagt omdat je weet dat ze toch niet kunnen of niet zullen doen wat je hun zou willen vragen. Andere werknemers doen min of meer wat je vraagt, als je genoeg achter hun veren zit en als je tevreden bent met een half resultaat dat net iets te laat opgeleverd wordt. Op een derde groep kan je rekenen: wat je vraagt zal keurig én op tijd afgewerkt zijn. Maar je hebt zelfs medewerkers aan wie je niets hoeft te vragen: ze nemen zelf het initiatief om wat nodig is te doen en het is al klaar voor je het hun moest vragen. Resultaten: kwaliteit, kwantiteit en stiptheid van het werk Prestaties: inzet, goede wil, presenteïsme, klantgerichtheid, collegialiteit, kostenbewustzijn, Past het in de strategie van de organisatie om daar mee rekening te houden? • • • • • Voor alle functies? Hoe vertaalt zich dat eventueel in loon: Via een bonus? Via een grotere opslag? Via een collectieve bonus? Moeilijkheden bij prestatieverloning (performance-appraisal): • • • • • • • • Cf. Einstein: not everything that matters can be counted,not everything that can be counted matters Nood aan goede functiebeschrijvingen met duidelijke doelen “wakkert de rivaliteit tussen mensen aan” Te veel gericht op korte termijn Vereist goed opgeleide chefs die durven zeggen waar het op staat Vakbonden houden er niet van: “iedereen gelijk” Beoordelingsfouten [tendens naar het midden; inflatie (beoordeling dit jaar minstens zo goed als die van vorig jaar); halo-effect, …] Hangt af van het soort organisatie competenties • • • • Competentie? Diploma? Potentieel? Talent? Betaal je een medewerker voor wat hij kàn doen, zal kunnen doen? Of betaal je hem voor wat hij effectief uitvoert? Eigenlijk betaalt de socio-profit zeer diplomagericht… onmisbaarheid • • • • Wat doe je met een cruciale werknemer die ontslag dreigt nemen? Onmisbaarheid is meer aan de orde voor unieke functies en in kleine organisaties dan voor ‘standaardfuncties’ in grote organisaties. In de privésector zal men vaak alles uit de kast halen omeen onmisbare werknemer aan boord proberen te houden. – Via loon – Via extra-legale voordelen (b.v. een wagen) – … Misschien proberen via een (jaarlijkse) premie ipv in een vast verworven voordeel. 9. Externe competitiviteit • • • 10. “Wat zou ik ergens anders voor deze functie verdienen?” – Vergelijking met de sector – Vergelijking met de streek – Grootte van de organisatie? – Nationaal of plaatselijke organisatie Merk op: voor een aantal profielen is de sector waarin men werkt irrelevant (boekhouding, HR, IT, techniek ..) en moet men opboksen tegen de lonen en arbeidsvoorwaarden van de privé. Soorten enquêtes o Door de werknemers zelf ingevuld, b.v. KVIV, b.v. vacature o Professionele enquêtes, b.v. Hudson; Hay, Watson Wyatt, Dip, Berenschot, … o Bij mijn weten geen salarisenquêtes voor de socio-profit Privé-sector versus socio-profit Socio-profit • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • Vermoedelijk doorsnee genomen een ander soort werknemers die in de gezondheidszorg terechtkomen dan in de privésector (mee sociaal bewogen; meer gericht op werkzekerheid; minder ambitieus, …) Zeer vrouwelijke sector (in pc 330 zijn ruim 80% vrouwen te werk gesteld!): meer vragen naar deeltijds werk, loopbaanonderbreking: ‘work-life’ balance is voor vrouwen doorsnee genomen meer een aandachtspunt dan bij mannen Langere loopbanen in één organisatie, veel kleiner verloop Verpleegkundige was, is en blijft een knelpuntberoep: ‘war for talent’ Veel meer diplomagebonden beroepsindeling dan in de bedrijfswereld; mede daardoor relatief vlakke loopbanen Bijzonder sterk gereguleerd b.v. op vlak van uurregeling; veel aandacht work-life ‘rimpeldagen’ vertragen wellicht een vervroegde uitstroom van werknemers maar leiden op hun beurt naar een feitelijk personeelstekort Bizar systeem: rimpeldagen kunnen ook door loon vervangen worden… Afwijkende uurregeling voor artsen in opleiding Bijzonder kleine loonspanning top/basis in vergelijking met de privésector op basis van de officiële barema’s – en daardoor half-officiële schaduwbarema’s (meer dan) concurrentiële lonen bij het begin van de loopbaan (in vergelijking met de privésector), maar veel vlakker op het einde (b.v. startwedde master 2885 euro –eindwedde 4466; startwedde verpleegkundige 2142 plus haard/standplaatsvergoeding; eindwedde 3774) Geen 13° maand, wel eindejaarspremie. Ook vakantiegeld. Haard- en standplaatsvergoedingen Attractiviteitspremie en functiecomplement voor b.v. hoofdverpleegkundigen Heel vaak met loonsystemen die op de overheid geïnspireerd zijn Doorgaans zeer barematische loonschalen Weinig (geen) onderhandeling over loon tussen werknemer en werkgever Doorsnee genomen veel minder extra-legale voordelen (b.v. vergoeding kosten eigen aan de werkgever; wagens; groepsverzekering…) – en eigenlijk veel ruimte voor fiscale optimalisatie Zeer gelijkend tussen vergelijkbare organisaties Evaluatie & beoordeling: minder gebruikelijk en weinig(geen) impact op het loon • Zelfstandige artsen: kunnen moeilijk als werknemer beschouwd worden ?? Evolueert de socio-profit inzake loon- en arbeidsvoorwaardenbeleid ook in de richting van de privé?? 11. Algemene trends in loon- en arbeidsvoorwaardenbeleid Moeilijk om verworvenheden af te schaffen: Verhoging van de pensioenleeftijd? Ooit wel eens afschaffing arbeidersstatuut Indexering zal wel blijven bestaan Grotere loonspanning tussen basis en top Invloed van Europa op sociale wetgeving (b.v. verbod een paar jaar geleden op leeftijdbarema’s)? Meer buitenlandse werknemers voor knelpuntberoepen Schaarste op de arbeidsmarkt zal een opwaartse druk op de lonen geven Bedrijven opereren meer en meer internationaal,delocaliseren eventueel, sourcen b.v. IT, boekhouding, call-centers … uit naar het buitenland War for talent: maatregelen om schaarse profielen te vinden: Delocalisatie naar het buitenland zie ik niét gebeuren, aantrekken van buitenlandse werknemers wel, outsourcen van sommige activiteitennaar het buitenland misschien ook? Zal een toenemende enveloppefinanciering er toe leiden dat iedere organisatie zélf meer accenten in zijn loonbeleid zal leggen? Schaduwbarema’s Fictieve anciënniteit Meer of beter uitgebouwde extra-legale voordelen Aanzetten om rekening te houden met prestaties of resultaten van eenmedewerker/van een groep medewerkers (CAO 90) Aanzet om de vlakke loopbaan bij b.v. verpleegkundigen te doorbreken door ook een Klinische (financiële) loopbaanladder te maken voor b.v. verpleegkundig specialisten Vermindering mogelijkheden brugpensioen? Financiering van verpleegkundigen met bijzondere beroepstitels Doorbeken van de zeer diplomagebonden verloning door ervaringsbewijzen? Professionelere raden van bestuur ?? Meer prestatiegebonden verloning? Hoofdstuk 8 : Loopbaanmanagement 1. Structuur Definitie & relevantie Model Gerelateerde termen Loopbaan Loopbaanplanning Individueel perspectief Organisatieperspectief Loopbaangesprek en -plan [Loopbaanontwikkelinginstrumenten] 2. Definitie Loopbaanmanagement Loopbaanmanagement is het geheel van activiteiten gericht op: -Het ontwikkelen van het aanwezige potentieel in werknemers Rekening houdende met kenmerken van: Medewerker Organisatie Omgeving Opdat zowel medewerkers als organisatie er beter van worden (relevantie) Medewerker : bepaalt zelfbeeld en sociale identiteit, motivatie, julp om potenties te actualiseren en maximaliseren. Organisatie : zorgt voor continuïteit, beschikken over gekwalificeerd personeel, , gaat verstarring tegen. 3. Model 4. Gerelateerde termen Organisatie-ontwikkeling o Verandering in organisaties o Infrastructuur loopbaanmanagement Personeelsplanning o Inschatting kwantitatieve/kwalitatieve behoeftes aan personeel 5. Loopbaan Definitie Individueel gepercipieerde opeenvolging van attitudes en gedragingen, geassocieerd met werkgerelateerde ervaringen en activiteiten tijdens de hele levenscyclus van een individu Kenmerken Geen succes/falen : geen waardering Loopbaan: o Interne / subjectief o Extern / objectief Fit individu – organisatie Levensdomeinen Loopbaanlevenssfeer interageert continu met de : o Biosociale levenssfeer : koppeling van biologische veranderingen en maatschappelijke verwachtingen aan de verschilllende levenscategorieën o Relationele levenssfeer : relaties van het individu met betekenisvolle anderen. Levensloop o Groei o Stabilisering o Achteruitgang Loopbaanbewegingen (Schein) o Vertikaal : opklimmen of afdalen o Horizontaal : functiewisselingen o Centraal (inclusiebeweging) : beweging naar het centrum van de organisatie waardoor de impact op de organisatie groeit. 6. Loopbaanplanning Individuele perspectief Persoonlijke gegevens CV Persoonlijkheid Motivatie / inzet Interesses Loopbaanankers Geheel van zelfpercepties over behoeftes, talenten, attitudes 8 types = o Autonomie & onafhankelijkheid : -Consultants o Creativiteit : -Ondernemers : o Stabiliteit & zekerheid : -Ambtenaars o Technisch-functioneel : -Professionals o Algemeen management : -Managers o Dienstverlenend : -Verpleegkundigen o Uitdaging : -Sportmensen o Levensstijl Functiedekking (heden) Overbezet – Evenwicht - Onderbezet Prestatiebeoordeling (verleden) Potentieelbeoordeling (toekomst) Ontwikkelingsmogelijkheden Directe chef en/of HR Development Center (DC) Organisatieperspectief Organisatiedoelen/-strategie MBO (management by objectives) Afbakening loopbaanpaden Logische en rationele sequentie van werkervaringen / doelen met vereiste ontwikkelingen om van ene naar andere positie te gaan Soorten o Vertikaal o Horizontaal Informatiebronnen o Functiestudie o Organogram o Functieclassificatie naar niveau Visie op personeel Stroombeleid : basisfilosofie Types o Lifelong employment o Up-or-out o In-and-out o Combinatie .Personeelsplanning Aanbod – Vraag Kwalitatief - Kwantitatief Resultaat o Rekruteringsplan, Opleidingsplan o Mutatieplan, roulatieplan, promotieplan o Afvloeiingsplan 7. Loopbaangesprek & -plan Loopbaangesprek Jaarlijks of tweejaarlijks Integratie / inventarisatie behoeften Tweerichtingsgesprek Nieuwe loopbaanplan Loopbaanplan Iinvidueel OP / Persoonlijk OP Pro-actief / streefplan (niet-bindend) Dynamisch / periodiek herzienbaar Paritair : compromis tussen vaardigheden en belangstelling van het individu, de organisatiedoelen, de externe arbeidsmarkt, de technologische evolutie en de algemene economische toestand. H8: Niet te kennen 8.7 Loopbaanontwikkeling 8.8. Recente trends