HET BREIN is een hype De boekenberg over anderhalve kilo orgaanvlees De Standaard - vrijdag 20 januari 2012, 03u00 Auteur: Geerdt Magiels Bijna elke week verschijnt er nieuwe boeken over het menselijk brein. Sommige worden zelfs bestsellers. DSL zoekt een wegwijs door de hype. Onlangs belandde mijn moeder op de spoedafdeling met uitputtingsverschijnselen. Het ergste daarbij was, dat ze niet meer uit haar woorden kwam. Ze hoorde zichzelf wartaal uitslaan en vreesde dat er iets ernstigs aan de hand moest zijn. Ze raakte zichtbaar in paniek, het was alsof er een stuk van haar persoon verdween. Uiteindelijk bleek het mee te vallen. Vochtverlies had de zoutbalans in haar bloed grondig verstoord. Geen herseninfarct dus, maar tijdelijke verstoringen van elektrische stroompjes in en uit de zenuwcellen. Een eenvoudig gebrek aan zouten, een klein chemisch tekort, is genoeg om onze hersenen op hol te laten slaan. En zonder die zenuwen en die hersenen zijn wij niet meer onszelf. Dat zijn de momenten waarop je begrijpt wat Dick Swaab bedoelde met zijn enigszins provocerende titelWij zijn ons brein. Dat boek is een regelrechte bestseller: er zijn 250.000 exemplaren van verkocht. Dat is verbazingwekkend voor een dik boek over zo'n ingewikkeld wetenschappelijk onderwerp. En hij is niet alleen: er komt zowat elke week een nieuw boek uit over de hersenen en hoe die ons maken tot wat we zijn. VanSpijs voor je brein van Gary Wenk over hoe chemicaliën je gedachten en gevoelens sturen - tot Geluk zit in je hoofd van Dirk Nuytten. Zelfs voor de meest vasthoudende recensent is het niet meer te volgen, laat staan voor de overdonderde boekenkoper. Vanwaar die hype? Om te beginnen heeft de hersenwetenschap de laatste dertig jaar veel vooruitgang geboekt. De eerste dopaminereceptoren (de biochemische aanlegplaatsen voor neurotransmitters die betrokken zijn bij geluksgevoelens, maar ook bij psychosen) werden pas in de jaren zeventig voor het eerst beschreven. Sindsdien kijken we met grote grommende machines binnen in levende hersenen. We leggen diep in de hersenen elektroden aan waarmee we de verschrikkelijke motorische storingen van Parkinson aan banden leggen. We nemen medicijnen die onze concentratie bevorderen, die ons uit depressies halen of wanen doen wegdeemsteren. We helpen onszelf met behulp van therapieën allerhande. We leren elke dag bij over hoe onze unieke soort, met zijn uitzonderlijke stel hersens, functioneert. Wij hebben blijkbaar een intelligent lichaam waarin de hersenen gedachten en gevoelens afscheiden, zoals de nieren urine. Dingen die vroeger vreemd of angstaanjagend waren, en dus dikwijls aanleiding gaven tot misverstanden en discriminatie, blijken tot onze biologische natuur te behoren. Pubergedrag, wartaal, kleurenblindheid, het horen van stemmen, autisme, het niet herkennen van gezichten, het onvermogen beslissingen te nemen: het zijn allemaal individuele karakteristieken op een brede schaal van mentale en cognitieve variatie. Psychiatrische aandoeningen worden steeds meer beschouwd als 'spectrumstoornissen' waarbij de grenzen tussen normaal en abnormaal, tussen ziek en gezond alsmaar moeilijker te trekken vallen. De biologie van het brein drukt ons steeds nadrukkelijker met de neus op het feit dat de criteria waarmee we de gekken van de gewone mensen scheiden kortzichtig en stigmatiserend zijn. Zelfkennis De markt van de zelfhulpboeken is nog vele malen groter dan die van de breinboeken. Auteurs van zelfhulpboeken maken dankbaar gebruik van de nieuwe inzichten in de hersenwetenschappen om hun pseudotherapieën een schijnbaar steviger basis te geven. Nergens is er zoveel kaf tussen het koren. Van betrouwbare studies over het bewustzijn naar sjamanistische methoden om jezelf in contact te laten komen met de kosmos is maar een kleine stap. Kinderen die elders (misschien) de diagnose van ADHD krijgen, worden daar bestempeld als 'kinderen van de nieuwe tijd' of 'boodschappers van Aquarius'. Neuromarketeers pretenderen uit grofkorrelige hersenscans te kunnen afleiden of iemand echt van plan is deze of gene auto te kopen. Net zoals sommige humanresourcesmanagers hardop dromen van het scannen van elke sollicitant. Hoeveel onzin deze mensen verkopen, weten we binnen enkele jaren. Dat de vele boeken over hoe de verschillen tussen mannen en vrouwen worden bepaald door hun hersenen onzin zijn, weten we nu al. Maar het appelleert allemaal aan onze behoefte om onszelf beter te begrijpen, en onszelf als het even kan met een eenvoudig trucje te verbeteren. Maar de echte motor van de hype is dat het allemaal uitzonderlijk fascinerend is. Filosofische discussies over het al dan niet bestaan van de vrije wil of het bewustzijn leiden tot heftige woordenwisselingen. Alleen al de titel van Swaabs boek lokte heel veel reacties uit. Mensen voelen zich aangesproken. En terecht. Want de nieuwste inzichten uit de hersenwetenschappen hebben potentieel grote gevolgen voor de manier waarop we kijken naar rechtspraak, onderwijs, geestelijke gezondheidszorg, vrijheid, democratie en privacy. Breinen onder elkaar Onze hersenen zijn de centrale interface tussen ons lichaam en de rest van de wereld. Dankzij het brein kunnen we de stortvloed van informatie die ons continu overspoelt verwerken en onszelf een plek verzekeren in die maalstroom van de werkelijkheid. De meesten onder ons doen dat min of meer foutloos, gemiddeld tachtig jaar lang. Maar soms gaat er wat mis. De neurologische verhalen van Oliver Sacks en Vilayanur Ramachandran spreken boekdelen. Psychische problemen zijn van alle tijden en culturen. Het enige wat verandert, is de manier waarop we ermee omgaan. Nog niet eens zo lang geleden beschouwden we homoseksualiteit als een psychisch probleem, in Nigeria doen ze dat nog steeds. We hebben de biologie en de hersenwetenschappen nodig om onwetendheid en onzin uit de wereld te helpen. Daarbij zal het inzicht helpen dat onze lichamen, grotendeels aangestuurd door de hersenen, werken als biologische automaten. Waarom vinden we het heel gewoon dat cellen biologische machines zijn, maar worden we onrustig als we datzelfde over de hersenen horen beweren? Omdat dat lijkt te impliceren dat we robotten zijn, die hun genetisch-biochemische programma afmalen. Onze hersenen zijn dan niet meer dan een uiterst gesofisticeerde Zwitserse klok. Maar dat idee houdt geen rekening met de complexiteit van de werkelijkheid. Een intelligent lijf is nooit alleen. Verantwoordelijkheid en vrije wil bestaan niet in een geïsoleerd stel hersenen. Het zijn culturele en historische processen, die alleen maar ontstaan in de interactie tussen mensen. Michael Gazzaniga, een van de peetvaders van de hersenwetenschappen, formuleerde het onlangs nog zo: 'Als we vrij willen zijn in wat we willen, waar willen we dan vrij van zijn? Van de fysische processen in de wereld? Wil je dat de spieren in je vingers niet meer doen wat de neuronen in je arm en motorische cortex hen opdragen?' Willen we af van de zouten in ons bloed? Hoe vrij willen we zijn? Onze hersenen zijn autonome machines. (Weliswaar de meest complexe die we kennen en waarvan we nog heel veel niet weten.) Dat is een mooie metafoor. Breinen zijn als auto's. Dat zijn ook machines, die we niets verwijten als ze het niet meer doen. Wij straffen kapotte auto's niet, we gaan ermee naar de garage. Die auto's, zo gaat Gazzaniga verder, brengen wél onvoorspelbare dingen teweeg als je ze samen de weg op laat gaan. Er komt sociale interactie die niet voorspelbaar is op basis van zelfs de meest uitgebreide studie van een individuele auto. Zonder breinen, geen boeken Zo is het ook met breinen. Alles wat zo menselijk is en wat we zo belangrijk vinden: bewustzijn, verantwoordelijkheid, liefde, geloof, haat en hoop, ontstaat door de sociale interactie tussen die breinen, bijeengehouden door de lijm van de omgeving. Het is dus heel belangrijk dat we ons verdiepen in de werking van de hersenen, en dat we leren inzien hoe 'wij' ontstaat op het raakvlak tussen 'ik' en 'zij'. Wij zijn ons brein, maar zij ook. Dat is waarnaar de neurowetenschappen op weg zijn. Dat is waarom alle andere menswetenschappelijke disciplines, van de psychologie tot de pedagogie, van de psychiatrie over de sociologie tot de economie, nog veel van hun nietempirisch onderbouwde pluimen zullen moeten laten. Die inzichtelijke sprong voorwaarts kunnen we dankzij al die breinboeken op de voet volgen. In geen enkele ander wetenschappelijk onderzoeksdomein, of het moest de fysica zijn, staan we voor gelijkaardige intellectuele uitdagingen. Daarom is de breinboekenhype een goede zaak. We kunnen niet genoeg lezen over de kern van ons bestaan. Wij zijn dan weliswaar meer dan ons brein, maar zonder ons brein zijn we niets.