Economie Hoofdstuk 3 Samenvatting

advertisement
© Don van Baar, Murmelliusgymnasium, www.compudo.nl/murmellius2014
Economie Hoofdstuk 3
Samenvatting
De arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt is een abstracte markt waar werkgevers (vraag) personeel vragen en
werknemers en werkzoekenden (aanbod) zich aanbieden. Het aanbod van arbeid bestaat uit
de werknemers die een baan hebben, de zelfstandigen en de werklozen. Dé arbeidsmarkt
bestaat niet, de arbeidsmarkt bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met
elkaar in verbinding staan.
Vakbonden (werknemersbonden) en werkgevers(-bonden) onderhandelen over de
arbeidsvoorwaarden van de werknemers en leggen dit vast in een collectieve
arbeidsovereenkomst (cao). In een cao worden in de eerste plaats het loon en de normale
arbeidstijd geregeld en daarnaast vakantieregelingen, pensioen, overuren en
reiskostenvergoedingen.
Inflatie, koopkracht(reële loon) en reële rente
Door inflatie daalt de koopkracht van het loon.
Indexcijfer nominale loon
Indexcijfer koopkracht = --------------------------------- -- × 100
prijsindexcijfer
Door inflatie is de reële rente lager dan de nominale rente
Indexcijfer nominale rente
Indexcijfer reële rente = ------------------------------------- × 100
prijsindexcijfer
Productiefactoren en beloningen
Om te kunnen produceren zijn productiefactoren of productiemiddelen nodig. We maken
onderscheid tussen de volgende productiefactoren arbeid, kapitaal, natuur en
ondernemerschap. Onder kapitaal verstaan we zowel geldkapitaal als kapitaalgoederen
zoals gebouwen en machines.
Productiefactoren
en de beloning ervoor.
arbeid
loon (salaris)
kapitaal
rente, huur
natuur
pacht
ondernemerschap
winst
Loonheffing
Als werknemer verdien je een bepaald (bruto) loon. Op dat loon wordt de loonheffing (een
soort voorschot op de inkomensheffing) ingehouden. De loonheffing bestaat uit
loonbelasting en premies volksverzekeringen. De belastingen die de overheid int vormen de
algemene middelen. Bij het afdragen van belasting weet de belastingbetaler niet waaraan
de overheid e belastingen uitgeeft. De premie volksverzekeringen betaal je voor de AOW,
de Anw en de AWBZ. In tegenstelling tot de belasting hebben deze premies wel een
duidelijke bestemming. Uit de AOW-premies worden de huidige AOW-uitkeringen betaald.
Daarnaast wordt op het bruto salaris de pensioenpremie ingehouden. Hiermee wordt een
bedrijfspensioen opgebouwd. Dit bedrijfspensioen is een aanvulling op de AOW-uitkering.
Ten slotte wordt premie Zorgverzekeringswet (Zvw) ingehouden voor ziektekosten zoals
huisarts, medicijnen en specialistische hulp. In het brutoloon zit een tegemoetkoming van
de werkgever voor deze premie. Het brutoloon min de loonheffing, min de pensioenpremie
en min de premie Zvw geeft het netto of besteedbaar loon.
Met dank aan www.lweo.nl
© Don van Baar, Murmelliusgymnasium, www.compudo.nl/murmellius2014
Berekening inkomensheffing
De inkomensheffing werkt als volgt:
bruto jaarinkomen
- aftrekposten
= belastbaar inkomen
- heffingsbedrag
= netto inkomen
Het heffingsbedrag wordt berekend over de verschillende schijven die op het inkomen van
toepassing zijn. De algemene heffingskorting en de arbeidskorting verlagen het bedrag dat
uiteindelijk betaald moet worden.
Gemiddeld en marginaal tarief
Bij de belastingheffing past de overheid het draagkrachtbeginsel toe. Hogere inkomens
betalen gemiddeld een hoger percentage belasting dan de lagere inkomens. Het
belastingsysteem is daarom progressief en leidt tot nivellering van inkomens.
De gemiddelde belastingdruk of het gemiddeld belastingtarief = loonheffing/brutoloon ×
100%. De marginale belastingdruk of het marginaal tarief is gelijk aan het hoogste
belastingtarief dat iemand betaalt.
Een heffingskorting heeft een nivellerende invloed op de inkomensverdeling en het
verlengen van de eerste belastingschijf heeft een denivellerende invloed op de
inkomensverdeling.
Sociale zekerheid
Sociale verzekeringen worden door de overheid verplicht gesteld en de premie is
inkomensafhankelijk (draagkrachtbeginsel). Sociale verzekeringen verzekeren mensen tegen
inkomensverlies (werkloosheid, ouderdom) of tegen hoge kosten (ziekte, kinderen). De
overheid bepaalt de verzekeringsvoorwaarden en stelt de premie vast.
Sociale verzekeringen zijn gebaseerd op solidariteit: de rijke komt op voor de arme, de
gezonde voor de zieke, de werkende voor de werkloze. Niemand kan uitgesloten worden
van een sociale verzekering, iedereen wordt geaccepteerd. Sommige sociale verzekeringen
zijn verplicht voor alle mensen in loondienst: de werknemersverzekeringen.
Werknemersverzekeringen
De premies voor deze verzekeringen worden betaald door de werkgever. Voor de ziektewet
wordt helemaal geen premie betaald.
WW: Werkloosheidwet. Geeft een uitkering bij werkloosheid. De uitkering is 70% van het
laatstverdiende loon. De duur is afhankelijk van het arbeidsverleden.
ZW: Ziektewet. Bij ziekte moet de werkgever tot maximaal twee jaar het loon doorbetalen.
WIA: Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen. Bij volledige arbeidsongeschiktheid
krijg je op grond van de WIA een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Als een werknemer
gedeeltelijk is afgekeurd, moet de werkgever zorgen voor aangepast werk.
Volksverzekeringen
Volksverzekeringen zijn verplicht voor alle Nederlanders. De uitkering is meestal een vast
bedrag. Er zijn vier volksverzekeringen:
AOW: Algemene Ouderdomswet. Krijgt iedereen vanaf zijn 65e verjaardag. De uitkering is
gelijk aan het sociaal minimum. Voor een volledige uitkering moet je 50 jaar in Nederland
gewoond hebben.
AWBZ: Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Vergoedt de kosten van langdurige
verpleging of psychiatrie.
Met dank aan www.lweo.nl
© Don van Baar, Murmelliusgymnasium, www.compudo.nl/murmellius2014
Anw: Algemene Nabestaandenwet. Geeft kinderen (tot 18 jaar) en partner een
minimumuitkering. AKW: Algemene Kinderbijslagwet. Komt tegemoet in de kosten die
kinderen (tot 18 jaar) met zich meebrengen. De uitkering wordt betaald door de overheid
uit de belastinginkomsten.
Zorgverzekeringswet
De Zvw heeft kenmerken van een volksverzekering, omdat hij voor iedere ingezetene van
Nederland geldt en van een particuliere verzekering, omdat iedereen verplicht maar naar
eigen keuze een verzekering voor een basispakket moet afsluiten. De premie van het
basispakket heet de nominale premie. Daarnaast betaalt de verzekerde een
inkomensafhankelijke bijdrage, die wordt vergoed door de werkgever. Een deel van de
zorgkosten is voor eigen risico.
De basisverzekering vergoedt de kosten voor huisarts, medicijnen en specialistische hulp.
Verzekeringsmaatschappijen hebben een acceptatieplicht. Zij mogen niemand uitsluiten
(geen risicoselectie). Mensen met een laag inkomen krijgen van de overheid een zorgtoeslag
als bijdrage in de premie. De zorgtoeslag is maximaal € 57 per maand en wordt betaald uit
de belastingen. Naast de basisverzekering kunnen mensen een aanvullende verzekering
afsluiten (tandarts). De aanvullende verzekeringen zijn particuliere verzekeringen en ze zijn
vrijwillig.
Primair inkomen en inkomensoverdrachten
Loon, pacht, huur, rente en winst vormen samen het primaire inkomen. Het primaire
inkomen is het inkomen dat ontstaat door het beschikbaar stellen van productiefactoren.
Het primaire inkomen
– inkomstenbelasting en sociale premies
+ sociale uitkeringen en subsidies/toeslagen
= secundaire inkomen (= besteedbaar inkomen)
Overdrachtsinkomens zijn sociale uitkeringen die je ontvangt zonder een bijdrage te leveren
aan de productie.
Met dank aan www.lweo.nl
Download