Routeplanner Dyslexie Inhoud Inleiding 2 Afstemming begrip dyslexie 2 Herkennen en diagnose 2 Leeftijdsgroepen 3 Signalen op kleuterleeftijd 3 Signalen onderbouw basisonderwijs 3 Signalen bovenbouw basisonderwijs 3 Zelfvertrouwen en werkgeheugen 5 Samenwerking thuis en school 6 Huiswerk 7 Werkplan lezen 8 multi-zintuiglijk leren 11 Doorgaande lijn naar het VO 12 Inzet van hulpmiddelen 13 Andere materialen 16 Toetsen en examens 18 Bijlagen: Huiswerkplan Digitaal dagboek Samenwerkingsschema Bijlage Cito Voorbeeld groepsplan technisch lezen Voorbeeld afsprakenlijst/ouderformulier Dyslexieroute de Borch Speerpunten schooljaar 2014-2015 19 20 21 22 25 31 32 36 1 Inleiding Datum start programma 01-10-2012 Deelnemers programma (gegevens en rol): Annette Couvée MA Ed SEN, Ib’ er [email protected]; [email protected] Jolanda Raaijmakers, docent [email protected] [email protected] Hildred Kuik, ouder [email protected] Afstemming begrip dyslexie Dyslexie betekent letterlijk: niet kunnen lezen. Bij dyslexie gaat lezen, spellen en ook zelf schrijven, gezien de leeftijd en het onderwijsniveau, veel te moeizaam. Er is alleen sprake van dyslexie als er geen andere oorzaken zijn die de leesproblemen kunnen veroorzaken. Bij dyslexie kunnen zowel lees- als spellingsproblemen voorkomen, maar deze komen ook los van elkaar voor. Officieel wordt dyslexie in Nederland aangeduid als “een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen, op woordniveau. Hardnekkigheid is een belangrijk kenmerk van dyslexie, niet alleen bij het leren lezen en spellen, maar ook bij het snel en vlot kunnen lezen. Herkennen en diagnose . Waar letten we op? Je eigen onderbuik gevoel Je beschikbare ‘harde’ gegevens Je observaties van de kwaliteit van het leesproces (zoals o.a. radend, spellend, zwak geheugen, veel herhaling) De zorgen die ouders aangeven De motivatie en het doorzettingsvermogen van kinderen. Kinderen met dyslexie kunnen moeite hebben: om het verschil te horen tussen klanken als m en n; p, t en k; s, f en g; eu, u en ui om de klanken in volgorde te zetten, zoals bij 'dorp' en 'drop' of '12' en '21' om de aandacht te houden bij 'klankinformatie' (gesproken woord) met het inprenten van reeksen, bijvoorbeeld tafels of spellingsregels met het onthouden van vaste woordcombinaties, uitdrukkingen of gezegdes met het onthouden van losse gegevens, zoals rijtjes, woordjes en jaartallen automatiseren gaat slecht. Signalen Per leeftijdsgroep zijn er verschillende signalen die kunnen duiden op (aanleg voor) dyslexie bij kinderen. 2 Leeftijdsgroepen kleuterleeftijd onderbouw basisonderwijs bovenbouw basisonderwijs voortgezet onderwijs Signalen op kleuterleeftijd Op de kleuterleeftijd (groep 1 en 2) is dyslexie nog niet vast te stellen. Wel kunnen er een aantal signalen zijn die aanleiding geven om het kind extra in de gaten te houden. Bijvoorbeeld wanneer het kind: een algemeen zwak taalniveau heeft slecht versjes kan onthouden en slecht kan rijmen moeite heeft met het aanleren van willekeurige afspraken, zoals de begrippen 'links' en 'rechts' en de namen van kleuren. Letters hardnekkig blijft omdraaien, zoals de d-b en p. Moeite heeft met abstract ruimtelijke visuele werkjes, zoals het namaken van een mozaïekfiguur. Niet alle kinderen met deze problemen ontwikkelen echter dyslexie. Een vertraagde spraak/taalontwikkeling en dyslexie in de familie heeft wel een zekere voorspellende waarde. Soms zijn de signalen ook niet terug te zien in de kleutergroepen maar wordt het pas in groep 3 bij de klank-tekenkoppeling zichtbaar. Signalen onderbouw basisonderwijs Signalen voor dyslexie in groep 3 kunnen zijn: lang spellend lezen of vroeg radend lezen moeite met aandacht voor verbale informatie moeite om het verschil te horen tussen klanken als m en n, t en k, ba en da, met ritme, klemtoon en de betekenis van woorden moeite om verschil te zien tussen bijvoorbeeld p en q, b en d, en met volgorde in woorden (zodat omkeringen en weglatingen het gevolg zijn) moeite met het inprenten van reeksen (bijv. tafels), met het onthouden van woordcombinaties, uitdrukkingen en gezegdes Signalen voor dyslexie in groep 4 kunnen zijn: een hekel aan hardop lezen lang spellend lezen veel radend lezen vaak struikelen bij het lezen vaak een woord overslaan delen van woorden weglaten woorden die hetzelfde klinken door elkaar halen een groeiend verschil tussen het leesvermogen en het vermogen een verhaal te begrijpen Signalen bovenbouw basisonderwijs In de bovenbouw van de basisschool is het leesonderwijs erop gericht om leerlingen steeds meer woorden te leren lezen, steeds zelfstandiger te maken en door middel van lezen informatie op te laten doen en hun kennis uit te breiden. De signalen van dyslexie in de 3 bovenbouw zijn te merken aan een toenemende weerstand tegen leestaken en/of toenemende faalangst en kenmerken die opvallen bij A) het hardop lezen, B) de spelling, C) het schrijven en D) taken die te maken hebben met snel benoemen en/of de belasting van het verbale korte termijn geheugen. A bij hardop lezen valt op dat de leerling: te traag leest veel spellend leest veel fouten maakt door het raden van woorden een grote weerstand en/of faalangst tegen leesbeurten ontwikkelt B bij de spelling valt op dat de leerling: veel spellingsfouten maakt bij vrije schrijfopdrachten vaak fonetisch spelt (letterlijk opschrijft wat hij hoort) de spellingsregels slecht onthoudt zichzelf niet of nauwelijks corrigeert C bij het schrijven valt op dat de leerling: een traag schrijftempo heeft vaak een onleesbaar schrift heeft met veel doorhalingen (hoeft niet door een motorisch probleem te komen) D bij het snel benoemen valt op dat de leerling: problemen heeft met het onthouden van namen of het ophalen van namen uit het geheugen, bijvoorbeeld bij vakken als geschiedenis en topografie of als kleuter bij het onthouden van de kleuren en abstracte begrippen. Bij de bovenbouw kan het ook zo zijn dat de dyslexie helemaal niet opvalt omdat een leerling een hoge(re) intelligentie heeft waardoor deze, bewust of onbewust een aantal manieren heeft bedacht waarop hij/zij kan compenseren/dispenseren. In dat geval komt het probleem pas in het Voortgezet Onderwijs naar boven drijven bij de moderne vreemde talen. Blijf altijd zoeken, goed luisteren en kijken. Toevoeging ouder als voorbeeld: In eerste instantie hadden wij helemaal niet door dat er iets aan de hand was met het leren lezen en schrijven bij ons kind. Wel hoorden we dat hij veranderd was van een ‘open’ jongetje uit de kleutergroep die zijn zegje wel durfde te doen, tot een jongetje die stil en teruggetrokken was in groep 3. Dit beeld paste totaal niet bij hem. Al vrij vroeg in groep 3 sprak de betreffende leerkracht haar vermoeden uit dat hij misschien dyslexie heeft. Dit vermoeden verbaasde ons omdat hij in de kleutergroep goed mee kon komen met het hakken en plakken van woorden op kleuterniveau. Ook hadden wij geen andere signalen. Inmiddels zien wij dat hij moeite heeft met lezen. Hij leest niet snel. (hij blijft achter met AVI lezen) Sommige woorden spelt hij nog steeds. Hij moet zich goed concentreren en graag nog met de vinger onder de regel. Woorden als bv adem of kamer leest hij vaak nog met een korte klank i.p.v. de lange klank. Ook de spelling van woorden is vaak fonetisch. Op school heeft hij moeite om de opdrachten, die hij zelfstandig moet doen en waarbij gelezen moet worden, op tijd of helemaal af te krijgen. 4 Wanneer kunnen we een leerling aanmelden voor aanvullende diagnose en behandeling? Het beste resultaat op een positieve beslissing: eind groep 4/begin groep 5 waarbij een leerling minimaal 3x een E score moet hebben behaald op de methode onafhankelijke toetsen bij technisch lezen en bij spelling D of E scores. Voorbeeld: één E score op spelling en twee E scores op technisch lezen is geen reden tot aanmelding. Daarnaast moet er door middel van een handelingsplan aangetoond zijn dat er sprake is van hardnekkigheid. Gedurende 12 weken minimaal 3x 20 minuten per week extra ondersteuning/oefening moet zijn aangeboden. Soms kan het helpen als een bevoegd diagnosticus al aanvullende onderzoeken heeft verricht. Mocht bovenstaande het geval zijn, dan volgen we de volgende procedure. De school zorgt voor een compleet dossier, ouders of de school melden de leerling aan bij een bevoegde instantie zoals o.a. Giralis en op grond van het aangeleverde dossier wordt bekeken of de leerling valt binnen de gestelde eisen en kan het traject gaan lopen. RISICO: als je een leerling te vroeg aanmeldt, loop je het risico dat een leerling, op grond van zijn intelligentie, leeftijdsaftrek krijgt bij de diagnose. Daardoor kan een leerling binnen de 4-10% komen waarmee zij/hij uitgesloten wordt van vergoeding. In een aantal gevallen wordt er wel een dyslexieverklaring afgegeven omdat de leerling wel in de groep 4-10% valt. In een later stadium kan deze leerling vaak niet meer aangemeld worden voor behandeling.de Ib-er is aanspreekpunt en initiatiefnemer voor het tijdstip van aanmelding. De zorgverzekeraars worden hier steeds strenger in. Ook zijn de eisen voor hoofdbehandelaars en behandelaars aangescherpt per 1 januari 2013 Dyslexie en passend onderwijs op de Borch: Ongeveer 1 op de 5 kinderen heeft extra aandacht nodig op de basisschool. Daarom moeten basisscholen onderwijs geven dat past bij de ontwikkeling van het kind. Met de nieuwe plannen voor Passend Onderwijs moeten scholen vanaf augustus 2014 ervoor zorgen dat er voor elk kind dat extra ondersteuning nodig heeft een passende plek is op de Borch of op een andere school die past bij de ontwikkeling van het kind. Op de Borch streven wij ernaar om d.m.v. observaties, leerlingvolgsystemen en toetsen het kind duidelijk in beeld te krijgen, ook als het gaat om dyslexie. Kinderen met leesproblemen krijgen gerichte ondersteuning in samenwerking met ouders en eventuele andere hulpverleners. Doordat zorg verdeeld moet worden over meerdere zorgleerlingen en meerdere zorgaspecten motiveren wij kinderen ook tot leren van en met elkaar. Denk hierbij aan tutorlezen en andere manieren van samenwerken. Daarnaast hopen wij t.z.t. bij het doorvoeren van Passend Onderwijs ook te mogen rekenen op meer begeleiders, ter ondersteuning van zorgleerlingen, in de groep. Zelfvertrouwen en werkgeheugen De belangrijkste taak van leerkrachten bij een kind met lees- en schrijfproblemen is het geven van structuur en het aanleren van leerstrategieën, maar vooral ook het vergroten van het zelfvertrouwen. Zelfvertrouwen is meer dan enkel het vertrouwen van kinderen in hun eigen kunnen. Het heeft ook te maken met realistische inschatting van de eigen mogelijkheden. Kinderen ontwikkelen zelfvertrouwen door te werken aan een positief en realistisch zelfbeeld. Kinderen met een laag zelfbeeld hebben te weinig vertrouwen in hun eigen leren. Het is onze taak om samen met ouders kinderen te helpen bij het ontdekken van hun eigen capaciteiten, talenten en interesses. Herinner kinderen aan dingen die hen goed gelukt zijn en laat hen ontdekken hoe je ook van fouten leert. 5 Onze taak is een kind positief te ondersteunen. Leerkrachten op de Borch moeten voldoende kennis over dyslexie hebben, moeten in staat zijn om goed uit te leggen wat het probleem is, moeten de richting aangeven voor oplossingen, het kind ervaringen laten opdoen en ondersteunen bij het uitvoeren van taken. Een taak op maat geeft de meeste kans op succes, het zelfvertrouwen en het zelfbeeld van het kind wordt dan verbeterd waarna het takenpakket weer kan worden uitgebreid. Bij kinderen met dyslexie dient het werkgeheugen op een andere manier aangestuurd te worden, omdat deze groep kinderen meer moeite hebben om dit werkgeheugen goed te gebruiken. Het korte en lange termijngeheugen kan gesteund worden door te werken met de volgende hulpmiddelen: Gebruik beelden en visuele ondersteuning, kinderen met dyslexie zijn beelddenkers. Veel herhaling en automatisering van het geleerde is noodzakelijk, geef de tijd om het geleerde op te slaan in het lange termijn geheugen. Extra materiaal en oefenstof via de computer of via de mappen uit de ib kamer Verlengde instructie, werken in aandachtsgroepjes of m.b.v. een handelingsplan Er wordt naar gestreefd om leerkrachten mèt ouders in goed overleg te laten samenwerken aan de lees/ schrijfproblemen. Goede en regelmatige communicatie is belangrijk. Ons advies: maandelijks contact zodat er een goede afstemming plaatsvindt. Het welbevinden en plezier van het kind voor school staat voorop en dit doel kan alleen verwezenlijkt worden door regelmatig te overleggen. Vergeet daarbij niet alleen te praten over het cognitieve leerproces, maar bedenk dat het sociaal emotioneel welbevinden, het uitgangspunt is. Als daaraan getwijfeld wordt, moet geïnvesteerd worden in zelfvertrouwen en een positief zelfbeeld. Thuis moet een plaats zijn waar een kind zich kan ontspannen. Er moet tijd zijn voor sport en vriendjes en/of een leuke hobby. Als een kind thuis komt, kun je vragen of hij een leuke dag heeft gehad, heb je leuke dingen gedaan i.p.v. hoe ging het op school? Over het algemeen denken wij dat een kind zelfvertrouwen krijgt: als de ouder betrokken is op school maar ook daarbuiten. Weten wie zijn/haar vrienden zijn. Wat speelt er op de sportclub e.d.? een kind mee laten doen of stimuleren mee te doen aan sociale activiteiten naast school zoals kindervakantieweek, sporttoernooien enz. kijken naar het Jeugdjournaal of andere informatieve kinderprogramma’s zodat hij/zij op de hoogte is van nieuwszaken en er over mee kan praten. samen ontdekken wat zijn/haar talenten zijn en die verder ontwikkelen. thuis ook ondersteuning geven bij het lezen en schrijven. Tips hiervoor zijn: een huiswerkplan of een digitaal dagboek. Helpen bij huiswerk maar blijf ervoor waken dat thuis geen tweede school wordt. laten weten dat je trots bent op hem/haar, hoe de prestaties ook zijn. (kinderen moeten erg hard werken voor hun cijfers, voor elk vak!) Wij, ouders, merken dat hij het soms lastig vindt om op school aan te geven waar het niet goed loopt. Een belangrijke taak voor ons als ouders dus om goed met de leerkracht te communiceren, zodat hij merkt dat hij geholpen wordt door ons en door de leerkracht en daardoor serieus genomen wordt. Dat geeft weer vertrouwen. Samenwerking thuis en school Belangrijk is het dat school en ouders voor elkaar open staan en afstemming met elkaar willen zoeken. Informeren en communiceren naast het maken van goede afspraken zijn in dit programma sleutelbegrippen. 6 Als school en ouders contact met elkaar hebben en samenwerken, gaat het met de leerlingen nog beter. Meer kansen op succes op school, thuis, in de buurt, in de wereld. Hoe betrekken we leerlingen en ouders in dit traject? Hier is moeilijk een standaard antwoord op te geven omdat je kinderen niet meteen van etiketten wilt voorzien. Je kunt wel in gesprekken met ouders en/of leerlingen je zorgen delen zonder er meteen een etiket op plakken. In overleg met ouders en eventueel het kind, uitleggen welke hulp er in de klas geboden kan worden. Dit maakt het voor ouders duidelijk dat je kind hulp krijgt en ‘gezien’ wordt door de leerkracht. Je kunt denken aan: heeft de leerling zelf zicht op zijn ‘probleem’? Zo niet dan dit eerst bespreekbaar maken extra instructie/oefening vrij maken in je zorg voor de leerling wat willen/kunnen ouders thuis doen wat kan de leerling aan overzichtelijke doelen afspreken. Voorbeeld: over 8 weken scoor jij 5 woorden meer op kaart 1 van de DMT. Dit bijhouden in een grafiekje zodat je de leerling verantwoordelijk maakt voor zijn/haar eigen leervorderingen. Dit is ook meetbaar voor ouders en leerkrachten opnemen in de toetskalender wat voor toets momenten er zijn. vier je vorderingen. Verder is het belangrijk dat er tussentijds geëvalueerd wordt met de ouders.(naast het 10 min gesprek) Leerkracht kan aangeven hoe de vorderingen zijn en de ouders kunnen aangeven hoe de hulp thuis verloopt. We spreken af dat de ouders om de 4-6 weken even bijgepraat wordt na schooltijd door de leerkracht (tips: welke hulpmiddelen worden er ingezet? Hoe worden Cito’ s en toetsen afgenomen? Wat krijgt een leerling extra aangeboden? Wat werkt en wat werkt niet? Hoe loopt het met het huiswerk thuis?). In overleg met de ouders kan dit ook via de mail.(mail gebruiken we hier niet meer voor, nieuwe teamafspraak. Contact telefonisch of via gesprekken). Daar waar nodig kunnen zaken bijgesteld worden. In de fase van het voortraject is het héél belangrijk om goed met elkaar te communiceren en de lijnen kort te houden. Voorkom miscommunicatie; stel op tijd je vragen. Als blijkt dat het kind gezien zijn/haar scores toch in aanmerking komt voor een dyslexietest, maakt de Ib’ er van de school een afspraak met de ouders om de verdere procedure door te spreken en uit te leggen wat er van de ouders verlangd wordt. We zetten afspraken op papier. Wie neemt welke testen af en wanneer? Waar kunnen ouders een dyslexietest aanvragen en wanneer? Misschien is het een goed idee dat de school een informatiepakket uitreikt aan de ouders die dat betreffen, met allerlei praktische tips, informatiefolders of sites die bezocht kunnen worden een soort routeplanner. Dit strookt niet met de werkelijkheid. Aangetoond is dat dyslexie vaak erfelijk is. Mogelijk hebben dus meer gezinsleden last van dyslexie. Ouders met negatieve ervaringen rond hun eigen dyslexie zullen mogelijk meer hindernissen moeten overwinnen in hun contacten met school. Het is van groot belang dat ouders school informeren over dyslexie in de familie en dat school alert is op deze "familielijnen". Huiswerk 7 Huiswerk is een dagelijks terugkerende taak voor alle ouders en kinderen met lees-en schrijfproblemen. Huiswerk leidt vaak tot conflicten thuis. Om te ervaren hoe je huiswerk het beste aanpakt is het zinvol om dagelijks een stukje huiswerk uit te voeren in plaats van 1x per week een grote hoeveelheid. Dit heeft vele voordelen: er is een directe voortzetting van de les op school, dat geeft een betere samenhang tussen school en thuis; het huiswerk is een samenvatting en herhaling van de les, die een positief effect heeft op het leren en meer verdieping van de lesstof geeft; het leren voor bv. een proefwerk wordt overzichtelijker, het wordt niet meer als een enorme hindernis ervaren; de leerling heeft meer overzicht over het huiswerk waardoor hij leert plannen; de ouder en de leerling blijven in gesprek met elkaar, het 'huiswerkprobleem' blijft overzichtelijk en de ouder kan de voortgang goed volgen. Het is belangrijk dat ouders hun kinderen ondersteunen bij thuistaken over de lesstof van school, maar het is ook van belang dat leerkrachten huiswerk op maat aanleveren. Tijdens de dyslexietraining dient meegenomen te worden wat haalbaar is als het gaat om extra huiswerk. Leerlingen met dyslexie hebben vaak moeite met structuur en plannen. Een 'van-dag-tot-dag' planning is een prima ondersteuning, die ook dagelijks gecontroleerd moet worden. Jonge kinderen die nog geen huiswerk van school hebben, kunnen thuistaken doen, kleine eenvoudige taken waardoor ze leren om opdrachten uit te voeren op een vast tijdstip. Ze worden zelf verantwoordelijk voor die taken en leren plannen en structuur. Op de basisschool is, zeker in de eerste leerjaren, nog niet echt sprake van huiswerk en planning. Toch krijgen kinderen zo nu en dan een opdracht mee naar huis, B.V. het oefenen van de tafel van 3. Ouders maken met hun kind een plan hoe dit het beste geoefend kan worden: elke dag een paar minuten werkt zo veel beter dan 1x per week lang oefenen. Bij kinderen met dyslexie duurt het proces van automatiseren langer, ze hebben meer tijd daarvoor nodig. Dit vraagt een consequente houding van school en ouders om zicht te houden op de taken voor het kind. Samenwerking en afstemming met alle partners van school en thuis zijn essentieel om succes te hebben. Naast de leerkracht van het kind is ook de logopediste, de leidster van de naschoolse opvang, de externe behandelaar, de leiding van de sportclub en de ouder gesprekspartner. Met al deze partners moeten we een samenwerking opzetten, waarin we rollen en verantwoordelijkheden afspreken. Kinderen, leerlingen, moeten duidelijke handvatten krijgen om zo goed mogelijk om te leren gaan met dyslexie. Ouders en school zullen daarom met elkaar moeten afstemmen wat werkt voor hun kind. Daarbij moet de rol van de school niet worden overgenomen door ouders en school moet niet de rol van de ouders innemen. Afstemming op het gebied van opvoedkundige inzichten geeft duidelijkheid en rust voor alle partijen: school, ouders en kind (denk aan eigen verantwoordelijkheid en het volbrengen van taakjes, thuis en op school) Werkplan lezen 8 Wat gebruiken we of kunnen we extra inzetten: Groep 1/2: Ideeën en suggesties uit kleuterprojecten. De gegevens en lessuggesties uit Zo Leren Kleuters. Ontwikkelingsmaterialen. Cito “taal voor kleuters” voor groep 1 en 2 Digibord Groep 3 t/m 8: Bestaande methodieken zoals Leesrace, Ralfi en Connect lezen. Daarnaast gebruik maken van materialen uit methoden zoals Leesbalans, Zo leren kinderen lezen en spellen van José Schraven, LeesInterventieProgramma (LIP) van de Zuidvallei, speciale spellingbegeleiding van Luc de Koning en De serie Samen Gelezen. De aanwijzingen uit de Taalpilot en de afspraken die we daarin gemaakt hebben De methode gebonden toetsen. De toetsuitslagen uit de Cito toetsen (eventueel aangevuld met extra toetsen). de toetsen uit het protocol dyslexie ( eventueel aangevuld met de observatie en/of screeningslijsten). Extra materiaal en oefenstof via de computer (Ambrasoft taal, Taaljournaal oefeningen. Goed Spel van Cito, Interflits of via de mappen uit de ib kamer ( Lees Interventie Programma, Remediërend spelling programma van de Zuidvallei of van Malmberg, Programma van Luc de Koning). Verlengde instructie en/of zorggroepjes voor technisch en begrijpend lezen Benodigde hulp van ouders bij het thuis extra oefenen Wat geeft ondersteuning in het leesproces? Groep 1-2 Vaak en met plezier en overtuiging dagelijks voorlezen op allerlei manieren en met allerlei soorten boeken. Denk aan prentenboeken en verhalenboeken, maar ook boeken via het digibord of aangeleverd via de schoolbibliotheek. Ook belangrijk hierbij is het motiveren van ouders tot het dagelijks voorlezen thuis. Taal op allerlei manieren gebruiken en uitdragen. Toneel, versjes, drama of andere vormen van expressie, het maken van een woordveld, het voeren van een kringgesprek zijn voorbeelden hiervan. Vaak herhaling aanbieden bij het aanleren van bv. de kleuren, vormen, begrippen en cijfers. In groep 1/2 extra oefenen op visueel, auditief en fijn motorisch gebied d.m.v. de ideeën uit de kleuterprojecten, de informatie vanuit ZLK en de lessen uit Schrijfdans. Zowel visuele als auditieve geheugentraining komt vaak aan bod. Kinderen laten experimenteren met dat wat ze bezig houdt op taal en schrijfgebied. Spelenderwijs leren kinderen van en met elkaar. Het plezier staat voorop. Aandacht voor de ruimtelijke ontwikkeling door kinderen te laten experimenteren buiten tijdens het vrij spel of binnen tijdens de gym of spellessen. Begrippen als voor, achter, links en rechts komen spelenderwijs vaak aan bod en worden daarnaast extra geoefend via ontwikkelingsmaterialen en bij kringactiviteiten. Voor kleuters met een vergroot risico op dyslexie is het goed om eind groep 2 zoveel mogelijk letters te kennen. Is een kind hier niet uit zichzelf mee bezig, dan is het van belang het kind daarin te stimuleren. Naast het stempelen bieden 9 ontwikkelingsmaterialen, tijdschriften, werkbladen en het digibord volop mogelijkheden. Letters worden spelenderwijs aangeleerd in de combinatie klank en schriftteken. Uit ‘Zo leren kinderen lezen en spellen’ worden de letters aangeleerd in de vorm van preteaching m.b.v. klankgebaren. Richting groep 3 wordt de Letterkennistoets afgenomen door de leesspecialist. Specifiek voor de kinderen van groep 2 worden in deze laatste periode 15 letters aangeboden Vanaf groep 3: Wekelijks in verschillende groepen groepslezen op niveau m.b.v. leesouders Automatiseren door het lezen van woordrijen met de goed gekende letters (Covariaat lezen) en daarna zinnen lezen met die woorden Lezen volgens de methode Stelwagen: Voorlezen – Samen lezen – Alleen lezen Met een stopwatch technisch lezen, Snappet. Tutorlezen met bijvoorbeeld de hulp van goede lezers uit groep 8 Onderdeel ‘wacht-hint-prijs’ bij hulp met individueel en groepjes lezen. ‘wacht- hint-prijs’ is de manier (geleerd op de cursus leesrace) waarop je met een kind gaat werken dat heel moeilijk leest. Als het kind een moeilijke zin tegen komt of struikelt over een woord, moet je... 1. niet te snel helpen, even wachten of het met iets meer tijd eruit komt, 2. lukt het niet, niet laten frustreren maar een klein beetje helpen, hint geven bijv. met de eerste 3 letters, of ‘kijk eens welk woordje je kent wat er in is verstopt...’, 3. als het gelukt is natuurlijk prijzen! ‘zie je wel, het gaat best’. Motiveren van kinderen door veel feedback te geven en inzicht in de problematiek. (denk bv. aan Kids Skills). Met de taalpilot is er “systeemtraining”voor spelling. Leesteksten en/of toetsen bv. bij zaakvakken vergroten op A3 formaat. Bij rekentoetsen met ‘verhaaltjessommen’ en toetsen begrijpend lezen, deze waar nodig voorlezen. Aanvulling: Liever werken met een daisyspeler en/of computer met koptelefoon omdat leerlingen zich dan beter kunnen ‘afsluiten’ van omgevingsgeluiden, minder afhankelijk zijn van de intonatie, ‘interpretatie’ en stemsterkte/verstaanbaarheid van de leerkracht. Praktisch is het ook niet altijd mogelijk om voor te lezen omdat dit dan de rest van de groep, die het niet nodig heeft, kan storen of een extra voorsprong kan geven. Een aantal Cito’s van begrijpend lezen zijn ingesproken en op Cd gemaakt. De schoolbibliotheek betrekken in het thuis oefenen met ouders door kinderen een schoolboek te laten kiezen op hun niveau en mee naar huis te laten nemen. Bij het groepslezen hier vervolgens ook op school regelmatig aandacht aan te besteden. Gaan we voor technisch niveau (ligt vaak een stuk lager) of gaan we voor geestelijk niveau ( dat wat kinderen aanspreekt ook al ligt het boven het eigen technisch kunnen) Er komen steeds meer boekjes op de markt die beide meenemen in hun inhoud. Bij oudergesprekken nagaan of en hoe de ouders samen met hun kind lezen. Ouders inzicht geven in de methode en werkwijze en regelmatig oefenmateriaal mee naar huis geven. Afspraken maken over dezelfde aanpak. 10 Ouders adviseren om veel voor te lezen, en het af te wisselen met lezen door hun kind. Ik ben voor: voorlezen elke dag in een boek op ‘geestelijk’ niveau en oefenen op technisch niveau. Neem in het weekend één leesvrije dag naar keuze. Kinderen langer de tijd geven om aan opdrachten te werken of opdrachten schrappen. Werken met ondersteuningskaartjes in of op het tafeltje waarmee kinderen bv. de spellingsregels kunnen opzoeken. Denk ook aan een opzoekboekje. Voor sommige dyslexiekinderen werkt strategietraining beter dan het leren van de woordjes via Taaljournaal. Met strategietraining verwijzen we naar de methode van José Schraven die spellingregels als basis gebruikt voor het verfijnen van de techniek van lezen. Voorbeeld: kip-pen wordt niet op deze wijze verdeeld maar zo: ki – ppen want de strategie is: na een korte klank, zit er een tweelingletter op de bank. Voor leesplezier Boekbesprekingen in de klas plannen, zodat kinderen goede tips krijgen over leuke boeken. Dit kan ook georganiseerd worden samen met de schoolbibliotheek. Kinderen samen laten lezen, het sociale aspect erbij betrekken. Blijven voorlezen in de klas. Speciale boekenkring houden, waarbij kleine en leuke opdrachten worden gegeven. Bruikbare sites: http://www.stichtingtaalhulp.nl/ www.lindahumme.yurls.net (lezen) http://www.ictworkshops.nl/ http://masterplandyslexie.nl/ http://www.kidsskills.org/Dutch/index.htm De dienstverlening en producten van Dedicon: www.dedicon.nl Voorbeeld van een huiswerkplan en een digitaal dagboek: zie bijlage na Routeplanner Multi- zintuiglijk leren Multi-zintuiglijk leren is een bruikbaar begrip voor leerlingen met dyslexie. Zien, horen, ruiken, proeven en voelen, dat kun je allemaal met taal doen. Kinderen met dyslexie leren beter wanneer ze zo veel mogelijk verschillende zintuigen kunnen gebruiken. Een voorbeeld van multi-zintuiglijk onderwijs is dat een kind wordt geleerd om de letter te zien, zijn naam zegt, de klank zegt en de letter in de lucht schrijft (allemaal op hetzelfde moment). Andere voorbeelden die wij hanteren zijn: 11 Visualiseren van bewegingen in letters: denk aan heuveltjes bij de letter m. Over schuurletters voelen en de klank horen en zeggen Uitbeelden van woorden Zingend lezen Gebruik van digibord Koptelefoons Gebruik van foto’s Het spelen van computerspelletjes Maken van letters met klei Plakken van letters op tafelblad ter ondersteuning Toetsen en aantal Cito’s zijn ingesproken of vergroot. Toch is het, vooral in de hogere groepen, niet automatisch dat we gebruik maken van multizintuiglijk leren. Het blijft zeker een aandachtspunt voor de toekomst. Elk mens heeft een eigen 'intelligentieprofiel' waarin hij of zij zich onderscheidt van de ander. De verschillende intelligenties zijn: verbaal/linguïstische intelligentie (woordslim) logisch/mathematische intelligentie (rekenslim) visueel/ruimtelijke intelligentie (beeldslim) muzikaal/ritmische intelligentie (muziekslim) lichamelijke/kinesthetische intelligentie (beweegslim) interpersoonlijke intelligentie (mensslim) intrapersoonlijke intelligentie (zelfslim) natuurgerichte intelligentie (natuurslim) Wij zijn over het algemeen het meest gericht op woordslim en rekenslim. Voor kinderen met dyslexie is het belangrijk om ook andere intelligentiekeuzes te gebruiken en te ontdekken hoe het kind het beste lees en schrijfproblemen overwint, gebruik dus makend van meerdere zintuigen passend bij dat kind. Soms blijkt het voor dyslectische kinderen belangrijk te zijn om een stukje psycho educatie te verzorgen waardoor dyslectische kinderen wat steviger in het (school) leven komen te staan. Doorgaande lijn naar het VO Hoe gaat dit door m.b.t. het VO? We spreken hierbij over twee groepen kinderen. 1. De kinderen met een officiele dyslexiediagnose en dyslexieverklaring. Deze leerlingen hebben al een heel traject doorlopen met behandelplannen, eventuele behandelingen via de zorgverzekering of via een RT’er, al dan niet binnen school of in de privé-sfeer. Van deze kinderen is een hele rapportage over de schooljaren aanwezig die in een DOD (digital overdrachts dossier) worden doorgegeven aan de school voor VO waar zij zijn aangemeld. In een ‘warme’ overdracht worden deze 12 kinderen door de leerkracht van groep 8 besproken met de brugklascoördinator of mentor en volgens de officieel afgesproken richtlijnen binnen wsns/passage is er ook contact hierover met de ib’er. Dit is belangrijk omdat gegevens m.b.t. leerbehoeften en de aangeboden en gebruikte hulp van het PO (Primair Onderwijs) heel wat uit kunnen maken voor een soepele overgang/soepel leerproces. 2. De kinderen met een vertraagde lees/spellingontwikkeling die niet in aanmerking zijn gekomen voor een diagnose/behandeling maar waarbij steeds het vermoeden is geweest dat er toch sprake kan zijn van dyslexie. Vaak komen deze kinderen pas bovendrijven als er sprake is van het aanleren van ‘vreemde’ talen in combinatie met het verwerken van véél informatie bij de zaakvakken. Ook de gegevens van deze leerlingen worden overgedragen via het DOD (Digitaal OverdrachtsDossier) en ook zij worden doorgesproken maar hier heeft de ib’er (nog) géén contact over met de school voor voortgezet onderwijs. In een later stadium kan dit alsnog. Wij hebben een aantal jaren op ‘n rij alle dyslexie aanpakken van de diverse scholen verzameld in een map en de ouders dit gegeven ter informatie.Bij terugkoppeling bleek vaak dat papier geduldig is en dat er soms prachtige regelingen/plannen instaan die niet worden waargemaakt. Wij raden ouders nu aan om zelf de open dagen te gaan bezoeken en te vragen wat er daadwerkelijk wordt gedaan. Ouders zullen dit goed moeten monitoren want: De geest is gewillig maar het vlees! Soms is het wenselijk om met de school voor VO een contract op te stellen en aan de mentor te vragen dit te monitoren. Op sommige scholen gebeurt dit overigens heel goed. Wij geven ook aan ouders en kinderen mee dat leerlingen zelf mondig moeten zijn/worden.Ze hebben hun dyslexie verklaring/dyslexiepas altijd bij zich in hun tas (geplastificeerd) en melden meteen aan de betreffende docent dat zij recht hebben op een vergroting/auditieve ondersteuning/langere tijd. Voor de basisschool geldt: In een advies aan de school voor VO moeten de volgende zaken zeker aan de orde komen: Is extra hulp m.b.t. technisch lezen, begrijpend lezen, spellen en/of rekenen/wiskunde volgens de leerkracht van groep 8 en de leesspecialist (nog) relevant en zo ja, voor welke vakken? Is er nog uitzicht op verbetering? Zo ja, voor welke vaardigheden en in welke zin? Welke eigenschappen en/of talenten van de leerling hebben vooral een gunstig effect op de begeleiding? Is de leerling (nog) bereid extra te oefenen met lezen en spelling? Welke hulpmiddelen zijn er op de basisschool ingezet ter ondersteuning? Inzet van hulpmiddelen Compenserende middelen zijn bedoeld om belemmeringen bij leerlingen met dyslexie te verminderen en leerlingen in staat te stellen op cognitief niveau te functioneren. Technische middelen (ICT) bieden ondersteuning op het gebied van technisch en begrijpend lezen, spellen en strategisch schrijven, opzoeken in woordenboeken, structureren en het maken van toetsen. 13 Voor kinderen met leesproblemen hebben we de reguliere software ter beschikking. Denk aan Woordenschat Ambrasoft en Goed Spel. Voor kinderen met ernstige leesproblemen en dyslexie kunnen we gebruik maken van Zuid Vallei. Wij hebben bij het maken van deze Routeplanner nog geen werkend deelplan voor de inzet van ICT middelen. Wel zijn er afspraken gemaakt over het gebruik van vergrotingen en auditieve ondersteuning. Een aantal leerlingen heeft een eigen daisyspeler. Onze school heeft er twee aangeschaft en die worden gebruikt. Bij elke daisyspeler is een koptelefoon voor individueel gebruik en een set geluidsboxjes zodat er een groepje van maximaal 3 kinderen gebruik van kan maken. Voor de software hebben we een abonnement afgesloten bij Dedicon en de Ib' er bestelt elk jaar de noodzakelijke cd's. In voorgaande jaren hebben een aantal leerlingen met een eigen laptop gewerkt met spellingcontrole. Indien nodig volgen leerlingen een cursus Word. Omdat we met een netwerkcomputer werken is het lastig (vooral financieel) om zomaar allerlei programma's te installeren. Dat moet ook altijd in overleg met bovenschoolse digidact mogelijkheden. Voor individuele laptops met benodigde programma's zijn geen financiën. We hebben standaard een licentie voor Interflits (0-50 leerlingen) en het CITO Goed Spel kan ook ingezet worden. We hebben een aantal jaren met Lesebanc gewerkt maar daar waren zoveel problemen mee dat we dit hebben opgezegd. Dyslectische leerlingen hebben helaas niet zoals de Deense leerlingen een ICT-rugzak en dus standaard een computer tot hun beschikking. Financieel is er op een 100% witte school geen speelruimte. We hebben een aantal (oude) laptops waarop gewerkt kan worden en daarvan zijn er de afgelopen jaren een aantal in de groepen ingezet. Als ouders dit zelf willen financieren wordt er altijd in overleg met leerkracht en intern begeleider bekeken of het in de klassensituatie wenselijk en haalbaar is. In de groepen zelf zijn twee computers en verder kan er in de computerruimte gewerkt worden. Daar staan 13 computers die de hele dag door gebruikt kunnen worden. Ook zijn er 15 tablets beschikbaar. In het schema voor het computergebruik staat 4 keer 45 minuten gepland voor kinderen die lezen met Interflits. Wat zijn nu succescriteria bij het inzetten van ICT als hulpmiddel bij dyslexie? Goed overzicht over behoefte aan apparatuur en software. Actieve deelname van de leerkrachten, Ib'ers en ouders. Goede voorbeelden delen met elkaar, best practice voor het onderwijs. Vaststellen procedures voor omgaan met dyslexie op school Vaststellen van procedures bij overgang van en naar een andere school maar ook van klas naar klas. Verantwoordelijkheid voor verankering van dit beleid ligt bij de school. Procedures voor het up to date houden van kennis en kunde van de software en apparatuur. Vaststellen procedures op gebied van samenwerking intern, ouders en derden. Hoe ziet het een toekomstig (deel)plan ICT-middelen bij dyslexie er uit? 14 Welke apparatuur hebben we? We hebben voor groep 5,6 en 8 13 centrale computers. Die klassen hebben geen of te weinig computers in hun lokaal. De groepen 7 hebben enkele computers in hun lokaal. De groepen 1 t/m 4 hebben 2 computers in ieder lokaal. Op school is een draadloos netwerk. De code is : digidact met het ww. #pass#3 Overal in de school zijn hiervoor punten beschikbaar. . In groep 4 wordt op dit moment met tablets gewerkt als experiment. Het is nog onduidelijk of dit een vervolg heeft voor de toekomst. Binnen de MR is afgesproken dat Frank gaat onderzoeken wat de financiële gevolgen zijn voor de komende jaren. Hij vergelijkt daarbij de kosten die jaarlijks bespaard worden op bijv. rekenwerkschriften. Op school zijn 2 daisyspelers aanwezig met koptelefoons en geluidsboxjes. Wat hebben we nodig? Voor kinderen met dyslexie hebben we laptops nodig met een voorleesprogramma (Claroread of Kurzweil). Inzet van deze laatste twee bij voorkeur pas vanaf groep 5 in combinatie met een dyslexieverklaring. Het grote voordeel boven een daisy speler of reading pen is dat de kinderen dan ook hun stellen ( o.a. opstel schrijven) en spelling kunnen typen en laten voorlezen. En ook licht het woord dat gelezen wordt op, zodat kinderen niet alleen auditief maar ook visueel (het zwakke deel) gestimuleerd wordt. Nadeel is dat vele voorleesprogramma’s nog wat blikkerig klinken. De vraag is of we dan nog reading pennen of iets anders nodig hebben. Ook de rekenboeken (voorstel om de opzoek kaarten in de computer opslaan) en zaakvakken kunnen we downloaden via Dedicon. Het is belangrijk dat in elke klas computers zijn, zodat dyslectici met een koptelefoon op, in het lokaal altijd vooruit kunnen. Ook vinden we het belangrijk dat alle kinderen vanaf groep 5 leren ‘typen’ in Word. Wie is verantwoordelijk voor de aanschaf? De directie is samen met de Ib’ er verantwoordelijk voor de aanschaf. Abonnementen zijn afgesloten bij Dedicon en de Ib' er bestelt elk jaar de noodzakelijke cd's. Het installeren van programma’s moet altijd in overleg met de bovenschoolse digidact organisatie. De ontwikkelingen blijven volgen en in overleg met de ict’ er(s) aanpassingen doorvoeren. Wie is verantwoordelijk voor onderhoud? Het onderhoud loopt nu nog via Skool. Scholing van ouders en personeel? Informatie van/naar ouders en leerkrachten is essentieel, maar er moet wel altijd een praktische noodzaak voor zijn. Al doende leer je heel veel. Als de school dyslexie vermoedt bij een kind dat laag scoort op lezen en/of spelling, dan volgt al na het eerste meetmoment (voormeting) intensieve begeleiding. Het kind dient minimaal 3 keer per week ten minste 20 minuten per keer, gedurende 3 tot 6 maanden extra begeleiding te krijgen. Bij deze begeleiding kan ook gebruik worden gemaakt van ICT mogelijkheden. Hier ligt een belangrijke taak voor de taal/leescoördinator. Hij/zij is op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen en speelt dit regelmatig door naar collega’s en ouders. Voor extra ondersteuning en passender hulpmiddelen kan de vragenlijst ingevuld worden op www.dedicon.nl/toolkid Aangepaste schoolboeken zijn te vinden op www.dedicon.nl/educatief 15 Andere materialen Luisterboeken In overleg met de schoolbibliotheek is het altijd mogelijk om speciale leesboeken te gebruiken. Denk daarbij bijvoorbeeld ook aan het gebruik van luisterboeken.Cd’s waarop boeken voor kinderen worden voorgelezen door professionele voorlezers. Ze zijn niet alleen voor mensen met een leesprobleem bedoeld, maar voor iedereen die het lekker vindt om voorgelezen te worden. Stichting Aangepast Lezen heeft een schat aan (jeugd)literatuur op de plank staan. Van Sjakie en de chocoladefabriek tot Dolfje Weerwolfje, allemaal gesproken boeken. Aangepast Lezen is een dienstverlening namens de Openbare Bibliotheek. Leerlingen die gesproken boeken lezen vergroten hun wereld, weten wat er te koop is en hebben een verhaal te vertellen. Zij ontwikkelen zich, ontplooien hun talenten en worden zelfredzaam. De gesproken boeken van Aangepast Lezen kun je ontvangen als CD-rom. Ze zijn af te spelen met een DAISY-speler. Ook online beluisteren is mogelijk. Met de gratis DAISYlezer- 16 app beluister je boeken van Aangepast Lezen via iPhone of iPad. Aanmelden kan op www.aangepastlezen.nl Leren typen: Tegenwoordig is het normaal en noodzakelijk dat iedereen kan typen, sterker nog: eigenlijk gaat men er in het Voortgezet Onderwijs vanuit dat brugklasleerlingen al kunnen typen. Voor leerlingen met dyslexie is een goede typevaardigheid extra belangrijk. De eerste reden is een praktische: nogal wat leerlingen met dyslexie hebben ook problemen met de (fijne) motoriek. Leerlingen met een zogenaamd ‘disfunctioneel handschrift’ ervaren verschillende problemen bij het schrijven: het schrift is onleesbaar voor anderen en het kind zelf, het tempo ligt erg laag, een grote mate van vermoeidheid, het schrijven vereist zoveel inspanning dat er te weinig aandacht is voor de inhoud. Een tweede reden om te leren typen is dat het typen zelf remediërend kan werken doordat een leerling bewuster aan het spellen is. Het typen van nieuwe woorden (uit de wekelijks te leren woordpakketten bijvoorbeeld) kan een aanvulling zijn op het opschrijven van nieuwe woorden. Nieuwe woorden die correct gespeld moeten worden, worden door leerlingen met dyslexie beter geleerd en onthouden als het leren via zoveel mogelijk zintuigen plaatsvindt. Op de Borch is het de keuze van de ouders zelf om hun kind, buiten schooltijd, te laten deelnemen aan een typecursus. De leerlingen van groep 7 en 8 krijgen aan het begin van het schooljaar folders mee en kunnen dan een cursus volgen. Een van die cursussen vindt plaats in onze school. Bring your own device (BYOD): Bring your own device (BYOD) is niet meer en minder dan dat leerlingen hun eigen apparaat mee naar school nemen. Dit is het apparaat waar ze zelf het prettigste mee werken zoals een smartphone, pc of een tablet. Op de Borch is dit mogelijk en brengen enkele kinderen uit de bovenbouw hun eigen daisyspeler mee naar school. Nederlandse woordenboeken en woordenboeken voor Engels zijn als software beschikbaar, van gratis en eenvoudig tot zeer uitgebreid en niet al te duur. Voor dyslecten is het erg handig dat je woorden niet meer alfabetisch hoeft te zoeken: ook het alfabet is vaak geen geautomatiseerde kennis. Nog makkelijker is het als je vanuit je tekstverwerker of vanuit je Internetbrowser met een toetscombinatie een woordenboek kunt oproepen om een moeilijk woord te laten verklaren of vertalen. Er is binnen tekstverwerkingssoftware vaak ook een synoniemenfunctie beschikbaar. Er zijn ook softwareprogramma’s met ingebouwde woordenboeken: met een muisklik kunnen dan woorden worden opgezocht en de tekst van het woordenboek kan worden voorgelezen. Op de Borch hebben wij deze hulpmiddelen nog niet tot onze beschikking??? www.yoleo.nl geeft ouders thuis en leerkrachten op school de kans om met kinderen, door het lezen van hybride boeken (tekst gecombineerd met audio) lezen als leuker en makkelijker te ervaren. Yoleo geeft kinderen toegang tot een selectie van boeken die ze 17 anders misschien niet zo gauw zouden oppakken. De game motiveert kinderen daarnaast om meer leeskilometers te maken. Kinderen verdienen namelijk punten als ze boeken lezen en kunnen op die manier spulletjes kopen om hun virtuele kamer in te richten of op te pimpen. Een hybride boek is een e-boek dat op een elektronische lezer zoals bijvoorbeeld tablet-pc en computer gelezen kan worden. In een hybride boek staan de combinatie van de tekst van het boek, de auditieve ondersteuning door het voorlezen van de tekst door een menselijke stem en een gele meeleescursor (‘karaoke-lezen’) per woord centraal. Deze hybride vorm is uniek en werkt zeer positief bij kinderen die lezen lastig vinden. Kinderen worden gestimuleerd om populaire leesboeken thuis (of op school) te lezen. Boeken kosten wel geld: voor school kosten 12 boeken € 49,99. Ouders kunnen boeken aanschaffen voor € 5.99 per boek. Toetsen en examens Bij toetsen, proefwerken en examens kunnen hulpmiddelen ingezet worden. Leerlingen met dyslexie hebben recht op auditieve ondersteuning, zoals de Daisy-speler. Extra tijd, toetsen op cd, meer mondelinge toetsen, minder tekst met een lager niveau, dit helpt voor een leerling met dyslexie om een toets beter te maken. Een leerling, waar aan de hand van een psychologisch onderzoek is vastgesteld dat er sprake is van dyslexie, heeft recht op de volgende faciliteiten: de tekst vergroot aanbieden (de school kan deze tekst bestellen bij het Cito) de teksten van alle onderdelen (dus ook het rekenen) op cd-rom aanvragen (de school kan dit bestellen bij het Cito). de leerling krijgt meer tijd. Leerkracht mag zelf bepalen hoeveel extra tijd. Het is belangrijk dat de leerling de kans krijgt om te oefenen. Het werken met een cd-rom vraagt toch de nodige vaardigheid. Als je op de toetsdag voor het eerst met het hulpmiddel werkt, is het geen hulpmiddel meer, maar een extra moeilijkheid. Het is belangrijk dat de ouders tijdig op de hoogte worden gebracht van de manier waarop de toetsen worden afgenomen. Bijvoorbeeld: wordt de tekst voorgelezen en bij welke toetsen? Als een leerling met daisy speler/cd-rom moet werken, kan hij daar dan eerst mee oefenen? Krijgt een leerling standaard een vergroting? Kunnen ouders thuis al voorbereidend werk verrichten? Maakt de leerling gebruik van vergroot materiaal dan is een extra tafel zeer gewenst. Deze boekwerken op A-3 formaat zijn echt groot. Wanneer de school zelf de boekjes heeft vergroot, dan moet men even controleren of die opdrachten waar men moet meten nog wel juist zijn. Op de Borch werken dyslectische kinderen bij het maken van de Eindcito met vergrote teksten en koptelefoons. Extra tijd moet verleend worden omdat dit wettelijk is geregeld. Zie ook de bijlage van de Cito folder. 18 HUISWERKPLAN VOOR.............................................. Vak Dag dat het af moet zijn Hoeveel Begintijd Eindtijd tijd nodig? Hoe Hoe lang ging over het? gedaan? Afvinken 19 Thuis Datum Maandag Dinsdag Woensdag School Wat Lezen uit het bibliotheekboek Hoe Samen lezen, eerst voorlezen door ouder, nalezen kind Huiswerkopdracht Kind leest eerst bv. Leestekst zelf de tekst, taalboek methode daarna met ouder samen moeilijkheden bespreken (bv sportclub) Donderdag Lezen uit het bibliotheekboek Samen lezen, ieder een zin Tijd Datum 15 Maandag minuten 15 Dinsdag minuten Woensdag Wat Bezoek aan de schoolbibliotheek Hoe Tijd Kind kiest zelf, of met hulp een boek op niveau en naar interesse. 15 Automatiseren Door het lezen min. van woordrijen met de goed gekende letters. Daarna zinnen lezen met die woorden Tutorlezen met kind uit groep 8 met bv. “leesrace” Kind leest de laatste 10 zinnen hardop voor in de klas of alleen bij de leerkracht. Tekst bespreking en leesbeurt voor kind Leerkracht leest met het “zorg”groepje. Leestekst taalboek methode 15 Donderdag Groepslezen op niveau minuten m.b.v. leesouders. Aandacht voor het bibliotheekboek Begrijpend lezen: via groepsplan werken op niveau tijdens de “boek” of “bak” les. min. 20 15 min. 10 min. 30 min. Tekst wordt door de 30 leerkracht min. voorgelezen. Daarbij volgt het kind door zelf mee te lezen. Tijdens de “bakles”maken van een les met de leerkracht. Digitaal dagboek 20 Schema samenwerking: 21 to | Primair onderwijs Bijlage CITO Het afnemen van toetsen bij leerlingen met dyslexie Voor de vergelijkbaarheid van de resultaten adviseert Cito om de toetsen van het Cito Volgsysteem primair onderwijs af te nemen volgens de voorgeschreven richtlijnen. Alleen dan heeft u een goed inzicht in de vaardigheid van de leerlingen en kunt u betrouwbare interpretaties doen. Er kunnen echter omstandigheden zijn die het noodzakelijk maken om toch bepaalde aanpassingen te doen. In deze flyer geven we aan welke hulpmiddelen en aanpassingen toegestaan zijn bij leerlingen met dyslexie, zonder dat de resultaten te sterk beïnvloed worden. Hulpmiddelen en aanpassingen bij de LVS-toetsen Hulpmiddelen Bij de papieren varianten van de LVS-toetsen zijn geen hulpmiddelen beschikbaar. De digitale varianten van de toetsen Rekenen-Wiskunde, Studievaardigheden, Woordenschat, Spelling en Viseon beschikken over auditieve ondersteuning. Begrijpend lezen is niet auditief ondersteund. Aanpassingen • Algemeen Voor de LVS-toetsen - met uitzondering van de toetsen op het gebied van technisch lezen zijn de volgende aanpassingen mogelijk: - Extra afnametijd - Toets in meerdere delen afnemen (bijvoorbeeld in drie of vier keer, in plaats van twee keer) - Vergroten van de teksten van A4 naar A3 • Spelling Bij de toetsen Spelling is naast de algemene aanpassingen nog de volgende aanpassing mogelijk: - In groep 4 en 5 kan ervoor gekozen worden om standaard – dus ongeacht de toetsscore op de startmodule – vervolgmodule 1 (dictee) af te nemen bij leerlingen met dyslexie in plaats van vervolgmodule 2 (meerkeuze). • Rekenen-Wiskunde Bij de toetsen Rekenen-Wiskunde is naast de algemene aanpassingen nog de volgende aanpassing mogelijk: - Ook in de hogere groepen kunt u de teksten voorlezen aan leerlingen met dyslexie, zoals dit standaard gebeurt bij de toetsen voor groep 3 en 4. Het heeft de voorkeur om bij deze leerlingen de toetsen digitaal af te nemen om te voorkomen dat u bijvoorbeeld door uw stemgebruik de leerlingen onbewust hints geeft. Hulpmiddelen en aanpassingen bij de Entreetoets en de Eindtoets Basisonderwijs Hulpmiddelen • Gesproken versie: bij de Entreetoets en Eindtoets is voor leerlingen met een dyslexieverklaring een gesproken versie van de opgavenboekjes op cd of daisy-cd beschikbaar. De cd’s worden door de leerlingen individueel gebruikt. Om de rest van de klas niet te storen, dient de leerling een koptelefoon te gebruiken of de toets afgezonderd van de overige leerlingen te maken. 22 • Vergrote versie van de opgavenboekjes - op A3 formaat - en in zwart-wit uitvoering. De vergrote versie bevordert de woordherkenning en de leerlingen worden niet door de kleuren afgeleid. Aanpassingen • Extra tijd om de toets te maken • Gebruikmaken van markeerstift om bijvoorbeeld een woord of bij een regelverwijzing, enkele regels te markeren Veelgestelde vragen • Waarom is Cito zo terughoudend met hulpmiddelen en aanpassingen voor leerlingen met dyslexie? Voor een goede vergelijkbaarheid van de resultaten van leerlingen met zichzelf, met andere leerlingen en met de normgroep is het van groot belang dat alle leerlingen een toets zo veel mogelijk onder dezelfde omstandigheden maken. De toetsen zijn zorgvuldig samengesteld om een bepaald concept te meten, bijvoorbeeld Begrijpend lezen of Rekenen-Wiskunde. Het aantal opgaven, het soort opgaven én de afnamecondities hebben invloed op wat een toets meet én hoe betrouwbaar de uitkomsten van een toets zijn. Vanuit dit wetenschappelijke oogpunt adviseren we daarom om in principe geen hulpmiddelen toe te staan. De centrale vraag die bij elke aanpassing gesteld moet worden, is of de toets nog steeds meet wat hij zou moeten meten. Als te veel of te rigoureuze aanpassingen worden gedaan, meet de toets niet meer waarvoor deze is ontwikkeld. Dat betekent dat de resultaten van een leerling die onder die aangepaste condities tot stand zijn gekomen, geen juiste weergave zijn van de daadwerkelijke beheersing van het concept zoals bedoeld én niet meer vergelijkbaar zijn met de resultaten van andere leerlingen en de normgroep. • Waarom mag de leerkracht de toetsen bij voorkeur niet voorlezen? Als u de toets voorleest, zal uw stemgebruik en intonatie niet geheel neutraal zijn. Een leerling die wordt voorgelezen, heeft zo per definitie altijd een voordeel. Dit maakt de resultaten minder betrouwbaar. Het is daarom beter om de digitale versie van de toetsen af te nemen en gebruik te maken van de auditieve mogelijkheden daarvan. Let op: de toetsen Technisch lezen, AVI/DMT en Begrijpend lezen mag u in elk geval niet voorlezen. • Waarom zijn er geen aanpassingen toegestaan bij de toetsen Technisch lezen, AVI en DMT? Vanzelfsprekend zijn geen aanpassingen toegestaan van de LVS-toetsen op het gebied van technisch lezen (DMT, AVI en Technisch lezen/Leestechniek & Leestempo). Bij deze toetsen willen we immers de technische leesvaardigheid van kinderen in kaart brengen: kunnen de leerlingen geschreven tekst op een juiste manier ontsleutelen? De instructies bij deze toetsen worden wel gesproken, maar de woorden of de teksten moeten door het kind zelf gelezen worden. • Waarom mogen de toetsen Begrijpend lezen uit het Cito Volgsysteem primair onderwijs niet voorgelezen worden en is er wel een auditieve versie van het onderdeel Begrijpend lezen in de Eindtoets en de Entreetoets? Bij de toetsen Begrijpend lezen hebben we er bewust voor gekozen geen gesproken versie uit te brengen. Het doel van deze toetsen is het vaststellen hoe goed kinderen geschreven teksten kunnen begrijpen. Als u de toetsen zou voorlezen, meet de toets niet meer zuiver begrijpend lezen, maar iets wat het midden houdt tussen begrijpend lezen en begrijpend luisteren. Wij adviseren om leerlingen met dyslexie naast de toets Begrijpend lezen – die niet wordt voorgelezen – ook de toets Begrijpend Luisteren / Luisteren te laten maken. Door de prestaties op beide toetsen met elkaar te vergelijken, krijgt u informatie over de 23 begripsvaardigheid van de leerling: maakt hij de toets Begrijpend lezen niet goed vanwege zijn dyslexie of omdat zijn begripsvaardigheid in het algemeen onder gemiddeld is? Een belangrijk doel van de Eindtoets Basisonderwijs is het geven van een onafhankelijke advies voor het best passende brugklastype in het voortgezet onderwijs. Omdat leerlingen met een dyslexieverklaring veelal ook in het voortgezet onderwijs gebruik mogen maken van hulpmiddelen bij het studeren en lezen van teksten, staan we het gebruik hiervan toe bij de Eindtoets. Dat betekent wel dat de meting van Begrijpend lezen voor leerlingen met dyslexie geen zuivere meting is van de begrijpende leesvaardigheid. Het doel van de Entreetoets is deels het meten van de basisvaardigheden van een leerling op het gebied van Taal, Rekenen-Wiskunde en Studievaardigheden eind groep 5, 6 of 7 én deels het voorspellen van het best passende vervolgonderwijs. Daarom hebben we ervoor gekozen om de richtlijnen van de Entreetoets aan te laten sluiten bij de Eindtoets Basisonderwijs. 24 Groepsplan groep: Technisch Lezen. Periode: Vormingsgebied: Opgesteld door: Korte beschrijving beginsituatie: A score B-score C-score D-score E-score A-groep B-groep C-groep Eigen OPP/leerweg Namen: Namen: Namen: Naam/namen: Leerbehoeften: Leerbehoeften: Leerbehoeften: Leerbehoeften: Doel Korte, haalbare doelen, max. 10 weken (herzien na 10 weken): 25 Zorguren: inhoud, materialen, technieken School week Kalende Organisatie r a.d.v. protocol Week/ dyslexie datum Agroep Bgroep Cgroep OPP/eige n leerweg Aanpak Aanpak Aanpak Aanpak: : : : week: 1 Week 1 na de grote vakantie - Zoek het materiaal wat je nodig hebt om de derde week te kunnen beginnen. - Organiseer evt. tutorlezen/ groepslezen met de andere leerkracht.en - Maak je a,b en c groepje voor technisch lezen en begrijpend lezen. - Je kunt niet alles tijdens zelfstandig werken dus maak je organisatie van het lezen en begrijpend lezen zo dat je tijd hebt voor dit groepje. Tip: neem dit op in je eigen rooster in je klassenmap. - bedenk wanneer je deze kinderen laat interflitsen op de computer. Tip neem dit op in je weekrooster in je map. 26 week: 2 Week 2 -Maak/plan afspraken met de ouders van het leesgroepje voor volgende week. -Maak je werk van week 1 compleet. Kopieer, leg klaar, schrijf de schriften voor het tutorlezen. Maak een schema voor computergebruik. Enz. -Maak voor de volgende week het huiswerk alvast klaar. Je geeft het op maandag mee, leest het samen door op vrijdag en maakt vrijdag middag weer een nieuwe portie voor maandag. week: 3 Gesprekken met ouders van het bovenstaande leesgroepje. Vertel wat de bedoeling is van het huiswerk, tutorlezen, technisch , interflits, snappet lezen. Welke methode je gaat gebruiken voor extra lezen (leesrace of ralfi) en wat dat betekend voor hun. -start met huiswerk. - begin met je alles wat je de eerste weken gemaakt en bedacht hebt. 27 - huiswerk kopiëren niet vergeten. -Tip: maak meteen een afspraak met die ouders voor de evaluatie Week:4 Voer je uit, evalueer en stel evt. bij. week: 5 -vergeet het huiswerk niet. Voer je uit, evalueer en stel evt. bij. week: 6 -vergeet het huiswerk niet. Voer je uit, evalueer en stel evt. bij. week: 7 -vergeet het huiswerk niet. Voer je uit, evalueer en stel evt. bij. week: 8 -vergeet het huiswerk niet. Voer je uit, evalueer en stel evt. bij. -vergeet het huiswerk niet. Overleg met Annette hoe je de vooruitgang kunt toetsen om de tussentijdse evaluatie uit te voeren. Plan voor volgende week de toetsing en nodig ouders uit voor een tussentijds gesprek.(als je dat al niet gedaan had) week: 9 Voer de toetsing uit, voer het in i Parnassus 28 en bekijk en print de resultaten. Informeer de ouders over de resultaten. Tip maak meteen een nieuwe afspraak. week:1 0 week:1 1 week:1 2 Werk je administratie/groepspl an bij en maak een nieuwe planning. Verzamel nieuwe leerstof. Voer je uit, evalueer en stel evt. bij. week 13 -vergeet het huiswerk niet. Voer je uit, evalueer en stel evt. bij. Week1 4 -vergeet het huiswerk niet. Voer je uit, evalueer en stel evt. bij. Week1 5 -vergeet het huiswerk niet. Voer je uit, evalueer en stel evt. bij. Week1 6 -vergeet het huiswerk niet. Voer je uit, evalueer en stel evt. bij. Week1 7 -vergeet het huiswerk niet. Voer je uit, evalueer en stel evt. bij. Week1 8 -vergeet het huiswerk niet. Voer je uit, evalueer en stel evt. bij. Week1 9 -vergeet het huiswerk niet. Voer je uit, evalueer en stel evt. bij. 29 Week2 1 -vergeet het huiswerk niet. De nieuwe ronde DMT en AVI toetsing. Aan de hand van de cito score pas je het groepsplan weer aan. Verzamel en informeer ouders. Week2 2 Voer je uit, evalueer en stel evt. bij. Week2 0 -vergeet het huiswerk niet. Week2 3 Week2 4 Week2 5 Week2 6 Week2 7 Week2 8 Week2 9 Week3 0 Week3 1 Week3 2 Week3 3 Week3 4 Week3 5 Week3 6 Week3 7 Week3 8 Week3 9 30 Week4 0 Evaluatie Ouderformulier / Afsprakenlijst: Naam leerling: Groep: Datum: Vakgebied, onderdeel: spelling, taal, begrijpend lezen Auditief aanbod Tekstverwerken Verlengde instructie Technisch lezen Tijdsduur 31 Dyslexie route De Borch versie 2014-2015 1. 2. 3. 4. Waar letten we op? Wat gebruiken we of kunnen we extra inzetten? Wanneer is er sprake van dyslexie? Wanneer kunnen we een leerling aanmelden voor aanvullende diagnose en behandeling? 5. Hoe betrekken we leerlingen en ouders in dit traject? 6. Wat is de taak van de ib’er in dit geheel? 7. Wat mogen ouders van ons en wij van ouders verwachten? De verantwoordelijkheid van de leerkracht ligt primair bij het verzorgen van goede instructie en het bijhouden van vorderingen en stagnaties. Ad 1. - Waar letten we op? Je eigen onderbuik gevoel Je beschikbare ‘harde’ gegevens Je observaties van de kwaliteit van het leesproces (zoals o.a. radend, spellend, zwak geheugen, veel herhaling) De zorgen die ouders aangeven!! De motivatie en het doorzettingsvermogen van kinderen Ad 2. Wat gebruiken we of kunnen we extra inzetten? We maken gebruik van: bestaande methoden Elke leerkracht voert minimaal 3 à 4 x per week de aanwijzingen uit de Taalpilot uit en houdt zich aan de afspraken die we daarin gemaakt hebben. de methode gebonden toetsen de gegevens uit Zo Leren Kleuters de toetsuitslagen uit de Cito toetsen (eventueel aangevuld met extra toetsen zoals het diagnostisch dictee [PI-dictee] aan het eind van elk leerjaar) de toetsen uit het protocol dyslexie ( eventueel aangevuld met de observatie en/of screeningslijsten extra materiaal en oefenstof via de computer (Ambrasoft taal, Taaljournaal oefeningen. Goed Spel van Cito, Interflits1) of via de mappen uit de ib 1 Interflits mag alleen gebruikt worden na afstemming met, en goedkeuring door de ib’er) 32 kamer (Lees Interventie Programma, Remediërend spelling programma van de Zuidvallei of van Malmberg, Programma van Luc de Koning) verlengde instructie en/of zorggroepjes benodigde hulp van ouders bij het thuis extra oefenen Ad 3. Wanneer is er sprake van dyslexie? Een algemeen antwoord is hierop moeilijk te geven. Kort door de bocht: Volgens het protocol dyslexie valt hieronder slechts 3 % van de schoolgaande bevolking en dan spreekt men van Enkelvoudige Ernstige Dyslexie. Daarnaast bestaat er een groep van 4-10% waarbij sprake is van lichte dyslexie of een vertraagde leesontwikkeling. Alleen de eerste groep van 3% komt in aanmerking bij de zorgverzekeraar voor vergoeding van aanvullende diagnose en behandeling MITS voldaan wordt aan minimaal 4 van de vastgestelde eisen. Alle onderzoekers en behandelaars moeten geregistreerd zijn in het Kwaliteitsregister Zorg Dyslexiebehandelaars om voor diagnose en behandeling in aanmerking te kunnen komen. Uit ervaringen van de afgelopen jaren blijkt dit te kloppen (3%) en de vergoedingsregeling blijft. Per 1 januari 2015 loopt de regeling via de gemeenten. De gemeenten hebben aangegeven dat zij de uitgaven met 20% willen inkorten. Wanneer dyslexie tot uiting komt, is een heel ander verhaal. De grootste groep waarbij dit al goed te constateren is, ligt in de leeftijdscategorie leerlingen groep 3, 4,5 maar er blijft een groep onzichtbaar (vaak de meer intelligente leerlingen) die pas in een veel later stadium zichtbaar worden. De behandeling is vooral gericht op de leerlingen die het aanvankelijk lees-, en spellingproces hebben doorlopen (eind groep 4). Deze groep is ontvankelijk voor herhaling en de hardnekkigheid is hier behoorlijk aantoonbaar. Dat betekent niet dat een leerling bij wie het pas in groep 7 of 8 wordt geconstateerd, geen baat zou hebben bij behandeling maar de effecten zijn dan al wat minder omdat er teveel (foute) patronen zijn ingeslepen. Ad 4. Wanneer kunnen we een leerling aanmelden voor aanvullende diagnose en behandeling? Het beste resultaat op een positieve beslissing: eind groep 4/begin groep 5 waarbij een leerling minimaal 3x een E score moet hebben behaald op de methode onafhankelijke toetsen bij het technisch lezen en dan gemeten via de DMT (woord-lees-toets). Daarnaast tellen E-scores bij spelling zwaar mee. De school moet door middel van handelingsplannen kunnen aantonen dat er sprake is van hardnekkigheid. Gedurende 12 weken minimaal 3x 20 minuten per week extra ondersteuning/oefening. Soms kan het helpen als een bevoegd diagnost al aanvullende onderzoeken heeft verricht. RT hulp buiten school door een bevoegde RT’er of een logopediste kunnen d.m.v. een verslag meebeslissen over de hardnekkigheid. De school zorgt voor een compleet dossier. In basis melden de ouders de leerling aan bij een bevoegde instantie zoals o.a. Opdidakt. Op grond van het aangeleverde dossier wordt bekeken of de leerling valt binnen de gestelde eisen en kan het traject gaan lopen. Na 1 januari is bekend bij welke bureaus aangemeld kan worden. De gemeente bepaalt welke onderzoeksbureaus, onderzoekers en behandelaars op hun lijst komen waarmee zij in zee gaan. 33 RISICO: als je een leerling te vroeg aanmeldt, loop je het risico dat een leerling, op grond van zijn intelligentie, leeftijdsaftrek krijgt bij de diagnose. Daardoor kan een leerling binnen de 4-10% komen waarmee zij/hij uitgesloten wordt van vergoeding. Het meest vervelende is dat er dan ook niet altijd een dyslexieverklaring wordt afgegeven. In een later stadium deze leerling opnieuw aanmelden bij de zorgverzekeraar is dan bijna niet meer mogelijk. Ad 5. Hoe betrekken we leerlingen en ouders in dit traject? Het is moeilijk om hier een standaard antwoord op te geven omdat je kinderen niet meteen van etiketten wilt voorzien. Je kunt wel in gesprekken met ouders en/of leerlingen je zorgen delen zonder er meteen een etiket op plakken. Je kunt kijken in hoeverre je extra instructie/oefening vrij kunt maken in je zorg voor de leerling wat willen/kunnen ouders thuis doen? wat kan de leerling aan? heeft de leerling zelf zicht op zijn ‘probleem’? Zo niet dan eerst bespreekbaar maken. overzichtelijke doelen afspreken. Voorbeeld: over 8 weken scoor jij 5 woorden meer op kaart 1 van de DMT. Dit bijhouden in een grafiekje zodat je de leerling verantwoordelijk maakt voor zijn/haar eigen leervorderingen. Dit is ook meetbaar voor ouders en leerkrachten vier je vorderingen Ad 6. Wat is de taak van de ib’er in dit geheel? Een aantal taken staan vast: toetsing van de leerlingen uit groep 3 en 4 volgens de richtlijnen van het vernieuwde protocol dyslexie terugkoppeling van toetsgegevens aan de leerkracht observeren daar waar nodig uitleg en hulp bij oudergesprekken (op aanvraag van de leerkracht) alle vernieuwingen en veranderingen bijhouden updaten van de toetskalender en eventueel bestellen van nieuwe toetsen indien bevoegd: aanvullende diagnostische toetsen verzorgen op tijd aanmelden voor diagnose en behandeling bij de zorgverzekeraar via een erkend instituut (kwaliteitsregister dyslexie). Voor ons is dit op dit moment Giralis en het liefst tegen het eind van groep 4 en/of wanneer een leerling dicht bij de leeftijd van 8 jaar is. Regelmatig de handelingsplannen bekijken en daar waar nodig, in overleg met de leerkracht het plan bijstellen Alleen indien er ruimte voor is een periode van 12 weken extra RT ondersteuning bieden Meedenken over oeafenmaterialen en eventueel verzorgen van oefenmaterialen Daarnaast mag elke vraag gesteld worden in dit kader en de ib’er zoekt mee naar en denkt mee over oplossingen en antwoorden. Ad 7. Wat mogen ouders van de leerkrachten verwachten en wat mogen leerkrachten van de ouders verwachten? Van de leerkrachten: 34 Alle leerkrachten zijn op de hoogte van de werking van de routeplanner dyslexie. Elke leerkracht neemt het initiatief m.b.t. de ouders; er wordt niet te lang gewacht! Aan het begin van het schooljaar heeft iedere leerkracht contact met de ouders gelegd; dit moet binnen 4 weken gebeuren. Dit gaat vooral om de leerlingen met leesproblemen en dyslexie. Leerkrachten volgen het stappenplan; er zijn geen excuses om dat niet te doen. Leerkrachten pakken rt, individuele begeleiding, groepsbegeleiding al in een vroeg stadium op. Dit moet dan passen binnen het groepsplan. Leerkrachten stellen ouders vroegtijdig op de hoogte van hun plannen/zorgen. Leerkrachten voeren een open communicatie; ouders worden gevraagd door leerkrachten voor overleg. Wanneer er sprake is van zorgen; NIET wachten maar overleggen Snelle aanpak en daarmee ernstige achterstanden zien te voorkomen. Als er problemen zijn; overleglijntjes kort houden. Oefenstof meegeven gaat in overleg met de ouders. Dit moet zinvol en haalbaar zijn. Leerkrachten zetten de afspraken die met ouders worden gemaakt, kort op papier; dat is voor alle partijen verhelderend. Bij twijfel schakelen leerkrachten de ib ‘er in. Van de ouders: Ben je ongerust? Trek aan de bel! Loop regelmatig even binnen om te vragen hoe het gaat. Bij grotere gesprekken? Vraag om hulpplannen, zorggroepjes, resultaten. Luister naar je eigen gevoel; liever 2 keer iets teveel gevraagd dan één keer te weinig. Spreek de leerkracht aan! Opgemaakt door Annette Couvée MA Ed-sen, intern begeleider 35 Speerpunten voor het schooljaar 2014-2015 De routeplanner wordt op het einde van het schooljaar (juni 2014) en bij de start van het nieuwe schooljaar (augustus 2014) geëvalueerd door het team en ouders. Het werkdocument “de Routeplanner dyslexie” wordt aangepast n.a.v. de inbreng. In de eerste verplichte teamvergadering van schooljaar 2014-2015 wordt de Routeplanner nogmaals besproken, vastgesteld en nageleefd Bij het maken van het groepsplan lezen wordt de Routeplanner gebruikt in het plan voor de groep. De communicatie van groepsleerkracht/ IB-er naar ouders toe is een aandachtspunt het komende schooljaar. Uiterlijk in week 4 van het schooljaar worden hierover afspraken gemaakt met ouders van leerlingen met leesproblemen. Leerkrachten stellen een plan van communicatie op met tijdspad. Mogelijkheden hiervoor zijn bijgevoegd (zie voorbeeld groepsplan technisch lezen van Riette en ouderformulier afsprakenlijst Luc). 36 37